TAM-omgevingsplan Eemdijk 3, Eemdijk
Bestemmingsplan - gemeente Bunschoten
Ontwerp op 18-04-2025 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Toepassingsbereik
1.1 Omgevingsplan Bunschoten
Dit plan wijzigt het omgevingsplan Bunschoten in die zin dat na hoofdstuk 22, [een hoofdstuk 22a] wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan. De hoofdstukken in dit plan moeten gelezen worden als afdelingen van [hoofdstuk 22a] van het omgevingsplan Bunschoten. In de artikelkop van de artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '[22a.] gelezen worden. In de kop van de bijlagen moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '[22a.] gelezen worden.
1.2 Tijdelijk omgevingsplan - bestemmingsplan
De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in 1.4.
1.3 Tijdelijk omgevingsplan - bruidsschat
De regels in afdeling 22.2 met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
1.4 Verwijzing naar verbeelding
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan Eemdijk 3, Eemdijk [Hoofdstuk 22[a] omgevingsplan Bunschoten], waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0313.TAMhfst22aEemdijk3-ont1.
Artikel 2 Begrippen
2.1 Van toepassing verklaring
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan.
2.2 Aanvullende begrippen
In aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit TAM-omgevingsplan de begrippen als bedoeld in 2.3 tot en met 2.42 gehanteerd.
2.3 plan:
Het TAM-omgevingsplan 'TAM-Omgevingsplan Eemdijk 3, Eemdijk' met identificatienummer NL.IMRO.0313.TAMhfst22aEemdijk3-ont1 van de gemeente Bunschoten;
2.4 TAM-omgevingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
2.5 locatievlak:
een geometrisch bepaald vlak dat is aangewezen voor een gebruiksdoel;
2.6 aan- of uitbouw:
een aan een woning aangebouwd, al dan niet voor bewoning bestemd gebouw, dat als uitbreiding van die woning dient;
2.7 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
2.8 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
2.9 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is ingericht voor zowel de grondgebonden als niet-grondgebonden activiteiten: het telen van gewassen of het houden van dieren, één en ander ten behoeve van het voortbrengen van producten;
2.10 agrarisch bouwvlak:
aaneengesloten terrein, waarbinnen bedrijfsgebouwen, bijgebouwen, bedrijfswoning(en) met bijbehorend erf en tuin, andere bouwwerken zoals hooibergen, voersilo's, kuilvoerplaten, mestopslag, erfverharding, parkeervoorzieningen en erfbeplanting zijn geconcentreerd;
2.11 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
2.12 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
2.13 bed-and-breakfast-appartement:
een gedeelte van agrarische opstallen, bedoeld voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;
2.14 beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten:
een activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
2.15 bestaand:
ten aanzien van bebouwing: bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan rechtens aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
ten aanzien van gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals rechtens aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
2.16 bijgebouw:
een niet voor bewoning bestemd gebouw, behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;
2.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
2.18 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
2.19 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
2.20 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
2.21 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
2.22 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
2.23 erf- en perceelsafscheidingen:
schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst;
2.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
2.25 grondgebonden agrarisch bedrijf:
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt. Het betreft akkerbouw, vollegrondstuinbouw, fruitteelt en boomteelt en rundvee-, paarden-, schapen- of geitenhouderij voor zover bij deze veebedrijven het benodigde ruwvoer (gras, snijmaïs) geheel of vrijwel geheel afkomstig is van structureel bij het bedrijf behorende gronden;
2.26 hobbymatig agrarisch gebruik:
het telen van gewassen en/of het weiden van dieren, anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf of een bedrijfsmatige agrarische nevenfunctie, niet zijnde een volkstuin;
2.27 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
2.28 huishouden:
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
2.29 kleinschalige horecavoorziening:
vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm en openingstijden aansluiten bij winkelvoorzieningen en waar naast kleinere etenswaren tevens dranken worden verstrekt, zoals een theeschenkerij of een koffiehuis;
