KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 5 Bos
Artikel 6 Gemengd -1
Artikel 7 Gemengd - 2
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Maatschappelijk - Zorgboerderij
Artikel 10 Sport - Manege
Artikel 11 Verkeer
Artikel 12 Verkeer - Verblijf
Artikel 13 Water
Artikel 14 Wonen
Artikel 15 Waarde - Archeologie 4
Artikel 16 Waarde - Ecologische Verbindingszone
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Antidubbeltelregel
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 21 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
Artikel 23 Slotregel
Bijlage 1 Toetsingskader
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Lijst Van Sport- En Recreatieve Voorzieningen
Bijlage 4 Bedrijvenlijst Kleinschalige Bedrijfsmatige Activiteiten
Bijlage 1 Gebiedsvisie Van Eiland Naar Wijland
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 3 Verkeerskundig Advies ‘Eiland Naar Wijland’
Bijlage 4 Reactienota Bestemmingsplan Dronten - Wijland (D3100)

Dronten - Wijland (D3100)

Bestemmingsplan - gemeente Dronten

Geconsolideerd op 27-04-2018 - geconsolideerd

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Dronten - Wijland (D3100) met identificatienummer NL.IMRO.0303.D3100- VA01 van de gemeente Dronten;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aan- of uitbouw:

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.4 aan-huis-verbonden beroep:

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar de aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, dat wordt uitgeoefend in of bij een woning, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:

een beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, nader te onderscheiden in:

  1. a. grondgebonden agrarisch bedrijf:
    1. 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen boom-, hout-, sier- en fruitteelt;
    2. 2. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
    3. 3. boomteelt: de teelt van boomkwekerijgewassen;
    4. 4. houtteelt: de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
    5. 5. sierteelt: de teelt van siergewassen op open grond al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
  2. b. niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
    1. 1. glastuinbouw op de wijze van kassen ten behoeve van ondersteunende teelt:
    2. 2. de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
    3. 3. intensieve kwekerij: de teelt in gebouwen van gewassen, paddenstoelen daaronder begrepen, of dieren anders dan genoemd onder b.3 of c;
  3. c. aquacultuur: de teelt van (zout)watergebonden organismen waaronder begrepen zagers, schelpdieren en vissen;

1.10 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen;

1.11 archeologisch waardevol terrein:

een terrein waarin zich voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden;

1.12 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;

1.13 bebouwingspercentage:

een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.14 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.15 bestaande ammoniakemissie:

bestaande aantal dierplaatsen voor de bestaande diersoorten, vermenigvuldigd met de emissiefactoren van het bestaande stalsysteem, waarbij geldt:

  1. a. bestaand stalsysteem: het stalsysteem ten tijde van de vaststelling van het plan;
  2. b. bestaande aantal dierplaatsen: het aantal legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan;
  3. c. bestaande diersoorten: de diersoorten, waarvoor de legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan zijn gebouwd;

Onder bestaande ammoniakemissie wordt voorts gerekend de ammoniakemissie afkomstig uit een nog niet gerealiseerd stalsysteem, indien daarvoor ten tijde van de vaststelling van het plan sprake was van een volledig onherroepelijk vergunde situatie. Van een volledig onherroepelijk vergunde situatie is in ieder geval sprake indien ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan beschikt werd over een vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998.

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.18 bijgebouw:

een vrijstaand afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden, op hetzelfde bouwperceel gelegen, gebouw;

1.19 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.20 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.21 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten (met inbegrip van de gronden bestemd als 'Tuin');

1.22 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.23 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.24 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.25 cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, niet zijnde gronden in gebruik ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering;

1.26 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.27 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.28 dienstverlening:

werkzaamheden die bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.29 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.30 gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.32 hoogwaardig bedrijf:

een bedrijf met een representatieve uitstraling dat goederen produceert en/of diensten verleent waarvoor specialistische kennis nodig is, en dat op basis van de bedrijfsvoering als niet of beperkt milieuhinderlijk is te kwalificeren;

1.33 horecabedrijf:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.34 intensieve veehouderij:

een agrarisch bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van dierlijke producten door middel van het houden van vee - niet zijnde een wormenkwekerij of een paardenfokkerij - waarbij hoofdzakelijk geen gebruik wordt gemaakt van open grond;

1.35 internetwinkel:

detailhandel waarbij (potentiële) koper enkel en alleen via internet de aangeboden goederen kan bekijken en aankopen, en waarbij de te verhandelen goederen op het perceel waarop het bedrijf is gevestigd mogen worden opgeslagen en waarvandaan deze, indien er sprake is van opslag op het perceel, worden verzonden aan de koper;

1.36 kap:

een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;

1.37 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarvoor geen vergunningplicht op grond van milieuwetgeving geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning uitgeoefend kunnen worden;

1.38 kunstobject:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten;

1.39 kunstwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

1.40 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.41 manege-activiteiten:

bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het stallen, lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen);

1.42 mest- en/of organische (bij)productvergisting:

het onder gecontroleerde omstandigheden (volledig afgesloten van lucht) afbreken van organische verbindingen door bacteriën waarbij methaangas vrijkomt. Dit methaangas wordt gebruikt om een warmte-kracht-koppeling installatie aan te drijven. Dit is een speciale motor die methaangas als brandstof heeft en die een generator aandrijft. De verkregen elektriciteit wordt gebruikt op het eigen bedrijf en geleverd aan het net;

1.43 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.44 ondergeschikte horeca:

een niet zelfstandige horecafunctie, welke ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie, welke binnen de bestemming is toegestaan;

1.45 ondergeschikte tweede tak:

een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een agrarisch (onderwijs)bedrijf;

1.46 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.47 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.48 peil:

  1. a. indien op het land wordt gebouwd:
    1. 1. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter bouwhoogte van de hoofdingang;
    2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein;
  2. b. indien in op of over het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil;

1.49 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.50 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.51 rijstrook:

een strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook. Onder een rijstrook wordt niet verstaan een in- of uitvoegstrook, een ventweg of een daarmee gelijk te stellen weg(vak);

1.52 science-bedrijf:

een bedrijf waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak gericht zijn op 'research and development' (het ontwikkelen van nieuwe kennis over producten/processen/diensten en vervolgens toepassen en overbrengen van die kennis om nieuwe en/of verbeterde producten/processen/diensten te creëren en te vermarkten).

1.53 science-instelling:

een instelling op het gebied van en in hoofdzaak gericht op innovatie en research en kennisintensieve instellingen, die voornamelijk arbeidsextensief zijn en waarvan output (producten en/of diensten) kennisverbonden activiteiten betreffen en die gericht zijn op of voortvloeien uit kennisontwikkeling en/of overdracht;

1.54 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;

1.55 studentenhuisvesting:

woonruimte, voor de huisvesting van studenten, waarin al dan niet zelfstandige woningen zijn opgenomen met gemeenschappelijke voorzieningen;

1.56 tijdelijke werknemers:

arbeidskrachten uit binnen- en buitenland die gedurende één kalenderjaar maximaal één seizoen werkzaam zijn op een (agrarisch) bedrijf en die hun hoofdverblijf elders hebben. Onder een seizoen wordt verstaan een periode waarin er een piek in de hoeveelheid werk is, waarbij de duur niet meer bedraagt dan 4 tot 8 maanden;

1.57 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;

1.58 woonschip:

een zich in het water bevindend, hoofdzakelijk niet voor varen bedoeld object;

1.59 zorgboerderij:

een zorgfunctie als hoofdtak waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten;

1.60 zorgwoning:

een woning met bijbehorende voorzieningen, waaronder verblijfsruimten, voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding behoeven.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

