KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 3 Anti - Dubbeltelregel
Artikel 4 Algemene Bouwregels
Artikel 5 Overige Regels
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
Artikel 7 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Begrenzing Van Het Gebied
1.3 Planvorm
1.4 Vigerende Regeling
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Stedenbouwkundige Bepaling
2.1 Stedenbouwkundige Bouwvoorschriften Uit De Bouwvordening
2.2 Onderdelen Van De Regeling
2.3 Regeling Parapluplan
Hoofdstuk 3 Toelichting Op De Regels
3.1 Algemeen
3.2 Opzet En Volgorde Van De Regels
3.3 Uitleg Van De Regels
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.2 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 5 Overleg En Procedure
5.1 Wettelijk Vooroverleg Ex Art. 3.1.1 Bro
5.2 Bestemmingsplanprocedure Ex Artikel 3.8 Wro
Bijlage 1 Figuren

Paraplubestemmingsplan Stedenbouwkundige bepalingen

Bestemmingsplan - gemeente De Bilt

Vastgesteld op 28-10-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Stedenbouwkundige bepalingen, met identificatienummer NL.IMRO.0310.18017BP0000-VG01 van de gemeente De Bilt;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.4 Bouwbesluit:

de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet;

1.5 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.6 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.7 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.8 omgevingsvergunning voor het bouwen:

vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.9 peil:

Binnenstedelijk:

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van de weg, gemeten vanaf de kruin van de weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

Buitengebied:

  1. a. de hoogte van het afgewerkte maaiveld + 15 cm;
  2. b. indien de kruin van de weg lager ligt dan de onder a genoemde hoogte, geldt de kruin van de weg als peil;

1.10 voorgevelrooilijn:

  1. a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft.
  2. b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder 1 bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd:
    1. 1. bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg;
    2. 2. bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg;

1.11 weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken

  1. a. De hoogte van een bouwwerk of van een gevel of van een ander buitenvlak van een bouwwerk moet worden gemeten ten opzichte peil.
  2. b. De hoogte van gevels die geen horizontale beëindiging hebben, moet worden bepaald door de oppervlakte te delen door de breedte.

Hoofdstuk 2 Algemene Regels

Artikel 3 Anti - Dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene Bouwregels

4.1 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn

Het is verboden een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist, te bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn.

4.2 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn

Het verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn zoals bedoeld in artikel 4.1 is niet van toepassing op:

  1. a. onderdelen van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen bedoeld in artikel 3, onderdeel 8, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht;
  2. b. andere onderdelen van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist die bij het afzonderlijk realiseren niet vallen onder de werking van de veranderingen bedoeld in artikel 3, onderdeel 8, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, te weten:
    1. 1. ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen, rioolleidingen en rioolputten;
    2. 2. stoepen, stoeptreden en toegangsbruggen, mits zij de grens van de weg met niet meer dan 0,3 m overschrijden;
    3. 3. erkers en serres en andere uitbouwen die de voorgevelrooilijn met niet meer dan 1 m overschrijden, met dien verstande dat:
      • de afstand van de erkers en serres en andere uitbouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens(-zen) minimaal 2 meter bedraagt, tenzij bij een aangrenzende aaneengebouwde of twee-aaneengebouwde woning tevens een erker en serre of andere uitbouw aanwezig is danwel tegelijkertijd wordt gebouwd;
      • de bouwhoogte van de erker en serre en andere uitbouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
    4. 4. luifels en dakoverstekken met een diepte tot 70 cm.

4.3 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn

In afwijking van artikel 4.1 kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor:

  1. a. ondergrondse bouwwerken zoals kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger gelegen is dan 10 cm boven het straatpeil;
  2. b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 9, 16 en 18 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, die naar hun aard en bestemming op een voor de voorgevelrooilijn gelegen erf toelaatbaar zijn;
  3. c. laadperrons, stoepen en stoeptreden, die de grens van de weg overschrijden;
  4. d. balkons en galerijen, die de voorgevelrooilijn met niet meer dan 1,50 m overschrijden;

4.4 Erf- en terreinafscheidingen

  1. a. Erf- en terreinafscheidingen, anders dan bedoeld in artikel. 2, onderdeel 12 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zijn niet toegelaten.
  2. b. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde onder a in het belang van het af te scheiden erf of terrein.