2.30 mantelzorg:
een tijdelijke maar langer dan drie maanden durende behoefte aan zorg op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, waarbij de zorgverlening gebeurt op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. Er behoeft daarbij niet per sé sprake te zijn van een ouder-kind relatie;
2.31 nevenactiviteit:
een activiteit die uitsluitend uitgeoefend kan worden naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en wat betreft vloeroppervlakte ondergeschikt is aan die hoofdfunctie;
2.32 niet-grondgebonden veehouderij:
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden veehouderij;
2.33 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar-, vlieg- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
2.34 paardenbak:
een niet overdekt terrein met daarbij behorende voorzieningen, ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;
2.35 peil:
- de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse vanwaar het gebouw voornamelijk toegankelijk is, dan wel
- de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein, indien deze hoogte meer dan 1 m boven of beneden de in sub a bedoelde hoogte is gelegen;
2.36 permanente bewoning:
bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij niet aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;
2.37 recreatiewoning:
een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning;
2.38 seksinrichting:
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel;
2.39 voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van de gevels;
2.40 voorgevelrooilijn:
denkbeeldige, rechte lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
2.41 vrij beroep:
beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en daarmee gelijk te stellen gebied;
2.42 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een woonwagen, of voor de huisvesting van maximaal vier afzonderlijke personen wanneer er geen huishouden in het gebouw is ondergebracht en de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 80 m2 bvo.
Artikel 3 Meten En Rekenen
3.1 Meetbepalingen
In aanvulling op en indien van toepassing in afwijking van het bepaalde in artikel 22.24 van het omgevingsplan gemeente Bunschoten, gelden de volgende meetbepalingen:
3.2 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
3.3 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
3.4 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
3.5 Inhoud van een bouwwerk
boven de begane grondvloer, tussen de buitenwerkse gevelvlakken, harten van scheidsmuren en buitenwerkse dakvlakken, met inbegrip van erkers en dakkapellen, en in geval van een recreatiewoning ook onder de begane grondvloer, met inbegrip van kelders en souterrains.oppervlakte van een bouwwerk.
3.6 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
3.7 oppervlakte van een ondergronds bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren , verticaal geprojecteerd op het onderliggende horizontale vlak.
3.8 onderlinge afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.
3.9 ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
3.10 Zichtbaar vanaf de openbare ruimte
Vergunningsplichtig daar waar het zichtbaar is vanaf de openbare (of publieke) ruimte houdt in vanaf een oogpunt van 1,60 m hoogte, staande op welke plaats dan ook in de publieke ruimte. Dat wat zichtbaar is, is vergunningsplichtig in de context van de gehele gevel.
Hoofdstuk 2 Specifieke Regels Over Functies
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
4.1 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0313.TAMhfst22aEemdijk3-ont1 is aangewezen voor het gebruiksdoel Agrarisch met waarden.
4.2 Beschrijving gebruiksdoel
Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Agrarisch met waarden heeft de volgende functies:
- a. agrarische bedrijfsactiviteit, met dien verstanden dat kwekerijen van bomen, heesters en andere houtgewassen zijn uitgezonderd;
- b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aldaar voorkomende landschap Eemland, zoals beschreven in de kernkwaliteiten landschap behorende bij de provinciale verordening, dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals deze tot uitdrukking komen in:
- 1. de extreme visuele openheid van het landschap;
- 2. het karakteristieke verkavelingspatroon in de vorm van een slagenverkaveling;
- 3. de aanwezige weidevogelkerngebieden;
- c. behoud van de voor oxidatie gevoelige veenbodem;
- d. hobbymatig agrarisch gebruik;
- e. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen;
- f. duurzame energievoorziening;
- g. natuurontwikkeling en - beheer;
- h. watergangen en -lopen, en oevers met natuurwaarden;
- i. tuinen, erven;
- j. voorzieningen, zoals dierweiden, ontsluitingswegen en -paden.