bij een lessenaarskap wordt de goothoogte bepaald door de hoogte van de goot aan de lage zijde van de kap;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, entreeportalen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het agrarische grondgebruik;
  2. b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel';
  3. c. het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel';
  4. d. cultuurgrond;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de open polders;
  2. f. doeleinden van natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer;
  3. g. kleinschalige duurzame energiewinning;
  4. h. openbare nutsvoorzieningen;
  5. i. extensief dagrecreatief medegebruik;
  6. j. wegen en paden;
  7. k. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. l. bedrijfsgebouwen en overkappingen, waaronder koelhuizen;
  2. m. bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep;
  3. n. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;
  4. o. torensilo's;
  5. p. kassen en tunnelkassen;
  6. q. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in 3.2.1 sub a in die zin dat binnen een agrarische bedrijfskavel tijdelijke woonunits en/of stacaravans ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten worden geplaatst, mits:
    1. 1. de tijdelijke woonunits en/of stacaravans noodzakelijk zijn voor de huisvesting van arbeidsmigranten die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
    2. 2. er geen mobiele kampeermiddelen, zoals tenten, toercaravans of kampeerauto's worden geplaatst;
    3. 3. het aantal arbeidsmigranten dat in de tijdelijke woonunits en/of stacaravans wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 50 zal bedragen;
    4. 4. de tijdelijkheid van de plaatsing van de tijdelijke woonunits en/of stacaravans ten hoogste 3 maanden per jaar bedraagt binnen de periode van 1 april tot 1 november, waarbij na afloop van de termijn de situatie op de agrarische bedrijfskavel weer in de oude staat hersteld moet worden;
    5. 5. er wordt aangesloten op de uitgangspunten van het op 27 september 2012 vastgestelde beleid "Ruimtelijke beleidsnotitie huisvesting arbeidsmigranten, gemeente Dronten";
    6. 6. er voldoende parkeergelegenheid binnen de agrarische bedrijfskavel aanwezig is, waarbij wordt uitgegaan van minimaal 1 parkeerplaats per 2 arbeidsmigranten;
    7. 7. de tijdelijke woonunits en/of stacaravans landschappelijk worden ingepast overeenkomstig de voor de overige bebouwing geldende inpassingsregels;
    8. 8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  2. b. het bepaalde in lid 3.2.1 sub g in die zin dat gebouwen en overkappingen op minder dan 10,00 m vanaf de niet naar de weg gekeerde grenzen van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' worden gebouwd, mits:
    1. 1. deze afwijking alleen wordt toegepast in situaties waar twee percelen zijdelings aan elkaar grenzen;
    2. 2. deze afwijking in die gevallen uitsluitend betrekking heeft op de zijde van de bedrijfskavel die grenst aan de naastgelegen bedrijfskavel;
    3. 3. de gebouwen worden gebouwd in het verlengde van bestaande gebouwen die al binnen de afstand van 10,00 m zijn gebouwd;
    4. 4. rekening wordt gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.2.1.;
  3. c. het bepaalde in lid 3.2.1 sub k in die zin dat gebouwen worden voorzien van een plat dak, mits:
    1. 1. deze vergunning alleen wordt verleend ten behoeve van de realisering van ondergeschikte tussenstukken van meer dan 1,00 m breed ter verbinding van bedrijfsgebouwen onderling dan wel ter verbinding van bedrijfsgebouwen met de bedrijfswoning;
    2. 2. rekening wordt gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.2.1;
  4. d. het bepaalde in lid 3.2.2 sub a in die zin dat paardrijbakken en tennisbanen worden toegestaan, mits tevens de in lid 3.5 sub c bedoelde omgevingsvergunning is verleend;
  5. e. het bepaalde in lid 3.2.2 sub d in die zin dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m, mits rekening wordt gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.2.1.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid, anders dan bij het wonen toegestane beroepen;
  2. b. het opslaan van mest en/of andere agrarische producten buiten de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel', met uitzondering van tijdelijke opslag van akkerbouwproducten (maximaal zes maanden) tot een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m² per agrarische bedrijfskavel, met uitzondering van bestaande mestplaten, met dien verstande dat na verwijdering van een bestaande mestplaat geen nieuwe mestplaat wordt aangelegd;
  3. c. het opslaan van agrarische producten of de aanleg van bassins binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' voor zover het gronden betreft die gelegen zijn voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van een bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan, of, indien geen bedrijfswoning aanwezig is, het dichtst bij de weg gelegen bedrijfsgebouw;
  4. d. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning of een vrijstaand bijgebouw behorende bij een bedrijfswoning voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, indien:
    1. 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten meldingplichtig of vergunningplichtig zijn in het kader van de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    2. 2. het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij 1 andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    3. 3. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
    4. 4. de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 60 m² bedraagt;
    5. 5. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    6. 6. horeca en detailhandel plaatsvinden;
  5. e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  6. f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;
  7. g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
  8. h. het gebruik van de gronden ten behoeve van bosbouw, houtteelt of andere opgaande teeltvormen;
  9. i. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  10. j. het gebruik van de gronden ten behoeve van een tennisbaan en/of een paardrijbak;
  11. k. het gebruik van bedrijfswoningen voor de huisvesting van arbeidsmigranten;
  12. l. het gebruik van kassen voor ondersteunende teelt zodanig dat een lichtuitstraling van meer dan 10% plaatsvindt vanwege assimilatiebelichting in de donkerteperioden;
  13. m. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een (deeltak) intensieve veehouderij.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 3.4 sub a in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van:
    1. 1. agrarische dienstverlenende bedrijvigheid;
    2. 2. (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting;
    3. 3. verkoop en ambachtelijke bewerking en verwerking van eigen, streekeigen en aanverwante agrarische producten;
    4. 4. hoveniersactiviteiten;
    5. 5. een kleine huisdierenpension;
    6. 6. een dierenarts;
    7. 7. hondendressuur;
    8. 8. woonzorgboerderijen/kinderdagverblijven;
    9. 9. houtconservering, kurkwaren, riet- en vlechtwerk;
    10. 10. een educatief centrum;
    11. 11. een (kunst)atelier/galerie;
    12. 12. opslag en stalling van niet-agrarische producten, caravans, aanhangwagens, kampeerauto's en boten;
    13. 13. een kinderboerderij;
    14. 14. een groepsaccommodatie;
    15. 15. kleinschalig kamperen;
    16. 16. bed and breakfast;
    17. 17. een theeschenkerij;
    18. 18. outdoor/sportactiviteiten centrum;

mits rekening wordt gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.4.;

  1. b. het bepaalde in lid 3.4 sub d in die zin dat gedeelten van een bedrijfswoning of een vrijstaand bijgebouw behorende bij een bedrijfswoning worden gebruikt voor het uitoefenen van een beroep of een bedrijf aan huis als genoemd in Bijlage 4, of die naar aard en invloed op de omgeving hiermee vergelijkbaar zijn, mits:
    1. 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten niet meldingplichtig of vergunningplichtig zijn in het kader van de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    2. 2. de oppervlakte ten hoogste 40% bedraagt van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met een maximum van 60 m²;
    3. 3. de activiteit uitgeoefend wordt door in ieder geval één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij 1 andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    4. 4. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
    5. 5. geen horeca en detailhandel plaatsvinden;
  2. c. het bepaalde in lid 3.4 sub j in die zin dat gronden worden gebruikt voor een tennisbaan en/of een paardrijbak, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1 in 1.11.;
  3. d. het bepaalde in lid 3.4 sub k in die zin dat bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten, mits:
    1. 1. de huisvesting uitsluitend per bedrijfskavel wordt aangewend voor de huisvesting van arbeidsmigranten die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;
    2. 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    3. 3. er wordt aangesloten op de uitgangspunten van het op 27 september 2012 vastgestelde beleid "Ruimtelijke beleidsnotitie huisvesting arbeidsmigranten, gemeente Dronten";
    4. 4. er voldoende parkeergelegenheid binnen de agrarische bedrijfskavel aanwezig is, waarbij wordt uitgegaan van minimaal 1 parkeerplaats per 2 arbeidsmigranten;
    5. 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Gemengd -1', met dien verstande dat de uitbreiding ten behoeve van het bedrijfsperceel landschappelijk wordt ingepast met erfsingelbeplanting.

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. a. terreinen, gebouwen en overkappingen, ten behoeve van de energievoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen, niet zijnde risicovolle inrichtingen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. groenvoorzieningen;
  2. c. paden;
  3. d. waterlopen en waterpartijen;

met de daarbijbehorende:

  1. e. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de milieusituatie;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud van het bosgebied;
  2. b. natuur- en landschapsbeheer;

waarbij de bestaande landschappelijke en natuurwaarden van de gronden zo veel mogelijk in stand worden gehouden;

  1. c. gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer;
  2. d. een survivalbaan met de daarbijbehorende gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  3. e. een bostheater, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - bostheater';

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. wegen en paden;
  2. g. parkeervoorzieningen;
  3. h. waterlopen en waterpartijen;
  4. i. recreatief medegebruik;
  5. j. extensief agrarisch medegebruik;

met de daarbijbehorende:

  1. k. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde, waaronder kunstobjecten en kunstwerken.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  2. b. het aanleggen van drainage;
  3. c. het scheuren en of het omzetten van grasland al dan niet ten behoeve van een permanent ander gebruik;
  4. d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  5. e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  6. f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Gemengd -1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd -1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van voorzieningen op het gebied van agrarisch (praktijk)onderwijs en agrarisch onderzoek, het geven van voorlichting op agrarisch terrein, waaronder tevens wordt verstaan:
    1. 1. een kaasmakerij;
    2. 2. kassen;
    3. 3. horeca, voor zover ten dienste van en ondergeschikt aan de onder a genoemde voorzieningen;
    4. 4. (productiegebonden) detailhandel, voor zover ten dienste van en ondergeschikt aan de onder a genoemde voorzieningen;
    5. 5. de uitoefening van een intensief veehouderijbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
    6. 6. een kinderdagverblijf, ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf';
    7. 7. manege-activiteiten en handel en opfok van paarden ter plaatse van de aanduiding 'manege';

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. het wonen in de vorm van studentenhuisvesting;
  2. c. bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  3. d. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;

met de daarbijbehorende:

  1. e. wegen en paden;
  2. f. bebossing en groenvoorzieningen;
  3. g. waterlopen en waterpartijen;
  4. h. parkeervoorzieningen;
  5. i. fietsenstallingen;
  6. j. erven en terreinen;
  7. k. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde, waaronder bouwwerken ten behoeve van van mest- en/of organische (bij)productvergisting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestvergistingsinstallatie'.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gedeelten van de woning voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven, indien:
    1. 1. meer dan 40% van de vloeroppervlakte, doch maximaal 60 m² van de (bedrijfs)woning en/of de bijbehorende bouwwerken, voor beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten wordt gebruikt;
    2. 2. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door de (hoofd)bewoner(s) van het pand, met daarnaast maximaal één externe werknemer ter plekke werkzaam;
    3. 3. er als gevolg van de activiteit afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de directe omgeving;
    4. 4. de activiteiten vergunnings- dan wel meldingsplichtig zijn op grond van milieuwetgeving;
    5. 5. er sprake is van reclame-uitingen, met uitzondering van hetgeen volgens de Algemene plaatselijke verordening is toegestaan;
    6. 6. er sprake is van horeca-activiteiten, een kappersbedrijf of detailhandel, met uitzondering van een internetwinkel;
    7. 7. er is sprake is van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
    8. 8. er onvoldoende parkeerruimte op het perceel aanwezig is voor zowel het gebruik van het perceel ten behoeve van de reguliere bewoners als het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
    9. 9. of, wanneer niet aan het gestelde onder 8 kan worden voldaan, niet voldoende aannemelijk kan worden gemaakt dat de parkeercapaciteit in de directe omgeving voldoende is om de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van de aanwezigheid van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf op te vangen;
    10. 10. er buitenopslag ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf op het perceel plaatsvindt, met uitzondering van de stalling van maximaal twee bedrijfsvoertuigen;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
  3. c. het gebruik van de gronden en gebouwen voor recreatieve doeleinden;
  4. d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een (deeltak) intensieve veehouderij, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  1. a. het stallen van de paarden en de opslag van mest, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'manege'.

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Gemengd -1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel'.

Artikel 7 Gemengd - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen ten behoeve van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dan wel hieraan gerelateerde voorzieningen, waaronder:
    1. 1. conferentie- en vergaderruimten, alsmede gastenverblijven voorzover ten dienste van de onder de aanhef genoemde functies;
    2. 2. praktijk- , onderzoeks- en lesruimten en laboratoria;
    3. 3. hoogwaardige bedrijven, voorzover genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2 en naar de aard en de invloed daarmee vergelijkbare bedrijven;
    4. 4. ambachtelijke bedrijven, waaronder een ambachtelijke bierbrouwerij voorzover genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2 en naar de aard en de invloed daarmee vergelijkbare bedrijven;
    5. 5. dienstverlening / kantoren;
    6. 6. science-bedrijven of instellingen, voorzover genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2 en naar de aard en de invloed daarmee vergelijkbare bedrijven;
    7. 7. horeca, voorzover ten dienste van en ondergeschikt aan de onder a genoemde voorzieningen;
    8. 8. detailhandel, voorzover ten dienste van en ondergeschikt aan de onder a genoemde voorzieningen;
  2. b. het wonen in de vorm van huisvesting van tijdelijke werknemers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - huisvesting tijdelijke werknemers';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. het wonen in de vorm van studentenhuisvesting, bedrijfswoningen en zorgwoningen;
  2. d. maatschappelijke voorzieningen;
  3. e. sport- en recreatieve voorzieningen, voorzover genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2 en naar de aard en de invloed daarmee vergelijkbare voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. f. wegen en paden;
  2. g. cultuurgrond;
  3. h. bebossing en groenvoorzieningen;
  4. i. waterlopen en waterpartijen;
  5. j. parkeervoorzieningen;
  6. k. fietsenstallingen;
  7. l. erven en terreinen;
  8. m. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde, waaronder kunstobjecten en kunstwerken.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.1 sub c in die zin dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 20,00 m.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca en detailhandel, tenzij het betreft horeca en detailhandel ten dienste van en ondergeschikt aan de in lid 7.1 sub a genoemde voorzieningen;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie;
  3. c. het gebruik van de gebouwen voor de huisvesting van tijdelijke werknemers, voorzover niet aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    1. 1. het gebruik van de gebouwen voor de huisvesting is tot 1 mei 2023 toegestaan;
    2. 2. de tijdelijke werknemers dienen overwegend lokaal werkzaam te zijn;
    3. 3. het parkeren dient op eigen erf plaats te vinden, met dien verstande dat ten minste 1 parkeerplaats per 2 werknemers aanwezig is;
    4. 4. er mag plaats zijn voor nachtverblijf van ten hoogste 270 werknemers.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. waterlopen en waterpartijen;
  4. d. paden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. nutsvoorzieningen;
  2. f. verblijfs- en parkeervoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten en kunstwerken.

8.2 Bouwregels

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Maatschappelijk - Zorgboerderij

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een zorgboerderij, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. wooneenheden voor de zorgcliënten;
    2. 2. sport- en recreatieve voorzieningen;
    3. 3. horeca en detailhandel, voorzover ten dienste van de onder a genoemde voorzieningen;
    4. 4. vergaderruimte;
    5. 5. kinderboerderij;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. wegen en paden;
  2. c. water;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. fietsenstallingen;

met de daarbijbehorende:

  1. f. tuinen, erven en terreinen;
  2. g. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca en detailhandel, tenzij het betreft horeca en detailhandel ten dienste van en ondergeschikt aan de in lid 9.1 sub a genoemde voorzieningen;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met een verkoopvloeroppervlakte groter dan 200 m² bedraagt;
  3. c. het gebruik van de gronden en gebouwen voor recreatieve doeleinden;
  4. d. het gebruik van gronden ten behoeve van een tennisbaan.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Sport - Manege

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van manege-activiteiten al dan niet met horeca en detailhandel, voorzover ten dienste van en ondergeschikt aan de manege-activiteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. wegen en paden;
  2. c. water;

met de daarbijbehorende:

  1. d. parkeervoorvoorzieningen;
  2. e. tuinen, erven en terreinen;
  3. f. paardrijbakken, voeropslag en stapmolens;
  4. g. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, kan met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2.1 sub f in die zin dat gebouwen worden voorzien van een plat dak, mits deze vergunning alleen wordt verleend ten behoeve van de realisering van ondergeschikte tussenstukken van meer dan 1,00 m breed ter verbinding van bedrijfsgebouwen onderling dan wel ter verbinding van bedrijfsgebouwen met de bedrijfswoning.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en/of kappersbedrijven, met uitzondering van detailhandel, voorzover ten dienste van en ondergeschikt aan de manege-activiteiten;

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' de bestemming 'Sport- Manege' wordt gewijzigd in de bestemming 'Gemengd -1' of 'Gemengd - 2'.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ontsluitings)wegen;
  2. b. (voet- en rijwiel)paden;
  3. c. rotondes;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  2. e. bermen en beplanting;
  3. f. parkeervoorzieningen;
  4. g. water;
  5. h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het aanleggen van wegen en straten met meer dan twee rijstroken.

Artikel 12 Verkeer - Verblijf

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (woon)straten en pleinen;
  2. b. paden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. waterlopen en waterpartijen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.2 Bouwregels

12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het aanleggen van wegen en straten met meer dan twee rijstroken.

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. vaarten, tochten, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging, alsmede het behoud en de ontwikkeling van de natuurlijke waarden;
  2. b. bermen en beplanting;

en daaraan ondergeschikt:

  1. c. nutsvoorzieningen;
  2. d. groenvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten en kunstwerken.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik van de gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen.

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;

en daaraan ondergeschikt:

  1. b. nutsvoorzieningen;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  1. a. waterlopen en waterpartijen;

met de daarbijbehorende:

  1. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.2 Bouwregels

14.3 Afwijken van de bouwregels

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.2 sub a in die zin dat bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen buiten het achtererfgebied worden gebouwd, mits:

  1. a. er sprake is van minimaal één naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw;
  2. b. niet wordt gebouwd op 1 m vanaf de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;
  3. c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de woonsituatie;
    3. 3. de verkeersveiligheid.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gedeelten van de woning voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven, indien:
    1. 1. meer dan 40% van de vloeroppervlakte, doch maximaal 60 m² van de (bedrijfs)woning en/of de bijbehorende bouwwerken, voor beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten wordt gebruikt;
    2. 2. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door de (hoofd)bewoner(s) van het pand, met daarnaast maximaal één externe werknemer ter plekke werkzaam;
    3. 3. er als gevolg van de activiteit afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de directe omgeving;
    4. 4. de activiteiten vergunnings- dan wel meldingsplichtig zijn op grond van milieuwetgeving;
    5. 5. er sprake is van reclame-uitingen, met uitzondering van hetgeen volgens de Algemene plaatselijke verordening is toegestaan;
    6. 6. er sprake is van horeca-activiteiten, een kappersbedrijf of detailhandel, met uitzondering van een internetwinkel;
    7. 7. er is sprake is van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
    8. 8. er onvoldoende parkeerruimte op het perceel aanwezig is voor zowel het gebruik van het perceel ten behoeve van de reguliere bewoners als het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
    9. 9. of, wanneer niet aan het gestelde onder 8 kan worden voldaan, niet voldoende aannemelijk kan worden gemaakt dat de parkeercapaciteit in de directe omgeving voldoende is om de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van de aanwezigheid van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf op te vangen;
    10. 10. er buitenopslag ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf op het perceel plaatsvindt, met uitzondering van de stalling van maximaal twee bedrijfsvoertuigen;
  2. b. het gebruik van een woning door meer dan één huishouden;
  3. c. het gebruik van bijgebouwen en aan- en uitbouwen voor zelfstandige bewoning.

