Bestemmingsplan Voormalig Gemeentehuis Maartensdijk eo
Bestemmingsplan - gemeente De Bilt
Onherroepelijk op 01-12-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1
In deze regels wordt verstaan onder:
- a. plan: het Bestemmingsplan Voormalig Gemeentehuis Maartensdijk eo van de gemeente De Bilt;
- b. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0310.0005BP00205-OH01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
- c. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
- d. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
- e. aan- en uitbouw: een aangebouwd gebouw dat in bouwkundig en/of architectonisch opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
- f. aan huis verbonden beroep: een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
- g. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- h. bebouwingskarakteristiek: de bouwhoogte van de hoofdgebouwen, de situering daarvan ten opzichte van de openbare weg, de mate van aaneenbouwen en/of de onderlinge afstanden tussen de hoofdgebouwen en de bouwmassa van de hoofdgebouwen ten opzichte van het bouwperceel;
- i. bestaand bouwwerk: een bouwwerk, dat ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan bestaat, dat/die of in uitvoering is of dat na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen,waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend of krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen die na dit tijdstip, hoewel in strijd met dit plan, niet mag worden geweigerd;
- j. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
- k. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
- l. bijgebouw: een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
- m. bodemingreep: grondwerkzaamheden, waartoe onder meer worden gerekend:
- 1. het afgraven van grond waaronder ook wordt begrepen het verwijderen van bestaande funderingen en het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- 2. woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden,
- 3. het verlagen van het waterpeil;
- 4. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
- 5. het uitvoeren van hei- en / of boorwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
- 6. het aanleggen van bos of boomgaard, of het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- 7. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
- 8. het aanleggen van nieuwe en / of het vervangen en / of uitbreiden van bestaande (ondergrondse) transport-, energie-, riool- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- n. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
- o. bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
- p. bouwlaag: een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder;
- q. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
- r. bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel;
- s. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
- t. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
- u. dakterras: een plat dak dat door wijze van afwerking geschikt is gemaakt om te worden gebruikt als terras; een balkon (uitstekend of op een erker) wordt niet als een dakterras gezien;
- v. dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reisen uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen;
- w. erftoegangsweg: een weg bedoeld voor het toegankelijk maken van erven; deze wegcategorie is in beginsel toegankelijk voor elke vervoerswijze;
- x. gebiedsontsluitingsweg: een weg waarop zowel de stromen als uitwisseling kan plaatsvinden; het is de verbindende schakel tussen erftoegangswegen en stroomwegen;
- y. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
- z. gemiddeld niveau: de gemiddelde hoogte van het aansluitend niveau;
- aa. hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
- ab. kantoor: voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
- ac. maatschappelijke voorzieningen: activiteiten gericht op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening;
- ad. monument: zaken als bedoeld in artikel 1 sub b van de Monumentenwet 1988, als zodanig geplaatst in het register van beschermde monumenten evenals zaken die zijn geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst;
- ae. netto vloeroppervlakte: de oppervlakte van de voor bewoning bestemde vertrekken, waaronder mede wordt verstaan verblijfsruimten; niet meegerekend worden verkeersruimten, toiletten, douche- en badruimten, alsmede ingebouwde bergingen;
- af. oorspronkelijke achtergevel: de achtergevel ten tijde van de oplevering van het hoofdgebouw;
- ag. oorspronkelijke zijgevel: de zijgevel ten tijde van de oplevering van het hoofdgebouw;
- ah. peil:
- 1. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- 2. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- ai. seksinrichting: hieronder wordt in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;
- aj. stroomweg: een weg gericht op continue doorstroming met hoge snelheid; dit betreft autosnelwegen en autowegen;
- ak. voorgevel: de naar de wegzijde gekeerde gevel; in geval er meerdere gevels zijn aan te merken als voorgevel, is de gevel die meetelt in de huisnummering de voorgevel;
- al. voorgevelrooilijn:
- 1. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
- 2. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd:
- bij een wegbreedte van ten minste 10 meter: de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg;
- bij een wegbreedte geringer dan 10 meter: de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg;
- am. vrijstaand hoofdgebouw: een hoofdgebouw zonder gemeenschappelijke wand(en) met een ander hoofdgebouw;
- an. woning/wooneenheid: een ruimte of complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- a. de afstand tot de bouwperceelgrens: tussen de grenzen van een bouwperceel en enig punt van een op dat bouwperceel voorkomend gebouw waar die afstand het kortst is;
- b. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- c. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- d. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
- e. de lengte, breedte en diepte van een gebouw: tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);
- f. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- g. het bebouwingspercentage: het deel van het aanduidingsvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden.
