Woongebied Zuidpolder
Bestemmingsplan - Gemeente Eemnes
Vastgesteld op 28-01-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
Het bestemmingsplan 'Zuidpolder Woongebied' van de gemeente Eemnes.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in GML-bestand NL.IMRO.0317.E10BPZuidpolderWB-1242.
1.3 Aanbouw
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en daaraan functioneel ondergeschikt is.
1.4 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 Archeologisch onderzoek
Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.7 Archeologische waarde
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.8 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 Bebouwingspercentage
Het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen.
1.10 Bedrijfsvloeroppervlak
Het gezamenlijk oppervlak van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.11 Beroepsuitoefening aan huis
De uitoefening van een beroep, niet zijnde een vrij beroep, in de woning waarin de beroepsuitoefenaar woont of de daarbij behorende bebouwing, mits deze uitoefening ondergeschikt is aan de woonfunctie als hoofdfunctie van de woning en het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert dat de woning het karakter van een woning grotendeels verliest en mits deze uitoefening geen onevenredige afbreuk doet aan het woonklimaat en de parkeerbalans in de directe omgeving. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak en horecabedrijf.
1.12 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.13 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 Bijbehorende bouwwerk
Een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd gebouw, of een ander bouwwerk, met een dak.
1.15 Bijgebouw
Een vrijstaand gebouw dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en hoort bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en niet gebruikt mag worden voor bewoning, gasten- of nachtverblijf.
1.16 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.18 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.19 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.21 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan.
1.22 Dak
Een bovenbeëindiging van een gebouw.
1.23 Dakkapel
Een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.24 Dakopbouw
Een ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals trappenhuizen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.
1.25 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop) verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.26 Detailhandel in volumineuze goederen
Een detailhandelsbedrijf te onderscheiden in de volgende categorieën:
- a. detailhandel in volumineuze goederen als auto`s, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
- b. grootschalige detailhandel in recreatie-, sport- en vrije tijdsartikelen;
- c. tuincentra;
- d. grootschalige meubeldetailhandel inclusief woninginrichting en stoffering;
- e. bouwmarkten.
1.27 Dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten.
1.28 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.29 Geluidwerende voorziening
Een voorziening in de vorm van een scherm, wal, muur en dergelijke die dient ter afscherming van verkeerslawaai.
1.30 Gevellijn
Een als zodanig aangegeven lijn die tevens functioneert als lijn, waarachter de gevel van het hoofdgebouw moet worden gesitueerd.
1.31 Hoofdgebouw
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.32 Jop
Een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen of ingerichte voor jongeren bedoelde openbare locatie, waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten en kunnen recreëren, al dan niet met voorzieningen en/of bouwwerken en gebouwen.
1.33 Kap
Een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.
1.34 Kelder
Het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel onder het (straat)peil is gelegen.
1.35 Maatschappelijke voorzieningen
Voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.
1.36 Nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.37 Onderbouw
Een kelder of een souterrain.
1.38 Ondergeschikt
Functie waarvoor maximaal 40% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.
1.39 Overkapping
Een bouwwerk, zonder of met één of meerdere wanden, dat dient om een grondoppervlak te overkappen.
1.40 Peil
- a. Voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
- b. Voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- c. Voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.
1.41 Persoonlijke dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan personen, zoals reisbureau, kapper, fysiotherapeut, schoonheidssalon, belwinkel, internetcafé.
1.42 Staat van Bedrijfsactiviteiten
De Staat van Bedrijfsactiviteiten die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving aangeeft.
1.43 Straatmeubilair
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals draagconstructies voor reclame, voorwerpen van beeldende kunst, vitrines, zitbanken, bloembakken, speeltoestellen, straatverlichting of bewegwijzering; verkooppunten voor motorbrandstoffen worden niet begrepen onder straatmeubilair.
1.44 Uitbouw
Een gebouw dat aan een hoofdgebouw is gebouwd en daarmee functioneel en bouwkundig één geheel vormt.
1.45 Voorgevellijn
De denkbeeldige lijn die direct langs de voorgevel van een gebouw en in het verlengde daarvan, over de gehele breedte van het bouwperceel, getrokken kan worden.