Artikel 15 Waarde - Archeologie 4

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud en de bescherming van mogelijk te verwachten gematigde / middelhoge archeologische waarden van de gronden.

15.2 Bouwregels

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

15.4 Voorrangsregeling

In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie 4' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

Artikel 16 Waarde - Ecologische Verbindingszone

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Ecologische verbindingszone’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud en de ontwikkeling van ecologische verbindingszones en de daarbij behorende natuurwaarden zoals waterlopen, natuurvriendelijke oevers, ruigten en struwelen.

16.2 Bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 17 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene Gebruiksregels

18.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. gronden en/of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor:
    1. 1. de uitstalling, opslag, stand- of ligplaats van kampeerwagens, toer- of stacaravans en tenten;
    2. 2. de opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    3. 3. het opslaan van gebruiksklare of gebruiksonklare voer-, vaar- of vliegtuigen of onderdelen hiervan;
    4. 4. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    5. 5. prostitutiedoeleinden;
  2. b. het wijzigen van het bestaande aantal dierplaatsen, bestaande diersoorten en/of bestaande stalsystemen, indien dit leidt tot een toename van de bestaande ammoniakemissie

18.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 18.1 is niet van toepassing voor zover het betreft:

  1. a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  2. b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en andere open terreinen.

18.3 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.1 sub b

in die zin dat een toename van de bestaande ammoniakemissie wordt toegelaten, mits deze afwijking uitsluitend wordt toegepast om, in geval op vergunningenniveau

toename van de bestaande ammoniakemissie is toegestaan, de strijdigheid tussen

de vergunning en de planregels op te heffen.

Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels

19.1 geluidzone - weg

19.2 Veiligheidszone - bedrijven

Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels

Met omgevingsvergunning kan worden aangegeven van:

  1. a. de regels in die zin dat regels inzake goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen mogen worden overgeschreden met ten hoogste 10%;
  2. b. de regels in die zin dat regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden overschreden met niet meer dan 20%;
  3. c. de regels ten behoeve van geringe afwijkingen van het beloop van een weg, groenstroken of begrenzing van bestemmingen, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt dat deze geringe afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk zijn, mits de afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 4,00 m bedragen.

Artikel 21 Overige Regels

21.1 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
  2. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  3. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van sublid a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%;
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

22.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan

Dronten - Wijland (D3100)

van de gemeente Dronten

Behorend bij het besluit van 25 januari 2018.

Bijlage 1 Toetsingskader

Specifieke toetsingscriteria voor ontwikkeling en beheer van activiteiten

die binnen de bestemmingen zijn toegestaan

Bij de toetsing van activiteiten aan het plan, zal worden getoetst aan onder

meer de volgende specifieke en algemene criteria.

1. 1. Natura 2000-gebieden

De bouw van hoge obstakels, zoals antennemasten, zal niet worden toegestaan

binnen Natura2000-gebieden.

Bouwactiviteiten, gebruiksverruimingen, functieveranderingen en werken en werkzaamheden die, gebleken uit een onderzoek, mogelijk een storende invloed met significante gevolgen kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstelling van de Natura2000-gebieden, zullen getoetst moeten worden aan de te beschermen waarden. De wijze van toetsing vindt plaats door toepassing van het afwegingskader van het betreffende Natura2000-gebied.

1. 2. Agrarisch gebruik

1. 2. 1 Bebouwing binnen aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel'

Binnen de op de verbeelding aangeduide bedrijfskavelsdient door toepassing van nadere eisen of afwijkingsregels een concentratie van de bebouwing, compactheid en een ruimtelijke samenhang te ontstaan.

Bij nieuwbouw dient gelet te worden op de relatie met het aanwezige bebouwingspatroon en de eventueel aanwezige landschappelijke, natuurlijke, archeologische en/of cultuurhistorische waarden van de bouwpercelen.

1. 2. 2 Tweede agrarische bedrijfswoning

Een tweede bedrijfswoning bij agrarische bedrijven kan na wijziging worden toegelaten, als dit als gevolg van de aard van de bedrijfsactiviteiten noodzakelijk is. Dit is het geval bij een bedrijfsomvang van minimaal 120 NGE en als de bedrijfswoning noodzakelijk is in verband met permanent toezicht en de continuïteit en duurzaamheid van het bedrijf als volwaardig meermansbedrijf. Bij permanent toezicht gaat het om continue (dag en nacht) persoonlijk toezicht. Van een meermansbedrijf is sprake bij tenminste twee volwaardige arbeidskrachten.

Tevens zal er in deze gevallen worden getoetst aan de zekerheid omtrent de duurzaamheid van het toezicht en/of van het bedrijf als volwaardig meermansbedrijf. Dit kan het geval zijn als er sprake is van een redelijke verwachting dat het bedrijf zal worden voortgezet en/of uitgebreid.

1. 2. 3 Vergroting aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel'

De afwijkingsmogelijkheden om de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' te vergroten zal alleen worden toegepast als:

  • er zicht is op langdurige vergroting van de productie-omvang als gevolg van schaalvergroting of een behoefte voortvloeiend uit de extensivering en/of verbreding van de bedrijfsactiviteiten;
  • binnen de bestaande aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' moet geen ruimte meer zijn voor de benodigde uitbreiding;
  • bij de vergroting dient er bij voorkeur sprake te blijven van een rechthoekige aanduiding voor de bedrijfskavel met de diepte langer dan de breedte. In specifieke gevallen kan bijvoorbeeld vanwege de vorm van het landschap of natuurlijke obstakels in het landschap een rechthoekige aanduiding voor de bedrijfskavel niet haalbaar zijn;
  • deze uitbreiding uitsluitend binnen de aanduidingsgrenzen van het zoekgebied plaatsvindt.

Het gebruik van gronden ten behoeve van de uitoefening van het agrarisch bedrijf kan buiten de bedrijfskavel worden vergroot met de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zoekgebied'. Bij deze verandering van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' moet in het bijzonder worden gelet op:

  • de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, waaronder de verkavelingsrichting;
  • het aanleggen van nieuwe erfsingelbeplanting of kavelbeplanting in het fruitteeltgebied;
  • de relatie met het aanwezige bebouwingspatroon; en
  • de nabijheid van milieugevoelige functies.

Vanwege de mogelijke relatie met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm zal de waterbeheerder om advies worden gevraagd.

1. 2. 4 Nieuwe aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' voor agrarische bedrijven

  1. a. Wijziging van een perceel ten behoeve van nieuwe agrarische bedrijfskavels wordt, behoudens in of nabij archeologisch waardevolle gebieden, uitsluitend toegepast voor volwaardige agrarische bedrijven na functieverandering op bestaande bebouwde percelen met een niet-agrarische functie. Bij de toets of een agrarisch bedrijf volwaardig is, zal in ieder geval worden gelet op de volgende criteria:
    1. 1. de omvang van het te vestigen bedrijf dient zódanig te zijn dat het werk en inkomen biedt aan tenminste één arbeidskracht, dan wel er dient redelijke zekerheid te bestaan dat het bedrijf binnen een redelijke termijn tot een volwaardige omvang zal uitgroeien (reëel bedrijf);
    2. 2. de aanvrager dient in hoofdberoep aan het bedrijf te zijn verbonden;
    3. 3. er dient een zodanige bedrijfsopzet te zijn dat het bedrijf ook op langere termijn perspectief biedt als zelfstandig bedrijf. Het leggen van een nieuwe bedrijfskavel ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering zal alleen bij uitzondering worden toegestaan. In eerste instantie moet de nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf worden gezocht op vrijkomende agrarische bouwpercelen.
  2. b. Bij het creëren van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' en de daarbij behorende zoekgebieden zal rekening worden gehouden met voorzienbare nieuwe infrastructuur, dorpsuitbreidingen en (uitbreiding van) bedrijventerreinen. Voorts moet de mest- en milieuwetgeving het nieuwe bedrijf mogelijk maken. Bij nieuwe bedrijfskavels zal in het bijzonder worden gelet op de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Daarbij moet rekening worden gehouden met de geleding van het landschap en moet er voldoende erfbeplanting worden aangebracht. Tevens moet worden gelet op de relatie met de landschappelijke hoofdstructuur, het aanwezige bebouwingspatroon en de nabijheid van milieugevoelige functies. Voorts zal het creëren van nieuwe agrarische bouwpercelen niet worden toegestaan binnen de toekomstige Ecologische Hoofdstructuur.

