KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen - 1
Artikel 4 Wonen - 2
Artikel 5 Wonen - 3
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 14 Algemene Procedureregels
Artikel 15 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
Artikel 17 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Ruimtelijke Randvoorwaarden Voor Herontwikkeling
Bijlage 3 Inrichtingsprincipes Terreininrichting
Bijlage 1 Archeologisch Vooronderzoek, Vestigia, D.d. 1 November 2016
Bijlage 2 Flora- En Faunaonderzoek, Natuur-wetenschappelijk Centrum, D.d. Juni 2016
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek, Klijn Bodemonderzoek, D.d. 11 Mei 2016
Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek, Klijn Bodemonderzoek, D.d. 13 December 2016
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Weg- En Railverkeerslawaai Bestemmingsplan Tolakkerweg 138, Kuipercompagnons, D.d. 30 Augustus 2017
Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek Hoveniersbedrijf Hendriksen, Kuipercompagnons, D.d. 30 Augustus 2017
Bijlage 7 Stikstofdepositie-onderzoek 'Tolakkerweg 138', Kuipercompagnons, D.d. 30 Maart 2020
Bijlage 8 Nota Van Zienswijzen

Tolakkerweg 138, Hollandsche Rading

Bestemmingsplan - gemeente De Bilt

Vastgesteld op 24-09-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Tolakkerweg 138, Hollandsche Rading' met identificatienummer NL.IMRO.0310.17003BP0002-VG01 van de gemeente 'De Bilt';

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan-huis-verbonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aanbouw

een aan een hoofdgebouw aanwezig bouwwerk dat al dan niet rechtstreeks vanuit dat hoofdgebouw toegankelijk is;

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 antenne

een constructie, bestaande uit een mast, een ontvang- en zendmast of een stelsel van draden, dan wel een schotel bestemd voor (tele)communicatiedoeleinden;

1.8 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.9 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.10 ambachtelijk bedrijvigheid

bedrijvigheid waarin bedrijfsmatig, geheel of overwegend doormiddel van handwerk, vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen plaatsvindt, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht;

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.12 bedrijf

het bedrijfsmatig vervaardigen of repareren van goederen, dan wel het verrichten van ambachtelijke diensten;

1.13 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;

1.14 bed and breakfast

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt;

1.15 beschermingszone

aan een waterstaatswerk grenzende zone, die als zodanig in de legger is opgenomen, waarin ter bescherming van dat waterstaatswerk voorschriften krachtens deze keur van toepassing zijn;

1.16 bestaand bouwwerk

een bouwwerk, dat ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan bestaat, dat/die of in uitvoering is of dat na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend of krachtens een omgevingsvergunning die na dit tijdstip, hoewel in strijd met dit plan, niet mag worden geweigerd;

1.17 bestaande aantal woningen

het aantal woningen, zoals dat op het moment van de inwerkingtreding van dit plan bestaat, of in uitvoering is of na dat tijdstip mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend of krachtens een omgevingsvergunning die na dit tijdstip, hoewel in strijd met dit plan, niet mag worden geweigerd;

1.18 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.20 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.21 bijgebouw

  1. a. aangebouwd bijgebouw:
    een op hetzelfde bouwperceel aan de woning/gebouw vaststaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht hieraan ondergeschikt is, waarbij de functionele ongeschiktheid niet geldt voor huisvesting in verband met mantelzorg;
  2. b. vrijstaand bijgebouw:
    een op hetzelfde bouwperceel los van de woning/gebouw staand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht hieraan ondergeschikt is, waarbij de functionele ongeschiktheid niet geldt voor huisvesting in verband met mantelzorg .

1.22 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.23 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.24 bouwlaag

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een kelder voor zover gelegen onder gebouwen, dakopbouw en/of zolder, die gelet op de bouwtechnische eisen in het Bouwbesluit onbruikbaar zijn voor de woonfunctie;

1.25 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.26 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.27 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.28 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.29 dakterras

een plat dak dat door wijze van afwerking geschikt is gemaakt om te worden gebruikt als terras; een balkon (uitstekend of op een erker) wordt niet als een dakterras gezien;

1.30 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of een bedrijfsactiviteit;

1.31 dienstverlenend beroep

een beroep als bedoeld in artikel 1.32;

1.32 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen;

1.33 dove gevel

  1. a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede b.;
  2. b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;

1.34 erftoegangsweg

een weg bedoeld voor het toegankelijk maken van erven; deze wegcategorie is in beginsel toegankelijk voor elke vervoerswijze;

