Laagraven - Oudwulverbroek, incl. herziening
Bestemmingsplan - gemeente Houten
Geconsolideerd op 15-03-2015 - geconsolideerd
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepaling
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Laagraven - Oudwulverbroek, incl. herziening' met identificatienummer NL.IMRO.0321.0231HZLGOWB-GECV van de gemeente Houten;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijgehorende regels (en bijlagen);
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aaneengebouwd
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd;
1.6 agrarische deskundige
een door bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van land- en tuinbouw;
1.7 agrarisch medegebruik
activiteiten gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, op gronden die niet primair bedoeld zijn voor agrarische doeleinden;
1.8 archeologische begeleiding
proces waarbij de uitvoering van niet-archeologische werkzaamheden door een archeoloog wordt begeleid en waarbij in het Programma van Eisen (PvE) de onderzoeksvra(a)g(en) en de te behalen onderzoeksdoelstellingen worden verwoord;
1.9 archeologisch onderzoek
onderzoek dat wordt verricht door een dienst, bedrijf of instelling dat werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.10 archeologische verwachting
het vermoeden over het voorkomen van (de aard, omvang en kwaliteit van) archeologische waarden in het onderzoeksgebied;
1.11 archeologische waarde
oudheidkundige waarde, vooral in de vorm van archeologische relicten in hun oorspronkelijke context. Zowel grote complexen/structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid;
1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.13 bebouwingspercentage
een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel (danwel bouwvlak of bestemmingsvlak) dat is of mag worden bebouwd;
1.14 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
1.15 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
1.16 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.17 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratie- ruimten en dergelijke;
1.18 beroep en bedrijf aan huis
beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in ieder geval niet verstaan het voeren van een:
-
horecabedrijf,
-
prostitutiebedrijf, en
-
detailhandelvestiging, m.u.v. een webwinkel, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald;
1.19 bestaand
-
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan legaal bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
-
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal bestaat;
1.20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bezorgdienst
horeca-activiteit die gericht is op het bedrijfsmatig bereiden van dranken en/of etenswaren, niet voor gebruik ter plaatse, die door middel van een persoon bij de eindgebruiker worden bezorgd;
1.23 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en op de grond staand bouwwerk met een dak;
1.24 bodemingreep/bodemverstoring
alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van (archeologische) waarden of verwachtingen in de bodem;
1.25 bos
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend;
1.26 bosbouw
het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;
1.27 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.28 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.29 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en gedeeltelijke ondergrondse bouwdelen, maar met uitsluiting van geheel ondergrondse bouwdelen en zolders;
1.30 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.31 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.32 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
1.33 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.34 bijgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn functie, constructie en/of afmetingen, als ondergeschikt aan het hoofdgebouw valt aan te merken;
1.35 dagrecreatie
recreatieve activiteit die plaats vindt tussen zonsopgang en zonsondergang;
1.36 deskundige op het terrein van de archeologie
de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie;
1.37 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.38 dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van milieuvergunningplichtige bedrijven en instellingen en een seksinrichting;
1.39 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.40 erfbebouwing
bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.41 evenement
een verplaatsbare georganiseerde verrichting van vermaak, gebeurtenis, (openlucht)manifestatie of (thema)dag op het gebied van kunst, cultuur, muziek, sport, religie, wetenschap en/of huishouden. Evenementen zijn te onderscheiden in 3 categorieën:
-
categorie A: evenementen met laag risico, waarbij sprake is van een beperkte impact op de omgeving en een geringe capaciteit van hulpdiensten is vereist;
-
categorie B: evenementen met een verhoogd risico, waarbij sprake is van een verhoogde impact op de omgeving en extra capaciteit van de hulpdiensten is vereist;
-
categorie C: risicovolle evenementen, waarbij sprake is van een grote impact op de omgeving en extra capaciteit van de hulpdiensten is vereist.
Met evenement wordt ook een meerdaags evenement bedoeld, waarbij de tijd ten behoeve van de op- en afbouw wordt meegerekend.
1.42 extensief recreatief medegebruik
vorm van recreatie die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen, waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes;
1.43 fruitboomgaard
een geheel van meerdere doelbewust aangeplante bomen, gericht op het bedrijfsmatig of
in een vorm als zijnde bedrijfsmatig voortbrengen van fruit;
1.44 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.45 gevellijn
de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;
1.46 gevoelige functie
(recreatie)woningen met bijbehorende tuin(en) en de volgende gebouwen met
bijbehorende terreinen: scholen, kinderdagverblijven, zorginstellingen, recreatieverblijven
en andere in aard daarmee gelijk te stellen functies.
1.47 groenvoorzieningen
groen niet behorende tot natuurgebied of stedelijk groene hoofdstructuur;
1.48 hoofdgebouw
een of meer gebouwen, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.49 horeca
bedrijfsactiviteiten zoals aangegeven in de Staat van Horeca-activiteiten, welke als bijlage 2 deel uit maakt van de regels van dit bestemmingsplan, nader onderverdeeld in categorieën;
1.50 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.51 kantoor
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie;
1.52 kantooractiviteiten
de uitoefening van activiteiten ten behoeve van een kantoor;
1.53 kinderopvang
Het opvangen van kinderen op locatie, al dan niet tegen betaling, waarbij de volgende indeling wordt aangehouden:
-
kleinschalig: maximaal 6 kinderen;
-
middelgroot: 7 tot 30 kinderen;
-
grootschalig: meer dan 30 kinderen;
1.54 klein fruit
bessen, bramen, frambozen, blauwe- of bosbessen, aardbeien en daarmee gelijk te stellen fruit, ook wel zacht fruit genoemd;
1.55 kleinschalig kamperen
een standplaats voor ten hoogste 15 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, met dien verstande dat de standplaats uitsluitend in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober mag worden gebruikt;
1.56 Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA)
hierin staan de minimale vereisten waaraan een organisatie moet voldoen bij het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van de archeologische monumentenzorg, zowel onderzoekstechnisch als wat betreft het personeel;
1.57 kunstobject
een door kunst voortgebracht object zoals beelden en andere objecten met een experimenteel, innovatief en duurzaam karakter;
1.58 kunstwerk
een civieltechnisch bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de infrastructuur van wegen, spoorwegen, waterwegen en leidingen
1.59 lage boogkas
bouwwerk, anders dan met glas gedekt en lager dan 120 cm, voor het telen van tuinbouwgewassen;
1.60 landelijke activiteiten
functies die zijn gericht op behoud en ontwikkeling van extensieve recreatie, natuur, landschap en cultuurhistorie. Voorbeelden hiervan zijn natuur- en landschapsbeheer, kleinschalige vormen van recreatie, vormen van waterbeheer en educatie.