1. 3. Wonen

1. 3. 1 Hoofdgebouwen

  1. a. Bij verbouw en uitbreiding van (bestaande) hoofdgebouwen wordt gelet op de landschaps- en bebouwingsstructuur van de omgeving en een aansluiting op de aanwezige hoofdvorm van het pand zelf.
  2. b. Volledige herbouw van hoofdgebouwen dient in beginsel op de plek van het bestaande woonhuis plaats te vinden, tenzij de huidige situering belemmeringen oplevert voor de omgeving dan wel voor de bewoners zelf en er met een gewijzigde situering een verbetering kan worden bewerkstelligd. Er kunnen in dat geval nadere eisen gesteld worden aan de situering van een hoofdgebouw op het perceel. Daarbij wordt rekening gehouden met aanwezige geluidszones, nabije (agrarische) bedrijvigheid, de landschappelijke inpassing en aansluiting bij de bebouwingsstructuur van de omgeving.

1. 3. 2 Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen

De bouw van aan- en uitbouwen (een extra slaapkamer op de begane grond, bijkeuken, serre, e.d.) overkappingen en bijgebouwen (garage, berging, e.d.) moet, behalve aan de kwantitatieve bebouwingsregelingen, in ieder geval aan de hierna genoemde eisen voldoen.

Er moet een herkenbaar onderscheid bestaan tussen hoofdgebouwen enerzijds en bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen anderzijds. Dit onderscheid zal zich naast de afmetingen, onder meer kunnen manifesteren door een terugrooiing van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen ten opzichte van de naar de weg gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan.

1.4 Nevenactiviteiten

De afwijkingsmogelijkheid om bij de uitoefening van een agrarisch bedrijf een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie of bij een niet-agrarisch bedrijf of een woonfunctie een nevenfunctie te vestigen kan worden toegelaten als in ieder geval wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • gebruik dat inbreuk maakt op het landschap zal niet of slechts onder voorwaarden voor wat betreft de inpassing in het landschap worden toegestaan. Er mag geen negatieve invloed op de kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur plaatsvinden;
  • het gebruik moet qua aard en schaal passen bij de specifieke kwaliteiten en de schaal van de omgeving, waarbij terughoudend om zal worden gegaan met reclame-uitingen en naar de aard daarmee gelijk te stellen uitingen;
  • de vestiging mag geen onevenredige afbreuk doen aan de milieusituatie en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de directe omgeving;
  • het parkeren ten behoeve van het ander gebruik dient binnen de bedrijfskavel of het bestemmingsvlak op het eigen terrein plaats te vinden;
  • er mag geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, buiten de gebouwen plaatsvinden. Dit criterium is niet van toepassing als het gaat om het toelaten van (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting;
  • het gebruik dient bij voorkeur binnen de bestaande bebouwing plaats te vinden, met uitzondering van nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf, omdat bij deze bedrijven de bestaande bebouwing al voor het agrarisch bedrijf wordt gebruikt. Bij niet-agrarische bedrijven en woonfuncties geldt dat nieuwbouw uitsluitend plaats kan vinden indien wordt aangetoond dat de bestaande bebouwing al ten behoeve van de hoofdfunctie (bedrijvigheid of wonen) wordt gebruikt;
  • er moet zijn voldaan aan de specifiek per gebruik gestelde criteria, zoals opgenomen in onderstaande tabel.
Activiteit Opmerkingen:
1.aard activiteit
2.relatie met kenmerken landelijk gebied
3.kleinschaligheid
4.belemmeringen
5.overige opmerkingen
Verkoop en ambachtelijke
bewerking en
verwerking van eigen,
streekeigen en
aanverwante agrarische
producten
1. Denk aan jam, sap, zuivel, wijn, brood e.d.
gemaakt van de agrarische producten geteeld in de nabije omgeving. (NB geen grote slachterij). Grootschalige productie hoort echter thuis op een bedrijventerrein. Daarnaast is enige detailhandel mogelijk.
2. Er is een relatie met het landelijk gebied. Een ligging nabij afzetgebieden (woonkern en recreatie) is gunstig. Nabij de EHS letten op mogelijke negatieve effecten vanwege verkeer.
3. Maximaal 500 m². Een verkoopruimte t.b.v. detailhandel in de eigen producten mag in totaal maximaal 200 m² beslaan.
4. Let op geuroverlast en eventueel geluid en
verkeersaantrekkende werking.
Agrarische dienstverlenende
bedrijvigheid
1. Loonbedrijven, toeleverings- en opslagbedrijven, veehandelsbedrijven. Bij bestaande agrarische bedrijven alleen kleinschalig en milieuhygiënisch en landschappelijk aanvaardbaar.
2. Relatie met agrarische bedrijven.
3. In gebouwen.
4. Let op (zwaar) verkeer.
5. Let ook op bosbouw machinerie.
(Bedrijfseigen) mest en/of organische
(bij)productvergisting
1. De mest en/of organische (bij)producten van het eigen bedrijf aangevuld met mest en/of organische (bij)producten van andere bedrijven, al dan niet in een samenwerkingsverband, mogen op de bedrijfskavel worden verwerkt en vergist.
2. De gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van de (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting mag maximaal 1000 m² bedragen, exclusief opslag.
Hoveniersbedrijven(0141) 1. Hoveniers die tuinen aanleggen, planten kweken en bijbehorend machinepark hebben, maar zich niet toeleggen op de detailhandel in tuinproducten.
2. Op zich is het deels een agrarisch bedrijf (bomen en plantenteelt) die tevens diensten levert. Een vestiging nabij het afzet gebied en/of goede bereikbaarheid ligt in de rede. Past op zich binnen landschappelijke verdichtingszones.
3. Binnen bestaande bedrijfskavel, waarbij voldoende parkeergelegenheid en manoeuvreerruimte op de bedrijfskavel behouden moet blijven. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen.
4. Let op de verkeersaantrekkende werking, met name bij de EHS en stiltegebieden.
Dierenpension 1. Asiel voor “kleine dieren”.
Het agrarisch productiegebied kan als weide en uitlaatgebied worden gebruikt.
2. Activiteit met een “groen” gehalte. Een ligging nabij het verzorgingsgebied ligt in de rede. Vanwege geluid opletten bij situering nabij EHS en stiltegebieden. Bij EHS tevens letten op ammoniak.
3. “Beweiding” van de dieren kan op het agrarisch productiegebied plaatsvinden. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen.
4. Let op geluidsoverlast en verkeersaantrekkende werking.
Dierenarts 1. Dierenarts voor huisdieren en/of voor de “grotere dieren”.
2. Voor een agrarisch gebied kan de laatste een welkome aanvulling in het agrarische gebied betekenen. Een goede bereikbaarheid is wenselijk evenals bij huisdieren een ligging nabij het verzorgingsgebied. Vanwege de verkeersaantrekkende werking opletten bij situering nabij EHS.
3. “Beweiding” van de dieren kan op het agrarisch productiegebied plaats vinden. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen.
4. Bij (omvangrijke) stalling/huisvesting letten op geluidsoverlast.
Hondendressuur
(9133.1)
1. Het africhten van honden wordt vaak niet wenselijk geacht binnen een woongebied. Daarom wordt veelal uitgeweken naar een bedrijventerrein. Echter, situering in het landelijk gebied zou ook kunnen.
2. Met dressuur gaat doorgaans nogal wat geluid gepaard, hetgeen verstoring kan veroorzaken. Verder is nabijheid van het verzorgingsgebied gunstig.
3. “Beweiding” van de dieren kan op het agrarisch productiegebied
plaatsvinden. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen.
4. Let op geluidsoverlast en uitloop.
Woonzorgboerderijen, kinderdagverblijf 1. Het bieden van zorg aan een specifieke doelgroep die zorg behoeft. Het meehelpen op de boerderij maakt onderdeel uit van de behandeling en/of opvang.
2. De verkeersaantrekkende werking is mede afhankelijk van de soort zorg. De nabijheid van voorzieningen kan gewenst zijn. Er kan een verstorende werking van uit gaan door uitloop.
Daarom nadere aandacht hiervoor nabij de EHS.
3. Voor appartementen en bijbehorende kantine en eetgelegenheden wordt uitgegaan van 2.000 m². Afhankelijk van de soort opvang kan meer
ruimte nodig zijn. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen.
4. Voldaan moet worden aan de Wet geluidhinder. Voorts letten op de afvalwaterbehandeling.
5. Soms specifieke inpassing nodig.
Houtconservering, kurkwaren, riet- en
vlechtwerk
(2010.2,102)
1. Ambachtelijke hout-, kurk- en rietbewerking met weinig machines. Gedacht wordt aan een mandenvlechter of een maker van (rieten) stoelen e.d.
2. De activiteit kan aanvullend zijn ten opzichte van andere recreatieve activiteiten.
3. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen.
4 .Voldaan moet worden aan de Wet geluidhinder.
5. Voorts letten op de afvalwaterbehandeling.
Educatief centrum
(803,804)
1. Educatie die gerelateerd is aan de landbouw en/of natuur. Uitbreiding met feesten en partijen is niet toegestaan.
2. Een locatie nabij het object van voorlichting ligt in de rede. Een goede bereikbaarheid is van belang. Verder kan het een aanvulling vormen in een meer recreatief gebied.
3. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen. Ten behoeve van recreatieve nevenactiviteiten is ondergeschikte horeca toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m².
4. Let op verkeersaantrekkende werking en mogelijke verstoring die van de activiteit kan uitgaan.
Kunst(atelier)/
galerie
1. Gedacht kan worden aan glas, keramiek, munten en sieraden.
2. Een ligging nabij afzetgebieden ligt in de rede. Er is sprake van een “kijk”-gehalte (recreatieve component).
3. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen. Ten behoeve van recreatieve nevenactiviteiten is ondergeschikte horeca toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m².
4. Let op milieuhygiënische aspecten.
Opslag en stalling van niet agrarische
producten, caravans,
aanhangwagens,
kampeerauto’s en
boten
1. Opslag van goederen die nog enigszins gerelateerd kunnen worden aan het landelijk gebied.
2. Vanwege vervoer kan het wenselijk zijn de opslag nabij een doorgaande weg of – bij boten en caravans - nabij recreatiegebieden te leggen.
3. Bij voortzetting van het agrarisch bedrijf is erfvergroting eerst aan de orde na opheffing van de opslag. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen.
4. Opslag buiten is ontsierend.
5. Opletten dat een schuur voor agrarisch gebruik wordt aangevraagd terwijl de (bestaande) schuren voor opslag worden gebruikt en niet bedrijfseconomisch noodzakelijk zijn voor het agrarische bedrijf.
Kinderboerderij 1. Het houden van verschillende soorten dieren (inheems en uitheems) anders dan voor de productie. De gelegenheid voor bezichtiging
staat voorop.
2. Ligging nabij het verzorgingsgebied ligt in de rede. Het kan een aanvulling zijn op andere recreatieve voorzieningen. Er kan een verkeersaantrekkende werking van uit gaan.
3. Bebouwing op de bedrijfskavel, geen bebouwing erbuiten. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen. Ten behoeve van recreatieve nevenactiviteiten is ondergeschikte horeca toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m².
4. Let op (dier)hygiënische aspecten en verkeersaantrekkende werking.
Groepsaccommodatie 1. De tijdelijke huisvesting (van groepen toeristen, maar ook van seizoensarbeiders) van maximaal 50 personen met een daarbij passende keuken, eetgelegenheid en aantal slaapplaatsen (in de vorm van slaapzalen).
2. Gestreefd wordt naar een locatie nabij recreatieve en andere toeristische voorzieningen en recreatieve infrastructuur.
3. Bebouwing op de bedrijfskavel, geen bebouwing erbuiten. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen.
4. Let op en verkeersaantrekkende werking.
Kamperen bij de boer 1. Het betreft het gelegenheid bieden aan maximaal 25 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot 1 november van elk jaar. Ook het “ecologisch” kamperen (kamperen gericht op wandelende en fietsende rustzoekers) valt hieronder.
2. De activiteit kan een aanvulling vormen op de andere recreatieve voorzieningen. Aansluiting bij het (landelijk) voet- en fietspadennet ligt in de rede. Het kampeerterrein moet aangelegd worden binnen de erfsingelbeplanting.
3. Ook in het agrarisch zoekgebied. De gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt ten behoeve van de nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of (voormalig) bouwperceel bedragen.
4. Let op afvalverwijdering en was- en toiletgelegenheid. Was- en toiletgelegenheid moet binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden
5. Let op specifieke verordeningen.
Bed & breakfast 1. Het bieden van logies voor kort verblijf (tot 1 á 2 weken) voor een beperkt aantal personen tegelijk.
2. De activiteit kan een aanvulling zijn op andere recreatieve voorzieningen. Daarnaast zou kunnen worden aangesloten bij bestaande (winkel) voorzieningen. Een redelijke bereikbaarheid is wenselijk.
3. Bij een woonbestemming in het woonhuis of eventueel aanwezige voormalige bedrijfsgebouwen. De grens met een forsere recreatieve voorziening ligt rond de 5 kamers (circa 10 gasten). De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen.
4. Let op mogelijke hinder vanuit de omgeving
(geur e.d.)
Theeschenkerij 1. De bedrijfsvloeroppervlakte van de theeschenkerij mag maximaal 100 m² bedragen. Er mogen geen buitenterrassen worden aangelegd.
2. Het kan een aanvulling zijn op andere recreatieve voorzieningen. Voor de activiteit is de aanloop van belang, om welke reden een redelijke bereikbaarheid wenselijk is.
5. Er kan een verkeersaantrekkende werking van uit gaan.
Outdoor/
sportactiviteiten
centrum
1.Locatie van waaruit buitensportactiviteiten worden georganiseerd en tevens opslag van artikelen ten behoeve van buitensportactiviteiten.
2.Ligging nabij gebieden waar buitensportactiviteiten kunnen plaatsvinden ligt in de rede.
3.Opslag van artikelen binnen gebouwen. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing die wordt gebruikt ten behoeve van de niet agrarische nevenactiviteiten op een bedrijfskavel mag ten hoogste 30% van de bedrijfskavel of bestemmingsvlak bedragen. Ten behoeve van recreatieve nevenactiviteiten is ondergeschikte horeca toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m².
4. Let op en verkeersaantrekkende werking.

