KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Maatschappelijk
Artikel 6 Tuin - Voortuin
Artikel 7 Verkeer - Wegverkeer
Artikel 8 Water
Artikel 9 Wonen - Aaneengebouwd
Artikel 10 Wonen - Gestapeld
Artikel 11 Wonen - Twee-aaneen
Artikel 12 Wonen - Vrijstaand
Artikel 13 Leiding - Riool
Artikel 14 Waarde - Cultuurhistorie - 1
Artikel 15 Waarde - Cultuurhistorie - 2
Artikel 16 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Antidubbeltelregel
Artikel 18 Algemene Bouwregels
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
Artikel 22 Slotregel

bestemmingsplan De Hoon

Bestemmingsplan - Gemeente Houten

Onherroepelijk op 25-09-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Toelichting

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan De Hoon van de gemeente Houten;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0321.0170BPDEHOON-ONHR (en eventuele bijlagen);

1.3 aanbouw:

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat als een uitbreiding van dat hoofdgebouw te beschouwen is, zoals een bijkeuken, serre, berging, magazijn. Onder aanbouw wordt mede verstaan een uitbouw.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aaneengebouwd:

bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 beroepen en bedrijven aan huis:

beroep of bedrijf, waarop de Wet Milieubeheer niet van toepassing is, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in ieder geval niet verstaan het voeren van een detailhandelsvestiging, horecabedrijf, escortbedrijf, seksinrichting of sekswinkel.

1.9 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.10 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.11 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.12 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.13 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.14 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.15 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, zoals aanbouwen en (aangebouwde) bijgebouwen;

1.16 carport:

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;

1.17 deskundige op het terrein van de cultuurhistorie:

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het terrein van de cultuurhistorie;

1.18 detaihandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden -hieronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen- aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van een afhaalwinkel/-centrum;

1.19 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van milieuvergunningplichtige bedrijven en instellingen en een seksinrichting;

1.20 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 halfvrijstaande bebouwing:

bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd en aan de andere zijde niet, waarbij onderscheid gemaakt kan worden in;

  1. a. geschakeld(e bebouwing)

bebouwing van halfvrijstaande hoofdgebouwen die door middel van een bijgebouw zijn geschakeld aan een ander halfvrijstaand hoofdgebouw, met dien verstande dat de eindwoning vrijstaand mag worden gebouwd.

  1. b. twee-aaneen

bebouwing van halfvrijstaande hoofdgebouwen, met dien verstande dat de eindwoning vrijstaand mag worden gebouwd.

1.22 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.23 peil:

  • voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang, vermeerder met 0,20 m;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein, vermeerderd met 0,20 m;

1.24 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.25 prostitutiebedrijf:

prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen;

1.26 rooilijn

de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.;

1.27 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privéhuis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop als dan niet in combinatie met elkaar;

1.28 vrijstaand(e bebouwing):

bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet zijn gebouwd in de perceelsgrens;

1.29 wonen:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. maatschappelijk voorzieningen in de vorm van onderwijs, kinderopvang;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. nutsvoorzieningen;
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. verkeer en verblijf, zoals wegen en paden;
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijk voorzieningen in de vorm van onderwijs, kinderopvang;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. parkeervoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de in de verbeelding als 'wro-zone-wijzigingsgebied' aangegeven gronden bij het beëindigen van de onderwijsfunctie, wijzigen in 'Wonen - Aaneengebouwd' als bedoeld in artikel 9 van deze regels.

Artikel 6 Tuin - Voortuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Voortuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voortuinen, erven en verhardingen;
  2. b. erkers, voordeurluifels of kliko-ombouw behorende bij het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming;
  3. c. parkeren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - parkeren';
  4. d. vlonders ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - vlonder 3'.

6.2 Bouwregels

  1. a. Op of in deze gronden mogen uitsluitend erkers, voordeurluifels en kliko-ombouwen worden gebouwd voorzover deze zijn verbonden met het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de bouwhoogte van erkers en voordeurluifels mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;
    2. 2. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming;
    3. 3. de erker dient buiten de hoek van 45 graden van de gevel van de naastgelegen woning te blijven (de vrije uitzichthoek wordt uitgezet vanuit het snijpunt van voorgevel en erfgrens);
    4. 4. de oppervlakte van een voordeurluifel mag niet meer dan 2 m2 bedragen;
    5. 5. de oppervlakte en de bouwhoogte van een kliko-ombouw mogen niet meer bedragen dan 2 m² respectievelijk 1.40 m;
    6. 6. per woning mag maximaal 1 kliko-ombouw gerealiseerd worden;.
    7. 7. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1 m;
  2. b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding [sba-ba] is ten behoeve van het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming een balkon toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van tuin - parkeren" is geen bebouwing toegestaan;

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:

  1. a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  2. b. een goede verkeerskundige inpassing;
  3. c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
  4. d. een goede hydrologische inpassing;
  5. e. een goede sociale veiligheid;
  6. f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

Artikel 7 Verkeer - Wegverkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeer en verblijf, zoals wegen en paden;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals duikers;
  2. b. vlonders;
  3. c. voorzieningen voor verkeer en verblijf, zoals bruggen, wegen en paden.

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Wonen - Aaneengebouwd

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Aaneengebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zelfstandig wonen;
  2. b. beroepen en bedrijven aan huis;
  3. c. tuinen, erven en verhardingen;
  4. d. parkeren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeren';
  5. e. vlonders;
  6. f. nutsvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:

  1. a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  2. b. een goede verkeerskundige inpassing;
  3. c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
  4. d. een goede hydrologische inpassing;
  5. e. een goede sociale veiligheid;
  6. f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

9.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 1b, gelden de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m², met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
    2. 2. het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
    3. 3. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van behandelinggerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
    4. 4. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
    5. 5. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
    6. 6. de activiteit dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één ondersteunend personeelslid.
  2. b. de overeenkomstig de in lid 1 aangelegde of gebouwde parkeervoorzieningen mogen alleen voor parkeerdoeleinden worden gebruikt.