4.3 Gebruiksactiviteit - verboden
4.4 Gebruiksactiviteit - omgevingsplanactiviteit
4.5 Bouwactiviteit - algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:
- a. bouwwerken staan ten dienste van de functies genoemd in artikel 4.2.
4.6 Bouwactiviteit - gebouwen
Het bouwen van gebouwen is uitgesloten.
4.7 Bouwactiviteit - bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt het volgende:
- a. erf- of perceelafscheidingen hebben maximale bouwhoogte van 1 m;
- b. overige andere bouwwerken hebben een maximale bouwhoogte van 2 m.
4.8 Bouwactiviteiten - afwijken beoordelingsregels
Artikel 5 Tuin
5.1 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0313.TAMhfst22aEemdijk3-ont1 is aangewezen voor het gebruiksdoel Tuin.
5.2 Beschrijving gebruiksdoel
Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Tuin heeft de volgende functies:
- a. tuinen behorende bij de op de bijbehorende gronden gelegen woningen;
- b. in- en uitritten;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. watergangen;
- e. groenvoorzieningen; en
- f. bijbehorende voorzieningen waaronder bruggen.
5.3 Gebruiksactiviteiten - verboden
5.4 Bouwactiviteiten- algemeen
5.5 Bouwactiviteit - gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. erkers over maximaal tweederde van de gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m en er minimaal een 2 m diepe tuin overblijft, met dien verstande dat de afstand van een aangebouwde hoekerker ten minste:
- 1. 2,5 m tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens bedraagt;
- 2. 1 m tot de grens van de locaties die zijn aangewezen voor het gebruiksdoel 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Groen - 1' en 'Groen - 2' bedraagt;
- b. in afwijking van het bepaalde in lid a geldt dat erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen met een grotere overschrijding, die op het moment van inwerkingtreding van dit artikel reeds bestonden, zijn toegestaan;
- c. de bouwhoogte van de onder lid a genoemde bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.6 Bouwactiviteit - andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:
- a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die een verbinding vormen tussen woningen en bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 2 m;
- b. de hoogte van antenne-, licht- en vlaggenmasten bedraagt maximaal 10 m.
Artikel 6 Wonen
6.1 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0313.TAMhfst22aEemdijk3-ont1 is aangewezen voor het gebruiksdoel Wonen.
6.2 Beschrijving gebruiksdoel
Een locatie die is aangewezen als Wonen heeft de volgende functies:
- a. wonen;
- b. vrij beroep;
- c. tuinen en erven.
6.3 Gebruiksactiviteit - nadere regels
6.4 Gebruiksactiviteit - verboden
6.5 Gebruiksactiviteit - omgevingsplanactiviteit
6.6 Bouwactiviteit - algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:
- a. bouwwerken staan ten dienste van de functies genoemd in artikel 6.2.
6.7 Bouwactiviteit - hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- a. per bouwvlak bedraagt het aantal woningen niet meer dan één;
- b. woningen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
- c. de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 800 m3, tenzij:
- 1. de bestaande inhoud meer bedraagt dan 800 m3, niet meer dan de bestaande legaal tot stand gekomen inhoud;
- 2. anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)';
- d. de goothoogte en bouwhoogte van een woning bedragen niet meer dan respectievelijk 7 m en 11 m.
6.8 Bouwactiviteit - aan-, uit- en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen gelden de volgende regels:
- a. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd:
- 1. op ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning, binnen een straal van 20 m van de dichtstbijzijnde gevel van betreffende woning;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 1' en 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 2', waarbij:
- bijgebouwen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 1' toebehoort aan de woning met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woning 1, en;
- bijgebouwen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 2' toebehoort aan de woning met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woning 2;
- b. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 6 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte;
- c. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 150 m2, met dien verstande dat oppervlakte van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 1' en 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 2' volledig mag worden bebouwd;
- d. buiten de oorspronkelijke woning mag van de overblijvende bij de woning behorende gronden als bedoeld in artikel 6.2 ten hoogste 50% worden bebouwd.
