KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Horeca
Artikel 5 Maatschappelijk
Artikel 6 Sport
Artikel 7 Tuin
Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 9 Water
Artikel 10 Wonen - Aaneengesloten
Artikel 11 Wonen - Twee Aaneengesloten
Artikel 12 Wonen - Vrijstaand
Artikel 13 Waarde - Archeologie 3
Artikel 14 Waarde - Archeologie 4
Artikel 15 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 20 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 22 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 23 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Begrenzing Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Opzet En Inhoud Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie
2.1 Geschiedenis Eemdijk
2.2 Ruimtelijke Structuur
2.3 Functionele Structuur
2.4 Openbare Ruimte
2.5 Natuur En Landschap
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Planvisie
4.1 Algemene Visie
4.2 Doelstellingen
4.3 Uitgangspunten
4.4 Ontwikkelingen
Hoofdstuk 5 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden
5.1 Algemeen
5.2 Archeologie En Cultuurhistorie
5.3 Geluid
5.4 Bodem
5.5 Bedrijven En Milieuzonering
5.6 Geurhinder
5.7 Luchtkwaliteit
5.8 Externe Veiligheid
5.9 Waterparagraaf
5.10 Flora En Fauna
5.11 Duurzaamheid
5.12 Kabels En Leidingen
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Juridische Opzet
6.2 Bestemmingen
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.1 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
8.2 Inspraak
8.3 Resultaten Ter Visielegging Van Het Ontwerp-bestemmingsplan
Bijlage 1 Inspraaknotitie
Bijlage 2 Notitie Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1. Bro
Bijlage 3 Commentaarnota Zienswijzen Bestemmingsplan Eemdijk

Eemdijk

Bestemmingsplan - gemeente Bunschoten

Onherroepelijk op 30-08-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Eemdijk van de gemeente Bunschoten.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401 met de bijbehorende regels en bijlage.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.6 ander werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage:

de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak, bestemmingsvlak of aanduidingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.

1.9 bestaand bouwwerk, object, afmeting, percentage, afstand, plaats, situatie:

bouwwerk, object, afmeting, percentage, afstand, plaats, situatie, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip vanontwerp terinzagelegging van het plan.

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bijgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw, behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw.

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.19 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.21 eengezinswoning:

een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, gebouw dat één woning omvat.

1.22 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn functie, constructie en/of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.24 horeca B:

(eet)cafés, restaurants, koffieshops, lunchrooms, brasserieën, cafetaria's, snackbars en soortgelijke gelegenheden waaronder hotels en al of niet in combinatie met elkaar, waaronder in ieder geval niet begrepen: cateringbedrijven, maaltijdbezorgdiensten, nachtclubs, bardancings en discotheken.

1.25 huishouden:

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.

1.26 kampeermiddel:

  1. a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan,
  2. b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.27 maatschappelijke activiteiten:

educatieve-, sociaal-medische-, sociaal-culturele- en levensbeschouwelijke activiteiten, activiteiten ten behoeve van sport en sportieve recreatie en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze activiteiten.

1.28 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van maatschappelijke activiteiten.

1.29 oorspronkelijke woning:

de woning, zoals die is of mag worden gebouwd overeenkomstig de eerste daarvoor verleende omgevingsvergunning of een ander oudtijds verworven recht.

1.30 opslag:

het bedrijfsmatig opslaan, verpakken en verhandelen van goederen.

1.31 peil:

  1. a. de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang, of, in geval van bouwwerken op de halfondergrondse parkeergarage, de bovenzijde van de afgewerkte laag op de halfondergrondse parkeergarage,
  2. b. de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein, indien deze hoogte meer dan 1 m boven of meer dan 1 m beneden de onder a. genoemde hoogte is gelegen.

1.32 recreatiewoonverblijf:

een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen als recreatief woonverblijf voor een persoon, gezin of andere groep van personen die daar geen hoofdwoonverblijf hebben en daar uitsluitend gedurende een gedeelte van het jaar verblijven en dat niet bestemd is voor permanente bewoning.

1.33 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.34 verblijfsrecreatie:

recreatief verblijf waarbij overnacht wordt in een kampeermiddel of recreatiefwoonverblijf.

1.35 verkeers- en verblijfsactiviteiten:

activiteiten die betrekking hebben op het verplaatsen en (in de openlucht) verblijven van personen en die veelal plaatsvinden in straten, woonerven en op pleinen, daaronder begrepen speelvoorzieningen, parkeerplaatsen, groen- en watervoorzieningen.

1.36 voorgevel:

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels.

1.37 voorgevelrooilijn:

de voorgevel van een gebouw en het verlengde daarvan.

1.38 vrij beroep:

een beroep of de beroepsmatige verlening van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein.

1.39 waterkering:

Een waterkerende of -scheidend werk; kunstmatig of op natuurlijke hoogte of hooggelegen gronden, inclusief de daarin aanwezige waterkerende elementen.

1.40 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een woonwagen, of voor de huisvesting van maximaal vier afzonderlijke personen wanneer er geen huishouden in het gebouw is ondergebracht en de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 80 m² bvo.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de oppervlakte van een ondergronds bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren , verticaal geprojecteerd op het onderliggende horizontale vlak.

2.7 onderlinge afstanden:

afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.8 ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor groen-, water- en speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, alsmede inritten, wandel- en fietspaden.

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Horeca

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca B, uitsluitend op de begane grond;
  2. b. wonen, uitsluitend op de verdieping;
  3. c. daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen groen-, parkeervoorzieningen en tuinen.

4.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in 4.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 4.2.1 en 4.2.2 genoemde regels, de daarbij behorende voorzieningen in de vorm van gebouwen, andere bouwwerken en andere werken worden gerealiseerd.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen ter zake van verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, gezondheidszorg en andere openbare en bijzondere voorzieningen en dienstverlening;
  2. b. religie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie';
  3. c. evenementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  4. d. instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke en ecologische functies en voorzieningen, zodanig dat voor fauna, en in voorkomend geval ook flora, een ecologische verbindingszone ontstaat tussen natuur- en/of natuurontwikkelingsgebieden langs de Eem, ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone';
  5. e. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden en overige bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  6. f. daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen groen-, parkeervoorzieningen en tuinen.

5.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in 5.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 5.2.1 en 5.2.2 genoemde regels, de daarbij behorende voorzieningen in de vorm van gebouwen, andere bouwwerken en andere werken worden gerealiseerd.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in 5.2.1, sub b ten behoeve van het bouwen van meerdere ondergeschikte bijgebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  1. a. de goothoogte en bouwhoogte ten hoogste 3,5 m respectievelijk 5 m bedraagt;
  2. b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen buiten het bouwvlak ten hoogste 100 m2 bedraagt;
  3. c. de afstand van de bijgebouwen tot de grens van de bestemming '8 Verkeer -Verblijfsgebied' ten minste 5 m bedraagt.

Artikel 6 Sport

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sport en recreatie, niet zijnde verblijfsrecreatie, en
  2. b. daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen groen- en watervoorzieningen, parkeervoorzieningen en tuinen.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Tuin

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen behorende bij de op de bijbehorende gronden gelegen woningen, alsmede in- en uitritten, nutsvoorzieningen;
  2. b. recreatiewoonverblijf, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  3. c. water, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-langshaven' voor een ligplaats ten behoeve van een pleziervaartuig welke gelet op landschappelijke, stedenbouwkundige en cultuurhistorische aspecten, qua maximale lengte dient te zijn afgestemd op het perceel ten behoeve waarvan deze aangelegd wordt;
  4. d. instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke en ecologische functies en voorzieningen, zodanig dat voor fauna, en in voorkomend geval ook flora, een ecologische verbindingszone ontstaat tussen natuur- en/of natuurontwikkelingsgebieden langs de Eem, ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone'.

7.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in 7.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 7.2.1 en 7.2.2 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen, uitsluitend bestaande overkappingen en overige andere bouwwerken en andere werken worden gerealiseerd.

7.3 Specifieke gebruiksregels

7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op gronden ter plaatse van de aanduiding ''wro-zone - wijzigingsgebied 3' de bestemming 'Tuin' te wijzigen naar 'Wonen - Vrijstaand' ten behoeve van de bouw van ten hoogste één vrijstaande woning met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4 m en 8 m, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de milieuhygiënische uitvoerbaarheid van de nieuw te bouwen woning dient bij wijziging te zijn aangetoond,
  2. b. op geen van de gevels van de woning, mag bij voltooiing, de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder worden overschreden,
  3. c. door de wijziging mag geen milieuhygiënische belemmeringen ontstaan voor omringende bedrijven;
  4. d. er dient in de parkeerbehoefte te worden voorzien,
  5. e. het bepaalde in artikel 12 'Wonen - Vrijstaand' is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeers- en verblijfsactiviteiten zoals een standplaats voor ambulante handel, alsmede nutsvoorzieningen, waaronder tevens wordt begrepen ondergrondse opslag van huisvuil en glas en daarmee vergelijkbare afvalstoffen.

8.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in 8.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 8.2.1 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken worden gerealiseerd.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  1. a. waterhuishoudkundige doeleinden, waterpartijen, waterberging en waterlopen waaronder mede begrepen oeververbindingen met de daarbij behorende groenvoorzieningen, bermen en beplantingen;
  2. b. scheepvaart en aanlegplaatsen;
  3. c. openluchtrecreatie;
  4. d. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende natuurwaarden;
  5. e. instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke en ecologische functies en voorzieningen, zodanig dat voor fauna, en in voorkomend geval ook flora, een ecologische verbindingszone ontstaat tussen natuur- en/of natuurontwikkelingsgebieden langs de Eem.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregel

Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval ook het gebruik van gronden als bedoeld in lid 9.1 als ligplaats voor woonboten of -schepen, drijvende recreatiewoonverblijven en andere drijvende woongelegenheden.

Artikel 10 Wonen - Aaneengesloten

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Aaneengesloten' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen al dan niet in combinatie met een vrij beroep, tuinen en erven.

10.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in 10.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 10.2.1 t/m 10.2.3 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken worden gerealiseerd.

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Specifieke gebruiksregels

Woningen en de daarbij behorende aan-, uit- en bijgebouwen mogen tot ten hoogste 15% van de aanwezige vloeroppervlakte per woning en tot een maximum van 40 m² worden aangewend voor de uitoefening van een vrij beroep.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in 10.4 ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, anders dan een vrij beroep, in een woning en daarbij behorende aan-, uit- en bijgebouwen, tot ten hoogste 15% van de aanwezige vloeroppervlakte per woning met een maximum van 40 m², met dien verstande dat:

  1. a. voor omgevingsvergunningplichtige- en meldingplichtige bedrijven ingevolge de Wet milieubeheer geen omgevingsvergunning wordt verleend;
  2. b. voor detailhandel slechts omgevingsvergunning wordt verleend, indien het verkoop betreft van aan huis vervaardigde, vaak ambachtelijke producten die niet concurrerend zijn ten opzichte van de overige detailhandel - uitgezonderd vis- en visproducten - onder de voorwaarden dat de vestiging geen onevenredige aantasting van de woonsituatie en de verkeersveiligheid met zich meebrengt en de hoofdfunctie van de woning gehandhaafd blijft;
  3. c. voor horecabedrijven geen omgevingsvergunning wordt verleend;
  4. d. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is;
  5. e. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mag meebrengen.

Artikel 11 Wonen - Twee Aaneengesloten

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Twee aaneengesloten' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen al dan niet in combinatie met een vrij beroep, tuinen en erven;
  2. b. opslag, binnen het gebouw ter plaatse van de aanduiding 'opslag'.

11.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in 11.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 11.2.1 t/m 11.2.3 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken worden gerealiseerd.

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Specifieke gebruiksregels

Woningen en de daarbij behorende aan-, uit- en bijgebouwen mogen tot ten hoogste 15% van de aanwezige vloeroppervlakte per woning en tot een maximum van 40 m² worden aangewend voor de uitoefening van een vrij beroep.

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in 11.4 ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, anders dan een vrij beroep, in een woning en daarbij behorende aan-, uit- en bijgebouwen, tot ten hoogste 15% van de aanwezige vloeroppervlakte per woning met een maximum van 40 m², met dien verstande dat:

  1. a. voor omgevingsvergunningplichtige- en meldingplichtige bedrijven ingevolge de Wet milieubeheer geen omgevingsvergunning wordt verleend;
  2. b. voor detailhandel slechts een omgevingsvergunning wordt verleend, indien het verkoop betreft van aan huis vervaardigde, vaak ambachtelijke producten die niet concurrerend zijn ten opzichte van de overige detailhandel - uitgezonderd vis- en visproducten - onder de voorwaarden dat de vestiging geen onevenredige aantasting van de woonsituatie en de verkeersveiligheid met zich meebrengt en de hoofdfunctie van de woning gehandhaafd blijft;
  3. c. voor horecabedrijven geen omgevingsvergunning wordt verleend;
  4. d. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is;
  5. e. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mag meebrengen.

Artikel 12 Wonen - Vrijstaand

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen al dan niet in combinatie met een vrij beroep, tuinen en erven;
  2. b. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  3. c. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden en overige bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.

12.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in 12.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 12.2.1 t/m 12.2.3 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken worden gerealiseerd.

12.3 Afwijken van de bouwregels

12.4 Specifieke gebruiksregels

Woningen en de daarbij behorende aan-, uit- en bijgebouwen mogen tot ten hoogste 15% van de aanwezige vloeroppervlakte per woning en tot een maximum van 40 m² worden aangewend voor de uitoefening van een vrij beroep.

12.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in 12.4 ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, anders dan een vrij beroep, in een woning en daarbij behorende aan-, uit- en bijgebouwen, tot ten hoogste 15% van de aanwezige vloeroppervlakte per woning met een maximum van 40 m² met dien verstande dat:

  1. a. voor omgevingsvergunningplichtige- en meldingplichtige bedrijven ingevolge de Wet milieubeheer geen omgevingsvergunning wordt verleend;
  2. b. voor detailhandel slechts een omgevingsvergunning wordt verleend, indien het verkoop betreft van aan huis vervaardigde, vaak ambachtelijke producten die niet concurrerend zijn ten opzichte van de overige detailhandel - uitgezonderd vis- en visproducten - onder de voorwaarden dat de vestiging geen onevenredige aantasting van de woonsituatie en de verkeersveiligheid met zich meebrengt en de hoofdfunctie van de woning gehandhaafd blijft;
  3. c. voor horecabedrijven geen omgevingsvergunning wordt verleend;
  4. d. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is;
  5. e. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mag meebrengen.

Artikel 13 Waarde - Archeologie 3

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

13.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.3 Nadere eisen

In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen op mede als 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden:

  1. a. dient in het belang van de archeologische monumentenzorg door aanvrager van de vergunning een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en
  2. b. kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie 3', de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 14 Waarde - Archeologie 4

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

14.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.3 Nadere eisen

In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen op mede als 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden:

  1. a. dient in het belang van de archeologische monumentenzorg door aanvrager van de vergunning een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en
  2. b. kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden,
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

14.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie 4', de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 15 Waterstaat - Waterkering

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor:

  1. a. de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering met de daarbij behorende voorzieningen, en
  2. b. voorzieningen ten behoeve van het (scheep)vaartverkeer.

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 16 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels

17.1 Meetverschillen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de regels van het plan, voor zover dit, tengevolge van geringe afwijkingen of onnauwkeurigheden, noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan, met dien verstande dat de genoemde afwijkingen ten hoogste 1,00 m mogen bedragen.

17.2 10%-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de regels van het plan ten behoeve van een vermeerdering van de voorgeschreven maten en percentages, alsmede de inhoud en de oppervlakte van de bouwwerken, mits de vermeerdering niet meer dan 10% bedraagt.

17.3 Nutsvoorziening

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de regels van het plan ten behoeve van de bouw van nutsgebouwtjes met een maximale bouwhoogte en inhoud van respectievelijk 3,5 m en 50 m³.

17.4 Gebruik van een woning door meer dan vier afzonderlijke personen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 1 lid 1.40 voor het gebruik van een woning in strijd met het begrip woning ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouden met meer dan vier personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. 1. de woning/wooneenheid een vloeroppervlakte heeft van meer dan 150 m² bvo;
  2. 2. er voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd waarbij een parkeernorm geldt van 0,6 parkeerplaats per persoon voor het aantal personen boven het toegestane maximum aantal van vier personen, of er door aanvrager schriftelijk en gemotiveerd wordt onderbouwd welke maatregelen er worden getroffen om van de parkeernorm te kunnen afwijken. Hierbij is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om op basis van deze onderbouwing nadere eisen te stellen;
  3. 3. de economische uitvoerbaarheid is gewaarborgd.

Artikel 18 Algemene Gebruiksregels

18.1 Strijdig gebruik

Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval het gebruik:

  1. a. ten behoeve van een seksinrichting,
  2. b. stand- of ligplaats van onderkomens;
  3. c. opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;

een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels

19.1 Bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodat bestemmingsgrenzen in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling kunnen worden aangepast, met dien verstande dat de bij de wijziging betrokken bestemmingen met niet meer dan 10% worden verkleind of vergroot.

19.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1' de aanduiding 'detailhandel' toe te voegen:

  1. a. voor het vestigen van een winkel op de begane grond in een woning en daarbij behorende aanbouwen en bijgebouwen;
  2. b. waarbij de gezamenlijke vloeroppervlakte, ingericht en ge- of verbouwd ten behoeve van detailhandel in de betreffende woning en de daarbij behorende aanbouwen en bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m².

Deze wijzigingsbevoegdheid mag in totaal ten behoeve van drie woningen worden toegepast.

19.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2' de bestemmingen 'Wonen - Twee aaneengesloten' en 'Tuin' te wijzigen naar de bestemming:

  • Wonen - Aaneengesloten,
  • Wonen - Twee aaneengesloten,
  • Wonen - Vrijstaand,
  • Tuin,
  • Verkeer - Verblijfsgebied,

met in achtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. het aantal woningen mag niet meer dan zeven bedragen;
  2. b. de goothoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 6,5 m;
  3. c. de bouwhoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 11 m;
  4. d. bij wijziging wordt de aanduiding 'opslag' verwijderd;
  5. e. de milieuhygiënische uitvoerbaarheid van de nieuw te bouwen woningen dient bij wijziging te zijn aangetoond;
  6. f. op geen van de gevels van de woning, mag bij voltooiing, de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder worden overschreden;
  7. g. door de wijziging mag geen milieuhygiënische belemmeringen ontstaan voor omringende bedrijven;
  8. h. het te ontwikkelen woongebied dient op een verantwoorde wijze te worden ontsloten;
  9. i. er dient in de parkeerbehoefte te worden voorzien.

Artikel 20 Overige Regels

20.1 Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening van de gemeente Bunschoten ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven buiten toepassing, overeenkomstig de mogelijkheid die in artikel 9, lid 2 van de Woningwet wordt geboden.

20.2 Omgevingsvergunning voor het slopen

20.3 Bouwen nabij karakteristieke bebouwing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, voor zover die worden gebouwd binnen een afstand van 10 m tot bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' , zulks ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van de betreffende bebouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht Bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 22 Overgangsrecht Gebruik

22.1 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Eemdijk.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bunschoten van 31 mei 2012,

De voorzitter, De griffier,

M. van de Groep drs. A.S. Dijkstra

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

Dit bestemmingsplan dient ter vervanging van de geldende bestemmingsregelingen voor het plangebied dat bestaat uit het historische dijkdorp Eemdijk, inclusief een kleinschalige laat-20e-eeuwse woonbuurt (Kerkepad e.o.) die enkele jaren geleden is afgerond. Voor het reeds bestaande deel van de kern is dit bestemmingsplan een voortzetting van de vigerende regeling. Slechts in enkele incidentele gevallen zal de nieuwe hoofdfunctie en gebruikswijze afwijken van de tot dusver toegestane gebruiksmogelijkheden.
Ontwikkelingen, met name woningbouw, zijn beperkt tot enkele reeds bestaande inbreidingsmogelijkheden. Dit bestemmingsplan heeft dan ook een overwegend conserverend karakter, met uitzondering van de hiervoor genoemde woningbouwlocaties.