2.2
De in lid 2.1 sub b genoemde ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, mogen de maximale bouwhoogte met niet meer dan 3 m overschrijden.
2.3
Indien er dakoverstekken aanwezig zijn met een breedte van 70 cm of meer, dan wordt bij de bepaling van de oppervlakte van een bouwwerk de buitenste goot als buitenwerks gevelvlak aangemerkt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parken, plantsoenen, bosschages en overige groenvoorzieningen;
inclusief bijbehorende:
- b. speelvoorzieningen;
- c. waterpartijen;
- d. voet- en fietspaden.
3.2 Bouwregels
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
- a. 7 meter voor palen en masten;
- b. 5 meter voor speelvoorzieningen;
- c. 2 meter voor erfafscheidingen;
- d. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 4 Kantoor
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
inclusief bijbehorende:
- b. toegangswegen, -paden en verblijfsgebied;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid en mogen de gronden worden bebouwd tot ten hoogste het bebouwingspercentage dat is aangeduid;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 7 meter voor palen en masten;
- 2. 2 meter voor erfafscheidingen;
- 3. 3 meter voor de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het oppervlak en de locatie van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.
Artikel 5 Maatschappelijk - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. activiteiten gericht op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening;
inclusief bijbehorende:
- b. toegangswegen, -paden en verblijfsgebied;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid en mogen de gronden worden bebouwd tot ten hoogste het bebouwingspercentage dat is aangeduid;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 7 meter voor palen en masten;
- 2. 2 meter voor erfafscheidingen;
- 3. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het oppervlak en de locatie van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.2 sub a voor een hoger bebouwingspercentage tot maximaal 15 procentpunt meer dan het bebouwingspercentage dat is aangeduid, mits:
- a. er een aantoonbare maatschappelijke noodzaak bestaat;
- b. het op basis van verkeerskundig onderzoek benodigde aantal parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd kan worden;
- c. op basis van verkeerskundig onderzoek is aangetoond dat de ontwikkeling geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor onder meer:
- 1. de verkeersveiligheid;
- 2. de doorstroming van het verkeer;
- 3. de bereikbaarheid van naastgelegen percelen;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet in onevenredige mate worden aangetast.
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. stroomwegen;
- b. gebiedsontsluitingswegen;
inclusief bijbehorende:
- c. langzaam-verkeersvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen, bermen en waterlopen.
6.2 Bouwregels
Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
- a. 10 meter voor palen en masten;
- b. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. erftoegangswegen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. parkeerterreinen;
- d. groen- en speelvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. containers (ondergronds en bovengronds) voor de inzameling van huishoudelijk afval.
7.2 Bouwregels
Op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
- a. 7 meter voor palen en masten;
- b. 5 meter voor speelvoorzieningen;
- c. 2 meter voor erfafscheidingen;
- d. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in de vorm van vrijstaande, halfvrijstaande, geschakelde en gestapelde woningen met aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
inclusief bijbehorende:
- b. aan-huis-gebonden beroepen
- c. tuinen en erven;
- d. groenvoorzieningen;
- e. parkeergelegenheid (op eigen terrein);
- f. toegangspaden.