1. 5. Gelijkwaardige bedrijvigheid

1.5.1 Afwijkingsbevoegdheid

De afwijkingsmogelijkheid ten aanzien van naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven, zal worden getoetst aan het volgende.

De in het plan vastgelegde bestaande bedrijven en maximale milieucategorieën zullen, in combinatie met de toepassing van de milieuwetgeving (bijvoorbeeld de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit) flexibel worden toegepast, in die zin dat naar de aard en invloed gelijk te stellen bedrijven en bedrijven in een hogere milieucategorie naar de aard en de invloed op de omgeving gelijkwaardig kunnen worden verklaard met bedrijven in een lagere milieucategorie, indien de voorschriften op grond van de milieuwetgeving (met name de milieuvergunning of de omgevingsvergunning voor een inrichting) de milieuhinder daarvoor voldoende beperken. Hierbij zal rekening worden gehouden met nieuwe milieuvriendelijker methoden en technieken.

1.5.2 Criteria

Tevens zal worden getoetst aan de volgende criteria:

  • het moet gaan om kleinschalige bedrijvigheid;
  • de vestiging mag geen onevenredige afbreuk doen aan de milieusituatie en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de directe omgeving;
  • er worden alleen bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 toegelaten en de naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven;
  • de bestaande infrastructuur moet berekend zijn op de nieuwe bedrijfsactiviteit. Bedrijven die zwaar verkeer of veel verkeer aantrekken, zullen in beginsel slechts aan wegen, die daarop zijn berekend, kunnen worden toegestaan;
  • de bedrijvigheid mag geen onevenredige overlast veroorzaken in de omgeving (bijvoorbeeld mogelijke verkeersaantrekkende werking, parkeeroverlast, stofhinder). De activiteit mag een verkeersaantrekkende werking van 1G (goederen) dan wel 2P (personen) hebben of daaraan gelijk te stellen zijn;
  • de nieuwe bedrijvigheid mag geen achteruitgang betekenen wat betreft natuur, landschap en milieu ten opzichte van een (voormalig) agrarisch bedrijf;
  • de aanwezige woonfunctie dient bij het bedrijf te worden gehandhaafd.

1. 6. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

1. 6. 1 Algemeen

De beleidskeuze ten aanzien van de hoofdfuncties (landbouw, natuur en landschap) en de toegevoegde functies in het buitengebied heeft consequenties ten aanzien van de toelaatbaarheid van activiteiten die uit oogpunt van de verschillende functies worden ondernomen. Bij de toetsing hiervan is het "evenredigheidsbeginsel" van toepassing.

Dit houdt met name in dat bij de toetsing dient te worden beoordeeld of het positieve effect van de activiteit opweegt tegen de negatieve gevolgen voor de andere functies. Voor een aantal specifieke bestemmingen geldt aanvullend het volgende.

1. 6. 2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden binnen de bestemming “Agrarisch

  1. a. Toetsing zal plaatsvinden aan de hand van het volgende schema vanuit de vraag of er al dan niet sprake is van een onevenredige afbreuk aan landschap, bodem en/of natuur, en of de agrarische activiteit al dan niet kan worden toegestaan:
Gevolgen van de activiteit voor landschap of natuur Vrijwel afwezig Matig Groot
Nut van de agrarische activiteit
Gering Toestaan Niet toestaan, tenzij onder voorwaarden Niet toestaan
Redelijk groot Toestaan Toestaan Niet toestaan, tenzij onder voorwaarden
Groot Toestaan Toestaan Toestaan, mits compensatie
  1. b. Voor de toetsing van omgevingvergunningsplichtige activiteiten vanuit de toegevoegde functies (recreatie, infrastructuur, e.d.) geldt dat de activiteiten kunnen plaatsvinden wanneer geen of slechts marginale schade aan de basisfuncties (landbouw, natuur en landschap) wordt toegebracht. De toegevoegde functies zijn ondergeschikt aan de basisfuncties. Door het stellen van voorwaarden kan eventuele schade worden voorkomen of zoveel mogelijk worden beperkt. Voor toetsing van toegevoegde functies onderling, wordt uitgegaan van nevengeschiktheid. Bij toetsing van het begrip landschap gaat het met name om de openheid en de verkavelingsstructuur van het landelijk gebied. Bij het toestaan van activiteiten zal zoveel mogelijk aangesloten moeten worden bij bestaande landschappelijke elementen en/of boschages.

