KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen - Tijdelijke Werknemers
Artikel 4 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Bijlage 1 Toetsingskader
Bijlage 2 Bedrijvenlijst Kleinschalige Bedrijfsmatige Activiteiten
Bijlage 3 Beplantingsplan
Bijlage 1 Overzicht Voertuigbewegingen
Bijlage 2 Huisreglement
Bijlage 3 Notitie Experimentenkader
Bijlage 4 Ecologisch Onderzoek
Bijlage 5 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 6 Geluidsberekening
Bijlage 7 Rekentool Luchtkwaliteit
Bijlage 8 Reactienota Overleg En Inspraak
Bijlage 9 Raadstukken

Swifterbant - Visvijverweg 14 (9019)

Bestemmingsplan - gemeente Dronten

Vastgesteld op 21-05-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Swifterbant - Visvijverweg 14 (9019) met identificatienummer NL.IMRO.0303.9019-VA01 van de gemeente Dronten;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, dat wordt uitgeoefend in of bij een woning, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aan- en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bedrijfswoning:

een woning bij een gebouw op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.9 bestaand:

  1. a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingswet aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
    1. 1. bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
  2. b. ten aanzien van het overige gebruik:
    1. 1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.13 bijgebouw:

een vrijstaand afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden, op hetzelfde bouwperceel gelegen, gebouw;

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.18 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.20 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.22 Inwonersequivalent

één inwonersequivalent staat gelijk aan 44 m3 ingenomen drinkwater per kalenderjaar;

1.23 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.24 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, zoals genoemd in Bijlage 2Bedrijvenlijst kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bij deze regels, waarvoor geen vergunningsplicht op grond van milieuwetgeving geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning uitgeoefend kunnen worden;

1.25 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.26 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar en afsluitbaar is;

1.27 peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein;

1.28 permanente bewoning:

bewoning door een persoon of door groepen van personen van een ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;

1.29 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.30 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.31 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;

1.32 tijdelijke werknemers:

arbeidskrachten uit binnen- en buitenland die gedurende één kalenderjaar maximaal één seizoen werkzaam zijn op een (agrarisch) bedrijf en die hun hoofdverblijf elders hebben. Onder een seizoen wordt verstaan een periode waarin er een piek in de hoeveelheid werk is, waarbij de duur niet meer bedraagt dan 4 tot 8 maanden;

1.33 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het object.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen - Tijdelijke Werknemers

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Tijdelijke werknemers' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van de huisvesting van ten hoogste 300 tijdelijke werknemers;
  2. b. een bedrijfswoning al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep;
  3. c. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. wegen en paden;
  2. e. water;
  3. f. parkeervoorzieningen;
  4. g. sport- en spelterreinen;
  5. h. het behoud van kavelsloten, indien het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - kavelsloot';
  6. i. het behoud en herstel van een erfsingel ter plaatse van de aanduiding "groen";

met de daarbijbehorende:

  1. j. tuinen, erven en terreinen;
  2. k. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van bedrijfswoningen in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een aan huis verbonden beroep;
  2. b. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning of een vrijstaand bijgebouw bij een bedrijfswoning voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep indien:
    1. 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten meldingplichtig of vergunningplichtig zijn in het kader van de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    2. 2. het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    3. 3. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
    4. 4. de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 60 m² bedraagt;
    5. 5. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    6. 6. horeca en detailhandel plaatsvinden;
  3. c. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één woning;
  4. d. het gebruik van voor de huisvesting van tijdelijke werknemers bedoelde gebouwen voor permanente bewoning;
  5. e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het huisvesten van tijdelijke werknemers, anders dan in de daarvoor bestemde gebouwen;
  6. f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van de huisvesting van tijdelijke werknemers;
  7. g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
  8. h. het verwijderen van erfsingelbeplanting, indien het niet betreft het in ondergeschikte mate verwijderen in het kader van het normaal onderhoud van de erfsingelbeplanting;
  9. i. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  10. j. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  11. k. het gebruik van gronden als erf, buiten een zone van 25,00 m vanaf de zij- en achtererfgevel(s) van de hoofdgebouwen;
  12. l. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  13. m. het gebruik van gronden ten behoeve van een tennisbaan en/of paardrijbak;
  14. n. het gebruik van gronden buiten daarvoor als zodanig aangelegde terreinen voor sport- en spelterrein;
  15. o. het in gebruik nemen van gebouwen en bouwwerken zonder de aanleg, binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, en instandhouding van een erfsingel ter plaatse van de aanduiding "groen", die voldoet aan het beplantingsplan zoals opgenomen in bijlage Bijlage 3 Beplantingsplan;
  16. p. het in gebruik nemen van gebouwen en bouwwerken zonder de aanleg van ten minste 1 parkeerplaats per 2 gerealiseerde verblijfsplekken voor tijdelijke werknemers;
  17. q. het in gebruik nemen van gebouwen en bouwwerken waarbij sprake is van meer dan 100 inwonersequivalenten, zonder aansluiting op de riolering.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 3.3 sub a en b in die zin dat gedeelten van een bedrijfswoning of een vrijstaand bijgebouw bij een bedrijfswoning worden gebruikt voor het uitoefenen van bedrijvigheid aan huis als genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijstkleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bij deze regels, of die naar aard en invloed op de omgeving hiermee vergelijkbaar is, mits:
    1. 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten niet meldingplichtig of vergunningplichtig zijn in het kader van de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    2. 2. de oppervlakte ten hoogste 40% bedraagt van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met een maximum van 60 m²;
    3. 3. de activiteit uitgeoefend wordt door in ieder geval één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    4. 4. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
    5. 5. geen horeca en detailhandel plaatsvinden;
  2. b. het bepaalde in lid 3.3 sub a en g in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor:
    1. 1. kleinschalig kamperen;
    2. 2. bed and breakfast;
    3. 3. een theeschenkerij;
    4. 4. outdooractiviteiten;