8.2 Bouwregels
Op of in de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Hoofdgebouwen
- a. per bestemmingsvlak mogen niet meer hoofdgebouwen/woningen worden gerealiseerd dan ten tijde van de terinzagelegging van dit plan bestaan, met uitzondering van de bouwmogelijkheden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mogen niet meer woningen worden gebouwd dan is aangeduid;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid en mogen de gronden worden bebouwd tot ten hoogste het bebouwingspercentage dat is aangeduid;
- d. de bouwhoogte van de hoofdgebouwen/woningen mag maximaal 5 meter meer bedragen dan de hoogst toegestane goothoogte;
- e. de voorgevels van de hoofdgebouwen/woningen dienen evenwijdig aan en in de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
- f. de diepte en breedte van een hoofdgebouw/woning mogen niet meer bedragen dan de bestaande diepte en breedte; de diepte en breedte van de in sub a bedoelde nieuwe hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 14 m en 6 m.
Uitbreidingen aan de voorgevel
- g. ondergeschikte uitbreidingen aan de voorgevel met aan- en uitbouwen op de begane grond van een hoofdgebouw, zoals erkers en toegangen, zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de voorgevelrooilijn mag met niet meer dan 1 meter worden overschreden;
- 2. de afstand van de aan- en uitbouw tot de zijdelingse bouwperceelsgrens (-zen) dient minimaal 2 meter te bedragen, behalve indien bij de tot de bouwperceelgrens gebouwde aangrenzende woning – in geval het aaneen gebouwde of halfvrijstaande woningen betreft – eveneens een aan- of uitbouw aanwezig is;
- 3. de bouwhoogte van de aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan 3 m;
Uitbreidingen aan de achtergevel
- h. uitbreiding van hoofdgebouwen/woningen aan de oorspronkelijke achtergevel met aan- en uitbouwen is toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de afstand van de achterzijde van de aan- en uitbouw tot de achterste perceelsgrens mag niet minder dan 8 m bedragen;
- 2. de diepte van de aan- en uitbouw mag niet meer bedragen dan 3 m;
- 3. de breedte van de aan- en uitbouw mag niet meer bedragen dan de gehele achtergevelbreedte;
- 4. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
- 5. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag maximaal 2 m meer bedragen dan de toegestane goothoogte;
Uitbreidingen aan de zijgevel
- i. uitbreiding van hoofdgebouwen/woningen aan de oorspronkelijke zijgevel met aanen uitbouwen is toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de afstand van de aan- en uitbouw tot de voorgevelrooilijn mag niet minder dan 4 m bedragen;
- 2. de afstand van de aan- en uitbouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen;
- 3. de diepte van de aan- en uitbouw mag niet meer bedragen dan de diepte van de oorspronkelijke zijgevel;
- 4. de goothoogte van de aan- en uitbouw mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
- 5. de bouwhoogte van de aan- en uitbouw mag maximaal 2 m meer bedragen dan de toegestane goothoogte;
Aaneenbouwen uitbreiding achter- en zijgevel (hoekjesregel)
- j. bebouwen van de hoek gelegen tussen de mogelijkheden voor uitbreiding aan de achter- en de zijgevel is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de afstand van de aan- en uitbouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen;
- 2. de diepte van de aan- en uitbouw mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane diepte van de mogelijkheid voor uitbreiding aan de achtergevel;
- 3. de goothoogte van de aan- en uitbouw mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
- 4. de bouwhoogte van de aan- en uitbouw mag maximaal 2 m meer bedragen dan de toegestane goothoogte;
Bijgebouwen
- k. op een afstand van ten minste 4 m achter de voorgevelrooilijn mag maximaal 15% van een bouwperceel met bijgebouwen worden bebouwd, een en ander:
- 1. met een maximum van 24 m2 bij bouwpercelen kleiner dan 200 m2;
- 2. met een maximum van 36 m2 bij bouwpercelen groter dan 200 m2 maar kleiner dan 300 m2; en
- 3. met een maximum van 50 m2 bij bouwpercelen groter dan 300 m2;
- l. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
- m. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- n. voor de voorgevelrooilijn zijn slechts erfafscheidingen toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m;
- o. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
- 1. 7 m voor palen en masten;
- 2. 2 m voor erfafscheidingen;
- 3. 3 m voor overige bouwwerken; geen gebouwen zijnde;
Dakterrassen
- p. dakterrassen op aan- en uitbouwen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de afstand van het dakterras tot de zijdelingse bouwperceelsgrens(-zen) dient minimaal 2 meter te bedragen, behalve indien bij de tot de bouwperceelgrens gebouwde aangrenzende woning – in geval het aaneengebouwde of halfvrijstaande woningen betreft – eveneens een dakterras aanwezig is;
- 2. indien de afstand van het dakterras tot de zijdelingse bouwperceelgrens(-zen) 3 meter of minder bedraagt, mag de diepte van het dakterras, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 2 meter;
- 3. indien de afstand van het dakterras tot de zijdelingse bouwperceelgrens(-zen) meer dan 3 meter bedraagt, mag de diepte van het dakterras, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 3 meter;