1.46 Woning
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gebruik van bepaalde ruimten.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De breedte en diepte van een gebouw
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, op 1 meter boven peil.
2.3 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. een ruiterpad;
- c. water;
- d. voet- en fietspaden;
- e. ontsluitingen van erven en van parkeervoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen, waaronder een Jop;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer': tevens voor een busbaan en/of een calamiteitenontsluiting en/of ten behoeve van agrarisch verkeer;
- h. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
- a. Op de voor 'Groen' bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, daaronder begrepen overkappingen, onder andere ten behoeve van een Jop, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
- b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 5 m en een maximaal vloeroppervlak per gebouw van 50 m2.
3.3 Afwijken van de gebruiksregels
Middels een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde van lid 3.1Bestemmingsomschrijving voor het gebruik van de gronden ten behoeve van het parkeren van motorvoertuigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. er moet worden aangetoond dat er in de directe omgeving binnen de bestemming Verkeer onvoldoende ruimte aanwezig is om in de parkeerbehoefte te voorzien;
- b. er moet rekening gehouden worden met de waterhuishouding;
- c. de verkeersveiligheid mag niet in het geding komen;
- d. de parkeervoorziening moet grenzen aan de bestemming Verkeer.
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersruimte met de daarbij behorende voorzieningen;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. speelvoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. waterhuishoudkundige doeleinden;
- f. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
- a. Op de voor Verkeer bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder in elk geval straatmeubilair is begrepen, waarvan de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 8 m;
- b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 5 m en een maximaal vloeroppervlak per gebouw van 50 m2.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Als verboden gebruik wordt in elk geval aangemerkt de verkoop en opslag van motorbrandstoffen.
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterbeheersing;
- c. groenvoorzieningen;
- d. verkeer, ten behoeve van de ontsluiting van het verkeer;
met de bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de voor Water bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waaronder in elk geval duikers, stuwen en bruggen zijn begrepen, met een maximale bouwhoogte van 3 m.
Artikel 6 Wonen - Uit Te Werken
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Uit te werken' gronden zijn bestemd voor:
- a. gestapelde en grondgebonden woningen met parkeervoorzieningen, tuinen en erven;
- b. bijgebouwen ten dienste van de onder a. bedoelde woningen;
- c. bij woningen behorende beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis, met dien verstande dat:
- 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- 2. het vloeroppervlak in gebruik voor beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, met een maximum van 40 m2;
- 3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
- 4. er geen horeca, detailhandel en ingevolge de Wet milieubeheer vergunningsplichtige activiteiten plaatsvinden;
- 5. het beroep of bedrijf alleen door de bewoner mag worden uitgeoefend.
- d. maatschappelijke voorzieningen;
- e. groenvoorzieningen en water met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in elk geval begrepen speelvoorzieningen en voorwerpen van beeldende kunst;
- f. verkeersruimte in de vorm van woonstraten, woonpaden, voet- en fietspaden, bouwwegen, calamiteitenontsluitingen, parkeervoorzieningen met bijbehorend straatmeubilair en sirenemasten;
- g. nutsvoorzieningen.
6.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de in lid 6.3 opgenomen bouwregels en met inachtneming van de volgende regels:
- a. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 500 voor het totale plangebied;
- b. het gemiddeld aantal te bouwen woningen per jaar mag niet meer bedragen dan 30, met dien verstande dat per periode van 4 aaneengesloten jaren maximaal 120 woningen mogen worden gebouwd;
- c. van het aantal gebouwde woningen mag ten hoogste 10% uit gestapelde woningen bestaan;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'zone - hogere grenswaarde' mogen ten hoogste 50 woningen worden gebouwd waar een hogere grenswaarde voor is verkregen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'groen', zijn de gezamenlijke gronden, voor een oppervlakte van ten minste 1.000 m2 uitsluitend bestemd voor groenvoorzieningen;
- f. de gronden mogen slechts worden gebruikt indien zeker is gesteld dat voldoende parkeerruimte op de gronden met de bestemming 'Verkeer' of 'Wonen - Uit te werken' in het plangebied is gerealiseerd.