Het samenvoegen van kleinere percelen en/of het wijzigen van waterlopen zal worden getoetst aan de gevolgen voor het verkavelingspatroon. Hieraan mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan.

Het planten van bomen en struiken zal worden getoetst aan de landschappelijke inpassing en de waarden van de structuurbepalende en individuele elementen. Aan die waarden, alsmede de bepalende overgang van het landschap naar de waardevolle elementen, mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan.

1. 6. 3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden met betrekking tot laanbeplanting

Voor het verwijderen van laanbeplanting langs wegen vanwege het verstrijken van de levensduur van de beplanting, zal middels een ecologisch onderzoek aangetoond moeten worden, dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische waarden c.q. ecologische betekenis van de laanbeplanting.

Blijkt uit het ecologisch onderzoek dat er een ontheffing op basis van de Flora- en faunawet noodzakelijk is, zal de verwijdering zoveel mogelijk worden afgestemd op het behoud van de ecologische waarden c.q. ecologische betekenis, bijvoorbeeld door het gefaseerd uitvoeren van de verwijdering, al dan niet in combinatie met een herplant van bomen.

1. 6. 4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden binnen de bestemming “Natuur"

Voor toetsing van vergunningsplichtige activiteiten ten behoeve van een bepaalde functie wordt uitgegaan van het beginsel dat geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de natuur- en landschapsfunctie.

1. 6. 5 Omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden binnen de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 4"

Binnen de archeologisch waardevolle gebieden zal een omgevingsvergunning alléén worden verleend indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de voorkomende archeologische waardevolle terreinen en elementen.

Een deskundige op het gebied van archeologie zal om advies worden gevraagd.

1. 7. Nuts- en buisleidingen

  1. a. Bij de aanleg van onder- en bovengrondse leidingen zullen zoveel mogelijk bestaande elementen en lijnen in het landschap worden gevolgd, teneinde de cultuurhistorische, archeologische en kenmerkende waarden van een gebied zoveel mogelijk te ontzien. Dit kan onder meer worden bereikt door leidingen en dergelijke zoveel mogelijk langs bestaande wegen en paden aan te leggen.
  2. b. Bij het toelaten en de situering van bouwwerken zal er op worden gelet dat geen afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van (bovengrondse) nutsleidingen. Voorzover het gaat om het toestaan van risicogevoelige bouwwerken/objecten binnen de veiligheidszone, mag aan de veiligheid van personen en goederen geen afbreuk worden gedaan.

Binnen de belemmeringenstrook zal een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden alleen worden verleend indien de belangen in verband met de betrokken leiding zich hier niet tegen verzetten. Alvorens een vergunning verleend kan worden, dient advies ingewonnen te worden bij de leidingbeheerder.

  1. c. Bij het aanleggen of het verleggen van nuts- en/of buisleidingen zal worden getoetst aan de veiligheid, de gevolgen voor het landschap, het reliëf en het agrarisch gebruik van de grond, de belemmeringen voor overige functies, de voorzienbare nieuwe infrastructuur, dorpsuitbreidingen en uitbreiding van bedrijventerreinen, de effecten op landbouwkundige waarden in het agrarisch gebied en de mogelijke verstoring van telecommunicatie en radarontvangst door hoogspanningsleidingen. Tevens zal advies van de leidingbeheerder worden ingewonnen.

1. 8. Recreatie

1. 8. 1 Recreatief medegebruik

Het binnen de bestemmingen toegestaan recreatief medegebruik zal uitsluitend bestaan uit dagrecreatieve voorzieningen (picknickplaatsen, fiets-, vaar- en wandelroutes, kanosteigers, banken, e.d.). De aanleg hiervan dient geen onevenredige afbreuk te doen aan de agrarische, landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied. Het recreatief medegebruik mag niet bestaan in vormen van verblijfsrecreatie.

1. 9. Productiegebonden detailhandel

De afwijkingsmogelijkheid ten behoeve van productiegebonden detailhandel van agrarische bedrijfs-/streekeigen producten (kaas, jam, melk, ijs, e.d.) of aan andere bedrijvigheid gebonden vormen van producten, welke ter plaatse worden bereid, verwerkt en/of toegepast, wordt uitsluitend verleend indien deze functie inherent is aan de bestemming. De functie zal vanuit de bestaande bebouwing moeten worden uitgeoefend, terwijl er verder van vormen van detailhandel wordt uitgegaan met een lokaal verzorgingsgebied.

Bij de afwijking voor productiegebonden detailhandel zal worden getoetst op de invloed op het winkelapparaat in de diverse kernen. Daaraan mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan.

1. 10. Waterhuishouding

Bij activiteiten nabij hoofdwaterlossingen dient rekening te worden gehouden met de door het waterschap Zuiderzeeland aangegeven obstakelvrije zones uit de oever van een watergang, tenzij via overleg met het waterschap een andere regeling is overeengekomen.

1. 11. Paardrijbakken en tennisbanen

Een omgevingsvergunning voor rijbakken en tennisbanen, uitsluitend toegestaan ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik, tenzij sprake is van een bedrijfsmatige paardenhouderij, zal uitsluitend verleend worden op of direct aansluitend aan een eigen erf bij een (bedrijfs) woning dan wel een agrarische bedrijfskavel. De paardrijbak en/of de tennisbaan moet landschappelijk aanvaardbaar en inpasbaar zijn. Daarbij dienen de bakken en/of banen zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg te worden gesitueerd.

Een paardrijbak en/of tennisbaan mag geen hinder (geur, geluid, licht en stof) veroorzaken voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m). Tevens is verlichting bij een paardrijbak en/of een tennisbaan niet toegestaan in kwetsbare agrarische gebieden dan wel in of nabij natuurgebieden.

1. 12. Wegverkeerslawaai

  1. a. De bouw of uitbreiding van geluidgevoelige gebouwen, dan wel functiewijziging van een niet-geluidgevoelig gebouw in een geluidgevoelig gebouw, zal binnen de geluidszone alleen kunnen worden toegepast als er akoestisch gezien geen ongunstiger situatie optreedt.
  2. b. Indien een nu niet zoneplichtige weg alsnog zoneplichtig wordt in de zin van de Wet geluidhinder of indien bij het aan- of verleggen van wegen dit noodzakelijk is, zal een aanduiding "geluidzone - weg" moeten worden gegeven.
  3. c. Als verkeersontwikkelingen op wegen binnen de planperiode aanleiding geven tot wijzigingen, zodanig dat de geluidbelasting op 10 meter uit de as van de meest nabijgelegen rijstrook 50 dB(A) of meer bedraagt, dan zal langs de betreffende weg(en) eveneens een aanduiding "geluidzone - weg" worden gelegd.
  4. d. Als verkeersontwikkelingen op wegen binnen de planperiode aanleiding geven tot vermindering van de verkeersintensiteit, kan de aanduiding "geluidzone - weg" ook (gedeeltelijk) worden verwijderd.

1. 13. Spoorweglawaai

De wijzigingsbevoegdheid om de contouren van de geluidszone te wijzigen kan worden toegepast, indien er vanwege een wijziging van de feitelijke inrichting van een spoorweg of een toe- of afname van het treinverkeer sprake is van een noodzakelijke verbreding of versmalling van de geluidszone.

1. 14. Wegen

  1. a. Een afwijking voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de daar voorkomende bestemming zal alleen kunnen worden verleend indien dit geen onevenredige afbreuk doet aan de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen weg.
  2. b. Voorts kan, als uitvloeisel van een verandering in de klassering van de betreffende weg in de Provinciale Wegenverordening, de geluidszone op de verbeelding middels de hiervoor opgenomen wijzigingsbevoegdheid worden verbreed of versmald. Ook met verleggingen, of andere veranderingen kan rekening worden gehouden.
  3. c. Bij het schrappen van de betreffende weg uit de Wegenverordening zal de wijzigingsbevoegdheid om de geluidszone van de verbeelding te verwijderen kunnen worden toegepast.

1. 15. Vrijwaringszone dijken

Een afwijking voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de daar voorkomende bestemming, zal alleen kunnen worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering.

Specifieke toetsingscriteria bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid

naar een andere bestemming

1. 16. Wijzigen naar natuur

De wijzigingsbevoegdheid om de bestemming te wijzigen ten behoeve van de aanleg van een ecologische verbindingszone dan wel in een natuurbestemming mag geen onevenredige afbreuk doen aan de agrarische bedrijfsvoering, de landschappelijk, de archeologisch en/of de cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Voor zover passend binnen de beheersdoelstellingen, zullen in gebieden waarin natuur- en landschapsontwikkeling plaatsvindt, de mogelijkheden voor extensief agrarische medegebruik gehandhaafd worden.