- 4. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een dakterras mag niet meer bedragen dan 1,50 meter;
Onderkeldering
- q. onderkeldering van bebouwing is uitsluitend toegestaan tot maximaal de rondoppervlakte van de bebouwing die op basis van het bestemmingsplan bovengronds is toegestaan;
- r. onderkeldering van bebouwing mag niet leiden tot een toename van het aantal woningen;
Bestaande afwijkingen
- s. bestaande aan- en uitbouwen, bijgebouwen en dakterrassen, waarvan de situering, de afmeting, de goothoogte en/of de bouwhoogte niet voldoet aan hetgeen hier is bepaald, zijn wel toegestaan en mogen worden gehandhaafd, maar niet vergroot.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het oppervlak en de locatie van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 8.2 sub e voor een ander beloop van voorgevelrooilijnen, indien dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en door de gewijzigde ligging van de voorgevelrooilijnen de bebouwingskarakteristiek en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet in onevenredige mate worden aangetast;
- b. lid 8.2 sub j en sub k onder 1 voor de situering van bijgebouwen en aan- en uitbouwen op een kleinere afstand ten opzichte van de voorgevelrooilijn, indien dit past in de bebouwingskarakteristiek van de omgeving en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet in onevenredige mate worden aangetast.
8.5 Specifieke gebruiksregels
In het hoofdgebouw of in een aan- of uitbouw van de woning is een aan-huisgebonden beroep alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven; dit betekent, dat ten behoeve van een aan-huisverbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt;
- b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten slechts aan het vestigen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de van deze planregels deeluitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten medewerking wordt verleend;
- c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
- d. de activiteiten mogen geen detailhandel betreffen;
- e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1
Als een strijdig gebruik als bedoeld in lid 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
- b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, tenzij op grond van overige regels in dit bestemmingsplan ter zake reeds afgeweken kan worden, af te wijken van de bepalingen van het plan, indien het betreft:
- a. het bouwen van een gebouw ten behoeve van een op het openbaar net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer, of het waterbeheer, mits de inhoud van het gebouw niet meer bedraagt dan 50 m3 en de hoogte niet meer dan 3,50 meter;
- b. het overschrijden van de regels inzake goothoogte, hoogte en oppervlakte van gebouwen met niet meer dan 10%;
- c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
- d. het overschrijden van de in lid 2.2 genoemde regels ten aanzien van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, mits de maximale bouwhoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden;
- e. overschrijdingen van de bestemmingsgrenzen door ondergeschikte bouwonderdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, toegangen, lifthuizen en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 3 m;
- f. geringe afwijkingen van de bepalingen opgenomen in deze regels inzake de afmetingen van woningen, evenals de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen, voor zover dit in het belang van een goede huisvesting van minder valide personen noodzakelijk is en geen ontheffing van de desbetreffende bepalingen van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel;
- g. het creëren van huisvestingsmogelijkheden voor mantelzorg, in de vorm van inwoning of een afhankelijke woonruimte, met inachtname van de volgende regels:
- 1. mantelzorg mag, behalve in de vorm van inwoning, alleen plaatsvinden binnen een onzelfstandige woonruimte, zijnde binnen een aan- of uitbouw of bijgebouw;
- 2. de afstand tussen het hoofdgebouw en een bijgebouw mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de gebouwen waarin mantelzorg plaatsvindt, dienen te voldoen aan de bouwtechnische eisen voor woningen, tenzij sprake is van plaatsing van een zogenaamde 'portocabin' of stacaravan;
- 4. de oppervlakte voor mantelzorg mag maximaal 200 m2 bedragen;
- 5. er dient een indicatie Wmo door of vanwege de gemeente De Bilt te zijn afgegeven;
- 6. er moet volledig op eigen terrein worden geparkeerd;
- 7. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen mogen niet in onevenredige mate worden beperkt;
- 8. aan de afwijking kan een termijn worden verbonden, waarbinnen van de afwijking gebruik moet worden gemaakt;
- 9. een afwijking inzake huisvesting ten behoeve van mantelzorg vervalt indien de mantelzorgsituatie ter plaatse eindigt;
- h. het plaatsen van masten ten behoeve van mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de hoogte van een vrijstaande mast mag niet meer bedragen dan 50 meter;
- 2. de hoogte van een mast op een gebouw mag niet meer bedragen dan 6 meter;
- 3. plaatsing van een mast op een gebouw is uitsluitend mogelijk indien het betreffende gebouw 15 meter of hoger is;
- 4. plaatsing op woongebouwen en/of een gemeentelijk monument is slechts toegestaan, indien kan worden aangetoond, dat plaatsing elders niet mogelijk is.