1.35 gebiedsontsluitingsweg

een weg waarop zowel de stromen als de uitwisseling kan plaatsvinden; het is de verbindende schakel tussen erftoegangswegen en stroomwegen;

1.36 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.37 geluidwerende voorziening

een voorziening die geluid vanwege een geluidbron in het kader van de Wet geluidhinder reduceert;

1.38 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.39 gemiddeld niveau

de gemiddelde hoogte van het aansluitend niveau;

1.40 hoofdgebouw

  1. a. hoofdgebouw:
    gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
  2. b. vrijstaand hoofdgebouw:
    een hoofdgebouw zonder gemeenschappelijke wand(en) met een ander hoofdgebouw;

1.41 hoofdmassa

het totale bouwvolume van de oorspronkelijke woning;

1.42 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt aangeboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond. Huisvesting in verband met mantelzorg wordt aangemerkt als functioneel verbonden met het hoofdgebouw;

1.43 oorspronkelijke achtergevel

de achtergevel ten tijde van de oplevering van het gebouw/de woning dan wel - indien het gebouw/de woning nog gerealiseerd dient te worden - de achtergevel van het gebouw/de woning, zoals deze met de omgevingsvergunning wordt beoogd;

1.44 oorspronkelijke woning

de woning ten tijde van de oplevering van de woning dan wel - indien de woning nog gerealiseerd dient te worden - de woning, zoals deze met de omgevingsvergunning wordt beoogd;

1.45 oorspronkelijke zijgevel

de zijgevel ten tijde van de oplevering van het gebouw/de woning dan wel - indien het gebouw/de woning nog gerealiseerd dient te worden - de zijgevel van het gebouw/de woning, zoals deze met de omgevingsvergunning wordt beoogd;

1.46 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.47 overkapping

een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omgeven;

1.48 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.49 peil

  1. a. voor gebouwen: de hoogte van de weg, gemeten vanaf de kruin van de Tolakkerweg ter hoogte van de erfontsluitingsweg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.50 seksinrichting

de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, erotische massagesalon of parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;

1.51 voorgevel

de naar de wegzijde gekeerde gevel; in geval er meerdere gevels zijn aan te merken als voorgevel, is de gevel die meetelt in de huisnummering de voorgevel;

1.52 voorgevelrooilijn

de lijn zoals aangegeven ter plaatse van de figuur 'gevellijn';

1.53 Wmo-indicatie

een van gemeentewege afgegeven indicatie op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

1.54 woning of wooneenheid

een ruimte of complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding; een woonwagen wordt gezien als woning / wooneenheid;

1.55 woningvergroting

elk bouwkundig ondergeschikte vergroting van de oorspronkelijke woning;

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Basisregels

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.2 Aanvullende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. vrijstaande woningen;
  2. b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen;

inclusief bijbehorende:

  1. c. tuinen en erven;
  2. d. groenvoorziening;
  3. e. parkeergelegenheid (op eigen terrein).

3.2 Bouwregels

Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het oppervlak en de locatie van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  1. a. in 3.2.1 sub d. voor een ander verloop van de voorgevel, indien dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en door de gewijzigde ligging van de voorgevel de bebouwingskarakteristiek en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet in onevenredige mate worden aangetast;
  2. b. in 3.2.2 sub c. onder 1. en in 3.2.3 sub b. voor de situering van woningvergrotingen en bijgebouwen op een kleinere afstand van de (verlengde) voorgevel, indien dit past in de bebouwingskarakteristiek van de omgeving en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet in onevenredige mate worden aangetast;
  3. c. in 3.2.4 sub a. voor een grotere hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen voor de (verlengde) voorgevel tot maximaal 2 meter, indien dit past in de bebouwingskarakteristiek van de omgeving, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet in onevenredige mate worden aangetast en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