De gemeente Bunschoten staat voor de opgave om de komende jaren enkele bestemmingsplannen binnen de gemeente te actualiseren. Met de inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 zijn gemeenten namelijk verplicht om over actuele bestemmingsplannen te beschikken. Voorliggend bestemmingsplan betreft een actualisatie van de geldende bestemmingsregelingen en voldoet hiermee aan de verplichting om over een actueel plan te beschikken.

Doel
Het doel van dit bestemmingsplan is het van kracht laten worden van een nieuw, actueel, adequaat en digitaal bestemmingsplan voor de bebouwde kom van Eemdijk. De gemeente wenst de beschikking te hebben over een doelmatig en passend planologisch regime, dat aan de inwoners en andere gebruikers voldoende rechtszekerheid biedt over hun rechten en plichten. Voorliggend bestemmingsplan betreft hoofdzakelijk een voortzetting van de vigerende regeling.

Een ander belangrijk doel is het streven van de gemeente naar het behouden en waar mogelijk versterken van de bestaande stedenbouwkundige structuur en woonklimaat van het dorp. Er wordt gestreefd naar een 'duurzaam veilige' inrichting van de leefomgeving. Voortvloeiend uit het streven naar behoud van de stedenbouwkundige waarden wordt er nadrukkelijk naar gestreefd om de karakteristieke elementen in het plangebied te behouden.

1.2 Begrenzing Plangebied

Eemdijk is gelegen langs de Eem en ligt ten westen van Bunschoten-Spakenburg. Eemdijk is gelegen op de gemeentegrens van Bunschoten. Ten westen van Eemdijk is de kern Eemnes gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401_0001.jpg"

afbeelding - ligging plangebied ten opzichte van omgeving

In verband met de wens om de gehele bebouwde kom van Eemdijk in één bestemmingsplan te regelen, wordt de plangrens bepaald door de grenzen van de bebouwde kom. Voor de begrenzing wordt zo veel mogelijk aangesloten bij het geldende bestemmingsplannen 'Eemdijk' en 'Ringweg-Noord'. Daarmee wordt het gehele dorp in dit plan geregeld. De gronden tussen de Eemdijk en de Eem zijn eveneens binnen de begrenzing van dit plan getrokken, aangezien die gronden functioneel eerder behoren tot de kom als tot het buitengebied. De plangrens sluit hiermee aan op de grens van het bestemmingsplan Buitengebied 2006.

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Voor het overgrote deel van het plangebied is het bestemmingsplan Eemdijk van kracht. In aansluiting bij dit bestemmingsplan worden ook de recente dorpsuitbreiding betrokken. Dit bestemmingsplan dient ter vervanging van de volgende binnen het plangebied vigerende bestemmingsplannen:

Bestemmingsplan Vastgesteld Goedgekeurd GS
Bestemmingsplan Eemdijk 26 maart 1998 10 november 1998*
1e herziening ** 20 juni 2002 10 september 2002
Bestemmingsplan Ringweg Noord 26 oktober 1989 6 maart 1990
Bestemmingsplan Buitengebied 2006 (ged.) 31 mei 2007 29 januari 2008

*: Gedeeltelijk goedgekeurd met uitzondering van de bestemming 'tuinen'
**:1e herziening diende ter aanvulling Bestemmingsplan Eemdijk, in het bijzonder de buiten goedkeuring gehouden regeling voor de tuinen

1.4 Opzet En Inhoud Bestemmingsplan

Opzet
Een bestemmingsplan is een gemeentelijk instrument om de ruimtelijke ordening te bepalen. In een bestemmingsplan wordt vastgelegd wat de bestemming van een stuk grond is. Per bestemming is in het bestemmingsplan bepaald waarvoor en hoe de gronden gebruikt mogen worden en wat er op gebouwd mag worden.

Het bestaat formeel uit twee delen: regels en verbeelding, en gaat vergezeld van een toelichting:

  • de regels; hierin wordt per bestemming een omschrijving gegeven van de toegestane functies van de gronden en de zich daarop bevindende opstallen. Per bestemming wordt ook aangeven waar wel of niet mag worden gebouwd met eventueel bijbehorende maximale bouwmaten. In sommige gevallen wordt ook een aanlegvergunningstelsel opgenomen;
  • de verbeelding; op de verbeelding worden de verschillende bestemmingen van de gronden aangegeven;
  • de toelichting; hierin worden de overwegingen gegeven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming aan een stuk grond evenals een uitleg van de gebruikte bestemmingen.

Wat er in de regels en op de verbeelding van een bestemmingsplan staat is voor iedereen juridisch bindend, dus voor burgers, bedrijven, instellingen en ook voor overheden.

Inhoud
De toelichting is als volgt opgebouwd:

  • allereerst wordt in hoofdstuk 2 de bestaande situatie in het plangebied beschreven;
  • in hoofdstuk 3 wordt het beleidskader geschetst, waarbinnen de planvorming plaatsvindt. Vooral het planologisch beleid op provinciaal en gemeentelijk niveau komt aan bod;
  • hoofdstuk 4 bevat een beschrijving van het plan, waarbij de planologische beheeraspecten en de visie ten aanzien van de ontwikkeling van het plangebied aan de orde komen;
  • in hoofdstuk 5 wordt onder andere aandacht geschonken aan de milieueffecten;
  • hoofdstuk 6 bevat de juridische planbeschrijving;
  • in hoofdstuk 7 wordt kort ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan;
  • in hoofdstuk 8 is ten slotte plaats ingeruimd voor een korte toelichting op het overleg en de inspraak op het voorontwerpbestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie

2.1 Geschiedenis Eemdijk

De kern Eemdijk is relatief laat ontstaan, omdat het voortdurend oprukkende water van de Zuiderzee menselijke nederzettingen aan de monding van de Eem bedreigde. Weliswaar werd omstreeks 1400 ter bescherming van het land de Eemdijk aangelegd, maar hierdoor was het gevaar nog niet geweken. De waaien (dijkdoorbraakkolken), die men nu nog langs de Eem aantreft vormen hier het tastbare bewijs van. De waaien kunnen beschouwd worden als littekens van de strijd tegen het water.
Pas in de 19e eeuw ontstond er langs de Eemdijk een buurtschap nabij een waai van de Eem. Dit buurtschap ('Dijkhuizen' genaamd) bestond uit wat huizen, een haventje ('Het Haventje'), een sluis (de 'Bikkers Sluis') en een vaart (de Bikkersvaart).

In een later stadium werd langs de Bikkersvaart de Vaartweg aangelegd. Tevens werd de waai afgesneden en de Vaartweg doorgetrokken. Zo ontstond de Ringweg als restant van de oorspronkelijke bocht in de Eemdijk (rond de waai). In de loop der jaren is vervolgens de bebouwing langs de aanwezige wegen verdicht tot de kern, die er momenteel is.

In de vorige eeuw is een aanvang gemaakt met twee kleinschalige uitbreidingen:

  • door opvulling van de ruimte langs de Ringweg in het huidige hart van het dorp;
  • de uitbreiding langs het Kerkepad (Ringweg - Noord).

Begin jaren '90 is de gemeente begonnen met een geleidelijke uitbreiding ten noordoosten van Eemdijk (Ringweg - Noord). Aan de Eemdijk is naast de kerk aan de Eemdijk (nr. 47) een doorsteek gemaakt naar het buitengebied. Vanaf hier is geleidelijk een nieuwe buurt gebouwd die tussen de basisschool en de kerk aansluiting vindt bij de Vaartweg.

2.2 Ruimtelijke Structuur

Ruimtelijke opbouw Eemdijk
Na de beschrijving van de ontstaansgeschiedenis in hoofdlijnen laat de bebouwde kom van Eemdijk zich tamelijk makkelijk 'lezen'. De ruimtelijke opbouw is eenvoudig en kan als volgt puntsgewijs omschreven worden:

  • Eemdijk ontleent haar naam aan de dijk langs de Eem. Deze dijk was vroeger de ontsluitingsweg voor de woningen en de boerderijen. Tevens werd de dijk vroeger gebruikt als jaagpad.
  • Achter de dijk werd op relatief korte afstand de Eemdijk (weg) gesitueerd. Deze weg ligt dus eigenlijk aan de achterzijde van de woningen (gezien vanaf de Eemdijk). Dit heeft als consequentie, dat er vrij weinig ruimte beschikbaar was en is voor bebouwing tussen de Eemdijk en de dijk langs de Eem. In de loop der jaren is hier bebouwing gerealiseerd, welke op sommige plaatsen nagenoeg 'aaneengesloten' oogt.
  • De bebouwing in Eemdijk is geconcentreerd langs de bestaande wegen, aan weerszijden van de Eemdijk, de Vaartweg, de Ringweg en het Kerkepad.
  • In de loop der jaren is de (lint)bebouwing steeds meer verdicht, waardoor een 'compact' dorp met een eenvoudige structuur is ontstaan.
  • Er bestaat een groot ruimtelijk contrast tussen de compacte bebouwing en het omringende open weidelandschap.
  • Het omringende weidelandschap kan op een aantal plaatsen nog visueel ervaren worden ter plaatse van 'doorzichten' in het bebouwingslint (vooral langs de oostzijde van de Eemdijk).
  • Met uitzondering van de woning nabij het veer, die zeer nadrukkelijk aanwezig is op 'kruinhoogte' van de dijk, zijn de woningen overwegend langs de westzijde aan de 'teen' van de Eemdijk gerealiseerd.
  • Vroeger waren er in de kom relatief veel veehouderijen aanwezig. Het feit, dat Eemdijk van oorsprong een agrarisch karakter had, wordt nog wel onderstreept door de aanwezigheid van een aantal karakteristieke hooibergen. Deze hooibergen zijn van groot cultuurhistorisch belang, omdat ze refereren aan de ontstaansgeschiedenis van Eemdijk.
  • Langs de oudste straten (Vaartweg, Eemdijk en de Ringweg) treffen we onregelmatig verkavelde lintbebouwing aan. Deze lintbebouwing bevindt zich bij de 'entrees' tot Eemdijk nog overwegend op enige afstand van de weg. Richting het 'centrum' van Eemdijk, neemt de afstand tot de weg af. Op een enkele plaats grenst de bebouwing direct aan de weg. Door deze geleidelijke vernauwing van het wegprofiel, vooral merkbaar langs de Eemdijk, wordt het voor een ieder al snel duidelijk, waar zich het centrum bevindt. Ondanks het feit, dat de bebouwing tot op de weg gesitueerd is, ontstaat er geen 'benauwd' gevoel. Integendeel; juist door dit smalle profiel ontstaat er een herkenbare 'geborgen' sfeer.
  • De ruimtelijke kwaliteit wordt voorts positief beïnvloed door de aanwezigheid van de Bikkersvaart. Hoewel deze watergang haar transportfunctie heeft verloren, is het ruimtelijk gezien een fraai element, dat zowel op grond van de functie in het waterbeheersysteem als de landschappelijke kwaliteit het behouden waard is.
  • Ondanks het feit, dat Eemdijk langs de Eem gesitueerd is, kan men slechts op enkele plaatsen vanaf de openbare weg de Eem ook daadwerkelijk zien. Het duidelijkst voelbaar is de Eem reeds jaren ter plaatse van het veer. Verder bestaat er uitsluitend ter plaatse van de voormalige loswal de mogelijkheid om nabij de Eem te komen.
  • In Ringweg - Noord zijn aan de dorpskant (binnenzijde) voornamelijk seniorenwoningen en rijwoningen in kort verband gerealiseerd. De rijwoningen zijn voor jonge starters in het huur en goedkope koopsegment gerealiseerd. Aan de buitenrand zijn voornamelijk half vrijstaande en vrijstaande eengezinswoningen gerealiseerd, die uitkijken op het open weidegebied. De wisselende architectuur, afwijkend materiaalgebruik en variërende kleurstelling geeft de buurt een eigen karakter.

Kenmerken bebouwing
De bebouwing in Eemdijk kan als volgt gekenmerkt worden:

  • Kenmerkend voor het oude woongebied is de sterk afwisselende en onregelmatige bebouwing ten gevolge van de oorspronkelijk agrarische erven in het dorp. Deze functie is inmiddels veelal vervangen door een woonfunctie.
  • De oorspronkelijke bebouwing in Eemdijk bestaat vrijwel zonder uitzondering uit één laag met kapverdieping. Opvallend is, dat de meer projectmatig gerealiseerde bebouwing (dubbele woningen en enkele rijtjes) bestaan uit twee lagen met kapverdieping. Ook enkele recent gerealiseerde woningen bestaan uit twee bouwlagen met kap.
  • In het dorp zijn géén rijks- en/of gemeentelijke monumenten aanwezig. Desondanks kunnen een aantal panden als 'karakteristiek' aangemerkt worden. Het betreft hier objecten die in het kader van een gemeentelijke inventarisatie als waardevol of beeldbepalend zijn aangewezen. Het betreft hier voornamelijk woningen en oude hooibergen langs de Eemdijk. De voormalige hooibergen refereren naar het agrarische verleden van Eemdijk.
  • In de noordoosthoek van de voormalige loswal is in de dijk nog een oud stenen sluisje aanwezig. Het sluisje heeft in het verleden dienst gedaan als inlaat in het kader van de instandhouding van het waterpeil in de polder. Vanwege de waterkerende werking van de dijk is het sluisje niet meer in gebruik en is het opgevuld met zand.
    Momenteel steekt nog een klein deel van het sluisje boven het talud van de dijk uit. Naar alle waarschijnlijkheid is dit sluisje het laatste overblijfsel van de sluizen in de Westdijk, Oostdijk en Eemdijk die het waterpeil in de polders regelden. Hierdoor heeft het sluisje een zekere historische waarde en is het derhalve het behouden waard.

2.3 Functionele Structuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401_0002.png"

afbeelding - aanwezige functies (functiekaart)

Wonen
Binnen de begrenzing van de kom Eemdijk overheerst de woonfunctie. In Eemdijk woonden op 1 januari 2010 ruim 850 inwoners (dit is inclusief het aantal inwoners uit het omliggende buitengebied).
Het oude dorp telt circa 220 woningen. Met de dorpsuitbreiding Ringweg - Noord zijn ongeveer 70 ééngezinswoningen aan de plaatselijke woningvoorraad toegevoegd.
Circa 1/3 van de woningvoorraad kan worden beschouwd als 'kleine woningen' voor alleenstaanden, senioren en jonge starters. De huidige woningvoorraad verkeert gemiddeld in goede staat.

Onderwijs en sociaal-maatschappelijke diensten
Eemdijk telt één basisschool: de School met de bijbel (Vaartweg nr. 5). Op het platteland is het behoud van de basisschool van groot belang voor de leefbaarheid. Voor kinderen tot 12 jaar is het wenselijk dat voorzieningen dicht bij huis beschikbaar te zijn. De ontwikkeling van brede scholen is voor het landelijk gebied een mogelijkheid om voorzieningen voor kinderen bereikbaar te houden. In een brede school worden onderwijs en kinderopvang in hetzelfde gebouw of dicht bij elkaar aangeboden. Combinaties met primaire zorg (eerste hulp, zuigelingenzorg, zorg voor ouderen) kunnen gemakkelijk gemaakt worden. In het kader van de plattelandsontwikkeling dienen deze mogelijkheden verder te worden onderzocht.

Het dorp kent geen sociaal medische voorzieningen. Voor een huisarts, de tandarts, de apotheek en andere sociaal-maatschappelijke voorzieningen, zoals de bibliotheek en het voortgezet onderwijs, kunnen de inwoners van Eemdijk terecht in Bunschoten - Spakenburg.

Religie
In Eemdijk hebben drie christelijke gezindten ieder een eigen kerk: de Gereformeerde kerk (Vaartkerk, Vaartweg 3), de Gereformeerd kerk Vrijgemaakt (Westerkerk, Eemdijk 63) en de Christelijk geformeerde kerk (Eemdijk 47).
Voor zover bekend hebben de kerken geen moeite zich te handhaven.

Sport en recreatie
Aan de voormalige loswal is het Gemeenschapshuis 'Amalia' van de Christelijke Oranjevereniging gevestigd. Op het terrein van Amalia bevindt zich een bescheiden evenemententerrein. Ter plaatse van het gemeenschapshuis is tevens de opstapplaats voor recreanten die gebruik maken van de Eemlijn: een recreatief voet- en fietsveer dat van mei tot oktober over de Eem en het Eemmeer tussen Amersfoort, Spakenburg en Huizen vaart.
Achter de basisschool ligt een sportveld/trapveld aan de rand van het dorp.

Eemdijk maakt onderdeel uit van enkele lange afstandsfietsroutes. Het recreatief verkeer dat zich verplaatst langs de Eem of zich bedient van het veer over de Eem zorgt in de weekenden en met name in de zomermaanden voor enige recreatieve drukte.

Detailhandel en horeca
In het verleden telde het dorp enige commerciële voorzieningen. Aan de Eemdijk (nr. 59) was voorheen een buurtsuper gevestigd. Het pand is sinds enige tijd in gebruik als restaurant Ootje Eppie. Aan de overzijde, nabij het veer, is een standplaats voor ambulante handel, waar wekelijks een vishandelaar zijn waar aanbiedt.

Aan de Eemdijk (nr. 81) is sinds enige tijd een groothandel en detailhandel in decoratie-artikelen, antiek en gebruikte goederen gevestigd. Deze kan worden beschouwd als de enig overgebleven winkelvestiging binnen het dorp.

Bedrijvigheid
De bebouwing in Eemdijk, veelal bestaand uit tot woning getransformeerde oorspronkelijk agrarische woon-schuurcombinaties en de karakteristieke hooibergen refereren aan het verleden. Agrarische bedrijven en bebouwing zijn van oudsher met het dorp verbonden. Op diverse percelen zijn de schuren nog in gebruik als werkplaats of vindt opslag van goederen plaats in de voorheen agrarische opstallen. Nabij het plangebied zijn tevens twee agrarische bedrijven gevestigd: een loonwerkersbedrijf aan de noordrand (Eemdijk nr. 29) en een veeteeltbedrijf aan de zuidkant (Eemdijk nr. 79a).
In het dorp komt hier een daar nog bedrijvigheid aan huis voor, zoals een kleinschalige antiekhandel, een autorijschool en een technisch installateur. Een deel van de bevolking is actief in de ambulante handel. Dit geeft in de avonduren een kleurrijk straatbeeld met her en der geparkeerde bestel- en vrachtauto's . De wagens worden nagenoeg allemaal op eigen erf geparkeerd en veroorzaken voor zover bekend geen onaanvaardbare verzwaring voor de parkeerdruk in het dorp.