mits rekening wordt gehouden met het gestelde in Bijlage 1 Toetsingskader, onder 1.4;

  1. c. het bepaalde in lid 3.3 sub m in die zin dat gronden worden gebruikt voor een tennisbaan en/of een paardrijbak met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1Toetsingskader, met name het gestelde in 1.11.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Leiding - Hoogspanningsverbinding

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor:

  1. a. een (bovengrondse) hoogspanningsleiding;

met de daarbijbehorende:

  1. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1 en lid 4.2.2 onder a in die zin dat bij de andere voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

  1. a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  2. b. rekening wordt gehouden met het gestelde in Bijlage 1 Toetsingskader onder 1.7.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het permanent opslaan van goederen;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als risicogevoelig object.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 4.4 sub b in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als risicogevoelig object, mits:
    1. 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
    2. 2. rekening wordt gehouden met het gestelde in Bijlage 1 Toetsingskader onder 1.7.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' ter plaatse wordt verwijderd, mits:
    1. 1. met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1Toetsingskader onder 1.7. c.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

De bouwgrenzen mogen in afwijking van dit plan uitsluitend worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
  2. b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden voor de opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan, met uitzondering van het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  2. b. het gebruik van gronden voor het opslaan van gebruiksklare of gebruiksonklare voer-, vaar- of vliegtuigen of onderdelen hiervan, met uitzondering van caravanstalling in gebouwen;
  3. c. het gebruik van gronden voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en andere open terreinen ;
  4. d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutie en/of een seksinrichting.

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 geluidzone - weg

De als 'geluidzone - weg' aangeduide gronden aan weerszijden van wegen zijn, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen , tevens aangeduid voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting van geluidgevoelige gebouwen vanwege het wegverkeer.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van oppervlaktematen, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages.

Artikel 10 Overige Regels

10.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  2. b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  3. c. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

bestemmingsplan Swifterbant - Visvijverweg 14 (9019)

van de gemeente Dronten

Bijlage 1 Toetsingskader

1.4 Nevenactiviteiten

De afwijkingsmogelijkheid om bij de uitoefening van een agrarisch bedrijf een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie of bij een niet-agrarisch bedrijf of een woonfunctie een nevenfunctie te vestigen kan worden toegelaten als in ieder geval wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • gebruik dat inbreuk maakt op het landschap zal niet of slechts onder voorwaarden voor wat betreft de inpassing in het landschap worden toegestaan. Er mag geen negatieve invloed op de kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur plaatsvinden.
  • het gebruik moet qua aard en schaal passen bij de specifieke kwaliteiten en de schaal van de omgeving, waarbij terughoudend om zal worden gegaan met reclame-uitingen en naar de aard daarmee gelijk te stellen uitingen;
  • de vestiging mag geen onevenredige afbreuk doen aan de milieusituatie en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de directe omgeving;
  • het parkeren ten behoeve van het ander gebruik dient binnen de bedrijfskavel of het bouwperceel op het eigen terrein plaats te vinden;
  • er mag geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, buiten de gebouwen plaatsvinden. Dit criterium is niet van toepassing als het gaat om het toelaten van (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting;
  • het gebruik dient bij voorkeur binnen de bestaande bebouwing plaats te vinden, met uitzondering van nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf, omdat bij deze bedrijven de bestaande bebouwing al voor het agrarisch bedrijf wordt gebruikt. Bij niet-agrarische bedrijven en woonfuncties geldt dat nieuwbouw uitsluitend plaats kan vinden indien wordt aangetoond dat de bestaande bebouwing al ten behoeve van de hoofdfunctie (bedrijvigheid of wonen) wordt gebruikt;
  • er moet zijn voldaan aan de specifiek per gebruik gestelde criteria, zoals opgenomen in onderstaande tabel.
Activiteit Opmerkingen:
1. aard activiteit
2. relatie met kenmerken landelijk gebied
3. kleinschaligheid
4. belemmeringen
5. overige opmerkingen
Verkoop en ambachtelijke
bewerking en
verwerking van eigen,
streekeigen en
aanverwante agrarische
producten
1. Denk aan jam, sap, zuivel, wijn, brood e.d. gemaakt van de agrarische producten geteeld in de nabije omgeving. (NB geen grote slachterij). Grootschalige productie hoort echter thuis op een bedrijventerrein. Daarnaast is enige detailhandel mogelijk.
2. Er is een relatie met het landelijk gebied. Een ligging nabij afzetgebieden (woonkern en recreatie) is gunstig. Nabij de EHS letten op mogelijke negatieve effecten vanwege verkeer.
3. Maximaal 500 m². Een verkoopruimte t.b.v. detailhandel in de eigen producten mag in totaal maximaal 200 m² beslaan.
4. Let op geuroverlast en eventueel geluid en
verkeersaantrekkende werking.
Agrarische dienstverlenende
bedrijvigheid
1. Loonbedrijven, toeleverings- en opslagbedrijven, veehandelsbedrijven. Bij bestaande agrarische bedrijven alleen kleinschalig en milieuhygiënisch en landschappelijk aanvaardbaar.
2. Relatie met agrarische bedrijven.
3. In gebouwen.
4. Let op (zwaar) verkeer.
5. Let ook op bosbouw machinerie.
(Bedrijfseigen) mest en/of organische
(bij)productvergisting
1. De mest en/of organische (bij)producten van het eigen bedrijf aangevuld met mest en/of organische (bij)producten van andere bedrijven, al dan niet in een samenwerkingsverband, mogen op de bedrijfskavel worden verwerkt en vergist.
2. De gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van de (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting mag maximaal 1000 m² bedragen, exclusief opslag.
Hoveniersbedrijven(0141) 1. Hoveniers die tuinen aanleggen, planten kweken en bijbehorend machinepark hebben, maar zich niet toeleggen op de detailhandel in tuinproducten.
2. Op zich is het deels een agrarisch bedrijf (bomen en plantenteelt) die tevens diensten levert. Een vestiging nabij het afzet gebied en/of goede bereikbaarheid ligt in de rede. Past op zich binnen landschappelijke verdichtingszones.
3. Binnen bestaande bedrijfskavel, waarbij voldoende parkeergelegenheid en manoeuvreerruimte op de bedrijfskavel behouden moet blijven. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen.
4. Let op de verkeersaantrekkende werking, met name bij de EHS en stiltegebieden.
Dierenpension 1. Asiel voor “kleine dieren”, maar in principe ook voor “grote dieren” zoals een paardenrusthuis.
Het agrarisch productiegebied kan als weide en uitlaatgebied worden gebruikt.
2. Activiteit met een “groen” gehalte. Een ligging nabij het verzorgingsgebied ligt in de rede (“kleine dieren” nabij woonkern en “grote
dieren” eerder in het landelijk gebied). Vanwege geluid opletten bij situering nabij EHS en stiltegebieden. Bij EHS tevens letten op ammoniak.
3. “Beweiding” van de dieren kan op het agrarisch productiegebied plaatsvinden. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen.
4. Let op geluidsoverlast en verkeersaantrekkende werking.
Dierenarts 1. Dierenarts voor huisdieren en/of voor de “grotere dieren”.
2. Voor een agrarisch gebied kan de laatste een welkome aanvulling in het agrarische gebied betekenen. Een goede bereikbaarheid is wenselijk evenals bij huisdieren een ligging nabij het verzorgingsgebied. Vanwege de verkeersaantrekkende werking opletten bij situering nabij EHS.
3. “Beweiding” van de dieren kan op het agrarisch productiegebied plaats vinden. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen.
4. Bij (omvangrijke) stalling/huisvesting letten op geluidsoverlast.
Hondendressuur
(9133.1)
1. Het africhten van honden wordt vaak niet wenselijk geacht binnen een woongebied. Daarom wordt veelal uitgeweken naar een bedrijventerrein. Echter, situering in het landelijk gebied zou ook kunnen.
2. Met dressuur gaat doorgaans nogal wat geluid gepaard, hetgeen verstoring kan veroorzaken. Verder is nabijheid van het verzorgingsgebied gunstig.
3. “Beweiding” van de dieren kan op het agrarisch productiegebied
plaatsvinden. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen.
4. Let op geluidsoverlast en uitloop.
Woonzorgboerderijen, kinderdagverblijf 1. Het bieden van zorg aan een specifieke doelgroep die zorg behoeft. Het meehelpen op de boerderij maakt onderdeel uit van de behandeling en/of opvang.