3.5 Specifieke gebruiksregels

In een woning zijn aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt;
  2. b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten slechts aan het vestigen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de van deze planregels deel uitmakende "Staat van Bedrijfsactiviteiten" medewerking wordt verleend;
  3. c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  4. d. de activiteiten mogen geen detailhandel en geen prostitutie betreffen;
  5. e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde artikel 3.2.1 ten behoeve van mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner mag, behalve in de vorm van inwoning, alleen plaatsvinden binnen een onzelfstandige woonruimte, zijnde binnen een woningvergroting of bijgebouw;
  2. b. de afstand tussen de woning en een bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
  3. c. het plaatsen van een portocabin ten behoeve van mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner is enkel toegestaan indien deze als onzelfstandige woonruimte valt aan te merken;
  4. d. de oppervlakte voor mantelzorg mag maximaal bedragen:
    1. 1. 30 m² bij mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner voor één persoon;
    2. 2. 50 m² bij mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner voor twee personen.
  5. e. degene die mantelzorg ontvangt (of gaat ontvangen) of de bewoner die aangepast wil gaan wonen, dient te beschikken over een Wmo-indicatie en/of een AWBZ-indicatie;
  6. f. er moet volledig op eigen terrein worden geparkeerd;
  7. g. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen mogen niet in onevenredige mate worden beperkt;
  8. h. aan de omgevingsvergunning kan een termijn worden verbonden, waarbinnen van de afwijkingsmogelijkheid gebruik moet worden gemaakt;
  9. i. indien sprake is van mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner in een bijgebouw, mag het bijgebouw bij beëindiging van de mantelzorgsituatie niet langer als woonruimte in gebruik blijven;
  10. j. voor een woningvergroting ten behoeve van mantelzorg is het bepaalde in artikel 3.2.2 van overeenkomstige toepassing.

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Wonen - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. twee-aaneengebouwde woningen;
  2. b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening' tevens voor een geluidwerende voorziening;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' tevens voor een dove gevel op zowel de eerste als de tweede verdieping;

inclusief bijbehorende:

  1. e. tuinen en erven;
  2. f. parkeergelegenheid op eigen terrein.

4.2 Bouwregels

Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de locatie van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in geval van onvoldoende bouwmogelijkheden een omgevingsvergunning verlenen voor bouwen overeenkomstig de bouwregels in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.1, 4.2.3 en 4.2.4 sub b en voor gebouwen op een andere positie op het bouwperceel, mits:

  1. a. door de gebouwen op een andere positie te bouwen de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel toeneemt met maximaal 15%;
  2. b. uit een stedenbouwkundige onderbouwing blijkt dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
  3. c. er geen onaanvaardbare gevolgen zijn voor gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, onder andere voor wat betreft de bouwmogelijkheden, de privacy en lichttoetreding;
  4. d. er voldoende mogelijkheden blijven voor parkeren op eigen terrein.

4.5 Specifieke gebruiksregels

In een woning is aan huis verbonden beroep toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeve van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt;
  2. b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten slechts aan het vestigen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de van deze planregels deel uitmakende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' medewerking wordt verleend;
  3. c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  4. d. de activiteiten mogen geen detailhandel betreffen;
  5. e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde artikel 4.2.2 ten behoeve van mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner mag, behalve in de vorm van inwoning, alleen plaatsvinden binnen een onzelfstandige woonruimte, zijnde binnen een woningvergroting of bijgebouw;
  2. b. de afstand tussen de woning en een bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
  3. c. het plaatsen van een portocabin ten behoeve van mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner is enkel toegestaan indien deze als onzelfstandige woonruimte valt aan te merken;
  4. d. de oppervlakte voor mantelzorg mag maximaal bedragen:
    1. 1. 30 m² bij mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner voor één persoon;
    2. 2. 50 m² bij mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner voor twee personen.
  5. e. degene die mantelzorg ontvangt (of gaat ontvangen) of de bewoner die aangepast wil gaan wonen, dient te beschikken over een Wmo-indicatie en/of een AWBZ-indicatie;
  6. f. er moet zo veel mogelijk op eigen terrein worden geparkeerd;
  7. g. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen mogen niet in onevenredige mate worden beperkt;
  8. h. aan de omgevingsvergunning kan een termijn worden verbonden, waarbinnen van de afwijkingsmogelijkheid gebruik moet worden gemaakt;
  9. i. indien sprake is van mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner in een bijgebouw, mag het bijgebouw bij beëindiging van de mantelzorgsituatie niet langer als woonruimte in gebruik blijven;
  10. j. voor een woningvergroting ten behoeve van mantelzorg is het bepaalde in artikel 4.2 van overeenkomstige toepassing.

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Wonen - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aaneengebouwde woningen;
  2. b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoning' uitsluitend patiowoningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening - 2' tevens voor een geluidwerende voorziening;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening - 3' tevens voor een geluidwerende voorziening;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel - 2' tevens voor een dove gevel op de eerste verdieping;

inclusief bijbehorende:

  1. g. tuinen en erven.