2.4 Openbare Ruimte

Verkeersstructuur
De verkeersstructuur van Eemdijk is vrij helder. Het dorp kent twee ontwikkelingsassen, de Eemdijk volgt de Eem en de Vaartweg verbindt het dorp met Bunschoten/ Spakenburg. Waar de wegen kruisen aan de Eem is een aanlegplaats voor de veerpont; aan de overzijde kan men via de Wiggertsweg zijn weg vervolgen richting Eemnes.
Alle wegen in de kom zijn aangewezen als 30 km-zone en dientengevolge aangelegd overeenkomstig de inrichtingsprincipes van Duurzaam Veilig. Op een aantal plaatsen, waaronder de dorpsentrees, zijn verkeersremmende maatregelen getroffen.

Parkeergelegenheid
Een groot deel van de woningen in Eemdijk is vrijstaand of halfvrijstaand. Hier kunnen bewoners parkeren op eigen erf. In het geval van de rijtjeswoningen zijn er niet of nauwelijks parkeermogelijkheden op eigen erf. In de buurt van deze woningen zijn openbare parkeergelegenheden gecreëerd.
Op diverse plaatsen langs de Eemdijk en de Ringweg kan binnen een breed klinkerprofiel parallel aan de rijbaan worden geparkeerd. Aanvullende parkeergelegenheid in de vorm van insteekhavens wordt aangetroffen nabij de kruising van de Vaartweg en het Kerkepad. Deze parkeerfunctie is in het bijzonder bedoeld voor de gebruikers van het nabij gelegen schoolgebouw en de kerk. Voor zover bekend doen zich binnen het dorp geen specifieke parkeerproblemen voor.

Groen
In het 'oude' dorp zijn geen grote groenvoorzieningen aanwezig. Enkele verspreid liggende groenstrookjes en de groene taluds langs de watergangen vormen de belangrijkste dragers voor het openbaar groen. De beperkte groenvoorzieningen in het dorp zelf worden echter ruimschoots gecompenseerd door het 'groen' van het buitengebied. Het buitengebied is middels diverse doorzichten in het dorp nadrukkelijk aanwezig en ervaarbaar. Ook de dijk, de openheid van voormalige agrarische erven en de diepe tuinen, (met name langs de Eemdijk) dragen bij aan het groene landelijke karakter. Rondom het verenigingsgebouw 'Amalia' aan de oude Loswal is een semi-openbare groene ruimte ontstaan. Ze compenseren daarmee deels de afwezigheid van groen- en speelvoorzieningen in het 'oude' dorp.

Langs het Kerkepad zijn in Ringweg - Noord naast parkeerplaatsen ook incidentele groenstroken aangebracht. De kwaliteit van de openbare ruimte wordt versterkt door de aanwezigheid van open water en bijbehorende groen ingerichte taluds. Op een centrale plaats in deze buurt een gezamenlijke kinderspeelplaats is gerealiseerd. Bij de ontwikkeling van het Kerkepad is aan de dorpsrand tevens een trapveld gecreëerd.

2.5 Natuur En Landschap

In de omgeving van Eemdijk liggen meerdere beschermde natuurgebieden die samenhangen met het open slagenlandschap en/of de randmeren:

  • Eemmeer & Gooimeer Zuidoever (Natura 2000);
  • Arkemheen-Eemland (Nationaal Landschap);
  • de Eem, en de randmeren maken onderdeel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur van Utrecht.

De natuurgebieden hebben als doel de natuurlijke processen te versterken en kenmerkende natuurwaarden in stand te houden dan wel vergroten. De ecologische verbindingszones zijn ingesteld om de natuurgebieden met elkaar te verbinden en zodoende de ecologie te versterken. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden gekeken welke gevolgen de ontwikkeling heeft voor de natuurgebieden. Door de samenhang tussen de natuurgebieden, kunnen ontwikkelingen invloed hebben op de natuur van een groter gebied dan alleen het plangebied. Het plangebied grenst namelijk aan het stiltegebied dat tussen Bunschoten en Eemdijk ligt.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nota Ruimte (2006)

In de Nota Ruimte staan de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Het kabinet gaat in de nota uit van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen Rijk en decentrale overheden. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het gaat om de inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. Voor het plangebied zijn de volgende aspecten van belang:

  • Borging van bijzondere landschappelijke waarden: Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame en nationaal kenmerkende kwaliteiten op landschappelijk, cultuurhistorisch en natuurlijk gebied. Uitgangspunt voor de Nationale landschappen is 'behoud door ontwikkeling'.
    Eemdijk ligt in het Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland. De kernkwaliteiten van dit nationaal landschap zijn extreme openheid, slagenverkaveling en veenweidekarakter. Het extreem open veenontginningslandschap kenmerkt zich door het ontbreken van vrijwel elke bebouwing en opgaande begroeiing, historische binnendijken en een klassieke slagenverkaveling. Binnen de nationale landschappen is het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid 'behoud door ontwikkeling'. De landschappelijk kwaliteiten zijn medesturend voor de wijze waarop gebiedsontwikkeling plaatsvindt.
    De toeristisch-recreatieve betekenis van nationale landschappen is groot en het is belangrijk dat deze in de toekomst toeneemt. Provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor nationale landschappen.
  • Ecologische Hoofdstructuur (EHS): De buitendijkse gronden in het plangebied zijn onderdeel van een ecologische verbindingszone langs de Eem. Ecologische verbindingszones zijn onderdelen van de EHS. De EHS is een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden. Nieuwe projecten of handelingen, die binnen of in de nabijheid van de EHS plaatsvinden en significante gevolgen kunnen hebben voor de te behouden waarden, zijn niet toegestaan, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. In principe geldt voor natuurgebieden een 'nee, tenzij' afweging voor nieuwe plannen of activiteiten.

Het voorliggende bestemmingsplan staat geen ontwikkelingen toe die botsen met de uitgangspunten aangaande de EHS en ligging in het Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland. Daarnaast zijn de uitgangspunten en doelen van de Nota Ruimte in de afgelopen jaren veelal door vertaald in provinciale, regionale en gemeentelijke beleidsstukken.

3.1.2 Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2011)

Op 1 januari 2012 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen en vervangt de AmvB Ruimte.
Onderdeel van het besluit is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die de kaders van het nieuwe rijksbeleid vormt. Er zijn 13 nationale belangen gedefinieerd, waaronder het versterken van de mainportfuncties en het verbeteren van de rijksinfrastructuur, het behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en fauna.

Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Voor dit bestemmingsplan is vooral het doel 'leefbare en veilige' omgeving relevant. Een gezonde en veilige leefomgeving is een basisvoorwaarde voor burgers en ondernemers. Een leefbare en veilige samenleving vraagt om een goede milieukwaliteit, waterveiligheid en zoetwatervoorziening, bescherming van cultureel erfgoed en unieke natuurlijke waarden.

3.1.3 Nationaal Waterplan (2009)

Het Nationaal Waterplan is op 12 december 2009 vastgesteld en is het formele rijksplan voor het nationale waterbeleid. In de Waterwet is vastgelegd dat het rijk dit plan eens in de zes jaar opstelt. Het huidige plan geldt voor de periode 2009-2015. Het is de opvolger van de Vierde Nota waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het plan bevat tevens de stroomgebied-beheerplannen die op grond van de Kaderrichtlijn Water zijn opgesteld. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens aan te merken als structuurvisie.
Het Nationaal Waterplan heeft betrekking op het gehele watersysteem van Nederland, zowel oppervlaktewater, grondwater, als de bijbehorende waterkeringen, oevers en dergelijke.

Het kabinet kiest voor een strategie die bestaat uit 'meebewegen, weerstand bieden, kansen pakken', een adaptieve aanpak en samenwerking binnen en buiten het waterbeheer.

  • Meebewegen, weerstand bieden, kansen pakken
    Voor een duurzaam en integraal waterbeleid is het belangrijk om waar nodig en mogelijk water de ruimte te geven. Dit kan onder andere door mee te bewegen met en gebruik te maken van natuurlijke processen, zoals dit bijvoorbeeld wordt toegepast bij Ruimte voor de Rivier. Met een gebiedsgerichte aanpak is het vaak mogelijk om het waterbeheer te verbeteren en tegelijk te werken aan versterking van de economie en de leefomgeving, tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten.
  • Adaptieve aanpak
    Het kabinet anticipeert met een passende aanpak op toekomstige ontwikkelingen (klimaatverandering, effectiviteit van maatregelen, etc.). Daarmee kunnen adequate maatregelen genomen worden, maar kunnen deze ook aangepast worden aan nieuwe inzichten of veranderende ontwikkelingen.
  • Samenwerking binnen en buiten het waterbeheer
    Waterbeheer is een gezamenlijk proces van rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Betrokkenheid van alle relevante partijen, zowel publiek als privaat, bij zowel het definiëren van de opgaven als het vinden van oplossingen vindt het kabinet van groot belang. De samenwerking binnen stroomgebieden staat centraal bij de werkwijze van de onderlinge overheden.

De uitgangspunten uit het Nationaal Waterplan zijn veelal doorvertaald in beleidsstukken van de provincie en de waterbeheerders. De provincie Utrecht heeft in dit verband een waterhuishoudingsplan opgesteld. Daarnaast heeft het Waterschap Vallei & Eem de uitgangspunten van het Rijk vertaald in concrete doelen en maatregelen in hun waterbeheerplan.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Beleidslijn nieuwe Wro 2008

Om het Streekplan 2005-2015 na 1 juli 2008 slagvaardig te kunnen blijven toepassen hebben gedeputeerde staten van de provincie Utrecht op 23 juni 2008 het Streekplan 2005-2015 beleidsneutraal omgezet in een structuurvisie. Wanneer gesproken wordt over de structuurvisie worden de volgende streekplannnen bedoeld: het Streekplan 2005-2015, de streekplanuitwerkingen Hart van de Heuvelrug I en II, en de Streekplanuitwerking Nationale Landschappen. Samen met de handleiding bestemmingsplannen 2006 vormt het Streekplan het beoordelingskader voor gemeentelijke ruimtelijke plannen in brede zin.

De Beleidslijn maakt daarbij duidelijk wat onder de nieuwe Wro van de provincie verwacht mag worden: het provinciaal belang wordt gemarkeerd en de inzet van de nieuwe Wro-instrumenten wordt vastgelegd. Omdat de inhoud van het streekplan niet verandert heeft deze beleidslijn geen consequenties voor het bestemmingsplan.

3.2.2 Structuurvisie Utrecht 2005-2015 (2004)

In het kader van de (nieuwe) Wet op de ruimtelijke ordening (Wro), is op 1 juli 2008 het Streekplan omgezet naar een provinciale structuurvisie. De structuurvisie zet in op zorgvuldig ruimtegebruik voor zowel het stedelijk als het landelijk gebied. Daarnaast wordt veel belang gehecht aan water. Water vormt een ordenend principe en bij nieuwe ruimtelijke afwegingen vormt water een vertrekpunt. Ruimtelijke ontwikkelingen dienen te voldoen aan milieuregelgeving.

In de navolgende afbeelding is een uitsnede weergegeven van de structuurvisiekaart. De kern van Eemdijk ligt in het opengebied tussen de dorpen Bunschoten-Spakenburg en Eemnes.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401_0003.png"

afbeelding - uitsnede structuurvisie

Stedelijk gebied
De kern Eemdijk is op de structuurvisiekaart aangewezen als stedelijk gebied. De bebouwde kom van Eemdijk is dan ook grotendeels omsloten door een rode contour. Aan de noordoostzijde van de kern wordt conform de structuurvisie de mogelijkheid geboden voor een stedelijke uitbreiding. Voor deze uitbreidingslocatie zijn in het verleden al eens plannen opgesteld deze zijn echter tot op heden nog niet tot uitvoer gekomen.

Primaire waterkering
Langs het Eemmeer en de Eem liggen zogenaamde primaire waterkeringen. Aangezien het plangebied betrekking heeft op Eemdijk en de Eem onderdeel uitmaakt van het plangebied is dit aspect van belang bij het opstellen van dit bestemmingsplan. Langs primaire waterkeringen in Eemland geldt een vrijwaringszone van 175 meter buitendijks en 100 meter binnendijks.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401_0004.png"

afbeelding - watersysteem

Op de afbeelding is te zien dat een deel van het plangebied buitendijks ligt. Kijkend naar de verwachte stijging van de zeespiegel, heeft dit tot gevolg dat ook het IJsselmeerpeil, en daarmee ook het peil van het Eemmeer en van de Eem, in de verre toekomst omhoog gaat. In verband daarmee worden momenteel plannen voorbereid om de dijken te versterken c.q. op te hogen.

Natuur
De Eem vormt een ecologische verbindingszone binnen het EHS-netwerk. Ecologische verbindingszones zijn zones die planten en dieren de mogelijkheid bieden zich tussen bestaande en nieuwe natuurgebieden te verplaatsen. Doel van de verbindingszones is om tijdig een ruimtelijk stabiele en duurzame Ecologische Hoofdstructuur te realiseren.

Landelijk gebied 2
Het plangebied heeft enkel betrekking op de kern Eemdijk. Echter in het kader van de volledigheid is het ook van belang om de omgeving van Eemdijk te beschrijven. De omgeving van het plangebied is aangeduid als 'Landelijk gebied 2': agrarisch gebied met zowel grondgebonden als niet-grondgebonden landbouw. Het beleid voor dit landelijk gebied is primair afgestemd op de belangen en waarden die in dit gebied aanwezig zijn: agrarische, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden. Behoud van de huidige kwaliteiten staat daarbij voorop. Tevens wordt gekozen voor behoud en versterking van de sociale structuur en identiteit in dit gebied.

Veenweidegebied
Voor de veenweidegebieden, waar de omgeving van Eemdijk ook deel van uit maakt, is in de structuurvisie aanvullend beleid opgesteld. In de veenweidegebieden zijn de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw sterk beïnvloed (=beperkt) door de fysieke structuur van de veenbodem en de waterhuishouding. Dit geeft naast beperkingen ook kansen en mogelijkheden in de vorm van verbrede landbouw en productie van groene diensten.

Stiltegebied
Het gebied rondom de kern Eemdijk is aangewezen als stiltegebied. Stiltegebieden hebben hun intrede gedaan omdat de behoefte aan gebieden waar het stil is en waar de aanwezige geluidsbronnen in harmonie zijn met de omgeving groeit. Uit onderzoek blijkt echter dat de geluidsbelasting in de provincie Utrecht nog steeds toeneemt, ook in de zogenoemde stiltegebieden. Om te voorkomen dat stiltegebieden hun 'stilte' verliezen zijn activiteiten die de geluidsbelasting negatief beïnvloeden, niet meer mogelijk. De gebiedseigen geluiden, zoals die van de landbouw, zijn hiervan uitgesloten. De status stiltegebied leidt dus niet tot bijvoorbeeld extra regelgeving voor de agrarische bedrijfsvoering.

Eempolders
In de structuurvisie zijn aparte opgaven beschreven voor de Eempolders. Aangezien het plangebied binnen de Eempolders is gelegen is dit onderwerp in het kader van dit bestemmingsplan van belang. Belangrijkste doelstellingen voor het landschap van de Eempolders zijn:

  • het behoud van het gave, open karakter van het gebied. Een goede agrarische structuur biedt daarvoor een goede garantie. Daarnaast dankt Eemland zijn leegheid en openheid aan de eeuwenlange strijd tegen de Zuiderzee. Behoud van de kenmerken van deze strijd staat voor ons voorop;
  • voorkomen dient te worden dat de historische, ecologische en landschappelijke relatie tussen gewest Eemland en het Gelderse Arkemheen wordt verbroken;
  • de Eem en de voor natuur ingerichte uiterwaarden en polders die eraan grenzen, zijn ecologisch van grote waarde. De botanisch waardevolle graslanden in deze polders zijn ook van belang voor weidevogels, ganzen en wilde zwanen. Vanwege de natuurstatus heeft het Eemmeer voor de toervaart voornamelijk een doorgangsfunctie;
  • uitbreiding van de jachthaven langs het meer bij de monding van de rivier de Eem, mits hierbij de landschappelijke en ecologische waarden van het gebied behouden blijven;
  • voor de recreant staat het beleven van rust en ruimte voorop in Eemland. Kansen om het netwerk van fiets- en wandelpaden te verfijnen zullen wij benutten. De Eem is een belangrijke schakel tussen de stad Amersfoort en het buitengebied;
  • bij ontwikkelingen binnen de Eempolders zal rekening worden gehouden met het feit dat in het gebied primaire waterkeringen aanwezig zijn. In verband met de aanwezigheid van de waterkeringen is het belangrijk om er voor te zorgen dat voldaan kan worden aan de veiligheidsnormen.

Het bestemmingsplan voor Eemdijk sluit aan bij de uitgangspunten uit de provinciale structuurvisie. Het nieuwe bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die aanwezige ecologische-, historische-, en landschappelijke waarden aantasten. Daarnaast wordt in dit bestemmingsplan niet de mogelijkheid geboden voor uitbreiding van de kern Eemdijk.
In dit bestemmingsplan wordt aangesloten bij de bepalingen die gelden met betrekking tot de ligging nabij een primaire waterkering. Tevens wordt ingegaan op de plannen van het waterschap met betrekking tot de ontwikkeling van de dijken in het plangebied.
In de huidige plannen voor dijkverbetering wordt rekening gehouden met de toekomstige peilstijging van Eem en Eemmeer.

Nationale Landschappen
In de Nota Ruimte zijn door het rijk twintig gebieden aangemerkt als nationaal landschap. Deze gebieden kenmerken zich door de aanwezigheid van internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke, cultuurhistorische en recreatieve kwaliteiten. Deze kwaliteiten moeten behouden blijven, duurzaam beheerd worden en - zo mogelijk - worden versterkt.
Als strategie voor het ruimtelijk beleid wordt gehanteerd: “behoud door ontwikkeling”. In algemene zin geldt dat binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of versterkt.
Het plangebied maakt deel uit van het Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland. Binnen de nationale landschappen worden via de uitvoering van concrete projecten impulsen gegeven aan het behoud en de versterking van de landschappelijke kwaliteiten.

Voorliggend bestemmingsplan is conserverend van aard en staat derhalve geen ontwikkelingen toe die de specifieke waarden van het Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland aantasten. Het bestemmingsplan sluit aan bij de uitgangspunten die ook gelden voor het Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland.

3.2.3 Provinciale Ruimtelijke Verordening

Op 21 september 2009 hebben gedeputeerde staten van Utrecht de provinciale ruimtelijke verordening vastgesteld. In de verordening is opgenomen hoe wordt omgegaan met provinciaal belang in bestemmingsplannen. De verordening bevat veel instructienormen.
Gelet op de ligging van het plangebied zijn de volgende onderwerpen uit de verordening relevant:

  • aardkundige waarden;
  • veiligstellen cultuurhistorische hoofdstructuur;
  • waterlinies;
  • ecologische verbindingszone;
  • stiltegebied;
  • stedelijk gebied.

De bepalingen zoals deze zijn opgenomen in de provinciale ruimtelijke verordening hebben met name betrekking op ontwikkelingen binnen stedelijk gebied of aspecten die spelen in het landelijk gebied. Omdat sprake is van een conserverend plan voor stedelijk gebied, spelen de meeste aspecten geen rol. Het bestemmingsplan maakt immers geen ontwikkelingen mogelijk die leiden tot aantasting van onder andere de aanwezige aardkundige waarden, de cultuurhistorische hoofdstructuur in het plangebied en de ligging nabij een stiltegebied.

Enkele van de relevante onderwerpen hebben wel een doorwerking gekregen in dit bestemmingsplan. Het betreft hier de ecologische verbindingszone en het feit dat sprake is van stedelijk gebied. In de planregels van dit bestemmingsplan zijn regels opgenomen die aansluiten bij de provinciale eisen voor deze beide onderwerpen.