2. De verkeersaantrekkende werking is mede afhankelijk van de soort zorg. De nabijheid van voorzieningen kan gewenst zijn. Er kan een verstorende werking van uit gaan door uitloop.
Daarom nadere aandacht hiervoor nabij de EHS.
3. Voor appartementen en bijbehorende kantine en eetgelegenheden wordt uitgegaan van 2.000 m². Afhankelijk van de soort opvang kan meer
ruimte nodig zijn. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen.
4. Voldaan moet worden aan de Wet geluidhinder. Voorts letten op de afvalwaterbehandeling.
5. Soms specifieke inpassing nodig.
Houtconservering, kurkwaren, riet- en
vlechtwerk
(2010.2,102)
1. Ambachtelijke hout-, kurk- en rietbewerking met weinig machines. Gedacht wordt aan een mandenvlechter of een maker van (rieten) stoelen e.d.
2. De activiteit kan aanvullend zijn ten opzichte van andere recreatieve activiteiten.
3. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen.
4 .Voldaan moet worden aan de Wet geluidhinder.
5. Voorts letten op de afvalwaterbehandeling.
Educatief centrum
(803,804)
1. Educatie die gerelateerd is aan de landbouw en/of natuur. Uitbreiding met feesten en partijen is niet toegestaan.
2. Een locatie nabij het object van voorlichting ligt in de rede. Een goede bereikbaarheid is van belang. Verder kan het een aanvulling vormen in een meer recreatief gebied.
3. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen.
4. Let op verkeersaantrekkende werking en mogelijke verstoring die van de activiteit kan uitgaan.
Kunst(atelier)/
galerie
1. Gedacht kan worden aan glas, keramiek, munten en sieraden.
2. Een ligging nabij afzetgebieden ligt in de rede. Er is sprake van een “kijk”-gehalte (recreatieve component).
3. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen.
4. Let op milieuhygiënische aspecten.
Opslag en stalling van niet agrarische
producten, caravans,
aanhangwagens,
kampeerauto's en
boten
1. Opslag van goederen die nog enigszins gerelateerd kunnen worden aan het landelijk gebied.
2. Vanwege vervoer kan het wenselijk zijn de opslag nabij een doorgaande weg of – bij boten en caravans - nabij recreatiegebieden te leggen.
3. Bij voortzetting van het agrarisch bedrijf is erfvergroting eerst aan de orde na opheffing van de opslag. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen.
4. Opslag buiten is ontsierend.
5. Opletten dat een schuur voor agrarisch gebruik wordt aangevraagd terwijl de (bestaande) schuren voor opslag worden gebruikt en niet bedrijfseconomisch noodzakelijk zijn voor het agrarische bedrijf.
Kinderboerderij 1. Het houden van verschillende soorten dieren (inheems en uitheems) anders dan voor de productie. De gelegenheid voor bezichtiging
staat voorop.
2. Ligging nabij het verzorgingsgebied ligt in de rede. Het kan een aanvulling zijn op andere recreatieve voorzieningen. Er kan een verkeersaantrekkende werking van uit gaan.
3. Bebouwing op de bedrijfskavel, geen bebouwing erbuiten. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen. Ten behoeve van recreatieve nevenactiviteiten is ondergeschikte horeca toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m².
4. Let op (dier)hygiënische aspecten en verkeersaantrekkende werking.
Groepsaccommodatie 1. De tijdelijke huisvesting (van groepen toeristen, maar ook van seizoensarbeiders) van maximaal 50 personen met een daarbij passende keuken, eetgelegenheid en aantal slaapplaatsen (in de vorm van slaapzalen).
2. Gestreefd wordt naar een locatie nabij recreatieve en andere toeristische voorzieningen en recreatieve infrastructuur.
3. Bebouwing op de bedrijfskavel, geen bebouwing erbuiten. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen. Ten behoeve van recreatieve nevenactiviteiten is ondergeschikte horeca toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m².
4. Let op en verkeersaantrekkende werking.
Kamperen bij de boer 1. Het betreft het gelegenheid bieden aan maximaal 25 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot 1 november van elk jaar. Ook het “ecologisch” kamperen (kamperen gericht op wandelende en fietsende rustzoekers) valt hieronder.
2. De activiteit kan een aanvulling vormen op de andere recreatieve voorzieningen. Aansluiting bij het (landelijk) voet- en fietspadennet ligt in de rede. Het kampeerterrein moet aangelegd worden binnen de erfsingelbeplanting.
3. Ook in het agrarisch zoekgebied. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen. Ten behoeve van recreatieve nevenactiviteiten is ondergeschikte horeca toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m².
4. Let op afvalverwijdering en was- en toiletgelegenheid. Was- en toiletgelegenheid moet binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden
5. Let op specifieke verordeningen.
Bed & breakfast 1. Het bieden van logies voor kort verblijf (tot 1 á 2 weken) voor een beperkt aantal personen tegelijk.
2. De activiteit kan een aanvulling zijn op andere recreatieve voorzieningen. Daarnaast zou kunnen worden aangesloten bij bestaande (winkel) voorzieningen. Een redelijke bereikbaarheid is wenselijk.
3. Bij een woonbestemming in de bedrijfswoning of eventueel aanwezige voormalige bedrijfsgebouwen. De grens met een forsere recreatieve voorziening ligt rond de 5 kamers (circa 10 gasten). De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen. Ten behoeve van recreatieve nevenactiviteiten is ondergeschikte horeca toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m².
4. Let op mogelijke hinder vanuit de omgeving
(geur e.d.)
Theeschenkerij 1. De bedrijfsvloeroppervlakte van de theeschenkerij mag maximaal 100 m² bedragen. Er mogen geen buitenterrassen worden aangelegd.
2. Het kan een aanvulling zijn op andere recreatieve voorzieningen. Voor de activiteit is de aanloop van belang, om welke reden een redelijke bereikbaarheid wenselijk is.
3. Er kan een verkeersaantrekkende werking van uit gaan.
Outdoor/
sportactiviteiten
centrum
1.Locatie van waaruit buitensportactiviteiten worden georganiseerd en tevens opslag van artikelen ten behoeve van buitensportactiviteiten.
2.Ligging nabij gebieden waar buitensportactiviteiten kunnen plaatsvinden ligt in de rede.
3.Opslag van artikelen binnen gebouwen. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze nevenactiviteit mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen. Ten behoeve van recreatieve nevenactiviteiten is ondergeschikte horeca toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m².
4. Let op en verkeersaantrekkende werking.