1.61 maatschappelijke activiteiten
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke activiteiten en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening;
1.62 maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van maatschappelijke activiteiten;
1.63 ondersteunende horeca
alle vormen van inrichtingen van niet-zelfstandige horeca, zoals bedoeld in categorie 4 van de Staat van Horeca-activiteiten welke als bijlage 2 deel uit maakt van de regels van dit bestemmingsplan;
1.64 onzelfstandige woonruimte
woonruimte met een eigen toegang die door een huishouden kan worden bewoond, waarbij het
huishouden afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
1.65 opgraven/opgraving
het opgraven van een vindplaats door een partij, die beschikt over een opgravingvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988, met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen (PvE) verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen;
1.66 opslag
het in bewaring houden van goederen;
1.67 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.68 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een (gesloten) dak, zonder eigen wanden;
1.69 peil
-
niveau van het maaiveld;
of
-
voor zover blijkt uit de betreffende bestemmingsregeling
1.70 perifere detailhandel
detailhandelsvestiging, die vanwege zijn omvang en/of branchering niet in een woon- of centrum- gebied thuishoort en waaronder in ieder geval wordt begrepen detailhandel in volumineuze goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten en caravans, tuininrichtingsartikelen, (grove) bouwmaterialen, keukens en sanitair;
1.71 perceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.72 permanente teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen die op een locatie voor onbepaalde tijd worden gebruikt, niet zijnde een kas. Deze permanente voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik
1.73 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.74 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.75 prostitutiebedrijf
prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen;
1.76 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten welke als bijlage 2 deel uit maakt van de regels van dit bestemmingsplan;
1.77 teeltondersteunende voorzieningen
(teelt)ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), boom- of vaste plantenteeltbedrijf- (stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of –verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik.
1.78 tijdelijke opslag
opslag voor een periode van maximaal 8 weken per kalenderjaar en noodzakelijk ten
behoeve van het agrarisch perceel waarop de opslag plaats vindt.
1.79 verkoopvloeroppervlakte
de oppervlakte van alle toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.80 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meer dan één
zijde naar de weg is gekeerd, de als belangrijkste of meest representatieve gevel aan te wijzen gevel;
1.81 voorgevelrooilijn
de met de aanduiding 'gevellijn' bedoelde rooilijn, met dien verstande dat indien deze aanduiding niet is opgenomen, de naar de openbare weg gekeerde rooilijn de voorgevelrooilijn betreft;
1.82 voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van de op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.83 webwinkel
een detailhandelvestiging waar goederen via het internet of via de telefoon worden besteld en betaald;
1.84 wettelijk beschermd archeologisch monument
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument en als zodanig is ingeschreven bij het Kadaster;
1.85 woning
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één zelfstandig huishouden, niet zijnde een woonschip, of -ark;
1.86 zelfstandig wonen
het bewonen van een zelfstandige woonruimte;
1.87 zelfstandige woonruimte
woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dathet huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
1.88 zend-/ontvangstinstallatie
een operationeel netwerk ten behoeve van draadloze (mobiele) (tele-) communicatie, hoofdzakelijk bestaande uit een apparatuurkast, een mast en één of meerdere antennes;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Meetmethode
-
lengte, breedte en diepte van bouwwerken:
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk , met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de (fictieve) buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een gebouw of van een overig bouwwerk;
-
onderlinge afstanden:
afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;
-
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
2.2 Uitzonderingen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten;
-
opslag t.b.v. caravans en standbouwmaterialen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’;
-
een paardenbak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
-
opslag ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag in bunkers';
-
bescherming van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat van omliggende gevoelige functies, voor zover gelegen binnen een afstand van 50 meter van een nieuw aan te planten fruitboomgaard;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
extensief recreatief medegebruik;
-
verkeer en verblijf, waaronder parkeren;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
agrarisch natuurbeheer.
3.2 Bouwregels
Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:
-
Open erfafscheidingen ten behoeve van de afscheiding van agrarische percelen tot een maximale bouwhoogte van 1,2 meter;
-
Schuilstal voor vee, met een maximale oppervlakte van 20 m2 per stal, een maximale bouwhoogte van 3 meter en maximaal 1 schuilstal per bedrijf;
-
Veldschuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur', met een maximale oppervlakte van de bestaande oppervlakte en een maximale goot- en bouwhoogte van de bestaande goot- en bouwhoogte;
-
Paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak'.
-
Bunkers ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag in bunkers' met een maximale oppervlakte van de bestaande oppervlakte en een maximale goot- en bouwhoogte van de bestaande goot- en bouwhoogte.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het bouwen van lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, mits:
-
de noodzaak daarvan voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond en een agrarisch deskundige hieromtrent heeft geadviseerd;
-
de ter plaatse aanwezige landschappelijke kwaliteiten daardoor niet onevenredig worden aangetast;
-
de bouwhoogte van de lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 meter bedraagt;
-
de voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig zijn in de periode 1 maart tot en met 31 oktober.
-
geen onevenredige aantasting van het open landschap plaatsvindt.
-
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het bouwen van hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, mits:
-
de noodzaak daarvan voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond en een agrarisch deskundige hieromtrent heeft geadviseerd;
-
de ter plaatse aanwezige landschappelijke kwaliteiten daardoor niet onevenredig worden aangetast;
-
de bouwhoogte van de lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 10 meter bedraagt;
-
de voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig zijn in de periode 1 maart tot en met 31 oktober.
-
geen onevenredige aantasting van de openheid van het landschap plaatsvindt.
-
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het bouwen van permanente teeltondersteunende voorzieningen, mits:
-
de noodzaak daarvan voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond en een agrarisch deskundige hieromtrent heeft geadviseerd;
-
de ter plaatse aanwezige landschappelijke kwaliteiten daardoor niet onevenredig worden aangetast;
-
de bouwhoogte van de permanente teeltondersteunende voorzieningen maximaal 10 meter bedraagt;
-
de goothoogte van de permanente teeltondersteunende voorzieningen niet meer dan 6 meter bedraagt;
-
geen onevenredige aantasting van de openheid van het landschap plaatsvindt.
-
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder b voor het bouwen van schuilgelegenheden, veld- en opslagschuren onder de volgende voorwaarden:
-
De rij-afstand van de schuilgelegenheden, veld- en opslagschuren tot aan het bebouwingsvlak van het agrarische bedrijf binnen de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' mag niet minder bedragen dan 500 meter;
-
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat:
-
de oppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;
-
de bouwhoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen;
-
de goothoogte niet meer dan 3,5 meter mag bedragen;
-
landschappelijke inpassing verzekerd moet zijn.
-
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder b voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de opslag van teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van de fruitteelt onder de volgende voorwaarden:
-
de oppervlakte niet meer dan 10 m² mag bedragen;
-
de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
-
de goothoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
-
landschappelijke inpassing verzekerd moet zijn.
3.5 Specifieke gebruiksregels
-
Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt het gebruiken, in gebruik geven en laten gebruiken van gronden voor:
-
niet als bouwwerk aan te merken mestbassins;
-
de opslag van fruitkisten buiten gebouwen, uitgezonderd tijdelijke opslag;
-
de opslag van hooirollen buiten gebouwen, uitgezonderd tijdelijke opslag;
-
de opslag van kuilvoer, uitgezonderd tijdelijke opslag;
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 3.1 voor het toestaan van een standplaats voor ten hoogste 25 kampeermiddelen per agrarisch bedrijf, mits:
-
deze is gelegen binnen een afstand van maximaal 25 meter van de grens van een agrarisch bouwvlak;
-
wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap, door middel van afschermende beplanting;
-
kampeermiddelen uitsluitend aanwezig zijn gedurende de periode van 1 maart en 31 oktober;
-
de omliggende (agrarische) bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en-of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - Fruitteelt
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch-Fruitteelt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
agrarische bedrijfsactiviteiten ten behoeve van fruitteelt;
met daaraan ondergeschikt:
-
detailhandel in ter plaatse voortgebrachte of op een ander agrarisch bedrijf voortgebrachte streekeigen producten;
-
horeca-activiteiten voor zover ten dienste aan de hoofdactiviteit en deze behoren tot de categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Horeca-activiteiten tot maximaal 100 m2;
-
nutsvoorzieningen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
verkeer en verblijf, waaronder parkeren;
-
zelfstandig wonen, al dan niet in combinatie met beroepen en bedrijven aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
-
voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen, voor zover daarmee de agrarische functie van de gronden niet onevenredig wordt aangetast;
-
kleinschalig kamperen;
-
activiteiten ten behoeve van de verbrede landbouw, met dien verstande dat;
-
het oppervlak ten behoeve van landelijke activiteiten ten hoogste 700 m2 bedraagt;
-
het oppervlak ten behoeve van binnenopslag maximaal 250 m2 bedraagt;
-
het oppervlak ten behoeve van overige activiteiten maximaal 100 m2 bedraagt;
-
het gaat om activiteiten tot en met categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
de bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden danwel versterkt;
-
er geen nieuwe bebouwing wordt opgericht;
-
omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd;
-
de functiewijziging leidt niet tot een onevenredige toename van het gemotoriseerde verkeer;
-
er geen detailhandel ontstaat met een verkoopvloeroppervlak van meer dan 100 m2.
-
huisvesting piekwerkers t.b.v. fruitteelt;
-
huisvesting vaste werknemers t.b.v. fruitteelt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - huisvesting werknemers'.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 4.2.1 sub b, met dien verstande dat bij telen van klein fruit één hogere categorie, zoals genoemd in het betreffende artikel, als maximum kan worden toegestaan;
-
lid 4.2.1 onder m voor het vergroten van de inhoud van bedrijfswoningen tot maximaal 800 m3, mits:
-
de belangen van omliggende agrarische bedrijven en woningen niet onevenredig worden geschaad;
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing plaatsvindt;
-
er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.
-
lid 4.2 voor het binnen het bouwvlak bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van kamperen, zoals sanitaire ruimten, en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van kamperen, mits:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer dan 50 m² bedraagt;
-
de goothoogte van de gebouwen niet meer dan 3 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter;
-
de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 6 meter bedraagt.
4.5 Specifieke gebruiksregels
-
Binnen een afstand van 50 meter ten opzichte van woningen en bijbehorende tuinen en erven, alsook andere spuitgevoelige functies mag niet gespoten worden met gewasbeschermingsmiddelen en biociden, tenzij het een spuitgevoelige functie betreft die hoort bij de inrichting ten behoeve waarvan het spuiten plaats vindt.
-
Voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 4.1 onder h, gelden de volgende regels:
-
De woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
-
Het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
-
Detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van:
-
detailhandel in behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
-
webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen.
-
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
-
Ieder beroep of bedrijf aan huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
-
Ieder beroep of bedrijf aan huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid
-
Er zijn maximaal twee beroepen en/of bedrijven aan huis toegestaan per woning.
-
Voor de huisvesting van piekwerkers ten behoeve van fruitteelt zoals genoemd in lid 4.1 onder m gelden de volgende regels:
-
er mogen maximaal 35 piekwerkers gehuisvest worden;
-
huisvesting mag uitsluitend plaatsvinden in kampeermiddelen en/of woonunits met een maximum aantal van 12 over een aaneengesloten periode van maximaal 12 weken.
-
Voor de huisvesting van vaste werknemers ten behoeve van fruitteelt zoals genoemd in lid 4.1 onder n gelden de volgende regels:
-
er mogen maximaal 15 werknemers gehuisvest worden;
-
huisvesting is uitsluitend toegestaan in een bestaand bedrijfsgebouw over een aaneengesloten periode van maximaal 9 maanden.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 4.1 voor het toestaan van tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders, mits:
-
een dergelijke huisvesting noodzakelijk is vanuit een oogpunt van de tijdelijke arbeidsbehoefte op het betreffende agrarisch bedrijf;
-
er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
-
de huisvesting uitsluitend plaatsvindt ten tijde van piekwerkzaamheden in de periode 1 maart tot en met 31 oktober;
-
de huisvesting uitsluitend betrekking heeft op arbeiders die alleen werkzaam zijn binnen het bedrijf waar ze tijdelijk zijn gehuisvest;
-
er niet meer dan 15 werknemers per jaar worden gehuisvest;
-
de huisvesting plaatsvindt in agrarische bedrijfsgebouwen die gesitueerd zijn binnen een bouwvlak;
-
omliggende agrarische bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd;
-
het woon- en leefklimaat in de omgeving niet wordt aangetast;
-
er binnen het bouwvlak wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid ten behoeve van de huisvesting.
-
het bepaalde in lid 4.5 sub a voor het toestaan van het spuiten met gewasbeschermingsmiddelen en biociden , mits het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast.
-
lid 4.1 sub k voor binnenopslag, met een maximum van 500 m2.
-
lid 4.1 voor het toelaten van het gebruik van een deel van de bebouwing voor het stallen van caravans of voor de opslag van elders gevestigde bedrijven in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, indien is komen vast te staan dat binnen een bouwvlak het agrarisch bedrijf gedeeltelijk is beëindigd;
-
lid 4.1 voor het toestaan van een standplaats voor ten hoogste 25 kampeermiddelen per agrarisch bedrijf, mits:
-
deze is gelegen binnen een afstand van maximaal 25 meter van de grens van een agrarisch bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden';
-
wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap, door middel van afschermende beplanting;
-
kampeermiddelen uitsluitend aanwezig zijn gedurende de periode van 1 maart en 31 oktober;
-
niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals sanitaire ruimten, worden gebouwd tot een oppervlakte van maximaal 50 m², een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 4,5 meter;
-
de omliggende (agrarische) bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch - Glastuinbouw
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch-Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
agrarische bedrijfsactiviteiten ten behoeve van glastuinbouw;
met daaraan ondergeschikt:
-
detailhandel in ter plaatse voortgebrachte of op een ander agrarisch bedrijf voortgebrachte streekeigen producten;
-
horeca-activiteiten voor zover ten dienste aan de hoofdactiviteit en deze behoren tot de categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Horeca-activiteiten' tot maximaal 100 m2;
-
nutsvoorzieningen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
verkeer en verblijf, waaronder parkeren;
-
zelfstandig wonen, al dan niet in combinatie met beroepen en bedrijven aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
-
voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen, voor zover daarmee de agrarische functie van de gronden niet onevenredig wordt aangetast;
-
kleinschalig kamperen;
-
activiteiten ten behoeve van de verbrede landbouw, met dien verstande dat;
-
het oppervlak ten behoeve van landelijke activiteiten ten hoogste 700 m2 bedraagt;
-
het oppervlak ten behoeve van binnenopslag maximaal 250 m2 bedraagt;
-
het oppervlak ten behoeve van overige activiteiten maximaal 100 m2 bedraagt;
-
het gaat om activiteiten tot en met categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
de bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden danwel versterkt;
-
er geen nieuwe bebouwing wordt opgericht;
-
omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd;
-
de functiewijziging leidt niet tot een onevenredige toename van het gemotoriseerde verkeer;
-
er geen detailhandel ontstaat met een verkoopvloeroppervlak van meer dan 100 m2.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
5.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 5.2 voor het binnen het bouwvlak bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van kamperen, zoals sanitaire ruimten, en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van kamperen, mits:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer dan 50 m2 bedraagt;
-
de goothoogte van de gebouwen niet meer dan 3 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter;
-
de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 6 meter bedraagt.
-
lid 5.2.1 onder c voor een grotere goothoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 7,5 meter;
-
lid 5.2.1 onder l voor het vergroten van de inhoud van bedrijfswoningen tot maximaal 800 m3, mits:
-
de belangen van omliggende agrarische bedrijven en woningen niet onevenredig worden geschaad;
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing plaatsvindt;
-
er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.
5.5 Specifieke gebruiksregels
-
Voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 5.1 onder h, gelden de volgende regels:
-
De woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
-
Het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
-
Detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van:
-
detailhandel in behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
-
webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen.
-
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
-
Ieder beroep of bedrijf aan huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
-
Ieder beroep of bedrijf aan huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid
-
Er zijn maximaal twee beroepen en/of bedrijven aan huis toegestaan per woning.
5.6 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 5.1 sub k voor binnenopslag, met een maximum van 500 m2.
-
lid 5.1 voor het toelaten van het gebruik van een deel van de bebouwing voor het stallen van caravans of voor de opslag van elders gevestigde bedrijven in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, indien is komen vast te staan dat binnen een bouwvlak het agrarisch bedrijf gedeeltelijk is beëindigd;
-
lid 5.1 voor het toestaan van een standplaats voor ten hoogste 25 kampeermiddelen per agrarisch bedrijf, mits:
-
deze is gelegen binnen een afstand van maximaal 25 meter van de grens van een agrarisch bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden';
-
wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap, door middel van afschermende beplanting;
-
kampeermiddelen uitsluitend aanwezig zijn gedurende de periode van 1 maart en 31 oktober;
-
niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals sanitaire ruimten, worden gebouwd tot een oppervlakte van maximaal 50 m², een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 4,5 meter;
-
de omliggende (agrarische) bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Agrarisch - Grondgebonden
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch-Grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten met uitzondering van fruitteelt;
met daaraan ondergeschikt:
-
detailhandel in ter plaatse voortgebrachte of op een ander agrarisch bedrijf voortgebrachte streekeigen producten;
-
horeca-activiteiten voor zover ten dienste aan de hoofdactiviteit en deze behoren tot de categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Horeca-activiteiten' tot maximaal 100 m2;
-
nutsvoorzieningen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
verkeer en verblijf, waaronder parkeren;
-
zelfstandig wonen, al dan niet in combinatie met beroepen en bedrijven aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
-
voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen, voor zover daarmee de agrarische functie van de gronden niet onevenredig wordt aangetast;
-
kleinschalig kamperen;
-
activiteiten ten behoeve van de verbrede landbouw, met dien verstande dat;
-
het oppervlak ten behoeve van landelijke activiteiten ten hoogste 700 m2 bedraagt;
-
het oppervlak ten behoeve van binnenopslag maximaal 250 m2 bedraagt;
-
het oppervlak ten behoeve van overige activiteiten maximaal 100 m2 bedraagt;
-
het gaat om activiteiten tot en met categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
de bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden danwel versterkt;
-
er geen nieuwe bebouwing wordt opgericht;
-
omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd;
-
de functiewijziging leidt niet tot een onevenredige toename van het gemotoriseerde verkeer;
-
er geen detailhandel ontstaat met een verkoopvloeroppervlak van meer dan 100 m2.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
6.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 6.2.1 sub b onder 1, indien de oppervlaktemaat van 1 ha wordt overschreden;
-
lid 6.2 voor het binnen het bouwvlak bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van kamperen, zoals sanitaire ruimten, en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van kamperen, mits:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer dan 50 m² bedraagt;
-
de goothoogte van de gebouwen niet meer dan 3 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter;
-
de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 6 meter bedraagt;
-
lid 6.2.1 onder k voor het vergroten van de inhoud van bedrijfswoningen tot maximaal 800 m3, mits:
-
de belangen van omliggende agrarische bedrijven en woningen niet onevenredig worden geschaad;
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing plaatsvindt;
-
er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.
6.5 Specifieke gebruiksregels
-
Binnen een afstand van 50 meter ten opzichte van woningen en bijbehorende tuinen en erven, alsook andere spuitgevoelige functies mag niet gespoten worden met gewasbeschermingsmiddelen en biociden, tenzij het een spuitgevoelige functie betreft die hoort bij de inrichting ten behoeve waarvan het spuiten plaatsvindt.
-
Voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 6.1 onder h, gelden de volgende regels:
-
De woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
-
Het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
-
Detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van:
-
detailhandel in behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
-
webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen.
-
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
-
Ieder beroep of bedrijf aan huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
-
Ieder beroep of bedrijf aan huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid
-
Er zijn maximaal twee beroepen en/of bedrijven aan huis toegestaan per woning.
6.6 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 6.1 sub k voor binnenopslag, met een maximum van 500 m2;
-
het bepaalde in lid 6.5 sub a voor het toestaan van het spuiten met gewasbeschermingsmiddelen en biociden , mits het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast.
-
lid 6.1, voor het toelaten van het gebruik van een deel van de bebouwing voor het stallen van caravans of voor de opslag van elders gevestigde bedrijven in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, indien is komen vast te staan dat binnen een bouwvlak het agrarisch bedrijf gedeeltelijk is beëindigd;
-
lid 6.1 voor het toestaan van een standplaats voor ten hoogste 25 kampeermiddelen per agrarisch bedrijf, mits:
-
deze is gelegen binnen een afstand van maximaal 25 meter van de grens van een agrarisch bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden';
-
wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap, door middel van afschermende beplanting;
-
kampeermiddelen uitsluitend aanwezig zijn gedurende de periode van 1 maart en 31 oktober;
-
niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals sanitaire ruimten, worden gebouwd tot een oppervlakte van maximaal 50 m², een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 4,5 meter;
-
de omliggende (agrarische) bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast.
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Agrarisch - Niet-grondgebonden
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch-niet-grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten met uitzondering van glastuinbouw;
met daaraan ondergeschikt:
-
detailhandel in ter plaatse voortgebrachte of op een ander agrarisch bedrijf voortgebrachte streekeigen producten;
-
horeca-activiteiten voor zover ten dienste aan de hoofdactiviteit en deze behoren tot de categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Horeca-activiteiten' tot maximaal 100 m2;
-
nutsvoorzieningen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
verkeer en verblijf, waaronder parkeren;
-
zelfstandig wonen, al dan niet in combinatie met beroep/bedrijf aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding;
-
voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen, voor zover daarmee de agrarische functie van de gronden niet onevenredig wordt aangetast;
-
kleinschalig kamperen;
-
activiteiten ten behoeve van de verbrede landbouw, met dien verstande dat;
-
het oppervlak ten behoeve van landelijke activiteiten ten hoogste 700 m2 bedraagt;
-
het oppervlak ten behoeve van binnenopslag maximaal 250 m2 bedraagt;
-
het oppervlak ten behoeve van overige activiteiten maximaal 100 m2 bedraagt;
-
het gaat om activiteiten tot en met categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
de bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden danwel versterkt;
-
er geen nieuwe bebouwing wordt opgericht;
-
omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd;
-
de functiewijziging leidt niet tot een onevenredige toename van het gemotoriseerde verkeer;
-
er geen detailhandel ontstaat met een verkoopvloeroppervlak van meer dan 100 m2.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
7.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 7.2.1 sub b onder 1, indien de oppervlaktemaat van 1 ha wordt overschreden;
-
lid 7.2.1 onder k voor het vergroten van de inhoud van bedrijfswoningen tot maximaal 800 m3, mits:
-
de belangen van omliggende agrarische bedrijven en woningen niet onevenredig worden geschaad;
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing plaatsvindt;
-
er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.
-
lid 7.2 voor het binnen het bouwvlak bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van kamperen, zoals sanitaire ruimten, en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van kamperen, mits:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer dan 50 m² bedraagt;
-
de goothoogte van de gebouwen niet meer dan 3 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter;
-
de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 6 meter bedraagt.
7.5 Specifieke gebruiksregels
-
Binnen een afstand van 50 meter ten opzichte van woningen en bijbehorende tuinen en erven, alsook andere spuitgevoelige functies mag niet gespoten worden met gewasbeschermingsmiddelen en biociden, tenzij het een spuitgevoelige functie betreft die hoort bij de inrichting ten behoeve waarvan het spuiten plaatsvindt.
-
Voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 7.1, gelden de volgende regels:
-
De woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
-
Het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
-
Detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van:
-
detailhandel in behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
-
webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen;
-
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
-
Ieder beroep of bedrijf aan huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
-
Ieder beroep of bedrijf aan huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;
-
Er zijn maximaal twee beroepen en/of bedrijven aan huis toegestaan per woning.
7.6 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 7.1 sub k voor binnenopslag, met een maximum van 500 m2.
-
het bepaalde in lid 7.5 sub a voor het toestaan van het spuiten met gewasbeschermingsmiddelen en biociden , mits het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast.
-
lid 7.1 voor het toestaan van een standplaats voor ten hoogste 25 kampeermiddelen per agrarisch bedrijf, mits:
-
deze is gelegen binnen een afstand van maximaal 25 meter van de grens van een agrarisch bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden';
-
wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap, door middel van afschermende beplanting;
-
kampeermiddelen uitsluitend aanwezig zijn gedurende de periode van 1 maart en 31 oktober;
-
niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals sanitaire ruimten, worden gebouwd tot een oppervlakte van maximaal 50 m², een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 4,5 meter;
-
de omliggende (agrarische) bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Bedrijf
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven en bedrijfsactiviteiten die zijn opgenomen in de 'Tabel Bedrijven' met bijbehorende voorzieningen;
Tabel Bedrijven
Aan- | Adres | Huisnr. | Functie |
'specifieke vorm van bedrijf – 1' | Binnenweg | 23 | kleinschalig ambachtelijk en/of dienstverlenende niet-agrarische bedrijven |
'specifieke vorm van bedrijf – 2' | Oud Wulfseweg | 9 | verhuurbedrijf voor machines |
'specifieke vorm van bedrijf - 3' | Utrechtseweg | 15a | groothandel in groenten en fruit en be- en verwerking van aardappelen, groenten en fruit |
'specifieke vorm van bedrijf – 4' | Utrechtseweg | 15 | hoveniersbedrijf/loodgietersbedrijf |
'specifieke vorm van bedrijf – 5' | Fortweg | 5 | schadeherstelbedrijf |
'specifieke vorm van bedrijf – 6' | Wayensedijk | 27 | aannemersbedrijf |
'specifieke vorm van bedrijf – 7' | Wayensedijk | 14 | caravanstalling |
'specifieke vorm van bedrijf – 8' | Wayensedijk | 7 | dakdekkersbedrijf |
'specifieke vorm van bedrijf - 9' | Utrechtseweg | 21 | transportbedrijf |
'specifieke vorm van bedrijf – 10' | Heemsteedseweg | 36 | transportbedrijf |
'specifieke vorm van bedrijf – 11' | Heemsteedseweg | 40 | autospuiterij |
'specifieke vorm van bedrijf – 12' | De Staart | 5 | rioolwaterzuiveringsbedrijf |
'specifieke vorm van bedrijf – 13' | De Staart | 3 | depot Rijkswaterstaat |
-
bedrijfsactiviteiten voor zover deze behoren tot de categorieën 1 en 2 welke zijn opgenomen in bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten' met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
-
zelfstandig wonen, al dan niet in combinatie met beroepen en bedrijven aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
-
productiegebonden detailhandel;
-
kantoren die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd onder a en b, met dien verstande dat maximaal 30% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 2.000 m² hiervoor gebruikt mag worden;
-
afgeschermde buitenopslag voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn;
-
een afsluiter voor een gasleiding ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
-
een zend-onvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend- /ontvangstinstallatie';
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeren;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
8.4 Afwijking van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
-
parkeergelegenheid dient op eigen terrein gerealiseerd te worden;
-
voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 8.1, gelden de volgende regels:
-
de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
-
het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van:
-
detailhandel in behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
-
webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen.
-
het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
-
ieder beroep of bedrijf aan huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
-
ieder beroep of bedrijf aan huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;
-
Er zijn maximaal twee beroepen en/of bedrijven aan huis toegestaan per woning;
-
tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
detailhandel, met uitzondering van perifere detailhandel als bedoeld in lid 1;
-
inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
-
horeca;
-
prostitutiebedrijven;
-
(permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn, met uitzondering voor bedrijven die aan drie zijden worden omsloten door wegen, waarbij opslag voor de voorgevel kan worden toegestaan, onder de voorwaarde dat de opslag door groen wordt afgeschermd;
-
wonen, behoudens bedrijfswoningen.
8.6 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van:
-
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 8.1 en niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten worden genoemd; indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 8.1;
-
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 8.1, niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;
-
inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
onder de volgende voorwaarden:
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelasting componenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
bescherming van de landschappelijke en ecologische waarden van de landschapselementen;
-
waterzuideringsdoeleinden ter plaatse van de aanduiding ‘waterzuiveringinstallatie’;
-
een zend-onvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend- /ontvangstinstallatie';
-
behoud van de cultuurhistorische waarden;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
verkeer en verblijf, waaronder voet- en fietspaden, kunstwerken en straatmeubilair;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:
-
terreinafscheidingen tot een maximale bouwhoogte van 1 meter;
-
lichtmasten tot een maximale hoogte van 10 meter;
-
de bouwhoogte van een zend-onvangstinstallatie, ter plaatse van de aanduiding 'zend- /ontvangstinstallatie', bedraagt maximaal 45 meter;
-
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een maximale bouwhoogte van 5 meter;
-
ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie':
-
gebouwen, waarvan de bestaande oppervlakte met maximaal 50% mag worden uitgebreid;
-
gebouwen tot een maximale goothoogte van 5 meter;
-
gebouwen op een afstand tot de perceelsgrens van minimaal 5 meter.
-
gebouwen op een afstand tot de as van de weg, van ‘ontsluitingswegen’, van minimaal 18 meter.
-
terreinafscheidingen tot een maximale bouwhoogte van 2 meter.
-
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van maximaal 10 m.
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een afstand tot de perceelsgrens van minimaal 5 m.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en-of van werkzaamheden
9.5 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van de gronden binnen deze bestemming ten behoeve van parkeren is niet toegestaan.
Artikel 10 Gemengd - Landgoed
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
herstel en instandhouding van de cultuurhistorische waarden van het kasteel met de bijbehorende gebouwen en tuinen, waarbij de volgende functies zijn toegestaan:
-
zelfstandig wonen, al dan niet in combinatie met een beroep/bedrijf aan huis;
-
kantoren;
-
horeca in categorie 1, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1';
-
behoud van, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van waardevolle laan-, singel-, houtwal- of bermbeplanting of andere groenvoorziening en van het bijzonder bij onverharde wegen;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
groenvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
herstel en instandhouding van de natuurwaarden;
-
recreatief medegebruik;
-
bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, en andere werken.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
10.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2.1 onder e voor het vergroten van de inhoud van bedrijfswoningen tot maximaal 800 m3, mits:
-
de belangen van omliggende agrarische bedrijven en woningen niet onevenredig worden geschaad;
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing plaatsvindt;
-
er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.
10.5 Specifieke gebruiksregels
-
voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 10.1, gelden de volgende regels:
-
de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
-
het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van:
-
detailhandel in behandeling gerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling;
-
webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen.
-
het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
-
ieder beroep of bedrijf aan huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
-
ieder beroep of bedrijf aan huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;
-
Er zijn maximaal twee beroepen en/of bedrijven aan huis toegestaan per woning;
-
tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor activiteiten waardoor de cultuurhistorische waarden als bedoeld in lid 10.1 geheel of gedeeltelijk in gevaar kunnen worden gebracht.
10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en-of van werkzaamheden
Artikel 11 Maatschappelijk
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor
-
maatschappelijke voorzieningen, die zijn opgenomen in de 'Tabel Maatschappelijk' met bijbehorende voorzieningen;
Tabel Maatschappelijk
Aanduiding | straat | huis - nummer | aard van de huidige functie | toegestane doeleinden |
'specifieke vorm van maat- schappelijk - 1' | Oud-Wulfseweg | 1 | Moluks kerkelijk centrum |
|
'specifieke vorm van maat- schappelijk - 2' | Oud-Wulfseweg | 3 | Makeblijde, experimenteel en educatief architectuurpark met bijbehorende voorzieningen |
|
'specifieke vorm van maat- schappelijk - 3' | Lobbendijk | 7 | Agrarisch opleidingscentrum Midden-Nederland |
|
'specifieke vorm van maat- schappelijk - 4' | Oud-Wulfseweg | 6 | begraafplaats |
|
met daaraan ondergeschikt:
-
kleinschalige kinderopvang;
-
horeca-activiteiten voor zover deze behoren tot de categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Horeca-activiteiten' tot maximaal 100 m2;
-
verkeer en verblijf, waaronder parkeren ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
-
parkeren;
-
nutsvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Tot strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
prostitutiebedrijven;
-
(permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn;
-
wonen, met uitzondering van wonen in een bedrijfswoning.
Artikel 12 Natuur
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwaarden;
-
het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
-
bos;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
met daaraan ondergeschikt:
-
bestaand agrarisch medegebruik;
-
nutsvoorzieningen;
-
langzaam verkeer en verblijf, waaronder parkeren ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
-
speelvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening';
-
een gebouw voor opslag ten behoeve van natuuronderhoud ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – opstal ten behoeve van natuuronderhoud'.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt maximaal 3 meter;
-
de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1 meter.
-
de bouwhoogte van een gebouw voor opslag ten behoeve van natuuronderhoud ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – opstal ten behoeve van natuuronderhoud' mag niet meer bedragen dan 4 meter;
-
de oppervlakte van een gebouw voor opslag ten behoeve van natuuronderhoud ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – opstal ten behoeve van natuuronderhoud' mag niet meer bedragen dan 12 m2.
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
12.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan afwijken van lid 12.2 voor:
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van maximaal 4 meter, die noodzakelijk zijn met het oog op natuurbeheer, danwel ter ondersteuning van het extensief recreatief medegebruik, mits de te beschermen natuurlijke waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en-of van werkzaamheden
Artikel 13 Recreatie
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen ten behoeve van:
-
recreatieve voorzieningen, met specifiek recreatieve voorzieningen die zijn opgenomen in de 'Tabel Recreatie' met bijbehorende voorzieningen;
Tabel Recreatie
Aanduiding | straat | huis - nummer | aard van de huidige functie | toegestane doeleinden |
'specifieke vorm van recreatie - 1' | Wayensedijk | ong. | recreatieplas |
|
'specifieke vorm van recreatie - 2' | Wayensedijk | 8 | volktuinen |
|
'specifieke vorm van recreatie - 3' | Wayensedijk | ong. | agrarisch |
|
'specifieke vorm van recreatie - 4' | Heemsteedseweg | ong. | agrarisch |
|
-
zelfstandig wonen, al dan niet in combinatie met beroep/bedrijf aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding;
-
een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
horeca-activiteiten voor zover deze behoren tot de categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Horeca-activiteiten' tot maximaal 100 m2;
-
nutsvoorziening;
-
verkeer en verblijf, waaronder parkeren;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
13.4 Specifieke gebruiksregels
-
Tot strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
prostitutiebedrijven;
-
(permanente) buitenopslag van goederen en materialen;
-
wonen;
-
gemotoriseerde sporten, zoals motorcross, karting, jetskiën, schieten, modelvliegen enzovoort;
-
bioscopen, discotheken, jongerencentra;
-
verblijfsrecreatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 2' in de periode van 31 oktober tot 15 maart;
-
evenement, met uitzondering van maximaal 3 evenementen per jaar ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1'.
Artikel 14 Sport
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het uitoefenen van sportactiviteiten, met specifiek recreatieve voorzieningen die zijn opgenomen in de 'Tabel Sport' met bijbehorende voorzieningen;
Tabel Sport
Aanduiding | straat | huis - nummer | aard van de huidige functie | toegestane doeleinden |
'specifieke vorm van sport - 1' | Oud Wulfseweg | 2 | voetbalclub |
|
'specifieke vorm van sport - 2' | Fortweg | ong. | hondentrainingsterrein |
|
'specifieke vorm van sport - 3' | Fortweg | 13 | manege |
|
'specifieke vorm van sport - 4' | Koppeldijk | 1c | manege |
|
'specifieke vorm van sport - 5' | Heemsteedseweg | 32a | golfbaan |
|
-
een zend-onvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend- /ontvangstinstallatie';
-
een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
met daaraan ondergeschikt
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
horeca-activiteiten voor zover deze behoren tot de categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Horeca-activiteiten';
-
nutsvoorzieningen;
-
verkeer en verblijf, waaronder parkeren;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
14.4 Specifieke gebruiksregels
14.5 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 14.2.1 onder l voor het vergroten van de inhoud van woningen tot maximaal 800 m3, mits:
-
de belangen van omliggende agrarische bedrijven en woningen niet onevenredig worden geschaad;
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing plaatsvindt;
-
er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.
Artikel 15 Tuin - Voortuin
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - Voortuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
voortuinen, erven en verhardingen;
-
erkers, voordeurluifels of kliko-ombouw behorende bij het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming.
15.2 Bouwregels
Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:
-
Erkers, met dien verstande dat:
-
de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw krijgt;
-
de breedte maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming bedraagt;
-
de erker buiten de hoek van 45 graden van de gevel van de naastgelegen woning blijft (de vrije uitzichthoek wordt uitgezet vanuit het snijpunt van voorgevel en erfgrens);
-
de erker niet meer dan 1,20 meter vanaf de gevel van de naastgelegen woning strekt.
-
Voordeurluifels, met dien verstande dat:
-
de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw krijgt;
-
de oppervlakte maximaal 2 m2 bedraagt;
-
de luifel niet meer dan 1,20 meter vanaf de gevel van de naastgelegen woning strekt.
-
Kliko-ombouwen, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte en de bouwhoogte maximaal 2 m2 respectievelijk 1.40 meter bedraagt;
-
per woning maximaal 1 kliko-ombouw gerealiseerd mag worden.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn.
Artikel 16 Verkeer - Railverkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer-Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
railverkeer
met daaraan ondergeschikt:
-
geluidwerende voorzieningen.
-
groenvoorziening;
-
voorzieningen van algemeen nut;
-
verkeer en verblijf, waaronder parkeren en ongelijkvloerse kruisingen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
Bouwwerken zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
-
de maximale inhoud van gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut bedraagt 50 m3;
-
een maximale bouwhoogte van overige bouwwerken gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van ongelijkvloerse kruisingen.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
Artikel 17 Verkeer - Wegverkeer
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer-Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verkeer en verblijf, waaronder parkeren;
-
fietspaden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad';
-
behoud van de cultuurhistorische waarden;
met daaraan ondergeschikt:
-
geluidwerende voorzieningen.
-
groenvoorziening;
-
nutsvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
Artikel 18 Water
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterberging;
-
waterhuishouding;
-
bermen, bermstroken en bermsloten;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
recreatie ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
-
infiltratievoorzieningen;
-
kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
-
behoud van de cultuurhistorische waarden.
18.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 5 meter hoog zijn.
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
18.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2, mits:
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatsbelangen;
-
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
18.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval;
-
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen.
18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Wonen - Vrijstaand
19.1 Bestemmingsregels
De voor 'Wonen-Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
zelfstandig wonen;
-
beroepen en bedrijven aan huis;
-
inpandige opslag van goederen ten behoeve van kleine bedrijven en particulieren uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - opslag-1’;
-
opslag t.b.v. caravans en standbouwmaterialen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - opslag-2’;
-
dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
-
een bed & breakfast ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
-
tuinen, erven en verhardingen.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
-
een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
-
een goede verkeerskundige inpassing;
-
een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
-
een goede hydrologische inpassing;
-
een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.
19.4 Afwijking van de bouwregels
19.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 20 Leiding - Brandstof
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van brandstofleiding.
20.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd. Voor de gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de maximale hoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Leiding - Gas
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleiding.
21.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd. Voor de gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de maximale hoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Leiding - Hoogspanningsverbinding
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van een hoogspanningsleiding van 150 KV.
22.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd. Voor de gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de maximale hoogte niet meer dan 44 m mag bedragen.
22.3 Afwijking van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken verbinding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
-
Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Waarde - Archeologie 1 (Terrein Van Archeologische Waarde)
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
-
instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden;
-
behoud en herstel van cultuurhistorische waarden in de vorm van een archeologisch monument ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van waarde – archeologisch monument’.
Binnen de op de verbeelding aangeduide gebieden 'specifieke vorm van waarde – archeologisch monument' zijn de hierna opgenomen regels niet van toepassing.
23.2 Bouwregels
-
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen op gronden die zijn aangewezen als 'Waarde – Archeologie 1' legt een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
-
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning indien deze past binnen de bouwregels van de onderliggende bestemming en naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in het lid a blijkt dat:
-
er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
-
schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften;
-
In de situatie als bedoeld in lid b, onderdeel 2, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan een omgevingsvergunning verbinden:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden (insitu-behoud), of;
-
de verplichting tot het doen van opgravingen, of
-
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
-
Lid a, b en c zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
-
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
-
een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 100 m2;
-
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst, of
-
een gedeelte van een perceel dat gelegen is binnen de op ‘Bijlage 3 - Kabels en leidingenstroken’ aangegeven kabels- en leidingenstroken. (Leidingstroken vooralsnog alleen bepaald in buitengebied)
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en-of van werkzaamheden
23.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening de verbeelding van het plan zodanig wijzigen dat het bestemmingsvlak:
-
naar ligging wordt verschoven; dan wel
-
naar omvang wordt vergroot of verkleind; dan wel
-
van de verbeelding wordt verwijderd;
voor zover de uit archeologisch onderzoek geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden daartoe aanleiding geeft.
Artikel 24 Waarde - Archeologie 2 (Gebied Met Hoge Archeologische Verwachtingswaarde)
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
24.2 Bouwregels
-
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen op gronden die zijn aangewezen als 'Waarde – Archeologie 2' legt een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
-
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning indien deze past binnen de bouwregels van de onderliggende bestemming en naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in het lid a blijkt dat:
-
er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
-
schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften;
-
In de situatie als bedoeld in lid b, onderdeel 2, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan een omgevingsvergunning verbinden:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden (insitu-behoud), of;
-
de verplichting tot het doen van opgravingen, of
-
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
-
Lid a, b en c zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
-
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
-
een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 500 m2;
-
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst, of
-
een gedeelte van een perceel dat gelegen is binnen de op ‘Bijlage 3 - Kabels en leidingenstroken’ aangegeven kabels- en leidingenstroken. (Leidingstroken vooralsnog alleen bepaald in buitengebied)
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en-of van werkzaamheden
24.4 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 34 van de Wet ruimtelijke ordening de verbeelding van het plan zodanig wijzigen dat het bestemmingsvlak:
-
naar ligging wordt verschoven; dan wel
-
naar omvang wordt vergroot of verkleind; dan wel
-
van de verbeelding wordt verwijderd;
-
voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 25 Waarde - Archeologie 3 (Gebied Met Gematigde Archeologische Verwachtingswaarde)
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
25.2 Bouwregels
-
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen op gronden die zijn aangewezen als 'Waarde – Archeologie 3' legt een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
-
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning indien deze past binnen de bouwregels van de onderliggende bestemming en naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in het lid a blijkt dat:
-
er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
-
schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften;
-
In de situatie als bedoeld in lid b, onderdeel 2, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan een omgevingsvergunning verbinden:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden (insitu-behoud), of;
-
de verplichting tot het doen van opgravingen, of
-
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
-
Lid a, b en c zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
-
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
-
een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 5.000 m2;
-
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 1 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst, of
-
een gedeelte van een perceel dat gelegen is binnen de op ‘Bijlage 3 - Kabels en leidingenstroken’ aangegeven kabels- en leidingenstroken. (Leidingstroken vooralsnog alleen bepaald in buitengebied)
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en-of van werkzaamheden
25.4 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 34 van de Wet ruimtelijke ordening de verbeelding van het plan zodanig wijzigen dat het bestemmingsvlak:
-
naar ligging wordt verschoven; dan wel
-
naar omvang wordt vergroot of verkleind; dan wel
-
van de verbeelding wordt verwijderd;
-
voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 26 Waarde - Landschapswaarde Openheid
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Lansdschapswaarde openheid' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van aardkundige en visueel ruimtelijke waarden.
26.2 Bouwregels
Op of in de gronden binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie;
-
afvoer van oppervlaktewater en ijs;
-
verkeer te water;
-
het instandhouden van de hoofdwaterkering;
-
recreatief medegebruik.
27.2 Bouwregels
-
Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten behoeve van de onderliggende bestemming, mits:
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatsbelangen;
-
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
-
Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten behoeve van de onder 27.1 genoemde doeleinden, mits:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 meter bedraagt;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 10 m bedraagt.
27.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige bestemming samenvalt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
er is sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterstaatsbelangen;
met dien verstande dat:
-
voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat;
-
de regels van de betreffende andere bestemmingen van toepassing zijn.
27.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik voor de aanleg van woonschepen.
27.5 Omgevingsvergunning voor het aanleggen
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
28.1 Bestemmingomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden en het onderhoud van de waterkering naast de andere krachtens dit plan hieraan gegeven bestemmingen.
28.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 29 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 30 Algemene Bouwregels
30.1 Algemene regels m.b.t. ondergronds bouwen
30.2 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor prostitutiebedrijven;
-
zelfstandige bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
-
de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis in vrijstaande bijbehorende bouwwerken.
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
32.1 Perenleischerm
32.2 Veiligheidszone - LPG
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’ is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.
32.3 Veiligheidszone - Windturbine
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine' zijn geen beperkt kwetsbare objecten toegestaan, met dien verstande dat dit niet geldt voor aanwezige of geprojecteerde beperkt kwetsbare objecten.
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
33.1 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels:
-
ten aanzien van de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, en hierbij toestaan dat de bouwhoogte van de bijbehorende bouwwerken, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
-
ten aanzien van de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bijbehorende bouwwerken, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
-
losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
-
buiten de bebouwde kom en in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten, viaducten, bedrijventerreinen en horecagelegenheden;
-
binnen de bebouwde kom op bedrijventerreinen;
-
installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
-
op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zonodig in overleg met de monumentencommissie;
-
tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten;
-
afwijken van de bestemmingsplanregels, zodat zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte kan worden omgezet, mits:
-
de omzetting geen onevenredige toename van de verkeersintensiteit tot gevolg heeft;
-
wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij de parkeernorm per woning 0,6 p.p. bedraagt;
-
minimaal 5 m² berging aanwezig is per onzelfstandige woonruimte.
-
voor het realiseren van voorzieningen voor duurzame energie;
-
de op de verbeelding of in de regels gegevens bouwvlakken, maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages.
33.2 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels ten behoeve van het gebruik van een bestaand bijgebouw ten behoeve van wonen of het plaatsen van een tijdelijke woonunit bij een woning, mits:
-
de medische/sociale urgentie wordt aangetoond;
-
de tijdelijkheid wordt vastgelegd;
-
geen extra bebouwingsmogelijkheden gerealiseerd worden;
-
de nieuwe situatie geen belemmering vormt voor omwonenden en bedrijven;
-
het bouwwerk ondergeschikt is aan de woning, met een maximale maat van 80 m2.
Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
-
overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
-
het wijzigen van de Staat van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
-
het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van milieubelasting van de desbetreffende typen van bedrijven daartoe aanleiding geeft.
Artikel 35 Algemene Procedureregels
35.1 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die deel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 36 Overige Regels
36.1 Wet / wettelijke regeling
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan, tenzij anders bepaald.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 37 Overgangsrecht Bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan;
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %;
-
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 38 Overgangsrecht Gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 39 Persoonsgebonden Overgangsrecht
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - permanente bewoning' is het gebruik ten behoeve van permanente bewoning in strijd met het bestemmingsplan. Dit gebruik mag worden voortgezet door diegene(n) die het gebouw en/of de gronden gebruikt of gebruiken ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en zoals die zijn opgenomen in de Tabel Persoonsgebonden overgangsrecht. Zodra het gebruik door de bestaande gebruiker(s) wordt beëindigd, vervalt het recht op het gebruik.
TABEL PERSOONSGEBONDEN OVERGANGSRECHT
Kavelnummer | Naam bewoner |
873 | de heer P.A.J.M. Verouden |
881 | de heer R. Baars |
889 | de heer J.F. Kruiswijk en mevrouw C.J. Kruiswijk |
890 | mevrouw S. Herzog |
Artikel 40 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het bestemmingsplan Laagraven - Oudwulverbroek, incl. herziening'
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Houten,
gehouden op 20 juni 2013.