6.9 Bouwactiviteit - andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van pergola's bedraagt ten hoogste 3 m;
- b. de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 m;
- c. de bouwhoogte van overige erf- en perceelsafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
- d. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 12 m;
- e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 10.
6.10 Bouwactiviteit - afwijken beoordelingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regel Over Functies
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Afwijken Van Beoordelingsregels
8.1 Meetverschillen
In afwijking van de beoordelingsregels zoals deze zijn opgenomen in dit plan kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning ook verlenen voor zover:
- a. de afwijking noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan;
- b. de afwijking ten hoogste 1,00 m bedraagt.
8.2 10%-regeling
In afwijking van de beoordelingsregels zoals deze zijn opgenomen in dit plan kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning ook verlenen voor zover:
de afwijking betrekking heeft op een vermeerdering van de voorgeschreven maten en percentages, alsmede de inhoud en de oppervlakte van de bouwwerken;
de vermeerdering niet meer dan 10% bedraagt.
Artikel 9 Omgevingsplanactiviteit - Bouwen
9.1 Nutsvoorziening
Artikel 10 Omgevingsplanactiviteit - Gebruiken
10.1 Huisvesting van meer dan 4 personen in een woning
10.2 Mantelzorg
Hoofdstuk 4 Regels Ter Bescherming Van Waarden En Objecten
Artikel 11 Overige Zone - Ecologie
11.1 Voorrangsregeling
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in hoofdstuk 2.
11.2 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0313.TAMhfst22aEemdijk3-ont1 is aangewezen als overige zone - ecologie.
11.3 Functieomschrijving
Een locatie die is aangewezen als overige zone - ecologie heeft mede als functie het beschermen van beschermde soorten zoals genoemd in de Omgevingswet.
11.4 Voorwaardelijke verplichting
- a. Het is verboden om op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologie' de volgende handelingen te verrichten:
- 1. het bebouwen van de gronden;
- 2. het slopen van bebouwing;
- 3. het verwijderen van hoogopgaande beplanting en/of bomen;
- 4. het verrichten van overige werken en werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, ten gevolge waarvan nestgelegenheden voor huismussen, steenuilen, en/of verblijfplaatsen voor vleermuizen, kerkuil, bunzing, hermelijn, wezel, haas, konijn, rugstreeppad en heikikker verdwijnen c.q. kunnen verdwijnen;
- b. het verbod, bedoeld onder a., is niet van toepassing, indien:
- 1. er middels nader onderzoek wordt aangetoond dat er geen beschermde soorten, zoals genoemd in lid a, onder 4, aanwezig zijn;
- 2. er middels nader onderzoek wordt aangetoond dat er beschermde soorten, zoals genoemd in lid a, onder 4, aanwezig zijn en vervolgens wordt voldaan aan de voorwaarden die opgenomen zijn in een door het bevoegd gezag goedgekeurd mitigatieplan of activiteitenplan.
Artikel 12 Vrijwaringszone - Dijk
12.1 Voorrangsregeling
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in hoofdstuk 2.
12.2 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0313.TAMhfst22aEemdijk3-ont1 is aangewezen als vrijwaringszone - dijk.
12.3 Functieomschrijving
Een locatie die is aangewezen als vrijwaringszone - dijk heeft mede als functie de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering.
12.4 Gebruiksactiviteit
Het is verboden de gronden te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor de cultuurhistorisch en/of ruimtelijk waarden wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
12.5 Bouwactiviteit
Op de gronden mag in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de functies zoals genoemd in hoofdstuk 2, niet worden gebouwd anders dan ten behoeve van deze aanduiding.
12.6 Bouwactiviteit - afwijken beoordelingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit te verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 12.5 met dien verstande dat:
- a. het waterstaatkundige belang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad;
- b. de bij die betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels in acht worden genomen;
- c. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
Artikel 13 Waarde - Aardkundige Waarden
13.1 Voorrangsregeling
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in hoofdstuk 2.
13.2 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0313.TAMhfst22aEemdijk3-ont1 is aangewezen als Waarde - Aardkundige waarden.