1. 7. Nuts- en buisleidingen

a. Bij de aanleg van onder- en bovengrondse leidingen zullen zoveel mogelijk bestaande elementen en lijnen in het landschap worden gevolgd, teneinde de cultuurhistorische, archeologische en kenmerkende waarden van een gebied zoveel mogelijk te ontzien. Dit kan onder meer worden bereikt door leidingen en dergelijke zoveel mogelijk langs bestaande wegen en paden aan te leggen.

b. Bij het toelaten en de situering van bouwwerken zal er op worden gelet dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van (bovengrondse) nutsleidingen. Voorzover het gaat om het toestaan van risicogevoelige bouwwerken/ objecten binnen de veiligheidszone, mag aan de veiligheid van personen en goederen geen onevenredige afbreuk worden gedaan.

Binnen de beheersstrook zal een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden alleen worden verleend

indien de belangen in verband met de betrokken leiding zich hier niet tegen verzetten. Alvorens een vergunning verleend kan worden, dient advies ingewonnen te worden bij de leidingbeheerder.

c. Bij het aanleggen of het verleggen van nuts- en/of buisleidingen zal worden getoetst aan de veiligheid, de gevolgen voor het landschap, het reliëf en het agrarisch gebruik van de grond, de belemmeringen voor overige functies, de voorzienbare nieuwe infrastructuur, dorpsuitbreidingen en uitbreiding van bedrijventerreinen, de effecten op landbouwkundige waarden in het agrarisch gebied en de mogelijke verstoring van telecommunicatie en radarontvangst door hoogspanningsleidingen.