Artikel 12 Algemene Procedureregels
Een beslissing omtrent het verlenen van een afwijking of het stellen van nadere eisen wordt niet eerder genomen dan het moment nadat belanghebbenden gedurende twee weken na publicatie van het voornemen tot het verlenen van afwijking of het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld mondeling of bij voorkeur schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen afwijking of nadere eis bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen.
Artikel 13 Overige Regels
13.1 overige wetten en regels
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpbestemmingsplan.
13.2 omgevingsvergunning voor het aanleggen van een werk
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
14.1
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
14.2
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
14.3
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Overgangsrecht gebruik
14.4
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
14.5
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het vierde lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
14.6
Indien het gebruik, bedoeld in het vierde lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
14.7
Het vierde lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Voormalig Gemeentehuis Maartensdijk eo
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente De Bilt in haar openbare vergadering op
de griffier, de voorzitter,
Bijlage 1 Locatie 'Tolakkerweg' Te Maartensdijk, Gemeente De Bilt, Bureauonderzoek Archeologie; 09059.bureauonderzoek.def.wpd; Maart 2010; E. Jacobs & H.w. Van Klaveren
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek Tolakkerweg Te Maartensdijk; Bo8198; Aug 2008; Milieutechniek Zvs Eemnes Bv
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek Tolakkerweg Te Maartensdijk; Bo9241; Okt. 2009; Milieutechniek Zvs Eemnes Bv
Bijlage 4 Afperkend En Nader Bodemonderzoek Tolakkerweg Maartensdijk; Bo10123; Mei 2010; Milieutechniek Zvs Eemnes Bv
Bijlage 5 Natuurtoets Maartensdijk; Bo-fs-090041637; Dec. 2009; Movares Nederland B.v.
Bijlage 5 Natuurtoets Maartensdijk; BO-FS-090041637; Dec. 2009; Movares Nederland B.V.
Bijlage 6 Ecologische Onderzoek Maartensdijk, Aanvullend Onderzoek; Mno-hcl-100027905; Okt. 2010; Movares Nederland
Bijlage 7 Quickscan Externe Veiligheid Maartensdijk; Ru-ks-100000360; Jan. 2010 Movares Nederland B.v.
Bijlage 8 Onderzoek Naar Luchtkwaliteit; Dbi10.2010.a002/845; Maart 2010; Milieudienst Zuidoost-utrecht
Bijlage 9 Akoestisch Onderzoek; Dbi10.2010.a005/9232; Mei 2010; Milieudienst Zuidoost-utrecht
Bijlage 9 akoestisch onderzoek; DBI10.2010.A005/9232; Mei 2010; Milieudienst Zuidoost-Utrecht
Bijlage 10 Memo Rioleringplan; C5945.01.009; April 2010; Dhv
Bijlage 10 Memo rioleringplan; C5945.01.009; April 2010; DHV