Artikel 5 Overige Regels

5.1 Van toepassingverklaring

Het voorliggende plan is van toepassing op het gehele grondgebied van gemeente De Bilt waarvoor, ten tijde van de vaststelling van het plan:

  1. a. geen rechtsgeldig bestemmingsplan of beheersverordening beschikbaar van kracht is, of
  2. b. een rechtsgeldig bestemmingsplan van kracht is, waarin de in onderhavig bestemmingsplan opgenomen regels geheel ontbreken;
  3. c. rechtsgeldig bestemmingsplan beschikbaar van kracht is, waarin de stedenbouwkundige bouwvoorschriftenc.q. regels deels ontbreken; de in dit plan opgenomen regels zijn aanvullend voor wat betreft die onderwerpen waarvoor in een rechtsgeldig bestemmingsplan geen uitputtende regeling is opgenomen.

5.2 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijking middels een omgevingsvergunning verlenen van lid 6.1 sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10%.
  3. c. Lid 6.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 6.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 6.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Lid 6.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan Stedenbouwkundige bepalingen'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Met de Bouwverordening beschikte de gemeente over de mogelijkheid om bij ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan de opgenomen stedenbouwkundige bepalingen. Op 29 november 2014 is de Woningwet gewijzigd. Sindsdien zijn de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening komen te vervallen. Om te borgen dat ook na 1 juli 2018 (tot die datum gold het overgangsrecht) gebruik gemaakt kan worden van de stedenbouwkundige bepalingen dienen de bepalingen overgeheveld te worden naar de bestemmingsplannen en overige ruimtelijke plannen zoals wijzigingsplannen en beheersverordeningen.

In de meeste bestemmingsplannen, vastgesteld na 29 november 2014 is reeds rekening gehouden met het overhevelen van de belangrijkste stedenbouwkundige bepalingen.

Gemeente De Bilt beschikt ook nog over plannen van voor 29 november 2014. Met het oog op de aankomende Omgevingswet zijn deze plannen niet meer actief geactualiseerd. Daarom is besloten om voor het onderdeel 'stedenbouwkundige bepalingen' uit de Bouwverordening een paraplubestemmingsplan op te stellen. Omdat de regeling overkoepelend geldt voor een groot aantal ruimtelijke plannen wordt het een paraplubestemmingsplan genoemd.

Dit bestemmingsplan regelt nadrukkelijk geen nieuwe ontwikkelingen of beleid. Het betreft uitsluitend de overheveling van een aantal stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening naar de vigerende ruimtelijke plannen in de gemeente De Bilt. Alleen de actuele en relevante bepalingen zijn opgenomen.

1.2 Begrenzing Van Het Gebied

Het plangebied omvat de gehele gemeente De Bilt, uitgezonderd de gebieden waar een beheersverordening voor geldt (figuur 1.).

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.18017BP0000-VG01_0001.jpg"

Voor de beheersverordeningen wordt een apart parapluplan in de vorm van een paraplubeheersverordening gemaakt.

1.3 Planvorm

Het paraplubestemmingsplan

Het paraplubestemmingsplan is een overkoepelend bestemmingsplan dat voorziet enkel in de juridische regeling van een bepaald onderwerp dat voor (een gedeelte van) het grondgebied van een gemeente geldt. Het paraplubestemmingsplan dient daarom altijd in samenhang met het vigerende bestemmingsplan gebruikt te worden. Een paraplubestemmingsplan doorloopt dezelfde ruimtelijke procedure als een 'regulier' bestemmingsplan.

Paraplubestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan Stedenbouwkundige bepalingen'

Voorliggend 'Paraplubestemmingsplan Stedenbouwkundige bepalingen' voorziet in een gemeentebreed juridisch-planologisch kader voor de opname van de voor De Bilt relevante stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening. De opbouw van bestemmingsplannen dient conform artikel 3.1.7 van het Bro en de Regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening (Staatscourant 2008, nr. 377) te voldoen aan de 'Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen' (SVBP2012). Dit houdt in dat de verschijningsvorm van een bestemmingsplan en een aantal begrippen zijn gestandaardiseerd. Het bestemmingsplan bestaat formeel uit twee juridische onderdelen:

  • Een verbeelding; een digitaal GML-bestand met een specifiek nummer, in dit geval NL.IMRO.0310.18017BP0000;
  • Regels; deze regels zijn in de SVBP2012 zoveel mogelijk gestandaardiseerd (o.a. volgorde, indeling, benaming, begripsbepalingen, overgangsbepalingen en de slotbepaling).

1.4 Vigerende Regeling

Het 'Paraplubestemmingsplan Stedenbouwkundige bepalingen' strekt zich uit tot alle bestemmingsplannen en wijzigingsplannen op het moment van de vaststelling van dit plan.

1.5 Leeswijzer

In dit hoofdstuk is een eerste algemene indruk van het plangebied geschetst en is de aanleiding voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan beschreven. In hoofdstuk 2 worden de betreffende vervallen stedenbouwkundige bepalingen beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een toelichting op de regels. Hoofdstuk 4 gaat in op de uitvoerbaarheid en hoofdstuk 5 behandelt het overleg en de procedure.

Hoofdstuk 2 Stedenbouwkundige Bepaling

2.1 Stedenbouwkundige Bouwvoorschriften Uit De Bouwvordening

Hieronder een opsomming van de stedenbouwkundige bepalingen, zoals beoogd wordt op te nemen in dit bestemmingsplan:

  • Anti-dubbeltelregel;
  • Gevelrooilijn;
  • Erf- en terreinafscheidingen;
  • Parkeren, laden en lossen.

2.2 Onderdelen Van De Regeling

Anti-dubbeltelregel;

Dit artikel bevat de standaard verplichte anti-dubbeltelregel uit het Bro.

Gevelrooilijn

Hieronder vallen de volgende artikelen:

  • Ligging voorgevelrooilijn;
  • Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn;
  • Toegelaten overschrijdingen;
  • Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn;

Erf- en terreinafscheidingen

Hieronder valt het volgende artikel:

  • Erf- en terreinafscheidingen.

Parkeren, laden en lossen

Hieronder valt het volgende artikel:

  • Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

2.3 Regeling Parapluplan

De onderdelen zoals opgenomen in paragraaf 2.2. worden overgenomen uit de voormalige Bouwverordening zoals die gold tot 29 november 2014 (overgangsrecht tot 1 juli 2018) met uitzondering van de regeling 'parkeren, laden en lossen'. Voor parkeren en laden en lossen is een regeling opgenomen met een verwijzing naar het huidige gemeentelijke parkeerbeleid.

Hoofdstuk 3 Toelichting Op De Regels

3.1 Algemeen

Het voorliggende paraplubestemmingsplan is er op gericht de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening planologisch-juridisch vast te leggen in een bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan dient vervolgens als nieuw 'vangnet' en toetsingskader voor bouw- of gebruiksactiviteiten waarbij het vigerende bestemmingsplan geen of onvoldoende handvatten biedt bij het bepalen van de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor bepaalde (bouw)ontwikkelingen. Daarnaast heeft dit paraplubestemmingsplan tot doel nieuwe gemeentebrede regelingen inzake parkeren juridisch vast te leggen. Hierna wordt in de paragrafen 3.2 en 3.3 de juridische opzet van de regels behorende bij het nieuwe bestemmingsplan toegelicht.

3.2 Opzet En Volgorde Van De Regels

De regels van dit bestemmingsplan zijn op de volgende wijze opgebouwd.

Hoofdstuk 1

Artikel 1 en 2 Inleidende regels:

  • Begrippen
  • Wijze van meten

Hoofdstuk 2

Artikel 3, 4 en 5 Algemene regels:

  • Anti - dubbeltelregel
  • Algemene bouwregels
  • Overige regels

Hoofdstuk 3

Artikel 6 en 7 Overgangs- en slotregels:

  • Overgangsrecht
  • Slotregel

3.3 Uitleg Van De Regels

Begripsbepalingen (artikel 1)

In dit artikel worden de begripsbepalingen verklaard die in de regels worden gebruikt.

Wijze van meten (artikel 2)

De wijze van meten beschrijft hoe de genoemde maatvoeringen gemeten dienen te worden.

Anti-dubbeltelbepaling (artikel 3)

In dit artikel is de anti-dubbeltelbepaling opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens het bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels (artikel 4)

Het is verboden een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist, te bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn. In artikel 4.2 zijn hiervoor een aantal uitzonderingen opgenomen. Deze uitzonderingen zijn bij recht toegestaan. Ook zijn er een aantal uitzonderingen na verlening van een omgevingsvergunning toegestaan. Deze zijn opgenomen in artikel 4.3.

In artikel 4.4 zijn regels over erf- en terreinafscheidingen opgenomen.

Overige regels (artikel 5)

In dit artikel is de van toepassing verklaring over de van toepassing zijnde stedenbouwkundige bouwvoorschriften aangegeven. In artikel 5 is een regel opgenomen, waarin is vastgelegd dat dit bestemmingsplan betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente De Bilt.

In de bouwregels voor het onderdeel 'Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen' is een dynamische verwijzing naar de Beleidsregels 'parkeernormen van de gemeente De Bilt' opgenomen - en indien deze wijzigt - de gewijzigde versie hiervan. Op het moment dat er een aanvraag omgevingsvergunning voor bouwen wordt ingediend wordt aan deze Beleidsregels getoetst.

In de gebruiksregels voor het onderdeel 'Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden is het niet mogelijk een dynamische verwijzing op te nemen. Voor het wijzigen van het gebruik dat rechtstreeks past in het bestemmingsplan is, anders dan bij het oprichten van gebouwen, immers geen omgevingsvergunning vereist. Om die reden wordt voor dit onderdeel een statische verwijzing opgenomen. Door middel van een gebruiksregel wordt bepaald dat het veranderen van het gebruik in strijd met de bestemming wordt aangemerkt als het (veranderen van het) gebruik niet in voldoende parkeergelegenheid voorziet. 'Voldoende parkeergelegenheid' wordt uitgelegd aan de hand van parkeernormen zoals opgenomen in de CROW publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren'.

Voorts is een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid opgenomen om - overeenkomstig de afwijkingsmogelijkheden in de Beleidsregels - af te wijken van de parkeernomen.

Overgangsrecht (artikel 6)

De regels van het overgangsrecht zijn wettelijk vastgelegd.

Slotregel (artikel 7)

In de slotregel worden de regels van dit bestemmingsplan aangehaald.

In bijlage 1 bij de regels zijn figuren opgenomen die ter verduidelijking van de regels dienen.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure kunnen inwoners en andere belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar maken.

Omdat geen sprake is van een nieuw beleidsvoornemen, is het paraplubestemmingsplan direct als ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegd. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend. Wel is een ambtshalve wijziging voor de vaststelling doorgevoerd.

Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

4.2 Economische Uitvoerbaarheid

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in artikel 6.2.1 een opsomming gegeven van de bouwplannen die worden beschouwd als bouwplan in de zin van artikel 6.12 Wro waarvoor een exploitatieplan dient te worden vastgesteld indien kostenverhaal niet anderszins is geregeld (dat wil zeggen indien men geen anterieure privaatrechtelijke overeenkomst heeft kunnen sluiten met de ontwikkelende partij). In deze lijst is onder 6.2.1. sub a. en b. aangegeven welke ontwikkelingen worden gezien als een bouwplan.

Het voorliggende paraplubestemmingsplan voorziet niet in het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen, maar legt uitsluitend een aantal stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden vast uit de Bouwverordening en heeft daarmee een consoliderend karakter. Hieruit kan worden geconcludeerd dat voor dit plan géén exploitatieovereenkomst of exploitatieplan dient te worden vastgesteld.

Hoofdstuk 5 Overleg En Procedure

5.1 Wettelijk Vooroverleg Ex Art. 3.1.1 Bro

De gemeente pleegt bij de voorbereiding van het bestemmingsplan in het kader van artikel 3.1.1. Bro overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In het plan zijn geen belangen in het geding, die bovengenoemde instanties behartigen.

5.2 Bestemmingsplanprocedure Ex Artikel 3.8 Wro

Het ontwerpbestemmingsplan is met ingang van 17 juni 2021 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode is eenieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze omtrent het ontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken bij de gemeenteraad van De Bilt.

Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen ontvangen.

Bijlage 1 Figuren

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.18017BP0000-VG01_0002.png"

Figuur 1 Voor verkeer vrij te houden hoogten (artikelen 4.2 en 4.3)

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.18017BP0000-VG01_0003.png"

Figuur 2 Voor verkeer vrij te houden hoogten (artikelen 4.2 en 4.3)