1. 11. Paardrijbakken en tennisbanen

Een omgevingsvergunning voor paardrijbakken en tennisbanen, uitsluitend toegestaan ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik, zal uitsluitend verleend worden op of direct aansluitend aan een eigen erf bij een (bedrijfs) woning dan wel een agrarische bedrijfskavel. De paardrijbak en/of de tennisbaan moet landschappelijk aanvaardbaar en inpasbaar zijn. Daarbij dienen de bakken en/of banen zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg te worden gesitueerd.

Een paardrijbak en/of tennisbaan mag geen hinder (geur, geluid, licht en stof) veroorzaken voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m). Tevens is verlichting bij een paardrijbak en/of een tennisbaan niet toegestaan in kwetsbare agrarische gebieden dan wel in of nabij natuurgebieden.

1. 12. Wegverkeerslawaai

a. De bouw of uitbreiding van geluidgevoelige gebouwen, dan wel functiewijziging

van een niet-geluidgevoelig gebouw in een geluidgevoelig gebouw, zal binnen de geluidszone alleen kunnen worden toegepast als er akoestisch gezien geen ongunstiger situatie optreedt.

b. Indien een nu niet zoneplichtige weg alsnog zoneplichtig wordt in de zin van de Wet geluidhinder of indien bij het aan- of verleggen van wegen dit noodzakelijk is, zal een aanduiding "" moeten worden gegeven.

c. Als verkeersontwikkelingen op wegen binnen de planperiode aanleiding geven tot wijzigingen, zodanig dat de geluidbelasting op 10 meter uit de as van de meest nabijgelegen rijstrook 50 dB(A) of meer bedraagt, dan zal langs de betreffende weg(en) eveneens een aanduiding "" worden gelegd.

d. Als verkeersontwikkelingen op wegen binnen de planperiode aanleiding geven tot vermindering van de verkeersintensiteit, kan de aanduiding "" ook (gedeeltelijk) worden verwijderd.

Bijlage 2 Bedrijvenlijst Kleinschalige Bedrijfsmatige Activiteiten

SBI-code / Bedrijfs(sub)groep of activiteit

01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW

0141.1 hoveniersbedrijven

22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

221 Uitgeverijen (kantoren)

2223 Grafische afwerking

223 Reproductiebedrijven opgenomen media

36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN NIET ELDERS

GENOEMD

36.1 Vervaardiging van meubels: meubelstoffeerderijen

45 BOUWNIJVERHEID

45.4 Afwerken van gebouwen: woningstoffeerderijen

50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS

5020.4 Autobeklederijen

51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING

511 Handelsbemiddeling (kantoren)

52 DETAILHANDEL EN REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN

527 Reparatie ten behoeve van particulieren (excl. auto's en motorfietsen)

61, 62 VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT

61, 62 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)

63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER

6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)

633 Reisorganisaties

634 Expediteurs, cargadoors (kantoren)

64 POST EN TELECOMMUNICATIE

642 Telecommunicatiebedrijven

72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE

72 Computerservice- en informatietechnologie-bureaus en dergelijke.

73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK

732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek

74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren

80 ONDERWIJS

8041 Rijscholen, zonder instructielokaal

93 OVERIGE DIENSTVERLENING

9302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten

9303 Begrafenisondernemingen: kantoorruimte c.a. ten behoeve van uitvaartverzorging

9305 Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd.

Bijlage 3 Beplantingsplan

Bijlage 3 Beplantingsplan

Bijlage 1 Overzicht Voertuigbewegingen

Bijlage 1 Overzicht voertuigbewegingen

Bijlage 2 Huisreglement

Bijlage 2 Huisreglement

Bijlage 3 Notitie Experimentenkader

Bijlage 3 Notitie experimentenkader

Bijlage 4 Ecologisch Onderzoek

Bijlage 4 Ecologisch onderzoek

Bijlage 5 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 5 Archeologisch onderzoek

Bijlage 6 Geluidsberekening

Bijlage 6 Geluidsberekening

Bijlage 7 Rekentool Luchtkwaliteit

Bijlage 7 Rekentool luchtkwaliteit

Bijlage 8 Reactienota Overleg En Inspraak

Bijlage 8 Reactienota overleg en inspraak

Bijlage 9 Raadstukken

Bijlage 9 Raadstukken