13.3 Functieomschrijving
Een locatie die is aangewezen als Waarde - Aardkundige waarden heeft mede als functie het beschermen van aanwezige of naar verwachting aanwezige aardkundige waarden.
13.4 Bouwactiviteit
Op de gronden ter plaatse van de functie 'Waarde - Aardkundige waarden' mogen uitsluitend worden gebouwd:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige aan deze gronden toegekende functies;
- b. de bestaande gebouwen, waarbij vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing is toegestaan, indien de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering.
13.5 Bouwactiviteit - afwijken beoordelingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om af te wijken van artikel 13.4, ten behoeve van bouwen ten behoeve van de overige aan deze gronden toegekende functie, indien is gebleken dat het oprichten van het bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van de aardkundige waarden.
Artikel 14 Waarde - Archeologie 5
14.1 Voorrangsregeling
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in hoofdstuk 2.
14.2 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0313.TAMhfst22aEemdijk3-ont1 is aangewezen als Waarde - Archeologie 5.
14.3 Functieomschrijving
Een locatie die is aangewezen als Waarde - Archeologie 5 heeft mede als functie het beschermen van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
14.4 Bouwactiviteit
14.5 Aanlegactiviteit
Artikel 15 Waarde - Cultuurhistorie Gebieden
15.1 Voorrangsregeling
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in hoofdstuk 2.
15.2 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0313.TAMhfst22aEemdijk3-ont1 is aangewezen als Waarde - Cultuurhistorie gebieden.
15.3 Functieomschrijving
Een locatie die is aangewezen als Waarde - Cultuurhistorie gebieden heeft mede als functie de versterking en ontwikkeling van de aanwezige cultuurhistorische en ruimtelijke waarden. Objecten met cultuurhistorische en ruimtelijke waarden zijn aangegeven op de bij deze regels behorende bijlage 2 (Cultuurhistorie Buitengebied Bunschoten) en nader aangeduid als:
- a. Waardevol dijktracé;
- b. Waaien, in de vorm van kenmerkende dijkdoorbraken langs de Eem;
Deze functie is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende functies.
15.4 Gebruiksactiviteit
Het is verboden de gronden te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor de cultuurhistorisch en/of ruimtelijk waarden wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
15.5 Bouwactiviteit
Artikel 16 Waarde - Grebbelinielandschap
16.1 Voorrangsregeling
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in hoofdstuk 2.
16.2 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0313.TAMhfst22aEemdijk3-ont1 is aangewezen als Waarde - Grebbelinielandschap.
16.3 Functieomschrijving
Een locatie die is aangewezen als Waarde - Grebbelinielandschap heeft mede als functie het behoud, herstel en bescherming van de herkenbaarheid en de beleefbaarheid van de cultuurhistorische waarden, deeluitmakende van de Grebbelinie zoals beschreven in Bijlage 1 (Beeldkwaliteitsplan Grebbelinie).
16.4 Gebruiksactiviteit
Het is verboden om de gronden en bouwwerken te gebruiken waarbij onevenredige aantasting plaatsvindt van de herkenbaarheid en de beleefbaarheid van de cultuurhistorische waarden, deel uitmakende van de Grebbelinie.
16.5 Bouwactiviteit
Hoofdstuk 5 Overgangsregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
17.2 Overgangsrecht gebruik
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Grebbelinie
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Grebbelinie
Bijlage 2 Cultuurhistorie In Buitengebied Bunschoten
Bijlage 2 Cultuurhistorie in buitengebied Bunschoten
Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing
Bijlage 1 Landschappelijke inpassing
Bijlage 2 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek
Bijlage 2 Verkennend bodem- en asbestonderzoek
Bijlage 3 Digitaal Wateradvies
Bijlage 3 Digitaal wateradvies
Bijlage 4 Quickscan Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 4 QuickScan natuurwaardenonderzoek
Bijlage 5 Onderzoek Stikstofdepositie
Bijlage 5 Onderzoek stikstofdepositie