5.2 Bouwregels

Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de locatie van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in geval van onvoldoende bouwmogelijkheden een omgevingsvergunning verlenen voor bouwen overeenkomstig de bouwregels in afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 sub a voor gebouwen op een andere positie op het bouwperceel, mits:

  1. a. door de gebouwen op een andere positie te bouwen de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel toeneemt met maximaal 15%;
  2. b. uit een stedenbouwkundige onderbouwing blijkt dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
  3. c. er geen onaanvaardbare gevolgen zijn voor gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, onder andere voor wat betreft de bouwmogelijkheden, de privacy en lichttoetreding;
  4. d. er voldoende mogelijkheden blijven voor parkeren op eigen terrein.

5.5 Specifieke gebruiksregels

In een woning is aan huis verbonden beroep toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeve van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt;
  2. b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten slechts aan het vestigen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de van deze planregels deel uitmakende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' medewerking wordt verleend;
  3. c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  4. d. de activiteiten mogen geen detailhandel betreffen;
  5. e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde artikel 5.2.2 ten behoeve van mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner mag, behalve in de vorm van inwoning, alleen plaatsvinden binnen een onzelfstandige woonruimte, zijnde binnen een woningvergroting of bijgebouw;
  2. b. de afstand tussen de woning en een bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
  3. c. het plaatsen van een portocabin ten behoeve van mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner is enkel toegestaan indien deze als onzelfstandige woonruimte valt aan te merken;
  4. d. de oppervlakte voor mantelzorg mag maximaal bedragen:
    1. 1. 30 m² bij mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner voor één persoon;
    2. 2. 50 m² bij mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner voor twee personen.
  5. e. degene die mantelzorg ontvangt (of gaat ontvangen) of de bewoner die aangepast wil gaan wonen, dient te beschikken over een Wmo-indicatie en/of een AWBZ-indicatie;
  6. f. er moet volledig op eigen terrein worden geparkeerd;
  7. g. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen mogen niet in onevenredige mate worden beperkt;
  8. h. aan de omgevingsvergunning kan een termijn worden verbonden, waarbinnen van de afwijkingsmogelijkheid gebruik moet worden gemaakt;
  9. i. indien sprake is van mantelzorg of aangepast wonen ten behoeve van de bewoner in een bijgebouw, mag het bijgebouw bij beëindiging van de mantelzorgsituatie niet langer als woonruimte in gebruik blijven;
  10. j. voor een woningvergroting ten behoeve van mantelzorg is het bepaalde in artikel 5.2 van overeenkomstige toepassing.

5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. parken, plantsoenen, bosschages en overige groenvoorzieningen;
  2. b. bestaande ontsluitingen, ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;

inclusief bijbehorende:

  1. c. voet- en fietspaden;
  2. d. waterpartijen;
  3. e. speelvoorzieningen;
  4. f. onbebouwde tuinen;
  5. g. objecten voor de beeldende kunst.

6.2 Bouwregels

Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  1. a. 10 meter voor objecten voor de beeldende kunst;
  2. b. 7 meter voor palen en masten;
  3. c. 5 meter voor speelvoorzieningen;
  4. d. 2 meter voor erf- en/of terreinafscheidingen;
  5. e. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. erftoegangswegen;
  2. b. (buurt)ontsluitingswegen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening' tevens voor een geluidwerende voorziening;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 2' tevens voor een geluidwerende voorziening.

inclusief bijbehorende;

  1. e. voet- en fietspaden;
  2. f. parkeer- en/of stallingsvoorzieningen;
  3. g. groen- en speelvoorzieningen;
  4. h. civieltechnische- en waterhuishoudkundige werken.

7.2 Bouwregels

Op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

    1. 1. 10 meter voor objecten voor de beeldende kunst;
    2. 2. 7 meter voor palen en masten;
    3. 3. 5 meter voor speelvoorzieningen;
    4. 4. 2 meter voor erf- en/of terreinafscheidingen;
    5. 5. minimaal 3 meter en maximaal 3,2 meter voor geluidwerende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening', waarbij voldaan dient te worden aan het gestelde in artikel 10.3;
    6. 6. minimaal 1,8 meter en maximaal 2 meter voor geluidwerende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 2', waarbij voldaan dient te worden aan het gestelde in artikel 10.3;
    7. 7. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het oppervlak en de locatie van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit noodzakelijk is om de veiligheid van- en het gebruik door weggebruikers te waarborgen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Afwijkende maten

  1. a. In die gevallen dat goothoogten, bouwhoogten, afstanden, oppervlakten en inhoud op de dag van de inwerkingtreding van het plan afwijken van de regels van het plan mogen deze bestaande goothoogten, bouwhoogten, oppervlakten en inhoud in afwijking daarvan als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende maatvoering op legale wijze tot stand is gekomen.
  1. b. In die gevallen dat afstanden op de dag van de inwerkingtreding van het plan minder, dan wel meer bedragen dan volgens de regels van het plan is voorgeschreven, mogen deze bestaande afstanden in afwijking daarvan als minimaal, dan wel maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende afstanden op legale wijze tot stand zijn gekomen.
  2. c. Ondergeschikte bouwonderdelen, waaronder goten en daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, blijven bij het bepalen van de maatvoering buiten beschouwing.

9.2 Ondergronds bouwen

Onderkeldering is uitsluitend toegestaan onder gebouwen en in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 m mag bedragen, uitgezonderd voor de gronden die in gebruik zijn ten behoeve van mantelzorg.

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

Als een strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  2. b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte.

10.1 Groen- en terreininrichting - ruimtelijke randvoorwaarden

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groen- en terreininrichting' geldt dat sprake is van een met de bestemmingen 'Wonen - 2' en 'Wonen - 3' strijdige activiteit, indien en voor zover niet is voorzien in de aanleg en instandhouding van een terreininrichting die voldoet aan de inrichtingsprincipes zoals opgenomen in bijlage 3 van deze regels;
  2. b. Hemelwater dat op terreinverharding en bebouwing valt, dient te worden afgevoerd naar een wadi, zoals is voorzien in de inrichtingsprincipes, opgenomen in bijlage 3 van deze regels;
  3. c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde onder a, gronden en bouwwerken overeenkomstig de toepasselijke bestemmingsomschrijving te laten gebruiken onder de voorwaarde dat binnen 12 maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van een terreininrichting die voldoet aan de inrichtingsprincipes zoals opgenomen in bijlage 3 van deze regels;
  4. d. Uiterlijk twee jaar na onherroepelijke inwerkingtreding van het bestemmingsplan dienen de gronden te zijn ingericht en ingericht te blijven conform de inrichtingsprincipes zoals opgenomen in bijlage 3 van deze regels.

10.2 Ruimtelijke randvoorwaarden - voorwaardelijke verplichting

  1. a. Tot een met het bestemmingsplan strijdige activiteit wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen en houden van omringende gronden en bouwwerken, indien en voor zover niet is voorzien in de aanleg en instandhouding van een terreininchting die voldoet aan de randvoorwaarden van hoofdstuk 4 'Uitgangspunten voor ontwikkeling' van het document 'Ruimtelijke randvoorwaarden voor herontwikkeling', zoals dit als bijlage 3 deel uitmaakt van deze regels;
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde onder a, gronden en bouwwerken overeenkomstig de toepasselijke bestemmingsomschrijving te laten gebruiken onder de voorwaarde dat binnen 12 maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van een terreininrichting die voldoet aan de randvoorwaarden van hoofstuk 4 'Uitgangspunten voor ontwikkeling' van het document 'Ruimtelijke randvoorwaarden voor herontwikkeling', zoals dit als bijlage 2 deel uitmaakt van deze regels;
  3. c. Uiterlijk twee jaar na onherroepelijke inwerkingtreding van het bestemmingsplan dienen de gronden te zijn ingericht en ingericht te blijven conform de randvoorwaarden van hoofdstuk 4 'Uitgangspunten voor ontwikkeling ' van het document 'Ruimtelijke randvoorwaarden voor herontwikkeling', zoals dit als bijlage 2 deel uitmaakt van deze regels.

10.3 Milieuzone - voorwaardelijke verplichting

Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - voorwaardelijke verplichting' mogen geluidgevoelige bestemmingen alleen in gebruik worden genomen en gehouden, mits:

  1. a. een geluidwerende voorziening ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening', 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening - 2' en 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening - 3 ', is gerealiseerd en in stand wordt gehouden zolang de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf gevestigd aan de Tolakkerweg 120b voortduren;
  2. b. een dove gevel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' en 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel 2' zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden zolang de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf gevestigd aan de Tolakkerweg 120b voortduren.

10.4 Overige zone - haag

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - haag' geldt dat sprake is van een met de bestemming 'Wonen - 2' strijdige activiteit, indien en voor zover niet is voorzien in de aanleg en instandhouding van een haag ter bescherming van de dassenroute, waarbij de hoogte niet minder mag bedragen dan 1,5 meter.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1 Overige zone - zichtlijn

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zichtlijn' is het niet toegestaan bebouwing op te richten of opgaande beplanting hoger dan 1 meter toe te passen.