Artikel 10 Wonen - Gestapeld

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zelfstandig wonen;
  2. b. beroepen en bedrijven aan huis;
  3. c. tuinen, erven en verhardingen;
  4. d. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:

  1. b. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  2. c. een goede verkeerskundige inpassing;
  3. d. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
  4. e. een goede hydrologische inpassing;
  5. f. een goede sociale veiligheid;
  6. g. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

10.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 1b, gelden de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m², met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
    2. 2. het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
    3. 3. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van behandelinggerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
    4. 4. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
    5. 5. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
    6. 6. de activiteit dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één ondersteunend personeelslid.
  2. b. de overeenkomstig de in lid 1 aangelegde of gebouwde parkeervoorzieningen mogen alleen voor parkeerdoeleinden worden gebruikt.

Artikel 11 Wonen - Twee-aaneen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Twee-aaneen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zelfstandig wonen;
  2. b. beroepen en bedrijven aan huis;
  3. c. tuinen, erven en verhardingen;
  4. d. parkeren ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van wonen - parkeren';
  5. e. vlonders;
  6. f. nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:

  1. a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  2. b. een goede verkeerskundige inpassing;
  3. c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
  4. d. een goede hydrologische inpassing;
  5. e. een goede sociale veiligheid;
  6. f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

11.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 1b, gelden de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m², met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
    2. 2. het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
    3. 3. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van behandelinggerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
    4. 4. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
    5. 5. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
    6. 6. de activiteit dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één ondersteunend personeelslid.
  2. b. de overeenkomstig de in lid 1 aangelegde of gebouwde parkeervoorzieningen mogen alleen voor parkeerdoeleinden worden gebruikt.

Artikel 12 Wonen - Vrijstaand

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zelfstandig wonen, waarbij ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden (sw-gm) sprake is van een monument;
  2. b. beroepen en bedrijven aan huis;
  3. c. tuinen, erven en verhardingen;
  4. d. parkeren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeren';
  5. e. vlonders;
  6. f. nutsvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:

  1. a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  2. b. een goede verkeerskundige inpassing;
  3. c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
  4. d. een goede hydrologische inpassing;
  5. e. een goede sociale veiligheid;
  6. f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2 onder d voor het bouwen van bijgebouwen met een bouwhoogte tot 6 m, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.

12.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 1b, gelden de volgende regels:
    1. 1. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m², met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
    2. 2. het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
    3. 3. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van behandelinggerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
    4. 4. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
    5. 5. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
    6. 6. de activiteit dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één ondersteunend personeelslid.
  2. b. de overeenkomstig de in lid 1 aangelegde of gebouwde parkeervoorzieningen mogen alleen voor parkeerdoeleinden worden gebruikt.

Artikel 13 Leiding - Riool

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding- Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van de riolering.

13.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd. Voor de gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de maximale hoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Waarde - Cultuurhistorie - 1

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Cultuurhistorie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. bouwen ten behoeve van de in lid 14.1 bedoelde bestemming is niet toegestaan;
  2. b. de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met omgevingsvergunning ingevolge artikel 20 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.

14.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 14.2 indien de cultuurhistorische waarden niet worden verstoord of vernietigd, met inachtneming van het volgende:

  1. a. behoud, onderhoud en versterken gaat voor vernieuwen en ontwikkelen;
  2. b. vernieuwen en ontwikkelen geschiedt vanuit en met respect voor de cultuurhistorische waarden.
  3. c. alvorens omtrent het verlenen van omgevingsvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de cultuurhistorisch deskundige.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 15 Waarde - Cultuurhistorie - 2

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie - 2 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. bouwen ten behoeve van de in lid 15.1 bedoelde bestemming is niet toegestaan;
  2. b. de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met omgevingsvergunning ingevolge artikel 20 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.

15.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.2 indien de cultuurhistorische waarden niet worden verstoord of vernietigd, met inachtneming van het volgende:

  1. a. behoud, onderhoud en versterken gaat voor vernieuwen en ontwikkelen;
  2. b. vernieuwen en ontwikkelen geschiedt vanuit en met respect voor de cultuurhistorische waarden.
  3. c. alvorens omtrent het verlenen van omgevingsvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de cultuurhistorisch deskundige.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Waterstaat - Waterkering

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:

  1. a. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 onder c, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 17 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene Bouwregels

18.1 Bestaande afwijkende maatvoering

In die gevallen, dat de goot- en/of bouwhoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot enige bouwperceels-, bestemmings-of bouwvlakgrens en andere maten, voor zover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

18.2 Ondergronds bouwen

  1. a. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.

Artikel 19 Algemene Gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bebouwing voor:

  1. a. de zelfstandige bewoning van bijgebouwen;
  2. b. seksinrichtingen;
  3. c. prostitutiebedrijven.

Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels

20.1 Afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. de op de verbeelding of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10 % van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m;
  3. c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  4. d. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil op de verbeelding of in het terrein daartoe aanleiding geeft;
  5. e. De bestemmingsbepalingen en toestaan dat openbare nutsgebouwen, abri's voor het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
    1. 1. de inhoud per gebouwtje ten hoogste 50 m³ zal bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte van de gebouwtjes ten hoogste 3 m zal bedragen;
  6. f. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken,geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend- en/of ontvangstmasten wordt vergroot tot ten hoogste 40 m.

20.2 Voorwaarde afwijkingen

De in lid 1 bedoelde afwijkingen worden slechts verleend indien daardoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsgunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

21.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanDe Hoon.