KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Tuin - Voortuin
Artikel 5 Wonen - Vrijstaand
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Bijlage 1 Quick Scan Natuur
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 3 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek

Bestemmingsplan Waijensedijk 1

Bestemmingsplan - Gemeente Houten

Onherroepelijk op 23-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Waijensedijk 1 van de gemeente Houten;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0321.0231BPWAIJDK1-ONHR;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 beroep en bedrijf aan huis

beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in ieder geval niet verstaan het voeren van een:

  • - horecabedrijf,
  • - prostitutiebedrijf, en
  • - detailhandelvestiging, m.u.v. een webwinkel, waarbij opslag, levering en betaling elders plaatsvindt;

1.7 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en op de grond staand bouwwerk met een dak.

1.10 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.11 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.12 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.13 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.14 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.15 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.16 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.17 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van milieuvergunning plichtige bedrijven en instellingen en een seksinrichting.

1.18 erfbebouwing

bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.19 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.20 gevellijn

de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;

1.21 hobbymatige activiteiten

het uitoefenen van agrarische of natuurgerichte activiteiten die bijdragen aan het beheer van het landschap maar niet als volwaardig, reëel of deeltijd agrarisch bedrijf aangemerkt kunnen worden;

1.22 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.23 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.24 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een (gesloten) dak, zonder eigen wanden.

1.25 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.26 peil

  1. a. niveau van het maaiveld of
  2. b. voor zover blijkt uit de betreffende bestemmingsregeling;

1.27 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.28 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.29 prostitutiebedrijf

prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen.

1.30 voorzieningen van algemeen nut

voorzieningen ten behoeve van de op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.31 webwinkel

een detailhandelvestiging waar goederen via het internet of via de telefoon worden besteld en betaald;

1.32 woning

een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één zelfstandig huishouden, niet zijnde een woonschip, of -ark;

1.33 zelfstandig wonen

het bewonen van een zelfstandige woonruimte;

1.34 zelfstandige woonruimte

woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Meetmethode

  1. a. lengte, breedte en diepte van bouwwerken:

tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;

  1. b. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  1. c. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  1. d. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk , met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

  1. e. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de (fictieve) buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een gebouw of van een overig bouwwerk.

2.2 Uitzondering

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Agrarisch” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch (bedrijfsmatig) grondgebruik;
  2. b. hobbymatige activiteiten;
  3. c. perceelsontsluitingen;
  4. d. de aanleg watergangen en waterberging.

3.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:

  1. a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming met een maximale bouwhoogte van 2 meter;
  2. b. ten behoeve van de hobbymatige activiteiten mogen veldschuren en schuilplaatsen worden opgericht tot een oppervlak van maximaal 100 m2 met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 6 meter.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:

  1. a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  2. b. een goede verkeerskundige inpassing;
  3. c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
  4. d. een goede hydrologische inpassing;
  5. e. een goede sociale veiligheid;
  6. f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik voor volkstuin;
  2. b. het aanleggen van boomgaarden;
  3. c. het plaatsen van kassen alsmede het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
  4. d. het gebruik voor paardenbakken.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of van werkzaamheden

Artikel 4 Tuin - Voortuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Tuin - Voortuin” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voortuinen, erven en verhardingen;
  2. b. erkers, balcon, voordeurluifels of kliko-ombouw behorende bij het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming;
  3. c. de aanleg watergangen en waterberging.

4.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:

  1. a. erkers, met dien verstande dat:
    1. 1. de diepte maximaal 1,2 m bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw krijgt;
    3. 3. de breedte maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming bedraagt;
    4. 4. de erker buiten de hoek van 45 graden van de gevel van de naastgelegen woning blijft (de vrije uitzichthoek wordt uitgezet vanuit het snijpunt van voorgevel en erfgrens);
  2. b. voordeurluifels, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw krijgt;
    2. 2. de oppervlakte maximaal 2 m2 bedraagt;
  3. c. Kliko-ombouwen, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte en de bouwhoogte maximaal 2 m2 respectievelijk 1.40 meter bedraagt;
    2. 2. per woning maximaal 1 kliko-ombouw gerealiseerd mag worden;
  4. d. overige bijbehorende bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 1 meter.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:

  1. a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  2. b. een goede verkeerskundige inpassing;
  3. c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
  4. d. een goede hydrologische inpassing;
  5. e. een goede sociale veiligheid;
  6. f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de gevellijn.

Artikel 5 Wonen - Vrijstaand

5.1 Bestemmingsregels

De voor “Wonen - Vrijstaand” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zelfstandig wonen;
  2. b. beroepen en bedrijven aan huis;
  3. c. tuinen, erven en verhardingen;
  4. d. de aanleg watergangen en waterberging.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:

  1. a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  2. b. een goede verkeerskundige inpassing;
  3. c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
  4. d. een goede hydrologische inpassing;
  5. e. een goede sociale veiligheid;
  6. f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 1, gelden de volgende regels:

  1. a. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 1/3 van het woonoppervlak, met een maximum van 100 m2, met inbegrip van de maximaal te realiseren aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gebruikt mag worden;
  2. b. het gebruik mag niet plaatsvinden in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van kleinschalige kinderopvang;
  3. c. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van:
    1. 1. webwinkels, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald en met een maximale oppervlakte van 20 m2 aan opslag en distributie van de te verhandelen goederen;
    2. 2. verkoop van behandelinggerelateerde producten gelijktijdig bij een behandeling van het betreffende beroep of de bedrijfsmatige activiteit;
  4. d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  5. e. ieder beroep of bedrijf aan huis dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  6. f. ieder beroep of bedrijf aan huis dient uitgeoefend te worden door één bewoner zelf en maximaal één personeelslid;
  7. g. er zijn maximaal twee beroepen en/of bedrijven aan huis toegestaan per woning.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

7.1 Algemene regels m.b.t. ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  1. a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil, vermeerderd met 15 m²;
  3. c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil.

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor prostitutiebedrijven.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning:

  1. a. afwijken van de bestemmingsregels zodat zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte kan worden omgezet, mits:
    1. 1. de omzetting geen onevenredige toename van de verkeersintensiteit tot gevolg heeft;
    2. 2. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij de parkeernorm per woonruimte 0,6 p.p. bedraagt;
    3. 3. minimaal 5 m² berging aanwezig is per onzelfstandige woonruimte.
  2. b. afwijken van de bestemmingsplanregels voor het realiseren van voorzieningen voor duurzame energie.
  3. c. afwijken van de bestemmingsregels voor het gebruik van een bestaand bijgebouw ten behoeve van wonen of het plaatsen van een tijdelijke woonunit bij een woning, mits:
    1. 1. de medische/sociale urgentie wordt aangetoond;
    2. 2. de tijdelijkheid wordt vastgelegd;
    3. 3. geen extra bebouwingsmogelijkheden gerealiseerd worden;
    4. 4. de nieuwe situatie geen belemmering vormt voor omwonenden en bedrijven;
    5. 5. het bouwwerk ondergeschikt is aan de woning, met een maximale maat van 80 m2.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 11 Algemene Procedureregels

11.1 Nadere eisen

Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die deel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

11.2 Wet/wettelijke regels

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen cq. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan, tenzij anders bepaald.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Waijensedijk 1.

Bijlage 1 Quick Scan Natuur

Bijlage 1 Quick Scan Natuur

Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek

Bijlage 3 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek

Bijlage 3 Verkennend bodem- en asbestonderzoek