3.2.4 Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011

In het nieuwe Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011 (PMP) worden keuzes gemaakt voor het milieu in de provincie Utrecht. Deze keuzes zullen doorwerken in besluiten over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. De ambitie in het Provinciaal Milieubeleidsplan richt zich vooral op het cluster duurzaamheid-klimaat-energie. Het Milieubeleidsplan richt zich op de mogelijkheden op dit terrein en het vormgeven van de mogelijkheden.
In de Beleidslijn Wro zijn op milieugebied twee bepalingen als 'provinciaal belang' benoemd, te weten: stiltegebieden èn de mogelijkheid een beperking op te leggen aan de bebouwingsdichtheid langs transportroutes van gevaarlijke stoffen. Verder is bij de vestiging van risicovolle bedrijven het locatiebeleid, dat ook benoemd is als provinciaal belang, van toepassing.

Het plangebied ligt zelf niet binnen het stiltegebied maar grenst wel aan het stiltegebied. Aangezien dit bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt die leiden tot een verslechtering van de situatie in het stiltegebied voldoet dit bestemmingsplan aan het Provinciaal Milieubeleidsplan.

3.2.5 Waterplan 2010-2015

Het beleid voor waterveiligheid, waterbeheer en gebruik en beleving van water in de provincie Utrecht is vastgelegd in het Waterplan 2010-2015. Op 23 november 2009 is het plan vastgesteld. Het nieuwe waterplan vervangt het Waterhuishoudingsplan 2005-2010.
In het Waterplan wordt de essentie van het provinciaal waterbeleid uiteengezet. Dit op basis van een toekomstverkenning naar de ontwikkelingen en trends waarmee rekening gehouden moet worden en een beschrijving van het speelveld van partijen die bij het waterbeleid betrokken zijn. Gestreefd wordt, vanuit de kernwaarden duurzaamheid, kwaliteit en samenwerking, naar de ontwikkeling van duurzame, robuuste watersystemen en het borgen van bestaande kwaliteiten, waarbij het gaat om het bieden van zo veel mogelijk toegevoegde waarde. Van belang is een gebiedsgerichte aanpak, gericht op de lange termijn. De inzet van de provincie daarin bestaat uit initiëren, coproduceren of volgen.

Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 5.9. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.

3.3 Regionaal Beleid

3.3.1 Natuurgebiedsplan Eemland (2002)

Het Natuurgebiedsplan vormt een belangrijk instrument voor de realisering van het Rijks- en provinciaal natuur- en landschapsbeleid, specifiek voor de realisatie van de EHS. In het kader van de EHS worden nieuwe natuurgebieden ontwikkeld en wordt de kwaliteit van de bestaande natuurgebieden veiliggesteld en eventueel verbeterd. Verder worden ecologische verbindingszones aangelegd om de uitwisseling van planten en dieren tussen de natuurgebieden te verbeteren.

Specifiek voor het gebied ter hoogte van Eemdijk is in het natuurgebiedsplan een opgave omschreven:
Eemdijk (nieuwe natuur 18 ha)
De vegetatie van de Eem-uiterwaarden bestaat uit glanshaverhooilanden en kamgrasweiden. Plaatselijk zijn deze bloemrijk, plaatselijk verruigd. De sloten herbergen zowel goed ontwikkelde waardevolle vegetaties als vrij soortenarme vegetaties. Gestreefd wordt in deze uiterwaard naar een gevarieerde afwisseling van moerasvegetaties, natte schraalgraslanden en drogere kamgrasweiden. De gronden tussen de Eem en de zomerkade worden verder ontwikkeld tot rivierbegeleidende moerasoevers. Landschappelijk staat behoud van de openheid in het landschap voorop. Het deelgebied is onderdeel van de ecologische verbindingszone-Eem.

Door het opnemen van een passende regeling voor de gronden die deel uit maken van de ecologische verbindingszone-Eem wordt in dit bestemmingsplan ingespeeld op de uitgangspunten uit het Natuurgebiedsplan Eemland. De passende regeling sluit aan bij het provinciale beleid. Concreet houdt dit in, dat binnen de bebouwde kom een strook van maximaal 5 meter breed van de directe oeverzone, als verbindingszone wordt beschouwd.

3.3.2 Landschapsontwikkelingsplan Eemland (2006)

Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) Eemland is opgesteld voor de gemeenten Bunschoten, Baarn, Eemnes en Soest. Met het opstellen van het LOP Eemland willen de betreffende gemeenten de landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied van de gemeenten vergroten. Het LOP heeft als voornaamste doel het stimuleren van initiatieven in het buitengebied door particulieren, instanties en gemeenten, die te maken hebben met het behouden, versterken en verbeteren van de landschappelijke identiteit of groenblauwe structuur. De andere doelstellingen van het LOP hebben betrekking op verbetering van de landschapskwaliteit, stimuleren van initiatieven en uitvoer van projecten.

Het plangebied betreft de kern Eemdijk en heeft geen betrekking op het omliggende open slagenlandschap van de Eempolders. Dit bestemmingsplan heeft dan ook geen gevolgen voor de landschappelijke kwaliteiten van het landelijk gebied van Eemland.

3.3.3 Waterbeheersplan Vallei & Eem 2010-2015 (2009)

In het Waterbeheersplan 2010 - 2015 heeft Waterschap Vallei & Eem zijn ambities en uitvoeringsprogramma vastgelegd voor de periode 2010 tot en met 2015. De plannen zijn gebundeld in de drie programma's:

  1. 1. Het programma 'Veilige dijken' richt zich op de bescherming van het beheersgebied tegen overstroming en daardoor op veiligheid voor de bewoners en gebruikers. In eerste instantie gaat het om de bescherming tegen buitenwater, zoals de Randmeren. Zonder onze primaire waterkeringen zou dit water de lagere delen van ons beheersgebied binnenstromen. De komende jaren wil het waterschap er onder andere voor zorgen dat de primaire waterkeringen voldoen aan de gestelde veiligheidseisen (toelaatbare faalkans maximaal 1/1250 per jaar).
  2. 2. Het programma 'Voldoende en schoon water' gaat over de manier waarop wordt omgegaan met het zichtbare oppervlaktewater en de nog veel grotere hoeveelheid onzichtbaar grondwater; de waterhuishouding. Het doel van het waterschap is dat het beschikbaar is waar we het nodig hebben, dat het van goede kwaliteit is en dat we er geen overlast van ondervinden.
  3. 3. Het programma 'Zuivering afvalwater' richt zich op de afvalwaterketen; de inzameling, het transport en de behandeling van afvalwater. De onderdelen zijn fysiek met elkaar verbonden en vormen met elkaar een zogenoemde zuiveringskring. Het waterschap beschouwt de waterketen als één geheel en wil het beheer van de verschillende schakels op elkaar afstemmen.

In het waterbeheersplan vertaalt het waterschap zijn taken in concrete doelen voor de planperiode, maatregelen om die doelen te realiseren en criteria waaraan de resultaten kunnen worden getoetst.

Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 5.9. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.

3.3.4 Beleidsvisie Veiligheid Zuidelijke randmeren

Het Waterschap Vallei & Eem en het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht willen, in samenwerking met Rijkswaterstaat, gezamenlijk de veiligheid van het gebied achter de dijken langs de zuidelijke randmeren en de Eem vergroten. Directe aanleiding vormt de aanscherping van de normen voor veiligheid.
De rijksoverheid heeft in 2002 strengere wettelijke normen vastgesteld voor de dijken langs het Gooimeer, Eemmeer, Nijkerkernauw en de Eem. Een aantal dijken in het Eemgebied voldoet niet aan deze nieuwe eisen. Vooral bij hevige regenval en een harde noordwestenwind kunnen problemen ontstaan. Het streven is om voldoende bescherming tegen overstromingen te bieden aan de gebieden achter de dijken.

In het kader van de beleidsvisie is een Milieueffectrapport (MER) opgesteld. In dat rapport worden de mogelijke oplossingen om de veiligheid van de binnendijkse gebieden te verbeteren uitgewerkt. Ook de effecten van deze oplossingen op de veiligheid, de omgeving en de kosten komen aan de orde. Met behulp van die rapportage beslissen de besturen van de drie waterbeheerders uiteindelijk welke maatregelen worden uitgevoerd. De provincie is het bevoegd gezag voor de MER.

In de startnotitie geven de verantwoordelijke waterschappen op hoofdlijnen informatie over het probleem en vier mogelijke oplossingen. Ook wordt in grote lijnen aangegeven welke milieuaspecten daarbij naar verwachting relevant zullen zijn. In de notitie is met name aandacht geschonken aan de volgende vier opties voor verbetering van de veiligheid in de kustzone van de randmeren:

  • verbetering van de dijken langs randmeren en Eem;
  • een beweegbare kering bij de Stichtse Brug met beperkte dijkverbetering;
  • een beweegbare kering bij de Hollandse Brug met beperkte dijkverbetering;
  • een beweegbare kering in de monding van de Eem met beperkte dijkverbetering.

In 2008 heeft de provincie de MER fase 1 goedgekeurd en bepaald dat in de 2e fase MER een dijkverbetering van de dijken langs het randmeer en de Eem moet worden ingericht. Aangezien het plangebied betrekking heeft op de kern Eemdijk en binnen het plangebied ook een deel van de daadwerkelijke dijk ligt is de Beleidsvisie Veiligheid Zuidelijke randmeren relevant voor dit bestemmingsplan.

Momenteel zijn er concrete plannen voor de aanpak en verbetering van de dijken langs de Eem. Op de concrete uitvoer van de dijkverbetering wordt ingegaan in paragraaf 4.4.2. Het bestemmingsplan is zodanig opgezet dat de aanpak en verbetering van de dijken wordt gefaciliteerd.

3.4 Gemeentelijk Beleid

3.4.1 Toekomstvisie Bunschoten 2015

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking (Wro) getreden. In artikel 2.1 van deze wet staat onder meer beschreven dat de gemeenteraad verplicht is om een structuurvisie vast te stellen. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening dient de gemeenteraad van iedere gemeente een structuurvisie vast te stellen. Middels enkele aanvullende documenten is de Toekomstvisie beleidsneutraal omgezet naar een structuurvisie.

In de toekomstvisie is de ruimtelijke visie op de gemeente Bunschoten beschreven. In de visie staat behoud van de openheid voorop. Binnen die context is een verdere ontwikkeling van de natuurwaarden en van het recreatief medegebruik wenselijk en mogelijk. Daarnaast staat een gezonde agrarische functie centraal in het beleid. De agrarische functie zal bijdragen aan de belevingswaarde van het landschap wanneer bedrijven inspelen op de nabijheid van de stedelijke gebieden.
In de Toekomstvisie Bunschoten 2015 worden uitspraken gedaan over de toekomstige opgaven op het gebied van onder andere woningbouw, economie, voorzieningen, inrichting en beheer van de openbare ruimte, beheer en transformatie van het buitengebied en de ruimtelijke doorvertaling van deze opgaven in het stedelijk en landelijk gebied.
Eemdijk maakt hierin onderdeel uit van het Eemlint, de landschappelijke 'centrale as' tussen Amersfoort en het Eemmeer. Het Eemlint wordt in het bijzonder ontwikkeld en ingericht voor water- en fietsgerelateerde recreatieve ontwikkelingen en het behoud en versterking van de ecologische verbindingszone langs de Eem. De gemeente streeft er naar om in nauwe samenwerking met de provincie en de overige landschapsbeheerders het jaagpad weer als wandelroute te herstellen.
Woningbouw concentreert zich in Bunschoten en Spakenburg. Een beperkt deel van het lokaal woningbouwprogramma kan worden gerealiseerd in de kern Eemdijk.

Dit bestemmingsplan betreft een conserverend plan. Het plan maakt, behoudens enkele kleinschalige inbreidingsplannen, geen grootschalige plannen voor bijvoorbeeld woningen of maatschappelijke voorzieningen mogelijk. In het plan zijn de bestaande woningen en maatschappelijke voorzieningen positief bestemd. Daarnaast zijn de belangrijke groen- en waterstructuren specifiek bestemd om op deze manier de ruimtelijke kwaliteit te kunnen behouden.

3.4.2 Duurzaam vitaal Woonvisie 2011-2016

Op 27 januari 2011 heeft de gemeenteraad van Bunschoten de Duurzaam Vitaal Woonvisie 2011-2016. In deze nieuwe Woonvisie is rekening gehouden met de effecten van de huidige economische crisis op de woningmarkt. In het kader van deze nieuwe Woonvisie is een uitgebreid woningmarktonderzoek uitgevoerd om de woningmarkt in beeld te brengen. Op basis van de onderzoeksresultaten uit het woningmarktonderzoek heeft de gemeente haar woonbeleid voor de komende jaren afgestemd.

Hoofddoelstelling van de nieuwe Woonvisie is het voortzetten van het voorgaande Beleidsplan Wonen 2006-2011. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar het voorzien in de lokale woningbehoefte. Vanuit deze hoofddoelstelling spitst het beleid voor de periode 2011-2016 zich toe op een vijftal speerpunten:

  1. 1. gerichte inzet op doelgroepen: in het bijzonder wordt ingezet op starters, mensen met een beperking, senioren en gezinnen met kinderen;
  2. 2. kansen ontwikkeling Rengerswetering benutten: het op positieve wijze in de markt zitten van de nieuwbouwlocatie Rengerswetering;
  3. 3. duurzame kwaliteit voor woning en woonomgeving: bij nieuwbouw en bestaande bouw inzetten op een duurzame benadering zonder dat dit de verkoopbaarheid negatief beïnvloed;
  4. 4. herijking samenstelling goedkope woningvoorraad: de goedkope woningvoorraad dient kwantitatief op peil gehouden te worden;
  5. 5. behoud draagvlak voorzieningen: een gedifferentieerd woningaanbod is een belangrijke basisvoorwaarde voor een vitale gemeente. Insteek van de Woonvisie is dan ook om een passend woningbouwprogramma te realiseren.

In de Woonvisie wordt uitgegaan van een productie van gemiddeld 125 woningen per jaar voor de periode 1-1-2011 tot 1-1-2016. Gelet op de huidige economische omstandigheden wordt op korte termijn echter uitgegaan van een gemiddeld van 90 woningen per jaar. Vanwege de huidige economische omstandigheden richt het woningbouwprogramma zich met name op de goedkopere segmenten.

Concreet voor Eemdijk wordt in de Woonvisie gesproken over de uitbreiding Eemdijk-Oost met 40 woningen. Voor dit gebied zijn op dit moment nog geen concrete plannen opgesteld. Bij een eventuele ontwikkeling van deze locatie is het van belang om regelmatig de woningbehoefte te monitoren.

Voorliggend bestemmingsplan is conserverend. Het plan maakt, behoudens enkele kleinschalige bestaande inbreidingsplannen, geen grootschalige plannen voor woningen mogelijk. De uitbreidingslocatie voor Eemdijk-Oost maakt zodoende ook geen deel uit van dit bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan biedt wel mogelijkheden om woningen uit te breiden, bijgebouwen te realiseren en andere functies aan huis te ontplooien.

3.4.3 Waterplan Bunschoten 2006-2015

Het waterplan is opgesteld door de gemeente, het waterschap en het drinkwaterbedrijf. Het doel van het waterplan is te komen tot een integrale visie en daarop gebaseerde maatregelen, om de gebruikswaarde en belevingswaarde van het water in de gemeente Bunschoten te verhogen. Door een verantwoord gebruik en duurzame ontwikkeling van het water kan in de toekomst worden beschikt over de voordelen van een gezond watersysteem.

Voor het Eemmeer en de kust bestaan de knelpunten omtrent de veiligheid van de dijken en de bevaarbaarheid van het Eemmeer. Deze knelpunten liggen grotendeels buiten de invloedssfeer van het waterplan.

De algemene uitgangspunten van de watervisie zijn:

  • samenwerking;
  • water is mede bepalend voor de ruimtelijke ordening;
  • aanvaardbare maatschappelijke kosten;
  • draagvlak.

Daarnaast wordt specifiek ingegaan op:

  • verantwoord en duurzaam waterbeheer: niet afwentelen, waterkwantiteitstrits 'vasthouden-bergen-afvoeren', waterkwaliteitstrits 'schoonhouden-scheiden-zuiveren', waterstromen lopen van schoon naar vuil (zoneren) en redeneren vanuit de natuurlijke karakteristieken;
  • watersystemen: variëteit, zelfregulerende robuuste watersystemen en gebruikswaarde voor recreatie;
  • waterketen: goed en veilig drinkwater, efficiënt en effectief gebruik water en optimale afstemming in de (afval)waterketen.

Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 5.9. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan. Onder andere wordt ingegaan op waterkwantiteit, waterkwaliteit, water(berging)compensatie, waterkeringen.

3.4.4 Welstandsnota

In de welstandsnota gaat het om het formuleren van gebiedsgerichte en objectgerichte toetsingscriteria.

Bij bouwwerken in het Poldergebied dient rekening te worden gehouden met de inpasbaarheid in de omgevingskarakteristiek (bebouwing), bestaande organisatie op het perceel en relatie met de landschappelijke inrichting. De nokrichting dient in de verkavelingsrichting van het landschap te worden geplaatst. Bij (ver)bouw van bebouwing dient extra aandacht te zijn voor de plaatsing in en het karakter van de omgeving.

Historische bebouwing zonder status
In de gemeente Bunschoten bevinden zich stroken en gebouwen met historisch interessante en waardevolle bebouwing. Niet alle gebouwen vallen in een beschermd dorpsgezicht of kunnen worden aangewezen als monument. Wel worden deze panden gebruikt om de kwaliteit, leefbaarheid en karakteristiek in deze buurten te verhogen. Het historische karakter wordt hierdoor behouden en zorgt voor een hogere waardering van de omgeving. Nieuwbouw hoeft niet onmogelijk te zijn, mits de historische karakteristieken van de bebouwing zoveel mogelijk worden gehandhaafd.

In het plangebied komen enkele waardevolle gebouwen voor die niet beschermd worden op basis van de Monumentenwet. De gebouwen hebben in dit bestemmingsplan een specifieke aanduiding gekregen.

3.4.5 Beleidsregel bouwbeleid grote percelen

In 2010 heeft het college een beleidsregel bouwbeleid grote percelen vastgesteld. Deze beleidsregel heeft als doel om voor grote bouwpercelen binnen de bebouwde kom de bouwmogelijkheden voor aan- en bijgebouwen te verruimen.
Om in te spelen op de grotere bouwwensen voor aan- en bijgebouwen is in de beleidsregel vastgelegd dat voor bouwpercelen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m², maximaal 10% van het bouwperceel tot een maximum van 150 m2, bebouwd mag wordt met aan-, uitbouwen en overkappingen.
In dit bestemmingsplan is de Beleidsregel bouwbeleid grote percelen in de vorm van een afwijkingsmogelijkheid in de verschillende woonbestemmingen opgenomen.

3.4.6 Nota erfgoedbeleid

Met het aanwezige erfgoed moet zorgvuldig worden omgegaan. Daarnaast biedt erfgoed veel kansen die benut kunnen worden als inspiratiebron voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Om de kansen beter te benutten is een wisselwerking nodig tussen het erfgoedbeleid en andere beleidsterreinen. Daarom is de nota voor het Erfgoedbeleid opgesteld. Deze erfgoednota beperkt zich tot de gehele (gebouwde) omgeving met inbegrip van archeologische waarden en van varende monumenten. In de nota zijn de hoofdlijnen voor het beleid met betrekking tot het erfgoed vastgelegd. Dat betekent dat onderdelen nader uitgewerkt moeten worden.

De doelstelling voor dit beleid is: 'Het erfgoedbeleid is gericht op een lange termijn visie en op een integraal beleid om historisch waardevolle zaken te behouden (door rekening te houden met ontwikkelingen) voor volgende generaties om daarmee de identiteit en het historisch besef van de samenleving te versterken.'

Als kernpunten van het geformuleerde beleid zijn genoemd:

  • verbetering van de omgang met erfgoed als historische bouwkunst, historische structuren, archeologie en varende monumenten. Niet alleen door integraal beleid, maar ook door overleg met eigenaren en publiciteit;
  • bredere bescherming van cultuurhistorisch erfgoed met als uitgangspunt 'behoud door ontwikkeling';
  • het aanwijzen van panden tot gemeentelijk monument en het herformuleren van het subsidiebeleid.

Door het vaststellen van deze nota wordt impliciet besloten tot onder andere:

  • het handhaven van historische karakteristieken van de bebouwing;
  • het voeren van een integraal erfgoedbeleid voor de beleidsterreinen ruimtelijke ordening, stadsvernieuwing en volkshuisvesting, cultuur, economische zaken en milieu;
  • het ontwikkelen van ruimtelijke plannen waarbij de archeologische monumentenkaart (AMK) en de indicatieve kaart van archeologische waarden (IKAW) als uitgangspunt wordt gebruikt;
  • het ontwikkelen van een archeologiebeleid in samenwerking met een of meer gemeenten;
  • het behoud van varende monumenten in de gemeente met de hiervoor noodzakelijke (betaalbare) faciliteiten voor deze schepen.

Voorliggend bestemmingsplan is conserverend van aard en staat derhalve geen ontwikkelingen toe die cultuurhistorische of archeologische waarden schaden. In het kader van de (mogelijk) aanwezige bescherming van de cultuurhistorische en archeologische waarden zijn in dit bestemmingsplan passende regelingen opgenomen.

Hoofdstuk 4 Planvisie

4.1 Algemene Visie

Allereerst is het van belang om vast te stellen dat in het geval van dit bestemmingsplan sprake is van een conserverend bestemmingsplan. Het dorp Eemdijk bestaat al vele jaren en momenteel zijn er geen concrete ruimtelijke plannen die in dit bestemmingsplan tot uitvoering gebracht worden. Het doel van dit nieuwe bestemmingsplan is dan ook om de bestaande situatie zoveel mogelijk vast te leggen en te koppelen aan een passende regeling. Veel van de aspecten die in dit nieuwe bestemmingsplan worden geregeld vloeien voort uit het geldende bestemmingsplan 'Eemdijk' uit 1998.

Het bestemmingsplan is in eerste instantie gericht op het bieden van een actueel en eenduidig juridisch- planologisch kader voor het gehele plangebied. Inhoudelijk gaat het plan onder andere in op de bestemmingsregelingen voor de woningen, het openbaar gebied, aanwezige voorzieningen, verkeersstructuren en de waterkering. De juridische vertaling van het plan in de vorm van regels is in hoofdstuk 6 beschreven.

4.2 Doelstellingen

Als belangrijkste doelstelling voor het plangebied geldt dat in het nieuwe bestemmingsplan zoveel mogelijk aangesloten moet worden op de geldende bestemmingsplanregeling. De bestemmingsplannen waarin de juridische basis voor het plangebied is vastgelegd vormen dan ook een belangrijke informatiebron voor voorliggend bestemmingsplan.
Bij het bestemmen van de bestaande situatie van Eemdijk is tevens nagedacht over de uniformiteit van de juridische regeling versus eventuele beperking óf verruiming van bestaande rechten (bijvoorbeeld ten aanzien van dakopbouwen, bedrijf-aan-huis en erfbebouwing).

Het bestemmingsplan dient daarnaast niet strijdig te zijn met het geformuleerde beleid. In hoofdstuk 3 is kort aangegeven in welke mate een beleidsaspect verband houdt met het bestemmingsplan. Uit deze paragrafen blijkt dat het bestemmingsplan past binnen de relevante rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidsuitspraken.

4.3 Uitgangspunten

Op basis van de bestaande situatie is een aantal ruimtelijke kwaliteiten en aandachtspunten aan te wijzen. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het behouden en waar mogelijk versterken van de kwaliteiten van het dorp. De kwaliteiten houden verband met de ruimtelijke structuur, water- en groenstructuur en de functionele structuur.

4.3.1 Ruimtelijke structuur

De ruimtelijke hoofdstructuur van Eemdijk wordt gevormd door de herkenbare historische bebouwingslinten langs de Eemdijk en de Vaartweg. Daarnaast vormen de Bikkersvaart en de Eem met bijbehorende dijk belangrijke beeldbepalende elementen.
Om deze bestaande ruimtelijke structuur te behouden worden in dit bestemmingsplan de volgende regelingen opgenomen:

  1. 1. de woningen langs de Eemdijk en Bikkersvaart worden positief bestemd. Daarbij wordt uitgegaan van de bestaande goothoogte en bouwhoogte. De woningen krijgen voldoende uitbreidingsmogelijkheden. De uitbreidingsmogelijkheden mogen echter niet de karakteristieke bebouwingsstructuur aantasten. Van belang is dus om de ligging ten opzichte van de weg en de huidige hoogte van de woningen in acht te nemen;
  2. 2. De Eemdijk (voorheen Veen- en Veldendijk) is vanuit de ontstaansgeschiedenis van het dorp, naast een waterkerend element, ook een belangrijk landschappelijk en cultuurhistorisch element. Deze dijk werd in de middeleeuwen aangelegd om het land ten oosten van de Eem te beschermen tegen wateroverlast vanuit de rivier. De dijken van Amersfoort tot aan Spakenburg maken eveneens deel uit van de Grebbelinie;
  3. 3. de gronden achter de woningen die op de dijk staan, krijgen een tuinbestemming zodat de functie van dijk goed ingevuld kan worden;
  4. 4. de onbebouwde voortuinen van de woningen langs de Eemdijk en Vaartweg worden door middel van een tuinbestemming vrijgehouden van bouwwerken;
  5. 5. de Bikkersvaart en de Eem krijgen een passende bestemming, waarmee de uitstraling behouden blijft.

De bovenstaande maatregelen dienen niet alleen de bestaande structuur te behouden maar hebben ook als doel deze ruimtelijke opzet te versterken. In voorliggend bestemmingsplan worden daarnaast mogelijkheden geboden voor uit- en aanbouwen. Met de uitbreidingsruimte is aansluiting gezocht bij de bestaande uitbreidingsruimte uit de geldende plannen.

4.3.2 Functionele structuur

Wonen
Het grootste deel van Eemdijk heeft de functie wonen. Het is dan ook gewenst de huidige woonfunctie in het gebied te handhaven. Dit betekent dat bij het ontstaan van vrije ruimten in eerste plaats wordt gedacht aan opvulling met woonfunctie of functies die de woonfunctie ondersteunen. Hierbij is het wel van belang om te zorgen dat de nieuwe woonfunctie niet leidt tot een toename van de parkeerdruk in het openbaar gebied. De extra parkeerbehoefte zal dan ook op het eigen terrein gerealiseerd moeten worden.

Aanpassingen aan de woning
Over het algemeen kan worden gesteld dat bij het ouder worden van de woning, de wens tot verandering in en aan de woning zal toenemen. Deze hebben over het algemeen betrekking op het uitbreiden van de woonruimte, het luxer maken van de woning of een grotere of nieuwe berging/garage in de achter-, zij- of voortuin. Deze nieuwe wensen hangen voor een groot deel samen met de verandering van levensfase (kinderen uit huis, pensionering e.d.).

Het nieuwe bestemmingsplan dient mogelijkheden te bieden voor veranderde verbouw- en gebruikswensen. Dit betekent echter niet dat de uitbreiding van de woningen ongelimiteerd kan zijn. De ruimte is doorgaans beperkt en tevens bevinden zich enkele woningen op de dijk. Uitbreidingen aan de woning kunnen hinderlijk zijn voor de buren, omdat de ruimte tussen woningen in veel situaties te krap is of wordt. Een verbouwing mag de waterkerende functie nooit aantasten. Ook wordt de ruimte voor bebouwing beperkt door de ruimte die nodig is voor een toekomstige dijkverbetering.
Tot slot laten de stedenbouwkundige opzet en de architectuur niet elke willekeurige verbouwing of gebruiksverandering toe.

Voor zover voor de aanpassingen een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, worden deze niet alleen getoetst aan het bestemmingsplan maar ook aan de gemeentelijke welstandsnota.

Het gebruik van een woning
Sinds 1 juli 2007 zijn de Europese grenzen opengesteld, waardoor het voor inwoners van de Europese Unie vrijstaat om overal binnen de Europese Unie te verblijven en te werken. Dit heeft als gevolg dat er diverse groepen Europeanen naar Nederland komen om hier tijdelijk te werken en wonen. Deze arbeidsmigranten worden vaak als groepen afzonderlijke personen in vrijkomende woningen onderbracht.

Omdat dit kan leiden tot strijdigheid met wet- en regelgeving, door bijvoorbeeld een gebrek aan brandveiligheid, en overlast door overbewoning worden de planregels omtrent wonen aangescherpt en verduidelijkt. De nieuwe regeling voorziet er in dat binnen de woonbestemming naast een (regulier) huishouden ook andere woonvormen (meerdere éénpersoonshuishoudens) worden toegestaan.
In woningen groter dan 80 m2 bvo mogen als recht maximaal vier afzonderlijke personen gehuisvest worden. Bij woningen groter dan 150 m2 bvo kan, voor de huisvesting buiten het verband van een huishouden met meer dan vier personen, van de gebruiksregels uit het bestemmingsplan worden afgeweken, onder voorwaarde dat het parkeren niet tot problemen leidt en dat de economische uitvoerbaarheid gewaarborgd is.

Tuinen
De tuinen behorende bij de woningen in Eemdijk dragen in hoge mate bij aan de structuur van het dorp. Hierom zijn de gronden gelegen tussen de bebouwing en de openbare weg, zoveel mogelijk als tuin bestemd. Op deze wijze wordt de uitstraling van het historische lint behouden en komt het werkelijke profiel van het openbare gebied tussen de bebouwing beter in beeld.

Het gebruik van de tuinbestemming aan de waterkeringszijde (westelijk van bebouwing) is beperkt voor diep wortelende begroeiing of tuininrichting die nadelig kan zijn voor de erosiebestendigheid en onderhoudbaarheid van de dijk.

Functiemenging
De vraag kan worden gesteld in hoeverre de leefbaarheid van Eemdijk wordt verhoogd door het toelaten van bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Steeds vaker wordt een sterkere verwevenheid van wonen en werken bepleit; functiemenging binnen een woonomgeving.

Met functiemenging kan enerzijds een bijdrage worden geleverd aan het plaatselijke voorzieningenniveau. Anderzijds kan het werken-aan-huis een stimulans geven aan de economische ontwikkelingen. Veel startende ondernemers zijn op deze manier begonnen. Bij de uitbreiding van de activiteiten dient vanzelfsprekend uitgezien te worden naar meer passende huisvesting.

In principe staat de gemeente positief tegenover deze ontwikkeling, echter zonder de mogelijke nadelen uit het oog te verliezen. De ruimtelijk-functionele opzet van Eemdijk is zodanig dat bij veel woningen voldoende mogelijkheden zijn voor functies aan huis. Bij het toestaan van nieuwe functies bij de woonfunctie dient voorkomen te worden dat er overlast voor de omgeving ontstaat, omdat bijvoorbeeld het verkeerssysteem, parkeervoorzieningen en de verkaveling niet inspelen op andere functies en de gevolgen van die andere functies. In het bestemmingsplan zijn derhalve voorwaarden opgenomen waarmee voorkomen wordt dat bedrijfsmatige activiteiten aan huis hinder veroorzaken voor de omgeving.

Maatschappelijke voorzieningen
Zoals uit de beschrijving van de bestaande situatie blijkt, bevinden zich in Eemdijk enkele maatschappelijke voorzieningen (basisschool, kerken en gemeenschapshuis). Met betrekking tot deze maatschappelijke voorzieningen worden de komende 10 jaar geen ingrijpende veranderingen verwacht. In het bestemmingsplan wordt derhalve volstaan met het positief bestemmen van de aanwezige maatschappelijke voorzieningen.

Enige flexibiliteit in het bestemmingsplan is wenselijk. Mocht binnen de komende 10 jaar blijken, dat een aanwezige maatschappelijke voorziening moet worden uitgebreid (bijvoorbeeld een brede school), dan dient het zonder herziening van het bestemmingsplan mogelijk te zijn om ter plaatse een andere passende maatschappelijke functie toe te staan.

Om op het terrein van het gemeenschapshuis Amalia evenementen mogelijk te maken wordt dit op de verbeelding specifiek aangeduid.

Detailhandel en horeca
Het restaurant en de antiekhandel zijn in het bestemmingsplan passend vastgelegd. Het restaurant is bestemd als horeca. De antiekhandel is binnen de woonbestemming van een specifieke functieaanduiding voorzien. In beide gevallen is het daardoor mogelijk om de huidige activiteiten voort te zetten.

Detailhandel draagt in positieve zin bij aan de woon- en leefomgeving en vormt een aanvulling op de toeristisch-recreatieve waarde van het dorp. Trends als schaalvergroting in de detailhandel en toenemende concentratie van winkelvoorzieningen hebben met name gevolgen voor de winkelgebieden van het laagste niveau: de buurt- en dorpsvoorzieningen. De problematiek van kruideniers en supermarkten in de kleinere kernen bestaat al een tijdje. Dit proces van sluiting van winkels voor de dagelijkse behoeften is reeds enige tijd aan de gang en lijkt voor kernen met de schaal van Eemdijk, met de nabijheid van grotere winkelcentra in Bunschoten, Spakenburg en Amersfoort, onomkeerbaar.
Tot dusver blijkt dat alleen een bundeling van voorzieningen een reële kans maakt op het herwinnen van draagvlak voor commerciële voorzieningen binnen de kleinere landelijke kernen. Het gemeentebestuur hecht er waarde aan om zowel ten behoeve van de leefbaarheid en de levendigheid als vanwege de (bescheiden) betekenis voor de werkgelegenheid, ook in een kleine kernen als Eemdijk enige ruimte te blijven bieden voor nieuwvestiging van detailhandel. Middels een wijzigingsbevoegdheid wordt in het centrum van Eemdijk (omgeving Vaartweg/Ringweg/Eemdijk) beperkte ruimte geboden voor nieuwvestiging van detailhandel. Deze wijzigingsbevoegdheid wordt uit het geldende plan overgenomen.

Bedrijvigheid
Binnen het plangebied komen geen bedrijven meer voor die een specifieke regeling in het bestemmingsplan nodig hebben. De nog aanwezige kleinschalige bedrijvigheid (en vrije beroepen) zijn toegestaan binnen de woonbestemming (zie onder functiemenging).
Nieuwvestiging van bedrijven, behoudens vrije beroepen en kleinschalige bedrijvigheid aan huis, wordt in principe niet toegestaan binnen de woonomgeving.

4.3.3 Openbare ruimte

De openbare (open) ruimten, te weten wegen -en soortgelijke verkeers- en verblijfsruimten-, water en groen zijn zoveel mogelijk als zodanig bestemd. Binnen de diverse bestemmingen zijn verscheidene mogelijkheden opgenomen voor het uitvoeren van ondergeschikte aanpassingen in de bestaande inrichting (bijvoorbeeld verkeersremmende maatregelen, nutsvoorzieningen e.d.):

  • het onderscheid tussen rijbaan, parkeervak en voetgangersgebied, is vaak niet meer dan slechts een kleurmarkering in het klinkerprofiel. Het wegprofiel wordt ten behoeve van de flexibiliteit en de inrichting dan ook in de volle breedte ondergebracht binnen een globale verkeersbestemming;
  • de 'openbare' parkeergelegenheden worden meegenomen in de verkeersbestemming;
  • parkeren dient in principe zoveel mogelijk plaats te vinden op eigen terrein. Daarbij wordt uitgegaan van de parkeerkencijfers van het kenniscentrum CROW. Voor nieuwe situaties daarbij gekeken naar de parkeerkencijfers uit de CROW-publicatie ASVV 2004; voor bestaande situaties wordt uitgegaan van ASVV 1996.
    Binnen de diverse bestemmingen wordt parkeren op eigen erf mogelijk gemaakt;
  • de grotere aaneengesloten openbare groengebieden, inclusief de speelplaats en het trapveld, zullen specifiek tot 'Groen' bestemd worden;
  • de overige kleine openbare groenstroken worden meegenomen in de globale verkeersbestemming;
  • de diverse watergangen worden overeenkomstig deze functie, inclusief de taluds, bestemd als 'Water.

4.3.4 Natuur en landschap

De rivier de Eem is in de provinciale structuurvisie aangeduid als een ecologische verbindingszone. De Eem is een natte as die een verbindende schakel vormt tussen verschillende gebieden met belangrijke (actuele en verder te ontwikkelen) natuurwaarden. In het zuiden is de relatie met de Gelderse Vallei van belang, bij de monding in het noorden sluit de Eem aan op het Gooi- en Eemmeer. Ter hoogte van Eemdijk bestaan de belangrijkste aanknopingspunten binnen deze verbindingszone uit de rivier de Eem met (natuurvriendelijke) oevers en kaden. Het gaat bij de verbindingszone om een combinatie van het ecologisch beheren van de aanwezige elementen en de eventuele realisatie van nieuwe elementen. Voorkomen dient te worden dat er barrières worden gerealiseerd.

In het bestemmingsplan krijgt de oever van de Eem voor het grootste deel een tuinbestemming. Om er voor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van natuurwaarden langs de Eem dient hiervoor een passende regeling opgenomen te worden. Om aan te sluiten bij het provinciale beleid krijgt een strook van 5 meter van de directe oeverzone van de Eem de nadere functieaanduiding 'ecologische verbindingszone'. Met het opnemen van deze regeling wordt gewaarborgd dat de specifieke waarden van de ecologische verbindingszone worden behouden en versterkt.

Inrichtingsbeeld voor de Eem
In opdracht van de provincie is voor de Eem het ecologische wensbeeld voor de oevers, uiterwaarden en dijken langs de Eem vastgelegd in het 'Inrichtingsbeeld voor de Eem' (DHV, nr. MD-Wr20090062, d.d. december 2009). Uit het inrichtingsbeeld blijkt dat voor de invulling van de ecologische verbindingszone, ter hoogte van het dorp Eemdijk, uitgegaan wordt van een doorlopende natuurvriendelijke rietruigte.

4.4 Ontwikkelingen

4.4.1 Woningbouw

Het dorp Eemdijk kent een beperkte ruimtelijke dynamiek. Het dorp wordt gedomineerd door de woonfunctie. Agrarisch activiteiten en overige bedrijfsmatige activiteiten zijn de tweede helft van de vorige eeuw geleidelijk uit het straatbeeld verdwenen. In het plangebied is geen sprake van nieuwe grootschalige ontwikkelingen waarbij functies wijzigen of nieuwe functies worden toegevoegd. Het bestemmingsplan maakt dan ook geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk.

Individuele bebouwing; bestaande bouwrechten
In het geldende bestemmingsplan was een reeks inbreidingslocaties (bouwmogelijkheden) opgenomen. Een aantal is inmiddels ingevuld. De resterende vijf bouwmogelijkheden worden in het nieuwe bestemmingsplan gecontinueerd. Het gaat hierbij om in totaal 7 nieuwe woningen.

Daarnaast bleek dat op diverse plaatsen de behoefte bestond om in onbruik geraakte schuren van voormalig agrarisch bedrijven aan de Eemdijk te vervangen door één of meerdere woningen. In 2003/2004 is voor Eemdijk het 'Advies Bouwlocaties Eemdijk' opgesteld. Voor een aantal potentiële woningbouwlocaties zijn destijds de bouwmogelijkheden onderzocht. Voor een beperkt aantal daarvan heeft dit geleid tot een positief advies:

  • naast Eemdijk 44;
  • naast Eemdijk 45;
  • Eemdijk 55;
  • tussen loswal en Eemdijk 76;
  • Eemdijk 88;
  • tussen Eemdijk 99a en Eemdijk 101;
  • tussen Eemdijk 114 a en Eemdijk 116;
  • Eemdijk 123.

In het 'Advies bouwlocaties Eemdijk' worden, naast algemene uitgangspunten, enkele specifieke locatiegebonden randvoorwaarden ten aanzien van de vorm en positie van de bebouwing en de inrichting van het betreffende perceel gegeven.
Een aantal van de genoemde woningbouwlocaties is inmiddels gerealiseerd (tussen loswal en Eemdijk 76 en Eemdijk 123). Voor diverse locaties was in het geldende plan al een bouwmogelijkheid als recht opgenomen (naast Eemdijk 44, tussen Eemdijk 99a en Eemdijk 101 en tussen Eemdijk 114 a en Eemdijk 116).

Dit geldt ook voor de bestaande c.q resterende woningbouwmogelijkheden tussen Eemdijk 91 en Eemdijk 85 en tussen Eemdijk 124 en Eemdijk 126a.

Voor Eemdijk 55 en Eemdijk 88 wordt vooralsnog aangenomen dat er binnen de looptijd van dit bestemmingsplan geen sprake is van reële bouwplannen. Deze bouwmogelijkheden zijn dan ook niet in het bestemmingsplan opgenomen.

Nieuwe initiatieven
Ten noorden van de bestaande woning Eemdijk 31 is op het woonperceel nog ruimte aanwezig voor de realisatie van een extra woning. Door de prominente plek aan het begin van Eemdijk verdient nieuwe bebouwing op deze locatie wel extra architectonische aandacht (= welstand). Uitgegaan wordt van een bescheiden vrijstaande woning; één bouwlaag met kap.

Op het achterterrein Eemdijk 39-39a bevindt zich een werkplaats annex opslagbedrijf (zie ook paragraaf 5.5). Op het betreffende perceel is nu circa 1.250 m2 aan bedrijfsbebouwing aanwezig. Vervangen van deze bebouwing door zeven woningen komt de ruimtelijke kwaliteit en de kwaliteit van het woon- en leefmilieu van de omgeving ten goede. De sloop van de aanwezige bebouwing is dan een belangrijke voorwaarde.
Aansluitend op de woningen aan Kerkepad wordt voor de nieuwe woningen uitgegaan van twee bouwlagen met een kap.

Beide percelen zijn gelegen binnen de door de provincie Utrecht opgenomen rode contour rondom de kern Eemdijk. Omdat in beide ontwikkelingen nog niet geheel uitgekristalliseerd zijn worden deze als wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan opgenomen. Dit betekent dat in eerste instantie de bestaande situatie wordt vastgelegd. Wanneer voldaan wordt aan geformuleerde randvoorwaarde kunnen de geldende bestemming worden gewijzigd.

Planmatige uitbreiding
De provincie Utrecht biedt ruimte voor woningbouw in klein landelijk gelegen kernen, zoals Eemdijk. Voor Eemdijk betekent dit concreet dat binnen de vastgestelde rode contour een bescheiden woningbouwprogramma zou kunnen worden gerealiseerd.
Er zijn op dit moment geen concrete uitbreidingsplannen voor Eemdijk. In het bestemmingsplan is de eventuele uitbreidingslocatie ten oosten van het Kerkepad dan ook niet opgenomen.

4.4.2 Verbetering waterkering De Eemdijk

Het plangebied wordt doorsneden door de primaire waterkering de Eemdijk die langs de Eem loopt. De Eemdijk heeft voor het dorp en het achterland een belangrijke waterkerende functie. Het Waterschap Vallei & Eem is primair verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van deze dijk.

Beschermingsniveau
In de Waterwet is het beschermingsniveau van onder andere de Eemdijk vastgelegd en aangescherpt. Het wettelijk vastgestelde beschermingsniveau voor de dijkring Zuidelijke Randmeren en Eem is een beschermingsniveau van 1/1.250 per jaar. De Eemdijk moet dus waterstanden met een jaarlijkse overschrijdingskans van eens per 1:1.250ste kunnen keren.

In het kader van de 'Beleidsvisie Veiligheid Zuidelijke Randmeren' is de veiligheid van de waterkeringen langs de zuidelijke randmeren en de Eem beoordeeld. Gebleken is dat delen van de waterkeringen niet voldoen aan de wettelijk gestelde eisen met betrekking tot de veiligheid. De waterkeringen moeten daarom verbeterd worden. De dijken voldoen vooral niet op stabiliteit (binnen- en/of buitenwaarts) en piping (optreden van zandmeevoerende wellen). Ook de hoogte van de dijken is op veel plekken ontoereikend. Dit geldt ook voor een deel van de waterkerende kunstwerken en coupures in de dijken.

Uit het onderzoek blijkt dat ter plaatse van Eemdijk het dijklichaam op een aantal punten niet hoog genoeg was. Ook de stabiliteit van de buitentalud is in enkele gevallen als ontoereikend beoordeeld.
De bebouwing in Eemdijk werd grotendeels goed of voldoende getoetst. Ter hoogte van Eemdijk 118 (nabij dijkpaal 175) staat de bebouwing echter te ver in de dijk.

Projectplan
Omdat de waterkeringen dienen te worden verbeterd is door het waterschap Vallei & Eem (verplicht) een 'projectplan dijkverbetering' opgesteld. Een projectplan beschrijft de wijziging of aanleg van een waterstaatswerk. De procedure hiervoor is beschreven in de Waterwet. In het projectplan wordt een beschrijving gegeven van de wijze waarop de wijziging wordt uitgevoerd en van de te treffen voorzieningen gericht op het voorkomen of beperken van nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk.
Het plan tot verbetering van de dijken is opgenomen in het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) dat is vastgesteld door het rijk.

Het projectplan is, samen met de Projectnota/MER, een belangrijke schakel in het totale dijkverbeteringproces. Het projectplan is opgesteld op basis van een aantal achtergrond documenten die een beschrijving geven van uitgevoerde inventarisaties (o.a. van ecologie, landschap, cultuurhistorie), van technische onderzoeken naar de ondergrond en de dijk en van het vigerende beleid van rijk, provincies en gemeenten.
In de projectnota/MER zijn op basis van deze achtergronddocumenten meerdere alternatieven beoordeeld en is een voorkeursalternatief (VKA) opgesteld. Het projectplan beschrijft de technische uitwerking van de voorgenomen maatregelen en de mitigerende maatregelen om de effecten op en gevolgen voor aanwezige waarden teniet te doen.
Het projectplan dient op zijn beurt weer als basis voor diverse uitvoeringsgerichte plannen zoals het grondverwervingplan, de benodigde vergunningen en de ruimtelijke vastlegging van functies in het bestemmingsplan.

Dijkverbetering
In het 'Ontwerp projectplan Veiligheid Zuidelijke Randmeren en Eem' (Grontmij Nederland BV, nr. 99058289, revisie D3, d.d. 11 april 2011), zoals dat is vastgesteld op 24 mei 2011, wordt een technische beschrijving gegeven van de werkzaamheden die zullen worden uitgevoerd aan de Eemdijk.
Omdat er sprake is van binnendijkse bebouwing komen ter hoogte van het dorp (dijkpaal 170 – dijkpaal 180) de werkzaamheden voornamelijk neer op het buitendijks beperkt ophogen van de kruin van de dijk (kruinbreedte 4 m) en het 'buitendijks aanbermen'. In het laatste geval wordt buitendijks een verhoging van het maaiveld aangebracht.
Bij Eemdijk 94 (dijkpaal 174+50 m) wordt de bestaande damwand verhoogd met een betonnen deksloof. Van Eemdijk 98 tot Eemdijk 118 (dijkpaal 175 tot 178) wordt de dijk iets verschoven, zodat de woningen niet meer in het waterkeringsprofiel liggen. Hier wordt een smalle kruin van 2 m aangelegd. Op diverse plaatsen wordt de buitendijkse sloot verlegd.

Op een tweetal plaatsen binnen het plangebied (Eemdijk 56 en Eemdijk 86) worden de aanwezige coupures in de dijk opgevuld. De huidige waterkerende constructie ter hoogte van de pont wordt vervangen door een dubbel-waterkerende constructie.
De meeste werkzaamheden vinden plaats in de tuinen van de verschillende woningen. Hiertoe zal in een enkel geval buitendijkse bebouwing (schuurtjes) dienen te verdwijnen.

Aan de ontwatering voor de huizen moet extra aandacht worden geschonken, omdat het afwaterend oppervlak tussen kruin van de dijk en de woningen door de dijkverbetering en de daarbij regelmatig toegepaste kruinverschuiving vaak toeneemt. Plaatselijk zal met een molgoot het water om de woning heen naar de wegrand moeten worden gebracht. Soms zal een drainage in de tuin voor de afvoer moeten zorgen.

Het water zal naar de iets lager gelegen weg in het achterland moeten worden gevoerd. De oplossingen zullen zeer plaatselijk en door het waterschap in overleg met de betrokken bewoners worden uitgewerkt.

Bestemmingsplan
Gelet op de waterkerende functie en de noodzakelijke bescherming daarvan krijgen de waterkeringen en de beschermingszone de dubbelbestemming "waterkering". Binnen deze bestemming is extensief agrarisch en recreatief medegebruik toegestaan, voor zover passend binnen de waterkerende functie. Het merendeel van de dijk ligt binnen de tuinbestemming. Voor de gronden die deel uitmaken van de dijk of direct aan de dijk grenzen gelden op basis van de Keur van het Waterschap Vallei & Eem extra beperkingen. Om er voor te zorgen dat de (verbeterde) dijk haar waterkerende functie kan vervullen, dient het bestemmingsplan aan te sluiten bij de uitgangspunten die conform het beleid van het waterschap van toepassing zijn. In de waterparagraaf 5.9.3 wordt hier nader op ingegaan.

Hoofdstuk 5 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de verschillende milieuaspecten beschreven. In het bestemmingsplan Eemdijk worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het betreft hier een conserverend bestemmingsplan voor bestaand gebied.

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

5.2 Archeologie En Cultuurhistorie

5.2.1 Archeologie

Eemdijk wordt kenmerkt door de lintbebouwing langs de Eemdijk, deels de vroegere Veldendijk. Al tijdens de 12de eeuwse ontginningen van het natte Bunschoten te Velde (het land ten oosten van de Eem) werden hier mogelijk al enkele boerderijen gesticht langs de ontginningskade. Dijkhuizen, het huidige Eemdijk, vormde de voorkade van de ontginning en Bunschoten (Veenestraat, Dorpsstraat etc.) de achterkade. Op historisch kaartmateriaal staat bewoning langs de Veldendijk al aangegeven. De aan- of afwezigheid van middeleeuwse bebouwing in Eemdijk dient in de toekomst nog archeologisch onderzocht te worden.

De bodem in het gebied is opgebouwd uit pakketten zeekleigrond en oudere rivierafzettingen met een slechte bodemsortering. Over de landschappelijke ontwikkeling hiervan is relatief weinig bekend. Als gevolg van vele overstromingen door de Zuiderzee en dijkdoorbraken ontstonden langs de Eem vele kolkgaten. Deze zogenaamde waaien (of wielen) zijn de stille getuigen van dit natuurgeweld.

Uit de Archeologische Verwachtingenkaart blijkt dat er binnen Eemdijk geen bekende archeologische waarden aanwezig zijn. Binnen het plangebied zijn wel twee soorten verwachtingsgebieden aanwezig:

  • een zone met een hoge verwachtingswaarde ter hoogte van de historische lintbebouwing aan weerszijden van de Eemdijk (i.c. historische kern);
  • een omvangrijke zone met een middelhoge verwachtingswaarde hier direct omheen.

In het kader van de Wamz dienen gemeenten er voor te zorgen dat de archeologische waarden en verwachtingen binnen de gemeente bekend zijn. De gemeente Bunschoten heeft hiertoe een Archeologische Beleidsadvieskaart opgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401_0005.png"
Afbeelding - uitsnede uit de Archeologische Beleidsadvieskaart Bunschoten.
Oranje = Gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde;
Geel = Gebied met middelhoge archeologische verwachtingswaarde;
Groen = Gebied met lage archeologische verwachtingswaarde.

Op basis van de Archeologische Beleidsadvieskaart kan in een vroeg stadium van ruimtelijke planvorming gekeken worden of en hoe archeologische waarden beschermd kunnen/moeten worden: middels aanpassing van het plan of het behoud van informatie door opgraven. Bij elke voorgenomen activiteit om de bodem te verstoren in een gebied met archeologische waarde of verwachting moet namelijk in een zo vroeg mogelijk stadium worden bepaald of een nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Om te voorkomen dat er verstoring van archeologische resten in de bodem voorkomt moet de gemeente erop toezien dat de verstoorder een onderzoek laat uitvoeren.

Voor het plangebied gaat het om een drietal gebiedstypen, waarvan er twee relevant zijn voor het bestemmingsplan:

Archeologische beleidsadvieskaart Dubbel
bestemming
Voorwaarden bouwwerk/
grondwerkzaamheden in de regels
Gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde
(oranje = historische kern)
Waarde – Archeologie 3 Bij projecten groter dan 100 m2 met bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld is voorafgaand archeologisch onderzoek noodzakelijk
Gebied met middelhoge archeologische verwachtingswaarde
(geel = een zone met onbekende archeologische verwachting)
Waarde – Archeologie 4 Bij projecten groter dan 500 m2 met bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld is voorafgaand archeologisch onderzoek noodzakelijk
Gebied met lage archeologische verwachtingswaarde n.v.t. Bij projecten groter dan 10.000 m2 met bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld is voorafgaand archeologisch onderzoek noodzakelijk

Het onderhavige bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen ontwikkelingen toe. In het kader van dit bestemmingsplan vinden derhalve geen activiteiten plaats waardoor de vermoede archeologische en cultuurhistorische waarden verstoord zouden kunnen worden. Vooralsnog worden de gronden met de lage archeologische verwachtingswaarde niet in het bestemmingsplan vastgelegd.
De gronden met een hoge en met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde krijgen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' respectievelijk 'Waarde - Archeologie 4'. In deze gebieden kunnen bij kleine bodemingrepen al archeologische sporen worden verwacht.

5.2.2 Monumenten

In het plangebied zijn geen rijks- en gemeentelijke monumenten aanwezig die een doorwerking in het bestemmingsplan behoeven.

Op basis van een gemeentelijke inventarisatie is een aantal gebouwen en bouwwerken (hooibergen) aangewezen als historisch waardevol dan wel beeldbepalend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401_0006.png"

afbeelding - waardevolle en beeldbepalende gebouwen en bouwwerken

De vormgeving van deze panden is van dusdanig groot belang om de historische uitstraling van Eemdijk te waarborgen. De panden en bouwwerken die hoofdzakelijk langs de Eemdijk zijn gevestigd worden in dit bestemmingsplan door middel van een aparte bouwaanduiding voorzien van een beschermende regeling.

De waardevolle panden en hun specifieke kenmerken worden beschermd middels de welstandsnota, die alle gemeenten worden geacht te hanteren als toetsingskader voor het verstrekken van een omgevingsvergunning. Zowel een themagerichte als gebiedsgerichte welstandstoets biedt de gemeente voldoende juridische mogelijkheden om als waardevol aangemerkte panden te beschermen tegen ongewenste aantasting van hun cultuurhistorische waarde.

5.3 Geluid

Conform de Wet geluidhinder (Wgh) is het noodzakelijk akoestisch onderzoek te doen als nieuwe geluidsgevoelige bebouwing (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen) of bij een uitbreiding van dergelijke bestemmingen binnen de geluidszone van een weg, spoorlijn of industrieterrein worden gesitueerd. Omdat in Eemdijk geen bedrijventerrein en spoorlijn aanwezig zijn is uitsluitend wegverkeerlawaai voor dit bestemmingsplan aan de orde.

Op basis van de Wgh zijn alleen de wegen relevant waar een maximum snelheid van 50 kilometer per uur of meer geldt. Voor 30 kilometer zones hoeft conform artikel 74 lid 2 van de Wet geluidhinder geen akoestisch onderzoek te worden verricht. In het plangebied komen uitsluitend wegen voor met een maximale snelheid van 30 km/uur. Conform de Wgh vallen deze wegen dus buiten de akoestische onderzoeksplicht.

In het kader van dit bestemmingsplan worden enkele nieuwe woningen mogelijk gemaakt:

  • in het bestemmingsplan op diverse locaties de geldende bouwmogelijkheden overgenomen. In het kader van het geldende bestemmingsplan is voor al deze woningen destijds ontheffing verleend (toen was de maximumsnelheid nog 50 km/uur);
  • op twee locaties wordt grond van een tweetal wijzigingsbevoegdheden acht nieuwe woningen mogelijk gemaakt.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient bij eventuele toekomstige ontwikkelingen, ondanks de aanwezigheid van alleen 30 km/uur wegen, wel akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. Een globale toetsing wijst uit dat bij de woningen die het dichtst op de wegas staan een gevelbelasting van 56 à 57 dB voorkomt. Dit betekent dat de berekende waarden binnen de niveaus liggen die in 1997/1998 zijn berekend. Gelet hierop behoeft geen nieuwe ontheffing hogere grenswaarde te worden aangevraagd. Bij nieuwbouw van woningen en reconstructie van wegen dient altijd getoetst te worden aan de wettelijke eisen voor het binnenniveau, te weten 33 dB.

5.4 Bodem

In het bestemmingsplan wordt op een aantal locaties incidentele woningbouw mogelijk gemaakt. Het betreft hier voornamelijk tuinen en erven behorende bij de naastgelegen woningen en grasland. Deze gronden zouden met betrekking tot de verwachte bodemkwaliteit kunnen worden aangemerkt als 'onverdachte' locaties. Het ligt niet voor de hand om in het kader van dit bestemmingsplan alle locaties aan een (verkennend) bodemonderzoek te onderwerpen.

Bodem Informatie Systeem
Bunschoten beschikt over een actueel gemeentelijk Bodem Informatie Systeem (BIS). In het BIS is het Historisch Bodem Bestand (HBB) verwerkt. Uit het BIS komt een aantal potentieel verdachte locaties naar voren. Onder deze potentieel verdachte locaties behoren onder andere het perceel tussen Eemdijk 99a en 101 en Eemdijk 44. Tevens zijn alle voormalige sloten en ophooglagen verdacht, vanwege het feit dat hiervoor in het verleden vaak (met asbest) verontreinigd materiaal is gebruikt.

Op het perceel Ringweg 5 heeft in 2002 een asbest-sanering plaatsgevonden. Deze is voldoende uitgevoerd en afgerond. Uit de op dit moment bekende bodemonderzoeken zijn voor het overige gebied geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend.

Bodemonderzoek
Wanneer in de toekomst sprake is van de aanvraag van een omgevingsvergunning, voor het bouwen, wijziging of afwijking op het bestemmingsplan, of bij uitgifte/aan- en verkoop van percelen door de gemeente is bodemonderzoek noodzakelijk.
Uit het bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor het realiseren van een gewenst project, met andere woorden:

  • dat er geen verontreiniging aanwezig is;
  • dat de eventueel aanwezige verontreiniging niet schadelijk is voor de omgeving;
  • welke maatregelen er nodig zijn om de bodem geschikt te maken om de uitbreiding te realiseren.

5.5 Bedrijven En Milieuzonering

Ten aanzien van de milieuzonering rond in het plan voorkomende bedrijfsactiviteiten is aangesloten bij de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de in deze publicatie opgenomen categorisering van bedrijfstypen en de daarbij behorende afstanden ten opzichte van woonbebouwing (uitgaande van een rustige woonwijk).

In het plangebied komt de volgende lokale bedrijvigheid voor:

Adres Soort inrichting Milieucategorie
Eemdijk 35a Werkplaats / opslag 2
Eemdijk 39a Werkplaats /opslag 2
Eemdijk 81 Groothandel en detailhandel decoratie-artikelen 1
Eemdijk 50 Pedicure-salon 1
Eemdijk 59 Horecagelegenheid 2

tabel - overzicht van aanwezige bedrijfsactiviteiten in plangebied

Zoals uit de tabel blijkt bevinden zich in het plangebied enkele inrichtingen uit categorie 2. Inrichtingen uit categorie 1 en 2 worden aanvaardbaar geacht in een woonomgeving, aangezien de hinder voor de omgeving minimaal is. De aanwezige inrichtingen leiden dan ook niet tot conflicten met woonomgeving. Middels de specifieke bepalingen ingevolge de (milieu)wetgeving wordt er voor gezorgd dat de mogelijke milieugevolgen voor de woonomgeving tot een aanvaardbaar minimum blijven beperkt.

Op diverse plaatsen in het gebied komen binnen de woonbestemming beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis voor, zoals een accountantbedrijf of een verloskundige praktijk. Het betreft hier voornamelijk 'vrije beroepen' die als recht binnen de woonbestemming toegestaan zijn en niet leiden tot hinder voor de omgeving. Bedrijfsmatige activiteiten zijn onder voorwaarden toegestaan binnen de woonbestemming.

Bedrijven nabij het plangebied
Nabij het plangebied is een loonwerkersbedrijf gevestigd (Eemdijk 29b) die mogelijk hinder kan veroorzaken in het plangebied. Het loonwerkersbedrijf valt op basis van de Bedrijven en Milieuzonering 2009 onder een milieucategorie 3.1 bedrijf. Met een grootste 'hinderafstand' van 50 meter vanwege geluid.
Omdat voorliggend bestemmingsplan conserverend van aard is vormt de aanwezigheid van dit bedrijf geen belemmering voor dit bestemmingsplan. Bij nieuwe toekomstige ontwikkelingen binnen de dorpskern, zoals bijvoorbeeld de mogelijk extra woning ten noorden van Eemdijk 31, dient echter wel rekening te worden gehouden met de ligging van het loonwerkersbedrijf nabij het plangebied.

5.6 Geurhinder

Sinds januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij van kracht. De wet vormt het exclusieve toetsingskader voor stankhinder vanwege veehouderijbedrijven. Voor het aspect geur gelden afstanden door middel van een zonering.

In de directe omgeving van het plangebied bevindt zich een veehouderij (Eemdijk 79a). De afstand tussen het bedrijf en de meest nabijgelegen toekomstige woningbouw (naast Eemdijk 99) bedraagt ruim 80 m. De wettelijke afstand die gehanteerd dient te worden tussen een woning in de bebouwde kom en een veehouderijbedrijf met alleen maar rundvee, bedraagt in principe 100 meter.
Opgemerkt wordt dat er in de huidige situatie al bestaande woningen dichterbij zijn gelegen, op een afstand van 50 m ten opzichte van het geldende agrarische bouwperceel. Eventuele uitbreidingen binnen het agrarische bedrijf zullen voornamelijk aan de achterzijde plaatsvinden. Dit betekent voor de bewoners van de nabij gelegen woningen dat het leefklimaat met betrekking tot geur, voldoende gewaarborgd wordt.

In het bestemmingsplan worden geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarbij gevoelige functies binnen de geurhindercirkel worden gerealiseerd. Bij nieuwe toekomstige ontwikkelingen binnen de dorpskern dient rekening te worden gehouden met respectievelijk de stankcontour van het veehouderijbedrijf.

5.7 Luchtkwaliteit

In de Wet luchtkwaliteit (Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm)) zijn grenswaarden opgenomen die bij nieuwe ruimtelijke plannen in acht dienen te worden genomen. In de wet wordt aangegeven dat bij uitoefening van bestuurlijke bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit ten aanzien van een bepaalde luchtverontreinigende stof de betreffende grenswaarden in acht moeten worden genomen.

Een bestemmingsplan met nieuwe ontwikkelingen kan worden vastgesteld, indien in ieder geval aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. a. de nieuwe ontwikkelingen leiden niet tot het overschrijden van de opgenomen grenswaarden;
  2. b. de nieuwe ontwikkelingen leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect;
  3. c. de nieuwe ontwikkelingen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen;
  4. d. de nieuwe ontwikkelingen genoemd of beschreven zijn, of passen binnen het programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (inwerking getreden op 1 augustus 2009 tot 1 augustus 2014).

Regeling niet in betekenende mate (NIBM)
Regeling NIBM geeft voor een aantal categorieën van projecten een (getalsmatige) invulling aan de NIBM-grens. Een van die categorieën zijn woningbouwlocaties. Indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer bedraagt dan 3.000 woningen dan is er sprake van een NIBM project.
Indien een voorgenomen ontwikkeling binnen de begrenzing van de Regeling NIBM valt is verdere toetsing aan de grenswaarden niet nodig mits de voorgenomen ontwikkeling niet valt onder het Besluit gevoelige bestemmingen.

Besluit gevoelige bestemmingen
Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Met deze AMvB wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen', zoals scholen, kinderdagverblijven, verzorgings-, verpleeg- en bejaardenhuizen, in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt.
Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit.

In het bestemmingsplan worden geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt die beoordeeld dienen te worden ingevolge de wetgeving met betrekking tot luchtkwaliteit. Het bestemmingsplan leidt niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.

5.8 Externe Veiligheid

5.8.1 Algemeen

Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen in de directe omgeving lopen als gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt en transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De aan deze activiteiten verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven.

Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI)
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor bedrijvigheid is dit geregeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is dit geregeld in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.

Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in augustus 2004 de bovenstaande circulaire vastgesteld. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen.

Provinciale Beleidsnota Externe Veiligheid
In de Beleidsnota Externe Veiligheid van de provincie Utrecht van 2003 zijn de provinciale ambities voor de jaren na 2003 uitgewerkt. Deze zijn hoger dan de wettelijke ondergrens.

5.8.2 Externe veiligheid in relatie tot het plangebied

Het plangebied ligt niet binnen de invloedssfeer van bedrijven waar externe veiligheid een rol van betekenis heeft. Externe veiligheid kan ook een rol spelen bij het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en over het spoor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401_0007.png"

afbeelding - uitsnede van de risicokaart van de provincie Utrecht

Planologisch relevante leidingen
In de bodem kunnen leidingen liggen voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor planologisch relevante leidingen gelden verschillende beschermings- en Veiligheidsafstanden waar in de bestemmingslegging van onder andere nieuwe functies rekening mee moet worden gehouden. Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd is het Besluit externe veiligheid buisleidingen van belang (Bevb). In het Bevb wordt stilgestaan bij het toezicht op, de registratie van en de afweging van de veiligheidsrisico's nabij buisleidingen.

Op basis van informatie afkomstig van de risicokaart van de provincie Utrecht wordt vooralsnog geconcludeerd dat in en rond het plangebied geen risicovolle inrichtingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en ruimtelijk relevante buisleidingen bekend zijn. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het voorliggende bestemmingsplan.

5.9 Waterparagraaf

5.9.1 Watersysteem

Het watersysteem omvat het grondwater en het oppervlaktewater, inclusief oevers en waterbodems. Eemdijk ligt in het noordoostelijk deel van het deelstroomgebied Eemland. Dit (regionale) watersysteem betreft het stroomdal van de Eem vanaf Amersfoort en de diverse polders tussen Eemnes en de Laak en wordt in het zuiden begrensd door de hogere gronden van Soest en Baarn. Het gebied valt binnen het beheersgebied van Waterschap Vallei & Eem.

Waterhuishouding
Het dorp Eemdijk ontstond oorspronkelijk op en langs de waterkering Eemdijk. De hoogte van de verbeterde dijk bedraagt in het dorp circa +2,04 m N.A.P.
Het merendeel van het huidige dorp ligt ten oosten van de dijk, in de Bikkerspolder. Hier is het maaiveld ten gevolge van de ontwatering geleidelijk gedaald tot -0,3 m N.A.P. Het waterpeil van de polder ligt, seizoensvariaties uitgezonderd ongeveer een halve meter lager.

Oppervlaktewater
Eemdijk maakt deel uit van het deelstroomgebied Eemland. De Eem (en stroomopwaarts van Amersfoort het Vallei kanaal) is binnen dit stroomgebied de centrale ader waarlangs water wordt af- en aangevoerd. Door bodemdaling als gevolg van ontwatering, is de Eem in loop der eeuwen boven het omliggende land komen te liggen. Deze van oorsprong natuurlijke rivier stroomt van zuid naar noord en watert vrij af op het Eemmeer. Het Eemmeer heeft een gemiddeld zomerpeil van -0,2 m NAP en een gemiddeld winterpeil van -0,4 m NAP. Het Eem peil wisselt sterk door windinvloed. Bij opstuwing vanuit het Eemmeer kan de afvoer tijdelijk stagneren.

De Bikkersvaart vormt een belangrijke schakel voor de waterafvoer naar het Randmeer (via de Noorderwetering) en de waterinlaat in de polder vanaf de rivier De Eem.

Tegengaan wateroverlast
Door de snelle afvoer van regenwater in het stedelijk gebied komt het water snel in de riolering terecht. Het Waterschap Vallei & Eem en de gemeente nemen waar mogelijk maatregelen om in bestaand en nieuw te ontwikkelen gebied wateroverlast te voorkomen en vuil- en schoonwater te scheiden.

Verbeteren waterkwaliteit
De belangrijkste doelstellingen van het stedelijk waterbeheer in Eemdijk liggen op het gebied van het verbeteren van het beheer van primaire en tertiaire watergangen, het beheren van de waterkwaliteit en het beperken van de afvoer van schoon water naar de rioolwaterzuivering.
Het beleid van het Waterschap en de gemeente is er dan ook op gericht om, waar mogelijk en haalbaar, schoon hemelwater direct naar het oppervlaktewater af te voeren. Bij reconstructies van wegen wordt bezien of afkoppeling van verhard oppervlak kan plaatsvinden.

Beheer watergangen en oevers
Het Waterschap Vallei en Eem is primair verantwoordelijk voor het waterbeheer en gaat na of iedereen zich aan de regels houdt. De regels voor beheer van watergangen en bijbehorende oevers is vastgelegd in de zogeheten 'Keur Waterschap Vallei en Eem 2009'.

5.9.2 Watervisie 2006-2015

In de watervisie worden maatregelen beschreven om de gebruikswaarde en belevingswaarde van het water in de gemeente Bunschoten te verhogen. Het plangebied maakt deel uit bebouwd gebied (deelgebied 2).

Ten aanzien van het bebouwde gebied wordt gemeld dat, met uitzondering van een aantal weidegebieden, het grootste deel bestaat uit verhard oppervlakte. Het merendeel van de neerslag dat op het verharde oppervlak valt, komt in het riool terecht. Een belangrijk deel van de riolering is gemengd stelsel. Bij hevige neerslag kunnen overstortingen vanuit de riolering voorkomen, waarbij verdund afvalwater in het oppervlaktewater terecht komt.

Knelpunten in het bebouwd gebied zijn:

  • overmatige (snelle) afvoer van regenwater door gebrek aan waterberging;
  • slechte waterkwaliteit onder andere door gebrekkige doorstroming en overstort vanuit het gemengde riool;
  • geringe ecologische en belevingswaarde van de water- en oevervegetaties.

Aan de hand van het beleid wordt in het waterplan middels concrete streefbeelden de gewenste situatie aangegeven. Alle inbreidingslocaties zijn waterneutraal. Dit betekent onder andere dat de piekafvoeren vanuit het gebied niet toenemen ten opzichte van de oude situatie en dat de grondwaterstanden in de omgeving niet negatief worden beïnvloed
Voor gebieden binnen de bebouwde kom wordt verder gestreefd naar het afkoppelen van 10% van het verhard oppervlak. Dit wordt gerealiseerd door zowel inwoners (daken) als de gemeente (wegen). Het afgekoppelde regenwater wordt bij voorkeur lokaal gebruikt of in de bodem geïnfiltreerd.

5.9.3 Waterkering

Zoals in paragraaf 4.4.2 is aangegeven vervult De Eemdijk een belangrijke waterkerende functie. Het Waterschap Vallei en Eem is primair verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de waterkering. De aanwezigheid van de (verbeterde) dijk brengt, ter bescherming van de dijk, beperkingen met zich mee met betrekking tot het gebruik van de gronden. Deze beperkingen zijn eveneens vastgelegd in de 'Keur Waterschap Vallei & Eem 2009'.

In de legger (medio 2011 ter inspraak) is bij de waterkeringzone ook het profiel van vrije ruimte bepaald. Binnen deze zone gelden bouwbeperkingen om te voorkomen dat een toekomstige dijkverbetering niet uitgevoerd kan worden.

Keur Waterschap Vallei & Eem 2009
De Keur bevat regels inzake handelingen in het watersysteem. Deze regels bestaan onder andere uit verbodsbepalingen ten aanzien van werkzaamheden, werken en gedragingen met betrekking tot de waterstaatswerken in het waterschapsgebied, waaronder de waterkeringen. Van deze verboden kan ontheffing worden verleend door middel van een watervergunning. Aan de watervergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

Deze keurzones zijn aangegeven in de legger en schematisch weergegeven op de afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401_0008.png"

afbeelding - keurzones en indeling ten behoeve van beleidsregels

Voor de dijk gelden grofweg de volgende beperkingen met betrekking tot het gebruik van de gronden:

  • Beschermingszone: dit is de grootste zone. Hierin mogen geen grote ontgravingen en explosiegevaarlijke inrichtingen opgericht worden.
  • Zone waterkering: binnen deze zone zijn in principe alle activiteiten en werken watervergunningplichtig.

Het algemene uitgangspunt voor de beleidsregels is, dat àls er ruimte is rond de waterkering deze vrij wordt gehouden. Alleen indien in de historisch ontstane situatie die ruimte niet aanwezig is, is het mogelijk een uitzondering te maken, en met extra voorwaarden zaken dichter bij de waterkering toe te laten.
Door het waterschap zijn enkele bijzondere gebieden aangewezen die in een stedelijke contour liggen met afwijkende beleidsregels. Een dergelijke stedelijke contour is een gebied, waar al veel bebouwing dicht bij de waterkering voorkomt. Het waterschap gaat zeer terughoudend om met het aanwijzen van stedelijke contouren. Als stedelijke contour is onder andere aangewezen het dorp Eemdijk (Eemdijk 2 - 152 en Maatweg 1-4). Voor percelen binnen een stedelijke contour geldt een lichter vergunningregime, niet alleen voor woningbouw, maar ook voor het gebruik van de dijk (tuinen en dergelijke).

De zone waterkering wordt als dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' in het bestemmingsplan opgenomen. De regels van de dubbelbestemming dienen er voor te zorgen, dat de waterkerende functie ook in de toekomst naar behoren vervuld kan worden. Gebruik en bebouwing op grond van de onderliggende bestemmingen zijn toegestaan voor zover de belangen van de waterkering niet worden geschaad. Vooraf dient, op grond van dit bestemmingsplan, advies te worden ingewonnen bij de dijkbeheerder (Waterschap Vallei & Eem).
Dit laat onverlet dat op basis van de Keur binnen de zone 'waterkering', zoals hierboven beschreven, ook nog formeel watervergunning dient te worden aangevraagd bij het Waterschap Vallei & Eem.

5.9.4 Buitendijkse bebouwing

In het plangebied is op tweetal plaatse sprake van bestaande buitendijkse bebouwing. Er is echter geen sprake van (permanente) bewoning in buitendijkse gebieden. Opgemerkt wordt dat buitendijkse bebouwing niet zal worden beschermd tegen hoge waterstanden. De risico's zijn aanzienlijk groter dan in het binnendijksgebied. Hier dient uitdrukkelijk rekening mee te worden gehouden.
Gebruikers van de gronden die buitendijks liggen moeten door de gemeente worden geïnformeerd.

5.9.5 Overleg

In het kader van het watertoetsproces is het Waterschap Vallei & Eem door de gemeente Bunschoten ingelicht over dit bestemmingsplan. De resultaten van dit overleg zijn in dit plan opgenomen.

5.10 Flora En Fauna

Binnen de bescherming van de natuur in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen bescherming van gebieden en van soorten.

Gebiedsbescherming
De bescherming van gebieden is geregeld via de Natuurbeschermingswet 1998 of via bestemmingsplannen van de gemeenten. De Natuurbeschermingswet bepaald wat er wel en niet mag in de beschermde natuurgebieden. Activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor de natuurwaarden mogen niet plaatsvinden zonder vergunning. Verder is iedereen verplicht zorgvuldig om te gaan met natuurgebieden, de zogenaamde zorgplicht.

Ten aanzien van het plangebied valt het volgende te melden:

  • Het plangebied is niet aangewezen als Natura 2000-gebied. In de omgeving van het plangebied, op circa 1.400 m van de bebouwde kom, ligt het Natura 2000-gebied Eemmeer & Gooimeer. Omdat dit bestemmingsplan geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk maakt kunnen negatieve gevolgen op dit Natura 2000-gebied worden uitgesloten.
  • In het plangebied ligt een deel van de 'Ecologische verbindingszone De Eem'. Ecologische verbindingszones zijn zones die planten en dieren de mogelijkheid bieden zich tussen bestaande en nieuwe natuurgebieden te verplaatsen. Doel van de verbindingszones is om tijdig een ruimtelijk stabiele en duurzame Ecologische Hoofdstructuur te realiseren.
    Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die de wezenlijke kenmerken en waarden van de ecologische verbindingszone aantasten. Anderzijds wordt in de regels van dit bestemmingsplan wel de mogelijkheid geboden om binnen de verschillende 'ecologische' bestemmingen de ecologische verbindingszone te versterken.

Soortenbescherming
De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).
Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.

Het plangebied bestaat uit de bebouwde kom van Eemdijk. Onderdeel van de bebouwde kom is de rivier de Eem en bijbehorende oevers. Zoals reeds vermeld maakt de Eem onderdeel uit van de ecologische verbindingszone. Aannemelijk is dan ook dat zich in deze ecologische verbindingszone beschermde dier- en plantensoorten bevinden. Aantasting van de aanwezige beschermde soorten dient op basis van het provinciale beleid voorkomen te worden. In het kader van de dijkverbetering is in het projectplan een ecologisch protocol opgesteld waarin de maatregelen worden beschreven om schadelijk effecten beschermde planten en dieren te voorkomen. Op deze wijze wordt voorkomen dat verbodsbepalingen van de Flora- en Faunawet worden overschreden. Gelet op het conserverende karakter van het bestemmingsplan en het feit dat dit bestemmingsplan, buiten de dijkverbetering, geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk maakt, is de verwachting dat er geen sprake is van de aantasting van eventuele aanwezige natuurwaarden.
In het geval van beide wijzigingsbevoegdheden naar woningbouw dient de aanvaardbaarheid bij wijziging te worden aangetoond.

5.11 Duurzaamheid

In 1995 heeft de gemeente een 'plan van aanpak Duurzaam Bouwen' vastgesteld. Hierbij zijn verschillende doelstellingen geformuleerd zoals integraal ketenbeheer, energie-extensivering en kwaliteitsbevordering. De taakstellingen zijn verder uitgewerkt voor de onderwerpen materiaalgebruik, afval, energie, bodem, oppervlaktewater, grondwater, openbare ruimte en groen.
De gemeente streeft ernaar dat gebouweigenaren bij nieuwbouw of verbouw energiezuinig bouwen en duurzame materialen toepassen, zoals duurzaam geproduceerd hout of herbruikbare materialen.

5.12 Kabels En Leidingen

Voorzover bekend liggen binnen het plangebied of in de directe omgeving van het plangebied geen kabels en/of leidingen die ruimtelijke relevant zijn, en een doorwerking dienen te hebben in dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten

6.1 Juridische Opzet

Het bestemmingsplan Eemdijk is een gedetailleerd bestemmingsplan. Het bestemmingsplan dient in eerste instantie de bestaande bebouwing en functies te omvatten en staat in beperkte mate ontwikkelingen toe (het uitbreiden van woningen en het oprichten van aan- en bijgebouwen).
Voor de bestaande functies wordt, gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur van het gebied, gekozen voor een gedetailleerde planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk alle aanwezige functies en gewenste functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden verkregen en behouden.

Het bestemmingsplan bestaat volgens artikel 3.1.3. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) feitelijk uit de volgende (juridisch bindende) onderdelen:

  • geometrische plaatsbepaling van het plangebied en de daarin aangewezen bestemmingen, de verbeelding;
  • een beschrijving van die bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven, de regels.

Toelichting
Zoals blijkt uit artikel 3.1.16 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gaat het plan vergezeld van een toelichting. Dat betekent dat deze toelichting formeel geen deel uitmaakt van het plan en geen juridisch bindende werking heeft.

Verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen en zijn diverse bepalingen, onder andere betreffende hoogtematen en functietoedeling, in beeld gebracht. Ook zijn aanduidingen opgenomen, waar dat nodig is om binnen een bestemming een specifieke regeling mogelijk te kunnen maken.

Regels
De opbouw van de regels is gelijk aan die van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008. De opbouw van de regels is als volgt:

  • betekenisafspraken (Hoofdstuk 1 Inleidende regels);
  • de gebruiks- en bouwregels per bestemming (Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels);
  • algemene regels (Hoofdstuk 3 Algemene regels);
  • overige regels (Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels).

Een bestemmingsartikel (Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels) wordt, voorzover nodig, uit de volgende leden in deze volgorde opgebouwd:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijkingen van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden;
  • omgevingsvergunning voor het slopen;
  • wijzigingsbevoegdheid.

6.2 Bestemmingen

6.2.1 Groen

De groenstroken die van belang zijn voor de uitstraling van Eemdijk hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'Groen' gekregen. Het betreft hier enkele gebieden aan de Ringvaart, Kerkepad en Vaartweg. Kleinere groene gebieden, zoals de bermen langs wegen en het zogenaamde snippergroen, worden betrokken binnen de verkeersbestemmingen. Binnen de bestemming 'Groen' zijn ook voetpaden, speelvoorzieningen en ondergrondse nutsvoorzieningen toegestaan evenals waterpartijen.

6.2.2 Horeca

Het restaurant op Eemdijk 59 heeft de bestemming 'Horeca' gekregen. Op de verdieping mag uitsluitend worden gewoond. Op verbeelding is het bouwvlak aangegeven waar de bebouwing zich mag bevinden. Daarnaast zijn de maximale bouwmaten op de verbeelding vastgelegd.

6.2.3 Maatschappelijk

Alle bestaande maatschappelijke voorzieningen hebben de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen. Op de verbeelding is per locatie door middel van een bebouwingsvlak, in combinatie met een bebouwingspercentage aangegeven, welk deel van het perceel bebouwd mag worden. Daarnaast zijn op de verbeelding de maximale hoogtematen voor het gebouw opgenomen.

Om te voorkomen dat totaal verschillende en strijdige functies onderling volledig uitwisselbaar worden (bijvoorbeeld een kerkgebouw in gebruik nemen als school), is de huidige functie middels een nadere aanduiding op de verbeelding vastgelegd.

Het 'evenemententerrein' op het terrein van het Gemeenschapshuis 'Amalia' van de Christelijke Oranjevereniging is als zodanig op de verbeelding aangeduid.

6.2.4 Sport

Het sportveld annex trapveld heeft de bestemming 'Sport' gekregen. Op de betreffende gronden zijn geen gebouwen toestaan.

6.2.5 Tuin

De bestemming 'Tuin' ligt aan de voorzijde van de in het plangebied voorkomende bestaande burgerwoningen. Binnen deze bestemming zijn in principe geen gebouwen toegestaan. Uitzondering hierop vormt de gemeentelijke standaard regeling voor erkers en ingangspartijen. Voor bestaande situaties die niet voldoen aan de erkerregeling (diepere erkers dan de gebruikelijke 1 m) is een aparte regeling opgenomen. Datzelfde geldt voor bergingen en carports.

Achtertuinen tussen de Eem en de Eemdijk
In het geval van Eemdijk is de bestemming 'Tuin' tevens gelegd op de gronden, gelegen tussen de Eemdijk en de Eem. Deze gronden behoren bij de woningen op hetzelfde perceel. De belangen van de waterkering verzetten zich tegen het bieden van mogelijkheden om bijbehorende gebouwen (schuren, bergingen en dergelijke) te realiseren. Ook de vanuit landschappelijk en ecologisch oogpunt is het niet wenselijk om gebouwen te realiseren.

Een uitzondering wordt gevormd door:

  • de recreatiewoning Eemdijk 126b. Deze is op de verbeelding als zodanig aangeduid. Ter plaatse is geen permanente bewoning toegestaan;
  • enkele kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes in de achtertuinen bij woningen tussen de Eem en de Eemdijk.

Ten behoeve van het behoud en de versterking van de ecologische verbindingszone-Eem is binnen de tuinbestemming de functieaanduiding 'ecologische verbindingszone' opgenomen. Deze aanduiding is van toepassing op een zone van 5 meter breed van de directe oeverzone.

Tot slot wordt opgemerkt dat op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - langshaven' is opgenomen. Hier kunnen onder voorwaarden langs-aanlegplaatsen worden gerealiseerd voor boten. Aanvullend geldt een specifiek gebruiksverbod om, buiten de aanduiding, land om te zetten in water.

Wijzigingsbevoegdheid
Op een deel van de tuinbestemming aan Eemdijk 31 is een wijzigingsbevoegdheid gelegd. Hier mag de bestemming worden gewijzigd ten behoeve van de realisatie van één vrijstaande woning. Aan de wijziging zijn voorwaarden verbonden.

6.2.6 Verkeer - Verblijfsgebied

In het plangebied zijn de bestaande wegen, (ondergeschikte) groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en parkeerplaatsen bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. De bestemming Verkeer - Verblijfsgebied benadrukt het verblijfskarakter.

6.2.7 Water

De Eem en de Bikkersvaart, voor zover gelegen binnen de plangrenzen, zijn bestemd als 'Water'. De betreffende 'gronden' zijn onder andere bestemd voor openluchtrecreatie en aanlegplaatsen. De ligplaatsen in de Eem zijn door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - langshaven' binnen de tuinbestemming geregeld. Mede vanwege de aanwezige vaarroute is de aanleg van steigers niet toegestaan.

Naast de twee hoofdwateren bevinden zich in het plangebied ook nog enkele kavelsloten op de grens met het buitengebied. Deze kavelsloten hebben eveneens de waterbestemming gekregen. Daarnaast heeft de vijver nabij het Kerkepad de bestemming 'Water' gekregen.

6.2.8 Wonen

Alle bestaande woningen in het plangebied hebben een woonbestemming gekregen. Afhankelijk van het woningtype is dit een specifieke woonbestemming:

  • Wonen - Aaneengesloten;
  • Wonen - Tweeaaneengesloten;
  • Wonen - Vrijstaand.

Bouwregels
De belangrijkste bouwregels zijn die met betrekking tot het bouwen van de woning binnen het bouwvlak en de goot- en bouwhoogte van de woning. In de regels is vastgelegd dat de goot- en bouwhoogte van de woningen niet meer mag bedragen dan de oorspronkelijke goot- en bouwhoogte. Met oorspronkelijk wordt bedoeld de woning zoals deze volgens de eerste daarvoor verleende bouwvergunning is gebouwd. Een uitzondering op deze regel geldt voor nieuwe woningen die op de verbeelding de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' hebben gekregen.

Bijgebouwen mogen uitsluitend 1 m achter de voorgevelrooilijn worden gerealiseerd. Onder de voorgevelrooilijn wordt in dit verband verstaan: de voorgevel en het verlengde daarvan.

Tot slot zijn burgemeester en wethouder bevoegd om nadere eisen te stellen aan de plaats en afmeting van bijbehorende bouwwerken, die hetzij in de erfafscheiding, hetzij binnen een afstand van 2 m hiervan worden gebouwd. Daarnaast kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van de bouwregels.

Vrije beroepen aan huis
Binnen de woonbestemming is als recht opgenomen dat het mogelijk is om een 'vrij beroep' aan huis uit te oefenen. Hier vallen beroepen onder, zoals huisarts, accountant en pedicure. De oppervlakte die gebruikt mag worden voor een 'vrij beroep' aan huis mag niet meer bedragen dan 15% van de totale oppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 40 m².

Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
In de regels behorende bij dit bestemmingsplan is in de woonbestemming, door middel van een afwijking, geregeld dat in de woning of bijgebouwen in beperkte mate bedrijfsactiviteiten, anders dan 'vrije beroepen' kunnen worden uitgeoefend.
De afwijkingsregel is aan voorwaarden verbonden die er zorg voor moeten dragen dat het karakter van de omgeving zo veel mogelijk blijft gehandhaafd en dat er geen overlast voor de woonomgeving ontstaat. De activiteiten dienen bedrijfsmatige activiteiten te zijn die geen milieuvergunning nodig hebben of milieumeldingplichtig zijn. Daarnaast is bepaald dat het geen horeca mag betreffen. Detailhandel is zeer beperkt mogelijk en dient zich te beperken tot de verkoop van de thuis vervaardigde producten en niet concurrerend te zijn.
Maximaal 15% van het totale vloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt voor de bedrijfsmatige activiteit met een maximum van 40 m². Ten aanzien van verkeers- en parkeerdruk wordt bepaald dat de bedrijfsactiviteit niet mag leiden tot een onevenredige vergroting daarvan in de omgeving.

Gebruik van woningen|
Het gebruik van woningen wordt in eerste instantie voorbehouden aan reguliere huishoudens. In woningen groter dan 80 m2 bvo mogen ook vier afzonderlijke personen (c.q. éénpersoonshuishoudens) worden gehuisvest. Onder voorwaarden kunnen burgemeester en wethouders toestaan dan in woningen groter dan 150 m2 bvo meer dan vier afzonderlijke personen worden gehuisvest.

Wijzigingsbevoegdheid
Op een deel van de woonbestemming is een wijzigingsbevoegdheid gelegd. Hier mag de bestemming worden gewijzigd ten behoeve van de realisatie van maximaal zeven woningen.
Aan de wijziging zijn in de regels voorwaarden verbonden, waaronder dat het te ontwikkelen woongebied op een verantwoorde wijze (lees: voldoende breed) wordt ontsloten.

Overige
Waardevolle en/of beeldbepalende panden en hooibergen zijn op de verbeelding aangeduid als 'karakteristiek'. In hoofdstuk 3 is een sloop- en nadere eisenregeling opgenomen om deze bebouwing te beschermen.
De detailhandelsvestiging gevestigd op Eemdijk 81 heeft door middel van de aanduiding 'detailhandel' een passende regeling gekregen.

6.2.9 Waarde - Archeologie 3 en 4

De delen van het plangebied waar sprake is van een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben naast de hoofdbestemming ook de dubbelbestemming 'Waarde- Archeologie 3' respectievelijk 'Waarde- Archeologie 4' . Met deze dubbelbestemmingen wordt het onbedoeld verstoren van het mogelijk waardevolle bodemarchief voorkomen.

6.2.10 Waterstaat - Waterkering

De Eemdijk maakt zoals gemeld onderdeel uit van de primaire waterkering langs de rivier De Eem. Om de functie als waterkering te waarborgen heeft de 'zone waterkering' van de dijk de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering' gekregen. Binnen de strook grond met deze dubbelbestemming mag niet zomaar worden gebouwd: eerst dient advies te worden ingewonnen bij het Waterschap Vallei & Eem.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat op grond van de Keur formeel ook nog watervergunning dient te worden aangevraagd bij het Waterschap Vallei & Eem.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Dit bestemmingsplan heeft in de eerste plaats met name tot doel om de bestaande situatie te actualiseren. De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente.

Nieuwe ontwikkelingen
Het bestemmingsplan is voor een groot deel consoliderend van aard. Het plan voorziet, naast de gebruikelijke (beperkte) uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande functies, slechts in beperkte mate in nieuwe ontwikkelingen. Het betreft in alle gevallen bestaande particuliere initiatieven waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze laatste kosten worden door middel van leges gedekt.

In een tweetal gevallen is een specifieke wijzgingsbevoegdheid opgenomen voor woningbouw. Mochten er (andere) kosten zijn die op grond van artikel 6.13 Wro dienen te worden verhaald, dan zal uitsluitend worden meegewerkt aan de wijziging of omgevingsvergunning nadat een exploitatieovereenkomst is gesloten.

Planschade
De enige kosten die uit dit plan kunnen voortvloeien, zijn planschadekosten. Met uitzondering van de dijkverbetering maakt het voorliggend bestemmingsplan in principe geen nieuwe planologische wijzigingen mogelijk. Er is op voorhand geen aanleiding voor vergoedbare planschade.
Planschade is evenwel niet uit te sluiten. De gemeente zal daarom bij iedere aanvraag (laten) bezien of er planschade kan ontstaan. Indien dit het geval kan zijn, zal met de belanghebbende aanvrager een overeenkomst worden gesloten, zoals bedoel in artikel 6.4a van de Wro. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap de planschadekosten moet betalen ten behoeve van de aanvrager.

Nadeelcompensatie waterkering
In het concept-projectplan wordt ingegaan op mogelijke schadeloosstelling als gevolg van de dijkverbetering. In het kader van de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is de nadeelcompensatie van belang.

Het waterschap is verplicht onevenredige nadelen die ontstaan door het rechtmatig uitvoeren van de dijkversterking te compenseren. Op grond van artikel 3.4, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht mogen de nadelige gevolgen van een besluit (of een werk) niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. De schade moet veroorzaakt zijn in het algemeen belang, de schade moet onevenredig zijn, er moet verband bestaan tussen oorzaak en schade en de schade moet niet anderszins zijn verzekerd.
Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, moet het waterschap een schadevergoeding toekennen. Dit wordt nadeelcompensatie genoemd. Hierbij kan gedacht worden aan waardevermindering van onroerende zaken, inkomens- of bedrijfsschade, vermogenschade en dergelijke. Alleen schade die redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van belanghebbende behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende op een andere wijze is verzekerd, komt voor vergoeding in aanmerking.

Geen exploitatieplan
Gezien het voorgaande is een exploitatieplan voor dit bestemmingsplan niet nodig. Mochten er in de toekomst toch ontwikkelingen voordoen waarbij de gemeente kosten moet maken dan zullen die uitsluitend onder de wijzigingsbevoegdheid vallen. Er zal dan eerst worden bezien of er een kostenverhaalovereenkomst kan worden gesloten. In het uiterste geval kan worden overwogen om bij wijzigingsbevoegdheid een exploitatieplan op te stellen. Dat is geen uitgangspunt en gezien de ontwikkelingsmogelijkheden niet de verwachting.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

8.1 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerp-bestemmingsplan Eemdijk heeft vanaf 25 augustus 2011 voor een periode van zes weken voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegen. In deze periode kon door een ieder een inspraakreactie worden ingediend. Op 8 september 2011 is ook een informatieavond georganiseerd voor bewoners en overige belanghebbenden waar het voorontwerp-bestemmingsplan werd toegelicht.
In deze periode zijn zes schriftelijke inspraakreacties ingediend.

De inspraakreacties zijn zoveel mogelijk gebundeld samengevat en van antwoord voorzien (zie Bijlage 1 Inspraaknotitie).

8.2 Inspraak

In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerp-bestemmingsplan Eemdijk toegezonden aan betrokken overlegpartners. Een aantal van de overlegpartners heeft schriftelijk gereageerd. De reacties zijn samengevat en van antwoord voorzien (zie Bijlage 2 Notitie vooroverleg exartikel 3.1.1. Bro).

8.3 Resultaten Ter Visielegging Van Het Ontwerp-bestemmingsplan

Het ontwerp van het bestemmingsplan Eemdijk heeft, tezamen met de daarbij behorende bijlagen, vanaf 16 februari 2012 tot en met 28 maart 2012 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Van deze ter visielegging is openbare kennisgeving gedaan aan het begin van bovengenoemde termijn. Gedurende de periode van ter visielegging kon een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp-bestemmingsplan kenbaar maken.

Ontvangen schriftelijke zienswijzen
In totaal zijn er zes zienswijzen ingediend tegen de inhoud van het ontwerp-bestemmingsplan. De indieners worden in de 'Commentaarnota zienswijzenbestemmingsplan Eemdijk' benoemd.

Ontvankelijkheid van de ingediende zienswijzen:

  • van de zienswijzen zijn er twee tijdig en correct ingediend. Deze zijn derhalve ontvankelijk;
  • de overige vier zienswijzen zijn weliswaar tijdig ingediend, maar deze zijn ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Op basis van de doorzendplicht in artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden deze zienswijzen aan uw raad voorgelegd. Deze zienswijzen zijn derhalve eveneens ontvankelijk.

In de 'Commentaarnota zienswijzen bestemmingsplan Eemdijk' zijn de ingediende zienswijzen kort samengevat en is een beoordeling c.q. beantwoording gegeven.

Ambtshalve wijzigingsvoorstellen
Sinds het ontwerpbestemmingsplan in procedure is gebracht, heeft er een aantal ontwikkelingen plaatsgevonden en zijn er nog enkele zaken naar voren gekomen die aanpassing behoeven.
Verwezen wordt naar de ambtshalve wijzigingsvoorstellen (punt 1.2) zoals opgenomen in het raadsvoorstel bij het Vaststellingsbesluit.

Besluit tot vaststelling
Het bestemmingsplan Eemdijk is op 31 mei 2012 door de gemeenteraad van Bunschoten gewijzigd vastgesteld. Voor de inhoud van het besluit wordt verwezen naar de tekst van het Vaststellingsbesluit.

Bijlage 1 Inspraaknotitie

Bijlage 1 Inspraaknotitie

Bijlage 2 Notitie Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1. Bro

Bijlage 2 Notitie vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro

Bijlage 3 Commentaarnota Zienswijzen Bestemmingsplan Eemdijk

Bijlage 3 Commentaarnota zienswijzen bestemmingsplan Eemdijk