1. 17. Wijzigen naar andere functie

Hierbij kan worden gedacht aan drie situaties, namelijk:

  1. 1. de functiewijziging van een agrarische bedrijfskavel en het daarbijbehorende zoekgebied in verband met het beëindigen van het betreffende agrarische bedrijf;
  2. 2. wijziging van niet-agrarische functie naar agrarische bestemming, zie paragraaf 1.2.4. van deze bijlage.

Een functieverandering bij beëindiging van het agrarische bedrijf zal, nadat gebleken is dat vestiging van een agrarisch bedrijf niet mogelijk is, door middel van de volgende stappen worden beoordeeld:

  1. a. Eerst wordt nagegaan of een gebruik ten behoeve van een gebiedseigen functie mogelijk is, bijvoorbeeld als beheers- of bedrijfsgebouw voor de functies natuur of landschap, ofwel een agrarisch hulp- of neven bedrijf.
  2. b. Als geen gebiedseigen functie, een agrarisch hulp- of nevenbedrijf mogelijk is, dient de vrijkomende bebouwing vervolgens bij voorkeur te worden aangewend voor de bedrijfsfunctie. Deze functie dient te worden gehuisvest in de bestaande bebouwing, die aanwezig is op het moment dat de wijziging wordt toegepast. Daarbij zal primair onderzoek plaats moeten vinden naar de mogelijkheid van sanering van landschappelijk storende stallen of andere voormalige bedrijfsbebouwing. Binnen de functieverandering naar een bedrijfsfunctie moet sprake zijn van lichte vormen van bedrijvigheid, zoals opgenomen in Bijlage 2 onder de categorieen 1 en 2. Bij het toestaan van deze functies zijn de criteria genoemd in 1.5.2 van overeenkomstige toepassing.

Binnen de functieverandering naar een maatschappelijke functie moet sprake zijn van een zorgboerderij of een naar de aard daarmee gelijk te stellen instelling.

  1. c. De functieverandering, met name de wijziging naar “Wonen”, mag niet leiden tot onevenredige afbreuk van de (agrarische) bedrijfsfunctie in de nabijheid, in die zin dat naburige (agrarische) bedrijven er door in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt.
  2. d. Bij de functieverandering wordt ernaar gestreefd het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen, alsmede de erfsingelbeplanting, als landschappelijke verschijningsvorm te handhaven. Bij verandering naar een woonfunctie, dan wel een toegelaten bedrijfsfunctie, wordt er tevens naar gestreefd alle met het wonen of het bedrijf verbonden functies zoveel mogelijk onder te brengen in het hoofdgebouw, dat is de voormalige bedrijfswoning, en de daarbijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen;
  3. e. Tot slot moet een functieverandering in overeenstemming zijn met het bepaalde in artikel 14 van het bestaande Besluit externe veiligheid.

1. 18. Wijzigen naar wegen en paden

De algemene wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming "Verkeer" zal in hoofdzaak worden toegepast voor het aan- of verleggen van fiets- en voetpaden, incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen, e.d. van wegen en paden.

Voor de aanleg van nieuwe bovenlokale wegen, alsmede de aanleg van eventuele rondwegen, zal een herzieningsprocedure worden gevolgd. Voor overige lokale wegen, zal dit per geval worden bekeken, afhankelijk van de inpasbaarheid in de uitgangspunten van het onderhavige bestemmingsplan en de juridisch-technische verwerkbaarheid daarin, met name als een deel van de nieuwe weg niet in het plangebied is gelegen. In ieder geval zal steeds worden gekeken naar de geluidsconsequenties.

1. 19. Water en kavelsloten

De algemene wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming "Water" zal kunnen worden toegepast voor de incidentele aanleg van opvaarten, verbredingen van als zodanig bestemde waterlopen ten behoeve van waterberging, bochtafsnijdingen, kleine verleggingen, e.d. van vaarwegen c.a. Daarbij zal met name worden getoetst op de consequenties voor natuur- en landschap.

Als bij het vergroten van een erf of door een noodzakelijke landbouwkundige ingreep en/of het noodzakelijk verbeteren van de landbouwstructuur een kavelsloot niet kan worden gehandhaafd, mag deze na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid worden gedempt. Daarmee dient de aanduiding van de verbeelding te worden verwijderd. In een dergelijk geval kan het zijn dat de kavelsloot in de directe omgeving opnieuw wordt aangelegd middels het graven van een nieuwe kavelsloot, zodanig dat de afvoercapaciteit niet wordt gehinderd. Ook dit is met een wijzigingsbevoegdheid vastgelegd, waarbij dan de aanduiding op de verbeelding dient te worden aangebracht.

1. 20. Algemene toetsingscriteria

  • A. Rangorde:

ondergeschikte doeleinden mogen geen ernstige afbreuk doen aan bovengeschikte doeleinden. Onder- en nevengeschikte doeleinden mogen geen onevenredige afbreuk aan elkaar doen.

  • B. Bebouwingsbeeld:

ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient gestreefd te worden naar het instandhouden c.q. tot-stand-brengen van een, in stedenbouwkundig en landschappelijk opzicht, samenhangend bebouwingsbeeld.

Bij afwijking van de maatvoeringseisen zal hierop worden gelet. Voorts moet in zijn algemeenheid verstening van het buitengebied zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit geldt met name in relatie tot toegevoegde functies.

  • C. Woonsituatie:

ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. garanderen van een redelijke lichttoetreding en een redelijk uitzicht, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

  • D. Verkeersveiligheid:

ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot-stand-brengen van een verkeersveilige situatie.

  • E. Sociale veiligheid:

ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient voorkomen te worden dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

  • F. Milieusituatie:

ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.

In het bijzonder dient bij de situering en omvang van milieubelastende functies erop te worden gelet dat de mogelijke uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies zo weinig mogelijk wordt beperkt. Omgekeerd dient er bij uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies op te worden gelet dat bestaande milieubelastende functies zo weinig mogelijk in hun functioneren worden beperkt.

  • G. Openbare nutsleidingen:

ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met een doelmatig en veilig functioneren van nutsleidingen. Dit dient, waar nodig, te resulteren in het aanhouden van het bebouwingsvrije afstand en met name voor hoofdtransportleidingen.

  • H. Gebruiksmogelijkheden:

ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

  • I. Landschappelijke waarden:

ten aanzien van de plaats en afmetingen van bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. het tot-stand-brengen van de landschappelijke waarden van het buitengebied.

  • J. Natuurlijke waarden:

ten aanzien van de plaats en afmetingen van bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. het tot-stand-brengen van de natuurlijke waarden van het buitengebied.

  • K. Cultuurhistorische waarden:

ten aanzien van de plaats en afmetingen van bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. het herstel van de cultuurhistorische c.q. archeologische en cultuurhistorische waarden van het buitengebied.

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Lijst Van Sport- En Recreatieve Voorzieningen

Bijlage 3 Lijst van sport- en recreatieve voorzieningen

Bijlage 4 Bedrijvenlijst Kleinschalige Bedrijfsmatige Activiteiten

SBI-code / Bedrijfs(sub)groep of activiteit

01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW

0141.1 hoveniersbedrijven

22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

221 Uitgeverijen (kantoren)

2223 Grafische afwerking

223 Reproductiebedrijven opgenomen media

36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN NIET ELDERS

GENOEMD

36.1 Vervaardiging van meubels: meubelstoffeerderijen

45 BOUWNIJVERHEID

45.4 Afwerken van gebouwen: woningstoffeerderijen

50HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS

5020.4 Autobeklederijen

51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING

511 Handelsbemiddeling (kantoren)

52 DETAILHANDEL EN REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN

527 Reparatie ten behoeve van particulieren (excl. auto's en motorfietsen)

61, 62 VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT

61, 62 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)

63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER

6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)

633 Reisorganisaties

634 Expediteurs, cargadoors (kantoren)

64 POST EN TELECOMMUNICATIE

642 Telecommunicatiebedrijven

72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE

72 Computerservice- en informatietechnologie-bureaus en dergelijke.

73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK

732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek

74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren

80 ONDERWIJS

8041 Rijscholen, zonder instructielokaal

93 OVERIGE DIENSTVERLENING

9302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten

9303 Begrafenisondernemingen: kantoorruimte c.a. ten behoeve van uitvaartverzorging

9305 Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd.

Bijlage 1 Gebiedsvisie Van Eiland Naar Wijland

Bijlage 1 Gebiedsvisie Van Eiland naar WijLand

Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek

Bijlage 3 Verkeerskundig Advies ‘Eiland Naar Wijland’

Bijlage 3 Verkeerskundig advies ‘Eiland naar Wijland’

Bijlage 4 Reactienota Bestemmingsplan Dronten - Wijland (D3100)

Bijlage 4 Reactienota Bestemmingsplan Dronten - Wijland (D3100)