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van de regels van het plan, indien het betreft:

  1. a. het oprichten van bouwwerken ten algemene nutte, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer bedraagt dan 50 m³ en de bouwhoogte ervan niet meer bedraagt dan 3,50 meter;
  2. b. het overschrijden van de regels inzake goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen, niet zijnde hoofdgebouwen, met niet meer dan 10%;
  3. c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
  4. d. het overschrijden van de in lid 2.2.1 genoemde regels ten aanzien van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, mits de maximale bouwhoogte met niet meer dan 5 meter wordt overschreden;
  5. e. overschrijdingen van de bestemmingsgrenzen door ondergeschikte bouwonderdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, toegangen, lifthuizen en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 3 meter;
  6. f. geringe afwijkingen van de regels inzake de afmetingen van woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen, voor zover dit in het belang van een goede huisvesting van minder valide personen noodzakelijk is en geen afwijking middels een omgevingsvergunning van de desbetreffende regels van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel;
  7. g. het plaatsen van masten ten behoeve van mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. de bouwhoogte van een vrijstaande mast mag niet meer bedragen dan 50 meter;
    2. 2. bouwhoogte van een mast op een gebouw mag niet meer bedragen dan 6 meter;
    3. 3. plaatsing van een mast op een gebouw is uitsluitend mogelijk indien het betreffende gebouw 15 meter of hoger is;
    4. 4. plaatsing op woongebouwen is slechts toegestaan, indien kan worden aangetoond, dat plaatsing elders niet mogelijk is.

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  1. a. de in dit plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 5 meter bedragen;
  2. b. tot het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven, mits de aanwezige bedrijven niet in een hogere milieucategorie worden gebracht.

Artikel 14 Algemene Procedureregels

Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet eerder genomen dan het moment nadat belanghebbenden gedurende twee weken na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld mondeling of bij voorkeur schriftelijk zienswijzen tegen de nadere eis bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen.

Artikel 15 Overige Regels

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpbestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijking middels een omgevingsvergunning verlenen van lid 16.1 sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10%.
  3. c. Lid 16.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 16.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 16.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Lid 16.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Tolakkerweg 138, Hollandsche Rading'.

De volledige naam is de aanhaaltitel.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Ruimtelijke Randvoorwaarden Voor Herontwikkeling

Bijlage 2 Ruimtelijke randvoorwaarden voor herontwikkeling

Bijlage 3 Inrichtingsprincipes Terreininrichting

Bijlage 3 Inrichtingsprincipes terreininrichting

Bijlage 1 Archeologisch Vooronderzoek, Vestigia, D.d. 1 November 2016

Bijlage 1 Archeologisch vooronderzoek, Vestigia, d.d. 1 november 2016

Bijlage 2 Flora- En Faunaonderzoek, Natuur-wetenschappelijk Centrum, D.d. Juni 2016

Bijlage 2 Flora- en faunaonderzoek, Natuur-Wetenschappelijk Centrum, d.d. juni 2016

Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek, Klijn Bodemonderzoek, D.d. 11 Mei 2016

Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek, Klijn Bodemonderzoek, d.d. 11 mei 2016

Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek, Klijn Bodemonderzoek, D.d. 13 December 2016

Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek, Klijn Bodemonderzoek, d.d. 13 december 2016

Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Weg- En Railverkeerslawaai Bestemmingsplan Tolakkerweg 138, Kuipercompagnons, D.d. 30 Augustus 2017

Bijlage 5 Akoestisch onderzoek weg- en railverkeerslawaai Bestemmingsplan Tolakkerweg 138, KuiperCompagnons, d.d. 30 augustus 2017

Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek Hoveniersbedrijf Hendriksen, Kuipercompagnons, D.d. 30 Augustus 2017

Bijlage 6 Akoestisch onderzoek Hoveniersbedrijf Hendriksen, KuiperCompagnons, d.d. 30 augustus 2017

Bijlage 7 Stikstofdepositie-onderzoek 'Tolakkerweg 138', Kuipercompagnons, D.d. 30 Maart 2020

Bijlage 7 Stikstofdepositie-onderzoek 'Tolakkerweg 138', KuiperCompagnons, d.d. 30 maart 2020

Bijlage 8 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 8 Nota van Zienswijzen