6.3 Bouwregels
Op de tot 'Wonen - Uit te werken' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 Geluidwerende voorziening
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - geluidwerende voorziening' zijn de gronden mede bestemd voor geluidwerende voorzieningen tot een maximale hoogte van 7 m en verkeersvoorzieningen.
8.2 Plasbrandzone
Ter plaatse van de aanduiding 'plasbrandzone' is de vestiging van (beperkt) kwetsbare objecten slechts toegestaan indien maatregelen worden getroffen en uit onderzoek blijkt dat deze maatregelen de risico's verbonden aan de plasbrandzone voldoende doen afnemen.
8.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied 1' het plan wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein', nadat middels aanvullend planologisch en milieuhygiënisch onderzoek de haalbaarheid is aangetoond en nadat een beeldkwaliteitskader is opgesteld, met dien verstande dat het bepaalde in 'Artikel 3 Bedrijventerrein' van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Zuidpolder', zoals opgenomen in Bijlage 1, van toepassing wordt na wijziging.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van:
- a. maximale hoogte-, breedte-, oppervlakte- en inhoudsmaten voor bebouwing als aangegeven op de plankaart, dan wel omschreven in de regels, mits:
- 1. de afwijking van enige maat ten hoogste bedraagt 5%;
- 2. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden.
- b. de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen, teneinde geringe veranderingen aan te brengen, indien dit door afwijkingen of onnauwkeurigheden in de plankaart noodzakelijk is voor een juiste aanpassing van het plan aan de werkelijke toestand van het terrein en/of het stedenbouwkundig plan;
- c. de in Hoofdstuk 2 omschreven bestemmingsregels voor de oprichting van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsdoeleinden, zoals telefooncellen, abri's, brievenbussen en laagspanningsverdeelkasten, mits:
- 1. de oppervlakte van de bebouwing niet meer bedraagt dan 35 m2;
- 2. de bouwhoogte van de bebouwing niet meer bedraagt dan 4 m.
- d. De bevoegdheden als bedoeld in lid a tot en met c zijn niet van toepassing, indien elders in deze regels met betrekking tot de in lid a tot en met c genoemde situaties bevoegdheden bestaan.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor zover het de begrenzingen van de op de plankaart aangegeven bestemmingen betreft, met dien verstande dat:
- a. het oppervlak van de te wijzigen aaneengesloten bestemming met ten hoogste 15% mag worden gewijzigd, indien dit noodzakelijk blijkt te zijn voor de uitvoering van het stedenbouwkundig plan;
- b. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- c. de vergroting van het oppervlak niet ten koste mag gaan van het totaal oppervlak aan openbaar gebied;
- d. indien binnen de bestemming Wonen - Uit te werken de gronden gedeeltelijk uitgewerkt worden als openbaar gebied, deze gronden ter compensatie mogen worden gesteld voor de onder a bedoelde verruiming van het oppervlak.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Zuidpolder Woongebied van de gemeente Eemnes.
Bijlage 1 Artikel 3 Bedrijventerrein, Bestemmingsplan Bedrijventerrein Zuidpolder
Bijlage 1 Artikel 3 Bedrijventerrein, bestemmingsplan Bedrijventerrein Zuidpolder
Bijlage 1 Bodemonderzoek
Bijlage 2 Luchtkwaliteit (2a/b/c)
Bijlage 2 Luchtkwaliteit (2a/b/c)
Bijlage 3 Verkeersontsluiting
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek
Bijlage 5 Externe Veiligheid (5a/b)
Bijlage 5 Externe veiligheid (5a/b)
Bijlage 6 Gebiedsvisie Wet Geurhinder En Veehouderij
Bijlage 6 Gebiedsvisie Wet geurhinder en veehouderij
Bijlage 7 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 7 Archeologisch onderzoek
Bijlage 8 Flora En Fauna (8a/b/c/d/e)
Bijlage 8 Flora en fauna (8a/b/c/d/e)
Bijlage 9 Waterstructuurplan
Bijlage 10 Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid
Bijlage 10 Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid