Beheersverordening Leusden en Achterveld actualisering bestemmingsplannen
Beheersverordening - gemeente Leusden
Vastgesteld op 14-11-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
de beheersverordening Leusden en Achterveld actualisering bestemmingsplannen met identificatienummer NL.IMRO.0327.139-0401 van de gemeente Leusden;
1.2 beheersverordening:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.4 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.5 bed and breakfast
een kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt binnen bestaande woning of bijbehorend bouwwerk door de bewoners;
1.6 bedrijf aan huis
het door de bewoners bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:
- a. die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving, en
- b. die geen horeca of detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit,
in de woning en de bijbehorende bouwwerken;
1.7 beroep aan huis:
het door de bewoners beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, zoals kapsalon, schoonheidsspecialist en pedicure, in de woning en de bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie;
1.8 bestaande bouwwerk, object, afmeting, percentage, afstand, plaats, situatie:
bouwwerk, object, afmeting, percentage, afstand, plaats, situatie, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
1.9 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.10 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.12 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
1.13 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.14 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.15 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.16 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.17 brutovloeroppervlakte:
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;
1.18 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.19 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.20 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
1.21 oorspronkelijke woning:
de woning, zoals die is of mag worden gebouwd overeenkomstig de eerste daarvoor verleende bouwvergunning of een ander oudtijds verworven recht, zonder nadien gerealiseerde voor bewoning bestemde uitbreidingen;
1.22 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.23 overkapping:
een voor mensen toegankelijk bouwwerk, bestaande uit een dak met de nodige ondersteuningen zonder of met ten hoogste één wand;
1.24 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.25 peil:
- a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
1.26 seksinrichting:
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel;
1.27 standplaats:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.28 voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;
1.29 voorgevelrooilijn:
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de oppervlakte van een ondergronds bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, verticaal geprojecteerd op het onderliggende horizontale vlak.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Toepassing Ander Bestemmingsplan
3.1 Toepassing
Op de onderhavige beheersverordening 'Leusden en Achterveld actualisering bestemmingsplannen' zijn:
de voorschriften/regels en bijbehorende plankaart(en)/verbeelding(en) van de hierna aangegeven bestemmingsplannen, alsmede de verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening.
Besluitvlak (verbeelding)* | Bestemmingsplan van toepassing | Vastgesteld | Goedgekeurd | |
Bsp Den Treek | Bestemmingsplan Den Treek | 29-11-1973 | 05-01-1975 | |
Bsp Buitengebied oost | Bestemmingsplan Buitengebied-oost | 25-08-1977 | 27-09-1978 | |
Bsp Sportcomplex burg Buiningpark | Bestemmingsplan Sportcomplex Burgemeester Buiningpark | 29-03-1979 | … | |
Bsp Sportcomplex Valleikanaal | Bestemmingsplan Sportcomplex Valleikanaal | 27-09-1979 | 18-11-1980 | |
Bsp Uitw Hoofdcentrum H1 | Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 (gedeeltelijk) | 03-01-1985 | 26-03-1985 | |
Bsp Uitw Hoofdcentrum H1 noordelijk deel | Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 noordelijk deel | 10-12-1985 | 04-02-1986 | |
Bsp Paardenmaat1990 | Bestemmingsplan Paardenmaat 1990 | 22-02-1990 | 25-09-1998 | |
Bsp Zwanenburg 1990 | Bestemmingsplan Zwanenburg 1990 | 27-09-1990 | 15-01-1991 | |
Bsp Groenhouten | Bestemmingsplan Groenhouten | 04-07-1991 | 17-12-1991 | |
Bsp De Horst 1992 | Bestemmingsplan De Horst 1992 | 21-05-1992 | 29-09-1992 | |
Bsp Hamershof 2-1992 | Bestemmingsplan Hamershof 2-1992 | 17-09-1992 | 05-01-1993 | |
Bsp Uitw Hamershof2-1993 | Uitwerking Hamershof 2-1993 | 27-04-1993 | 06-07-1993 | |
Bsp 't Ruige VeldHerziening 2 | Bestemmingsplan t Ruige Veld Herziening 2 | 31-03-1994 | 30-08-1994 | |
Bsp Uitw 't Ruige veld | Uitwerking 't Ruige veld | 05-12-1995 | 23-01-1996 | |
Bsp Buitengebied 1996 | Bestemmingsplan Buitengebied 1996 | 10-06-1996 | 27-11-1997 | |
Bsp Achterveld 1996 | Bestemmingsplan Achterveld 1996 | 27-04-1993 | 06-07-1993 | |
Bsp Hamersveld 1997 | Bestemmingsplan Hamersveld 1997 | 18-09-1997 | 05-05-1997 (gedeeltelijk) | |
Bsp Rossenberg | Bestemmingsplan Rossenberg | 22-09-2005 | 13-12-2005 | |
Bsp Rozenboom 1999 | Bestemmingsplan Rozenboom 1999 | 16-12-1999 | 16-05-200o | |
Bsp Ambachtsweg1997 | Bestemmingsplan Ambachtsweg 1997 | 30-10-1997 | 06-02-1998 | |
Bsp Princenhof 1997 | Bestemmingsplan Princenhof 1997 | 04-06-1998 | 15-09-1998 | |
Bsp Buurtschappen | Bestemmingsplan Buurtschappen | 03-07-2003 | 27-04-2004 | |
Bsp Treekerweg 18 | Bestemmingsplan Treekerweg 18 | 22-09-2005 | 13-12-2005 | |
Bsp Doornseweg 20 | Bestemmingsplan Doornseweg 20 | 10-11-2005 | 16-05-2006 |
* In diverse besluitvlakken is een directe link opgenomen naar het van toepassing zijnde bestemmingsplan.
Van de resterende bestemmingsplannen zijn de voorschriften/regels en plankaarten/verbeeldingen als Bijlagen bij deregels opgenomen.
3.2 Uitzondering wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsregels vigerende bestemmingsplannen
Van de regels van de bestemmingsplannen als opgenomen in de tabel in lid 3.1 zijn de wijzigingsbevoegdheden en de uitwerkingsregels uitgesloten.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. detailhandel en kantoren, uitsluitend op de begane grond.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Maatschappelijk - Militair Terrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Militair terrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. militair oefenterrein, en
- b. waterhuishouding.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met maximaal twee rijstroken,
- b. in- en uitvoeg- en opstelstroken,
- c. fiets- en voetpaden,
- d. groen- en parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, waterpartijen, en
- e. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen,
- b. beroep aan huis, en
- c. tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.4 Afwijking van de gebruiksregels
Artikel 8 Leiding - Gas
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aardgastransportleiding en daarbij behorende voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 8.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:
- a. de integriteit en werking van en de veiligheid met betrekking tot de leiding niet worden geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten en
- b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Archeologie Hoge Verwachting
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Waarde - Archeologie Lage Verwachting
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Waarde - Archeologie Middelhoge Verwachting
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Waarde - Archeologie Wettelijk Beschermd Monument
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie wettelijk beschermd monument' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor bescherming van de aanwezige archeologische waarden.
12.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Waarde - Cultuurhistorie
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden.
13.2 Bouwregels
In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 13.1, ten dienste van en behorende bij de daar bedoelde doeleinden worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot een bouwhoogte van 2 m.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ten aanzien van het bouwen en gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 13.1, nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken en gebruiksvormen:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de cultuurhistorisch waardevolle elementen, en
- b. nadat ter zake advies is ingewonnen van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.
13.4 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het gebruik krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 13.1, toegestaan overige voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, en gebruiksvormen, ten dienste van en behorende bij de daar bedoelde doeleinden.
13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.
Artikel 14 Waarde - Ecologie
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Ecologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden zodanig dat voor flora en fauna verbindingen kunnen ontstaan tussen natuur- of natuurontwikkelingsgebieden.
14.2 Bouwregels
In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1, ten dienste van en behorende bij de daar bedoelde doeleinden worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot een bouwhoogte van 2 m.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ten aanzien van het bouwen en gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 14.1, nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken en gebruiksvormen:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de belangen van de ecologische verbindingszone, en
- b. nadat ter zake advies is ingewonnen van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.
14.4 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het gebruik krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1, toegestaan overige voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, en gebruiksvormen, ten dienste van en behorende bij de daar bedoelde doeleinden.
14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 16 Algemene Bouwregels
16.1 Gelding bestaande afmetingen, afstanden en percentages
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.
Artikel 17 Algemene Gebruiksregels
17.1 Strijdig gebruik
Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval het gebruik:
- a. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
- b. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van bedrijfsmatige vuurwerkopslag;
- c. onbebouwde gronden:
- 1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
- 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
tenzij dit gebruik verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
18.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning in afwijking van het plan:
- a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen,waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
- b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en van aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
- c. voor afwijkingen van regels, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
- d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 m;
- e. ten behoeve van het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken op een minimale afstand van 50 m tot woningen, tot een bouwhoogte van 40 m, waarbij als voorwaarde kan worden gesteld:
- 1. dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, lichtmasten of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie, en
- 2. dat rekening gehouden wordt met het voorkomen van onevenredige hinder voor omwonenden en schade aan het landschap, cultuurhistorie en ecologie.
18.2 Bed and breakfast
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking het plan, ten behoeve van verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van "bed and breakfast"- appartementen, -vakantieappartementen of -pension, in een woning en daaraan aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mits:
- a. de vloeroppervlakte van de verblijfsrecreatieve voorzieningen niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt en in ieder geval niet meer dan 50 m²,
- b. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat het parkeren ten behoeve van de verblijfsrecreatieve voorzieningen zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden.
Artikel 19 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Werken Of Werkzaamheden
19.1 Vergunningplicht
Behoudens het bepaalde in lid 19.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
werken en werkzaamheden* | |||||||||
gronden met de bestemming: | a | b | c | d | e | f | g | ||
art. 13 | Waarde - Cultuurhistorie | + | + | + | - | - | - | + | |
art. 14 | Waarde - Ecologie | + | + | + | + | + | + | + | |
* de onderstaande letters worden hierna verklaard; in de tabel is: + = omgevingsvergunning vereist | |||||||||
a | aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; | ||||||||
b | verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden; | ||||||||
c | aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen; | ||||||||
d | aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur; | ||||||||
e | vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben; | ||||||||
f | werken en werkzaamheden, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten, die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben; | ||||||||
g | bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden. |
19.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het in lid 19.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
- a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- b. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;
- c. het aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- of uitritten;
- d. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, voor zover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;
- e. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 19.1, bij d, voor zover daarvoor een bouwvergunning is vereist;
- f. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 19.1, bij e, voor zover daarop de Kapverordening van toepassing is;
- g. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen.
19.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 19.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,
- a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
- b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
19.4 In te winnen adviezen
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 19.1, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
20.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 21 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de beheersverordening Leusden en Achterveld actualisering bestemmingsplannen.
Hoofdstuk 1 Aanleiding
1.1 Reden Voor Beheersverordening
De gemeente Leusden staat voor de opgave om de komende jaren een aantal bestemmingsplannen te actualiseren. Een belangrijke basis voor de inhoud van de nieuwe bestemmingsplannen vormt de "Startnotitie Actualisering bestemmingsplannen". Op grond van deze notitie zijn al diverse nieuwe bestemmingsplannen vastgesteld, in procedure of in voorbereiding, zoals 't Spieghel 2010', 'Leusden-Oost - Cohensteeg e.o.', 'Leusden-Noord - Asschatterweg e.o.', 'Leusden-West - Hamersveldseweg e.o.' en 'Achterveld'.
Een belangrijke reden voor actualisatie is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die sinds 1 juli 2008 van kracht is. In de Wet ruimtelijke ordening wordt voorgeschreven dat bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar. Op grond van het bepaalde in artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening is de gemeenteraad van Leusden in principe verplicht om bestemmingsplannen ten minste éénmaal in de tien jaar te herzien als men leges wil kunnen blijven vorderen.
De geldende bestemmingsplannen voor het gebied 'Leusden en Achterveld actualisering bestemmingsplannen' zijn verouderd en aan vernieuwing toe. Om te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot actuele bestemmingsplannen is herziening van de betreffende bestemmingsplannen noodzakelijk.
Vanwege de voorbereidings- en wettelijke doorlooptijden is het niet haalbaar om voor 1 juli 2013 voor het volledige gemeentelijke grondgebied te beschikken over nieuwe bestemmingsplannen. Om toch over een actueel planologisch-juridisch regime te beschikken, is als alternatief voor het bestemmingsplan ook de toepassing van het instrument ‘beheersverordening’ mogelijk (artikel 3.38 Wro).
Door middel van de beheersverordening worden de geldende bestemmingsplannen van toepassing verklaard. Dit, in combinatie met de korte procedure (zie paragraaf 1.3, maakt dat op zo kort mogelijke termijn voor het volledige grondgebied sprake is van een nieuw planologisch-juridisch regime.
De beheersverordening voor Leusden en Achterveld actualisering bestemmingsplannen krijgt een tijdelijk karakter. De beheersverordening zal namelijk gevolgd worden door reguliere bestemmingsplanherzieningen, zodat het besluitgebied van nieuwe actuele bestemmingsplannen worden voorzien.
Voor de kom van Achterveld is een bestemmingsplan in voorbereiding. Het voorontwerp-bestemmingsplan is inmiddels gepubliceerd. Vaststelling van het bestemmingsplan staat voor het eind van 2013 gepland.
1.2 Ligging En Grens Van Het Besluitgebied
De beheersverordening heeft betrekking op een vijftal aparte deelgebieden:
- 1. het gebied 'Leusderheide';
- 2. het gebied 'De Horst/Princenhof';
- 3. het gebied 'Hamershof';
- 4. het gebied 'Leusden Zuid-West';
- 5. het gebied 'Achterveld'.
In de navolgende afbeelding wordt een overzicht en begrenzing getoond van de verschillende deelgebieden die deel uitmaken van het besluitgebied.
![]() |
Afbeelding - ligging en begrenzing besluitgebied
Ad 1. deelgebied 'Leusderheide'
Dit deelgebied heeft voornamelijk betrekking op de Leusderheide. Het militair oefenterrein ligt in het westelijk deel van de gemeente. Ook de tankwerkplaats aan de overzijde van de Kolonel H.L. van Roijenweg en de buurtschap Waterloo.
Ad 2. deelgebied 'De Horst/Princenhof'
De bedrijventerreinen De Horst en Princenhof maken deel uit van de beheersverordening. Dit geldt ook voor het aansluitende gemengde gebied 't Ruigeveld aan de overzijde van de Zwarteweg.
De buurtschap Stoutenburg, maakt ook deel uit van dit deelgebied evenals het sportpark De Wetering aan de Valleilaan.
Ad 3. deelgebied 'Hamershof'
Dit deelgebied heeft betrekking op het centrum van Leusden.
Ad 4. deelgebied 'Leusden Zuid-West'
Het deelgebied omvat niet alleen het sportpark Burgemeester Buining aan de Bavoortseweg, maar ook de buurtschappen Bavoort en Schuttershoef. De bedrijventerreinen Paardenmaat en Ambachtsweg vallen eveneens binnen dit deelgebied.
Ad 5. deelgebied 'Achterveld'
Het deelgebied Achterveld heeft betrekking op de bebouwde kom van Achterveld.
1.3 Achtergronden Beheersverordening
Ingevolge artikel 3.38 Wro is het mogelijk om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening vast te stellen. Lid 1 van dit artikel luidt als volgt:
‘Onverminderd de gevallen waarin bij of krachtens wettelijk voorschrift een bestemmingsplan is vereist, kan de gemeenteraad in afwijking van artikel 3.1 voor die delen van het grondgebied van de gemeente waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien, in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening vaststellen waarin het beheer van dat gebied overeenkomstig het bestaande gebruik wordt geregeld. De kennisgeving van een besluit tot vaststelling van een beheersverordening geschiedt tevens langs elektronische weg.’
Twee sleutelbegrippen
Twee begrippen zijn hierbij van belang. Het eerste is het begrip ‘ruimtelijke ontwikkeling’, nu de beheersverordening kan worden ingezet wanneer in het betrokken gebied geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Wat precies verstaan moet worden onder ‘ruimtelijke ontwikkeling’ wordt in de Wro niet duidelijk gemaakt. Duidelijk is dat een bepaalde mate van ruimtelijke ontwikkeling mogelijk geacht moet worden. De Minister van (toen nog) VROM heeft aangegeven dat het gaat om ruimtelijke relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden, opstallen alsmede bouwkundige wijzigingen van bouwwerken die betrekking hebben op de periode na het vaststellen van de beheersverordening. Dat er toch wel iets mag, blijkt ook uit het feit, dat de beheersverordening een toetsingsgrond vormt voor aanvragen voor een omgevingsvergunning.
Het tweede begrip is het begrip ‘bestaand gebruik’. Ook ten aanzien van dit begrip heeft de Minister gedurende de parlementaire behandeling een en ander uitgelegd. Het begrip ‘bestaand gebruik‘ kan op twee manieren worden gedefinieerd: bestaand gebruik in enge zin en in ruime zin:
- 'Bestaand gebruik' in enge zin is het gebruik dat feitelijk bestaand is op het moment van het vaststellen van de beheersverordening. Dit geldt zowel voor het gebruik van gronden en opstallen als van de aanwezige bouwwerken. Het feitelijk bestaand gebruik van gronden en van opstallen en de aanwezige gebouwen moet worden geïnventariseerd en vastgelegd. Bij het gebruik gaat het dan niet alleen om specifieke vormen van gebruik, maar meer om algemene functies. Zo gaat het bijvoorbeeld niet om een garagebedrijf, maar om een bedrijf uit een bepaalde milieucategorie.
- Bij 'bestaand gebruik' in ruime zin gaat het niet om de feitelijk bestaande situatie, maar om het toegestane gebruik op basis van het geldende bestemmingsplan. Al het in het geldende bestemmingsplan toegelaten gebruik en al de op basis van het bestemmingsplan toegestane bouwwerken worden in deze uitleg als bestaand beschouwd. Het gaat hier dus om wat op basis van het geldende bestemmingsplan is toegestaan. Dus ook de ontwikkelingen die wel zijn toegestaan, maar nog niet gerealiseerd.
Een gemeente is vrij om te kiezen wat zij onder ‘bestaand’ verstaat. Dit kan per gebied verschillen, in die zin dat voor het een gebied gekozen wordt voor de feitelijk bestaande situatie en in een ander gebied voor het gebruik in ruime zin overeenkomstig het geldende bestemmingsplan. Ook binnen een gebied kan worden gedifferentieerd.
Differentiatie binnen het besluitgebied
Voor de voorliggende beheersverordening 'Leusden en Achterveld actualisering bestemmingsplannen' wordt op de volgende manier gedifferentieerd:
- Binnen het deelgebied 'Leusderheide' wordt voor het militair oefenterrein uitgegaan van bestaand gebruik in 'enge zin'. Het bestaand gebruik vormt de basis voor de regeling in de beheersverordening. Voor de tankwerkplaats en de buurtschap Waterloo wordt uitgegaan van de bestaande situatie in ruime zin. Hier wordt tijdelijk uitgegaan van het toegestane gebruik op basis van de nu nog geldende bestemmingsplannen (zie paragraaf 1.4.1);
- voor het deelgebied 'De Horst/Princenhof' wordt voor het grootste deel uitgegaan van het toegestane gebruik op basis van de nu nog geldende bestemmingsplannen (zie paragraaf 1.4.2). Voor de twee nieuwe apartemententorens aan de Randweg/Linieweg wordt uitgegaan van de nieuwe/bestaande situatie;
- voor nagenoeg het gehele deelgebied 'Hamershof' wordt uitgegaan van het toegestane gebruik op basis van de geldende bestemmingsplannen. In het bestemmingsplan Hamersveldseweg 1997 hebben de gronden op de hoek van de Hamersveldseweg en de Rozendaallaan de bestemming 'Centrumdoeleinden-2 (uit te werken)'. Van deze uitwerkingsplicht is tot op heden geen gebruik gemaakt. Op grond van een beheersverordening is het niet mogelijk om een bestemming uit te werken. De betreffende gronden zijn in de beheersverordening bestemd overeenkomstig de feitelijke situatie.
In het bestemmingsplan Hamershof 2-1992 is een uit te werken bestemming opgenomen. Van deze ontwikkelingsmogelijkheid is gebruik gemaakt (zie paragraaf 1.4.3).
Voor de woonpercelen Hamersveldseweg 69 en 71 zijn plannen in voorbereiding voor functieverandering. Deze betreft een zekere, gewenste nieuwe ruimtelijke ontwikkeling waarvoor nog geen juridische procedure is afgerond. Daarom zijn de betreffende gronden niet meegenomen in de beheersverordening. Voor dit gedeelte van de Hamersveldseweg en het achterliggende parkeerterrein wordt uitgegaan van het bestaande gebruik; - voor de deelgebieden 'Leusden Zuid-West' en 'Achterveld' wordt uitgegaan van het toegestane gebruik op basis van de geldende bestemmingsplannen (zie respectievelijk paragraaf 1.4.4 en 1.4.5).
In het geldende bestemmingsplan Achterveld 1996 is voor een tweetal nieuwbouwlocaties een tweetal uit te werken woonbestemmingen opgenomen. De woningen zijn uiteindelijk gerealiseerd op basis van buitenplanse vrijstellingen/projectprocedures.
Juridische procedure
In de Wet ruimtelijk ordening is geen specifieke voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening opgenomen. De procedure tot vaststelling van een beheersverordening kan hierdoor eenvoudiger en korter worden vormgegeven dan de vaststelling van een bestemmingsplan. De bevoegdheid tot vaststelling van een beheersverordening ligt op basis van artikel 3.38 eerste lid Wro bij de gemeenteraad.
Het vaststellen van een beheersverordening is een besluit tot vaststelling van algemeen verbindende voorschriften. Op een dergelijk besluit is hoofdstuk 3 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing, met dien verstande dat afdeling 3.2. Awb ingevolge art. 3:1 lid 1 Awb alleen van toepassing is voor zover de aard van de algemeen verbindende voorschriften zich niet tegen toepassing van de in die afdeling opgenomen voorschriften betreffende zorgvuldigheid en belangenafweging verzetten.
Tegen het besluit tot vaststellen van een beheersverordening kan geen bezwaar of beroep worden aangetekend. De beheersverordening moet conform artikel 139 Gemeentewet bekend worden gemaakt.
Geen inspraak
Omdat in de Wro geen bijzondere voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening is vastgelegd, kan een gemeente zelf invulling geven aan deze voorbereidingsprocedure. De gemeentelijke inspraakverordening is hiervoor in de meeste gevallen leidend.
Op basis van de gemeentelijke inspraakverordening van de gemeente Leusden heeft de gemeente geen verplichting tot inspraak bij een beheersverordening. Vanwege het sterk conserverende karakter van de beheersverordening is besloten om af te zien van inspraak.
1.4 Geldende Bestemmingsplannen
1.4.1 Leusderheide
Voor dit deelgebied van het besluitgebied zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht:
Bestemmingsplan | Vastgesteld | ||
Uitbreidingsplan in hoofdzaken 1959 | 19 mei 1959 | ||
Den Treek | 29 november 1973 | ||
Buurtschappen | 3 juli 2003 | ||
Doornseweg 20 | 10 november 2005 |
Het bestemmingsplan Doornseweg 20 betreft een partiële herziening van het onderliggende bestemmingsplan Buurtschappen.
Per 1 juli 2013 is, op basis van artikel 9.3.2 van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening (IWro), het bestemmingsplan 'Uitbreidingsplan in hoofdzaken 1959' van rechtswege te vervallen. Dit houdt in dat sinds 1 juli 2013 voor wat betreft het militair oefenterrein sprake is van een 'witte vlek'. Dit wordt door het vaststellen van deze beheersverordening gerepareerd.
1.4.2 De Horst/Princenhof
In het deelgebied zijn op dit moment de volgende bestemmingsplannen van kracht. Het betreft hier de volgende plannen:
Bestemmingsplan | Vastgesteld | ||
Partiële wijziging in hoofdzaken 1966 | 18 april 1963 | ||
Buitengebied-oost | 25 augustus 1977 | ||
Sportcomplex Valleikanaal | 27 september 1979 | ||
De Horst 1992 | 21 mei 1992 | ||
't Ruige Veld Herziening 2 | 31 maart1994 | ||
Uitwerking 't Ruige veld | 5 december 1995 | ||
Hamersveld 1997 | 18 september 1997 | ||
Princenhof 1997 | 4 juni 1998 | ||
Buurtschappen | 3 juli 2003 |
Het merendeel van bestemmingsplannen sluiten qua opzet en regeling enigszins op elkaar aan. De meeste gronden hebben binnen deze bestemmingsplannen een gedetailleerde bestemming. Voor het bestemmingsplan De Horst 1992 wordt uitgegaan van een redelijk globale planregeling. De plannen verschaffen duidelijkheid over bouwmogelijkheden en inrichting van de gronden. Alle plannen zijn meer dan 10 jaar oud en daarmee formeel aan vernieuwing toe.
Per 1 juli 2013 komt, op basis van artikel 9.3.2 van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening (IWro), het bestemmingsplan 'Partiële wijziging in Hoofdzaken 1966' van rechtswege te vervallen. Dit houdt in dat per 1 juli 2013 hier sprake zou zijn van een 'witte vlek'. Dit wordt door het vaststellen van deze beheersverordening voorkomen. Voor wat betreft de beide appartementencomplexen aan de Randweg/Linieweg wordt aangesloten op de bestaande situatie.
1.4.3 Hamershof
In het deelgebied zijn op dit moment de volgende bestemmingsplannen van kracht. Het betreft hier de volgende plannen:
Bestemmingsplan | Vastgesteld | ||
Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 (gedeeltelijk) | 3 januari 1985 | ||
Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 noordelijk deel | 10 december 1985 | ||
Zwanenburg 1990 | 27 september 1990 | ||
Groenhouten | 4 juli 1991 | ||
Hamershof 2-1992 | 17 september 1992 | ||
Uitwerking Hamershof 2-1993 | 27 april 1993 | ||
Hamersveld 1997 | 18 september 1997 | ||
Rossenberg | 22 september 2005 | ||
Rozenboom 1999 | 16 december 1999 |
In de geldende bestemmingsplannen is de planologisch-juridische regeling voor het centrumgebied van Leusden vastgelegd. De bestemmingsplannen verschaffen nog steeds voldoende duidelijkheid over de huidige bouwmogelijkheden en inrichting van de gronden. De plannen zijn meer dan 10 jaar oud en formeel aan vervanging toe.
1.4.4 Leusden Zuid-West
In het deelgebied zijn op dit moment de volgende bestemmingsplannen van kracht. Het betreft hier de volgende plannen:
Bestemmingsplan | Vastgesteld | ||
Sportcomplex Burgemeester Buiningpark | 29 maart 1979 | ||
Paardenmaat 1990 | 22 februari 1990 | ||
Buitengebied 1996 | 10 juni 1996 | ||
Ambachtsweg 1997 | 30 oktober 1997 | ||
Buurtschappen | 3 juli 2003 | ||
Treekerweg 18 | 22 september 2005 |
De geldende bestemmingsplannen sluiten gezien de verschillen in plangebied en schaal van de plannen qua regelgeving niet op elkaar aan. Het bestemmingsplan Treekerweg 18 betreft een ondergeschikte partiële herziening van het bestemmingsplan Buurtschappen.
De bestemmingsplannen verschaffen echter nog steeds voldoende duidelijkheid over de huidige bouwmogelijkheden en inrichting van de gronden. Met uitzondering van de partiële herziening voor Treekerweg 18 zijn de plannen meer dan 10 jaar oud en formeel aan vervanging toe.
1.4.5 Achterveld
In het deelgebied zijn op dit moment de volgende bestemmingsplannen van kracht. Het betreft hier de volgende plannen:
Bestemmingsplan | Vastgesteld | ||
Buitengebied 1996 | 10 juni 1996 | ||
Achterveld 1996 | 27 april 1993 |
Voor Achterveld is een nieuw bestemmingsplan 'Achterveld 2013' in voorbereiding.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Besluitgebied
2.1 Leusderheide
![]() |
Afbeelding - Uitsnede luchtfoto (bestaande situatie 2013)
Militair oefenterrein Leusderheide
De Leusderheide is een militair oefenterrein, gelegen midden op de Utrechtse Heuvelrug. Het gebied is niet openbaar toegankelijk voor wandelaars. Het militair gebruik als oefenterrein reikt ver terug. Tegen het einde van de 19e eeuw werd het gebied in gebruik genomen als militair oefenterrein. Tijdens de Eerste wereldoorlog werden in het noordoostelijke deel de huidige schietbanen aangelegd. In eerste instantie was de militaire activiteit niet erg intensief en werd een deel verhuurd aan de stichting Het Utrechts Landschap. Nog tot na de Tweede Wereldoorlog heeft er een schaapskudde rondgelopen.
Pas na 1954 en het begin van de Koude Oorlog begon de Nederlandse cavalerie intensief met tanks te oefenen. In de jaren '60 werden brede tankbanen aangelegd om de natuur te sparen. De Leusderheide was voor jaren het vaste oefenterrein voor het op de Bernhardkazerne (Amersfoort) gelegerde cavalerieopleidingscentrum (OCC) en het in Soesterberg gelegerde 101 Tankbataljon Regiment Huzaren Prins Alexander. Nadat de regering medio 2011 besloot de tanks voorgoed uit te faseren vanwege de bezuinigingen binnen het Ministerie van Defensie, wordt er nauwelijks nog met pantservoertuigen geoefend.
In tegenstelling tot de omliggende particuliere landgoederen, die vanaf de negentiende eeuw grootschalig herbebost zijn, heeft de Leusderheide door het gebruik als militair oefenterrein zijn open karakter behouden. De Leusderheide wordt gekenmerkt door uitgestrekte heide- en open zandcomplexen, afgewisseld met loof- en naaldbos en waardevolle eikenstrubben. In het kader van de Ecologische hoofdstructuur zijn een tweetal ecoducten aangelegd: Ecoduct Leusderheide in het noordwesten over de A28, en Treekerwissel in het zuidoosten over de N227.
De Leusderheide maakt dan ook deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (zie paragraaf 3.4.1).
De locaties voor militaire activiteiten ten behoeve van de krijgsmacht vormen een nationale verantwoordelijkheid. Het Rijk wil voldoende ruimte bieden voor deze activiteiten voor gereedstelling en instandhouding. Deze activiteiten hebben daarbij soms beperkende gevolgen voor andere ruimtelijke functies en zij dienen dan ook zorgvuldig te worden ingepast. Militaire activiteiten moeten waar nodig worden afgestemd op andere nationale belangen, zoals ecologie en dergelijke.
Overeenkomstig de eisen uit de Barro wordt in de beheersverordening voor Leusderheide de bestemming 'Maatschappelijk - militair terrein' opgenomen. Door middel van aanvullende dubbelbestemmingen (archeologie, cultuurhistorie en ecologie) wordt de andere belangen binnen het gebied vastgelegd.
Tankwerkplaats
Aan de Kolonel H.L van Roijenweg, direct ten noorden van de Leusderheide, bevindt zich het terrein van de tankwerkplaats. De tankwerkplaats is midden jaren vijftig van de vorige eeuw gebouwd. In de tankwerkplaats werden de rupsvoertuigen van de landmacht gereviseerd.
Buurtschap Waterloo
Op de grens van heidevelden en bosgebieden ligt, aan de Doornseweg, de buurtschap Waterloo. De buurtschap biedt ruimte aan twee horecabedrijven, een klein bedrijf en diverse woningen. De woon- en horecabebouwing is vooral in de dertiger jaren van de vorige eeuw gebouwd.
Alle woningen zijn gesitueerd op ruime kavels. De bebouwing langs de Doornseweg wordt ontsloten via een parallelweg. De bebouwing aan de Waterlooweg ligt te midden van de uitlopers van het bos. Beeldbepalend voor de buurtschap zijn de twee horecabedrijven langs de Doornseweg.
Waterloo en het nabijgelegen Quatre Bras verwijzen beide naar de slag bij Waterloo (1815). De slag bij Waterloo werd door Napoleon verloren. Waarschijnlijk zijn de naamgevers beïnvloed door het nabijgelegen Austerlitz, dat door de Fransen is gesticht en dat genoemd is naar een veldslag die wèl door Napoleon was gewonnen (in 1805).
2.2 De Horst/princenhof
![]() |
Afbeelding - Uitsnede luchtfoto (bestaande situatie 2013)
De Horst/Princenhof
De bedrijventerreinen Princenhof en De Horst zijn respectievelijk in de zeventiger en tachtiger/negentiger jaren van de vorige eeuw ontwikkeld.
Het bedrijventerrein Princenhof sluit aan de oost- en zuidkant direct aan op de woonbuurten Hamersveld en Rossenberg. Aan de overige zijden wordt het terrein begrensd door de Groene Zoom en Randweg. Aan de overzijde van de Randweg is het bedrijventerrein De Horst ontstaan. Het bedrijventerrein wordt aan de noordzijde begrensd door het Valleikanaal.
Op de bedrijventerreinen hebben zich hoofdzakelijk kantoren en kantoorhoudende bedrijven gevestigd. Op De Horst is een hotel-restaurant aanwezig. Aan de Randweg bevindt zich een verkooppunt van motorbrandstoffen (inclusief LPG).
't Ruige Veld
Het bedrijventerreintje 't Ruige Veld, aan de overzijde van de Zwarteweg, sluit aan op de Princenhof. Het betreft voornamelijk kleinschalige lichte bedrijven, sommige in combinatie met een bedrijfswoning.
Buurtschap Stoutenburg
De buurtschap Stoutenburg ligt ter plaatse van een driesprong van wegen. De Horsterweg sluit hier aan op de Hessenweg. Stoutenburg is genoemd naar een dertiende-eeuwse sterke (‘stoute’) burcht. Dit kasteel is gebouwd door de heren van Amersfoort, dienstlieden van de bisschop van Utrecht die in de loop van de twaalfde en dertiende eeuw steeds machtiger werden. Het kasteel is in de 16e eeuw gesloopt.
De buurtschap bestaat uit lintbebouwing. De woningen bestaan voornamelijk uit twee-onder-een-kapwoningen, voornamelijk gerealiseerd in de jaren 1930-1960. De buurtschap biedt naast de woningen ook ruimte aan de broodfabriek/bakkerij Van de Kletersteeg. De broodfabriek valt op door zijn grootschalig karakter, te midden van kleinschalige woonbebouwing.
Sportpark De Wetering
Op het sportpark De Wetering bevinden zich de binnen en buitenbanen van de tennisvereniging Leusden, de binnenbanen van de Squash en Rackets Genootschap Leusden (SRGL) en het sportcafé Leusden.
Op het terrein naast het sportpark zijn recentelijk twee appartemententorens 't Zicht' gerealiseerd met in totaal 20 appartementen.
Direct ten noorden van het sportpark bevindt zich een deel van de Liniedijk. De Liniedijk is een belangrijk element. Deze wordt zoveel mogelijk in standgehouden en waar mogelijk zelfs versterkt. Het direct naastgelegen Valleikanaal is onderdeel van de ecologische hoofdstructuur en is door de provincie Utrecht aangewezen als ecologische verbindingszone. Het Valleikanaal is ook de overgang naar het buitengebied van Leusden.
2.3 Hamershof
![]() |
Afbeelding - Uitsnede luchtfoto (bestaande situatie 2013)
Het deelgebied omvat het hoofdwinkelcentrum Hamershof. Het winkelcentrum herbergt circa 90 winkels, zoals supermarkten, cadeauzaken, bloemenwinkels, boekhandels, modezaken, schoenenzaken, juweliers en vele andere speciaalzaken. Ook zijn er op verschillende plaatsen horecagelegenheden. Rond het centrum bevinden zich diverse (overdekte) parkeervoorzieningen.
Naast het winkelcentrum bevinden zich in het gebied, naast het gemeentehuis en politiekantoor, ook nog diverse sociaal-culturele en maatschappelijke centrumvoorzieningen en kantoren. Op diverse plaatsen in en rond het centrum wordt ook gewoond (boven winkels). Vooral in het zuidelijk deel van het deelgebied bij de Burgemeester van der Postlaan.
Aan de overzijde van de Burgemeester van der Postlaan bevindt zich de brandweerkazerne van Leusden en het complex van het SBBO, een dependence van het regionaal Opleidings Centrum (ROC ASA). De plannen voor herontwikkeling van het SBBO-terrein worden voorlopig niet tot uitvoer gebracht. Vooralsnog wordt uitgegaan van de bestaande situatie.
Ten noorden van de Noorderinslag raakt het deelgebied het winkelcentrum De Biezenkamp. De nieuwe plannen voor de herontwikkeling van dit winkelcentrum liggen buiten de beheersverordening.
De bestaande bebouwing aan weerszijden van de Hamersveldseweg maakt eveneens deel uit van het deelgebied. De bebouwing wordt naast wonen gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan functies, zoals winkels, horeca, bedrijvigheid, kerk met begraafplaats en kantoren.
2.4 Leusden Zuid-west
![]() |
Afbeelding - Uitsnede luchtfoto (bestaande situatie 2013)
Bedrijventerrein Paardenmaat
Het bedrijventerrein ligt aan de zuidzijde van de kern Leusden-Centrum. Het plangebied is grofweg ingesloten door vervoersassen: de goederenspoorlijn van Pon Automobielhandel, de Hamersveldseweg en de Zuiderinslag. Het gebied is ruimtelijk gezien als het ware in vier deelgebieden te verdelen:
- de representatieve noordelijke rand
Aan de noordelijke rand van het plangebied, langs de Zuiderinslag en de Groene Zoom, staat solitaire grootschalige bebouwing met een representatieve uitstraling. De bebouwing wordt voornamelijk gebruikt als kantoor en showroom; - de grootschalige kern
De kern van het plangebied bestaat uit een grootschalige opslagloods voor auto-onderdelen, wat kleinschaligere bebouwing en een grootschalig opslagterrein voor auto's. Dit gehele deelgebied is eigendom van Pon's automobielhandel B.V. Hierdoor is Pon's automobielhandel van grote invloed op de uitstraling en het gebruik van het plangebied; - de kleinschalige bedrijvigheid in het noordoosten
In de noordoosthoek van het plangebied is een aantal kleinschalige bedrijfsgebouwen en bedrijfsverzamelgebouwen aanwezig. De bedrijven hebben voor een belangrijk deel een plaatselijk verzorgende functie. Ook is in dit plandeel een handel in bouwmaterialen met verkoop aan particulieren gevestigd; - de lintbebouwing langs de Hamersveldseweg
Langs de Hamersveldseweg zijn verspreid liggende woningen aanwezig, waarvan sommige met (voormalige) agrarische schuren.
Bedrijventerrein Ambachtsweg
Aan de zuidzijde bevindt zich aan de Hamersveldseweg, op enige afstand van de bebouwde kom van Leusden, het bedrijventerrein Ambachtsweg en het coöperatieterrein aan de overzijde van de weg.
Het bedrijventerrein herbergt diverse ambachtelijke bedrijven waarvan de omvang varieert. Een aantal van de aanwezige bedrijven zijn reeds vanaf de jaren '50 van de vorige eeuw op het terrein gevestigd. Bij diverse bedrijven is in het verleden een bedrijfswoning gebouwd.
Een deel van het gebouw van de Coöperatie de Eemstroom (Hamersveldseweg 138) heeft een monumentale waarde.
Burgemeester Buining Sportpark
Het uitgebreide sportcomplex ligt aan de westzijde van Leusden aan de Groene Zoom. Op het complex wordt ruimte geboden aan het zwembad De Octopus, maar ook aan de voetbalvelden van Roda'64, het honk/softbalveld van The Red Caps, de accommodatie voor de Tafeltennisvereniging TTCL Leusden, de binnen -en buitenbanen van de tennisvereniging Ltv Lokhorst en de ijsbaan.
Buurtschap Bavoort
De historische beschrijving van Bavoort gaat terug tot in de 13e eeuw. De voorde (doorwaadbare plaats in een beek of rivier) in Bavoort bestond in ieder geval reeds in 1270, al is niet bekend of er toen al bebouwing was.
Bavoort manifesteert zich momenteel overduidelijk als een ‘buurtschap in het bos’. De bebouwing ligt deels verscholen in het bos en het groen van particuliere tuinen. De overwegend vrijstaande woningen liggen op grote tot zeer grote percelen in het bos. Deze ruime opzet in combinatie met bostuinen biedt een vloeiende overgang naar de achtergelegen bossen. Het verdient aanbeveling om het “wonen in het bos” zoveel mogelijk in stand te houden. Aan de Treekerweg 28 bevindt zich het horecabedrijf Bavoort.
De Treekerweg vormt de grens tussen het bos- en het weidegebied. Ofwel op een hoger schaalniveau: de overgang van de hogere Utrechtse Heuvelrug naar het beekdal van de Heiligerbergerbeek in de Gelderse Vallei.
Buurtschap Schuttershoef
De buurschap is ontstaan toen omstreeks 1918/1919 het in Baarn gevestigde aannemersbedrijf De Smalen van de familie De Beaufort de bouwopdracht tot restauratie van de woningen plaatselijk bekend als de Grote- en Kleine Hertekop. Omdat de werkzaamheden wel enige jaren zouden vergen verhuisde de familie De Smalen naar Leusden. Tijdens de bouwwerkzaamheden aan de Kleine Hertekop woonde het gezin in de Grote Hertekop en andersom.
Nadat de werkzaamheden waren voltooid en de familie De Smalen de woning de Kleine Hertekop diende te verlaten wilde het gezin graag in Leusden en indien mogelijk in de omgeving van de Hertekop blijven wonen. Hieraan werd medewerking verleend door de familie De Beaufort (eigenaar van De Grote- en Kleine Hertekop) en de familie Roell (eigenaar-bewoner van Groot Schutterhoef). De familie De Smalen kon een strook grond kopen op de grens van de eigendommen tussen beide families en kreeg vergunning daar woningen te bouwen. Zo ontstonden de eerste woningen aan wat nu bekend is als de Schutterhoeflaan.
De buurtschap Schutterhoeflaan bestaat uit een weg met aan weerszijden woonbebouwing. Het gebied is bebouwd met overwegend twee-onder-een-kapwoningen in een hoge dichtheid. Het vormt een kunstmatig, ietwat vreemd element in het landschap. De redenen hiervoor zijn de hoge bebouwingsdichtheid en de vorm van dit woongebied (langgerekt lineair element). Uitzonderlijk is ook de ligging van een doodlopende zijweg (Schutterhoeflaan) aan een provinciale weg (Arnhemseweg). De Schutterhoeflaan ligt op de grens van het bosgebied (noordzijde) en open weilanden (zuidzijde).
2.5 Achterveld
![]() |
Afbeelding - Uitsnede luchtfoto (bestaande situatie 2013)
Achterveld is een van de dorpen binnen de gemeente Leusden, halverwege Leusden en Barneveld. Achterveld is ontstaan op een dekzandrug.
Rond 1850 is Achterveld nog een boerderijdorp (of boerendorp). De bebouwing lag grotendeels langs de Hessenweg en de Kerklaan, 't Jannendorp en de Jan van Arkelweg. Achterveld is dan nog gelegen in de overwegend katholieke gemeente Stoutenburg.
In 1901 wordt een veevoercoöperatie opgericht, in 1910 een zuivelfabriek en daarna een coöperatieve pluimveeteeltvereniging. Enkel het gebouw van de veevoercoöperatie staat er nu nog.
Met de komst van het bejaardenhuis St. Jozef in 1924 en de nieuwe kerk in 1933 groeit Achterveld uit tot een belangrijk katholiek verzorgingscentrum binnen de gemeente en de regio.
Tussen 1850 en 1940 is Achterveld verder uitgebreid met woonhuizen langs de Hessenweg vooral bij de afslagen Koningin Julianaweg en Jan van Arkelweg. Ook werd er gebouwd aan de Kerkdijk en het begin van 't Jannendorp.
De bebouwing concentreert zich voornamelijk langs de Hessenweg, dat in de middeleeuwen al een belangrijke verbindingsweg vormde van Amsterdam richting Duitsland. Boerderijen, arbeiders- en middenstandwoningen worden in een lint langs de Hessenweg gebouwd. Pas vanaf de jaren zestig vinden meer planmatige uitbreidingen plaats ten noorden van de Hessenweg. Eerst langs de Pater Stormstraat (1967-1973) en later langs de Ruurd Visserstraat (vanaf 1981). Achterveld valt dan al binnen de gemeente Leusden, waarmee Stoutenburg na een gemeentelijke herindeling in 1969 is samengevoegd.
In de jaren negentig wordt bedrijventerrein De Fliert gerealiseerd naast het sportpark. Aan het begin van de nieuwe eeuw is gestart met een nieuwe uitbreiding, 'Mastenbroek 1', ten oosten van de Ruurd Visserstraat.
Achterveld kent een behoorlijk voorzieningenniveau. Alle basisvoorzieningen zijn aanwezig in het dorp. In de verzorgende sector (St. Joseph) vervult Achterveld zelfs een regionale functie.
Wat betreft winkels is de aanwezigheid van een supermarkt aan de Hessenweg erg belangrijk. De laatste jaren is het winkelapparaat teruggelopen. Een aantal van deze winkelvoorzieningen, zoals groenteboer en het postagentschap, heeft de supermarkt over kunnen nemen, maar een aantal non-food winkels zijn niet meer vervangen.
Er zijn twee basisscholen in het dorp aanwezig van een verschillend signatuur:
- de RK-basisschool St Jozefschool (Walter van Amersfoortstraat 8);
- de openbare basisschool Het Startblok (Jan van Arkelweg 12).
Het dorp beschikt over een dorpshuis/cultureelcentrum (De Moespot) en diverse sportaccommodaties, zowel in de vorm van velden als een zaal. Verder valt het grote aantal horecavestigingen op. Een aantal heeft ook een zaalaccommodatie.
In het dorp zijn diverse gezondheidsvoorzieningen aanwezig zoals het gezondheidscentrum De Heelkom aan de Walter van Amersfoortstraat en de tandartspraktijk in het voormalige bankgebouw.
Midden in het dorp bevindt zich het katholieke woonzorgcentrum Sint Joseph. In het woonzorgcentrum worden veel mogelijkheden voor activiteiten en ontspanning geboden. Sommige activiteiten worden ook aangeboden aan zelfstandige ouderen in de wijk. Sint Joseph biedt plaats aan ouderen die behoefte hebben aan huisvesting, verzorging en verpleging.
Op het terrein staan ook drie complexen met zorgwoningen. Deze woningen worden beheerd door Woningstichting Leusden.
Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten
Bij het opstellen van de beheersverordening dient rekening te worden gehouden met aspecten uit de omgeving die invloed uitoefenen op het besluitgebied. Daarnaast kan ook het besluitgebied invloed uitoefenen op de in de omgeving aanwezige waarden.
3.1 Archeologie En Cultuurhistorie
3.1.1 Archeologie
Archeologie algemeen: wetgevend kader
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Dit is een herziening van de Monumentenwet 1988. Met deze herziening zijn de belangrijkste bevoegdheden aangaande de archeologie bij de gemeente neergelegd. De gemeenteraad is op grond van de Monumentenwet verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen (en dus ook beheersverordeningen) rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Om dit te kunnen onderbouwen dient de gemeente er voor te zorgen dat de archeologische waarden en verwachtingen binnen het gemeentelijk grondgebied bekend zijn. Deze waarden en verwachtingen zijn aangegeven op een voor de gemeente opgestelde Archeologische Beleidskaart, die op basis van archeologische waarnemingen en vondsten, landschappelijke en historische gegevens tot stand is gekomen. De op de gemeente toegespitste Archeologische Beleidskaart vervangt de inmiddels verouderde Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) en Archeologische Monumenten Kaart (AMK).
Waarden en verwachtingen
Uit de beleidskaart blijkt dat er binnen het besluitgebied geen bekende archeologische vindplaatsen liggen. Er zijn wel diverse typen archeologische verwachtingsgebieden aanwezig. Dit zijn gebieden waar, op basis van onder meer historisch kaartmateriaal en het bodemtype, archeologische waarden verwacht worden.
Vanwege de omvang van het besluitgebied is de Archeologische beleidskaart verdeeld over drie uitsneden.
![]() |
Afbeelding - Archeologische beleidskaart Uitsnede Leusderheide
![]() |
Afbeelding - Archeologische beleidskaart Uitsnede Leusden Centrum e.o.
![]() |
Afbeelding - Archeologische beleidskaart Uitsnede Achterveld
Een en ander wordt toegelicht in het rapport 'Gemeente Amersfoort en Leusden, een Archelologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (m.u.v. de historische stadskern)', RAAP-rapport 1875, d.d. augustus 2009.
Uit de Archeologische beleidskaart komen voor het besluitgebied de volgende waarden naar voren:
- hoge archeologische verwachting
in zones met een hoge archeologische verwachting wordt de hoogste dichtheid aan archeologische vindplaatsen (m.n. nederzettingsterreinen) verwacht ; - middelhoge archeologische verwachting
in zones met een middelmatige archeologische verwachting worden archeologische vindplaatsen verwacht, maar in een lagere dichtheid dan in de zones met een hoge archeologische verwachting; - lage archeologische verwachting
in zones met een lage archeologische verwachting wordt de kans op het voor komen van archeologische vindplaatsen klein geacht. Wel dient opgemerkt te worden dat de aanwezigheid van archeologische resten niet kan worden uit gesloten.
Op de Leusderheide zijn diverse plaatsen aangemerkt als 'Wettelijk beschermd archeologisch monument'.
Beleidsregels
De zones met een archeologische verwachting brengen aanvullende regels met zich mee wat betreft de regels in de omgevingsvergunning wanneer er bodemverstorende activiteit plaatsvindt dieper dan 30 cm onder maaiveld. Deze zones krijgen daarom op de verbeelding een dubbelbestemming die aansluit op de bescherming van de archeologische waarde.
Beleidsregel besluitgebied
- De Wettelijk beschermd archeologisch monumenten zijn op de Archeologische Beleidskaart aangegeven met de kleur blauw. Voor deze zones geldt dat in geval van bodemverstoring een monumentenvergunning moet worden aangevraagd.
- De hoge archeologische verwachting is op de Archeologische Beleidskaart aangegeven met de kleur oranje. Voor deze zones geldt een archeologische onderzoeksplicht bij projectgebieden groter dan 100 m² waarbinnen bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld plaatsvinden. Eerst dient plantoetsing door het bevoegd gezag plaats te vinden.
- De middelhoge archeologische verwachting is op de Archeologische Beleidskaart aangegeven met de kleur geel. Voor deze zones geldt een archeologische onderzoeksplicht bij projectgebieden groter dan 500 m² waarbinnen bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld plaatsvinden. Eerst dient plantoetsing door het bevoegd gezag plaats te vinden.
- De lage archeologische verwachting is op de Archeologische Beleidskaart aangegeven met de kleur groen. Voor deze zones geldt een archeologische onderzoeksplicht bij projectgebieden groter dan 10.000m² waarbinnen bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld plaatsvinden. Eerst dient plantoetsing door het bevoegd gezag plaats te vinden.
Als voor een projectgebied twee of meer verwachtings- / beleidscategorieën gelden, dan geldt de hoogste categorie voor het gehele terrein.
Archeologisch onderzoek voor omgevingsvergunning
De vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een archeologisch onderzoeksrapport heeft overlegd van een archeologisch deskundige, waarin de archeologische waarde van het terrein dat zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Op basis van dit rapport kan het bevoegd gezag voorwaarden aan de betreffende vergunning verbinden (beschermen, opgraven, archeologisch begeleiden).
3.1.2 Cultuurhistorie
De Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen (en dus ook in beheersverordeningen) aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het besluitgebied voorkomen.
Historische geografie
Gezien de omvang van de beheersverordening en het grote schaalverschil tussen de verschillende deelgebieden wordt voor de ontginningsgeschiedenis verwezen naar de tekst in het eerder genoemde rapport 'Gemeente Amersfoort en Leusden, een Archelologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (m.u.v. de historische stadskern)', RAAP-rapport 1875, d.d. augustus 2009.
![]() |
Afbeelding - Uitsnede kaart ontginningsgeschiedenis (Bron: RAAP-rapport 1875)
In dit rapport is een uitgebreide inventarisatie uitgevoerd van bekende archeologische historische (historisch-geografische), geologische en bodemkundige gegevens. Bovenstaand is een uitsnede opgenomen uit het rapport waarop de ontginningsgeschiedenis staat weergegeven voor de gemeente Leusden.
Uit de verbeelding bij de provinciale verordening blijkt dat de Leusderheide en de Liniedijk zijn aangemerkt als militair erfgoed. In de verordening is bepaald dat in het ruimtelijk plan voorwaarden dienen worden opgenomen die ruimtelijke ontwikkelingen toestaan, mits de cultuurhistorische waarde van het militaire erfgoed wordt behouden en versterkt.
![]() |
Afbeelding - Cultuurhistorische hoofdstructuur (bron: PRV 2013 Utrecht)
In onderhavige geval is sprake van een beheersverordening. Daarin wordt de bestaande situatie vastgelegd. In het geval van het militair oefenterrein en de Liniedijk worden in de regels bepalingen opgenomen met betrekking tot het bestaand gebruik. Daarbij wordt de instandhouding van de cultuurhistorische waarde gewaarborgd met de dubbelbestemming 'Waarde - cultuurhistorie'.
Monumenten
Vanwege de rijke geschiedenis kent de gemeente een groot aantal monumenten, ruim 100 (archeologische) rijksmonumenten en 4 gemeentelijke monumenten. Naast de monumenten kent de gemeente ook objecten en panden die geen formele status hebben.
De verschillende monumentale en waardevolle panden en objecten staan op de gemeentelijke site aangegeven (http://www.leusden.nl/4408/monumenten/).
3.2 Bodem
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient een bodemanalyse te worden verricht met het oog op de beoordeling van de realiseerbaarheid van bepaalde bestemmingen of bestemmingwijzigingen.
Aangezien voorliggend beheersverordening sterk conserverend van aard is en er geen nieuwe ontwikkelingen in het besluitgebied mogelijk worden gemaakt, hoeft in het kader van deze beheersverordening geen onderzoek verricht te worden.
Wanneer in de toekomst sprake is van de aanvraag van een vergunning voor bouwen, afwijking van de beheersverordening, of bij uitgifte/aan- en verkoop van percelen door de gemeente is bodemonderzoek noodzakelijk. Bodemonderzoek moet in deze gevallen aantonen dat de bodem geschikt is voor het realiseren van een gewenst project. Dat wil zeggen dat uit onderzoek moet blijken dat er geen verontreiniging aanwezig is, dat de eventueel aanwezige verontreiniging niet schadelijk is voor de omgeving, of welke maatregelen er nodig zijn om de bodem geschikt te maken om de uitbreiding te realiseren.
3.3 Externe Veiligheid
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen het onderwerp externe veiligheid worden twee normstellingen gehanteerd:
- het Plaatsgebonden Risico (PR); is de plaatsgebonden kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico (PR) is weer te geven met een contour rondom een activiteit.
- het Groepsrisico (GR); geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico bestaat uit een invloedsgebied waarbinnen het risico verantwoord moet worden.
In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:
- 1. Inrichtingen, waarin opslag en/of verwerking van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
- 2. Transportroutes, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
- 3. Buisleidingen, waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
Voor elke risicobron is een apart wettelijk kader opgesteld waarin beschreven staat hoe met de risico's moet worden omgegaan. Het betreft hier de volgende wettelijke kaders:
- Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
- Circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (cRNVGS).
- Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
In het kader van de externe veiligheid is opgenomen dat voor iedere toename van het groepsrisico een verantwoordingsplicht geldt, ook als de verandering geen overschrijding van de norm veroorzaakt.
Verantwoording van het plaatsgebonden en het groepsrisico
Door het Servicebureau|Gemeenten is, in het kader van de voorliggende beheersverordening, een beoordeling gegeven van het aspect externe veiligheid. De rapportage 'Externe Veiligheid Beheersverordening Leusden' (projectnummer: SB1G/POLR/552086, d.d. 29 augustus 2013) is als bijlage 1 bij de toelichting gevoegd.
In de rapportage wordt aangegeven dat rekening moet worden gehouden met nabijgelegen buisleidingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen, één Bevi inrichting en een defensieterrein.
Buisleidingen zijn relevant bij de Leusderheide, De Horst, Valleipark en sportcomplex Burg. Bruininkpark. Bij alle buisleidingen wordt voldaan een de maatgevende waarde voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar. Voor het groepsrisico is bij de Horst en het sportcomplex Burg. Bruininkpark is in de rapportage een beperkte verantwoording opgenomen.
Binnen de bebouwde kom is een route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vastgesteld. Wegen binnen de bebouwde kom kennen geen 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico. Voor de Randweg is ten behoeve van het bestemmingsplan 't Spieghel een verantwoording van het groepsrisico gedaan. Het bestemmingsplan inclusief de verantwoording zijn op www.ruimtelijkeplannen.nl in te zien.
De Rijksweg A28 ligt op een afstand van circa 350 meter vanaf De Horst en meer dan 200 meter vanaf het IBL complex ten noorden van de Leusderheide. Vanwege deze afstand worden geen beperkingen aan het ruimtegebruik gesteld. Er zijn tevens geen omstandigheden waardoor maatregelen ter beperking van het groepsrisico noodzakelijk zijn.
Tankstation De Horst valt vanwege de verkoop van LPG onder de werkingssfeer van het Bevi. Er is geen belemmering vanwege het plaatsgebonden risico. Voor het groepsrisico wordt zonder rekening te houden met hittewerende coating een overschrijding van de oriënterende waarde met een faktor 13,27 berekend. In de praktijk zijn LPG transportauto's reeds bekleed met deze coating. Indien rekening wordt gehouden met deze coating wordt een waarde van 1,69 maal de oriënterende waarde berekend. In de rapportage is een verantwoording van het groepsrisico opgenomen.
De Leusderheide is aangewezen als militair terrein conform het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Conform de Barro moet bij de eerstvolgende herziening van een bestemmingsplan voor dit terrein de bestemming 'Maarschappelijk - militair terrein' worden opgenomen. Dit is in het kader van de beheersverordening ook al gebeurd.
Voor de volledigheid wordt in de rapportage vermeld dat de regionale brandweer om advies moet worden gevraagd over het groepsrisico, de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot voorbereiding van en bestrijding van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.
3.4 Flora En Fauna
Binnen de bescherming van de natuur in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen bescherming van gebieden en van soorten.
3.4.1 Gebiedsbescherming
De bescherming van gebieden is geregeld via de Natuurbeschermingswet 1998 of via bestemmingsplannen van de gemeenten. De Natuurbeschermingswet bepaalt wat er wel en niet mag in de beschermde natuurgebieden. Activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor de natuurwaarden mogen niet plaatsvinden zonder vergunning. Verder is iedereen verplicht zorgvuldig om te gaan met natuurgebieden, de zogenaamde zorgplicht.
![]() |
Afbeelding - Ecologische Hoofdstructuur (bron: PRV 2013 Utrecht)
Het besluitgebied is niet aangewezen als Natura 2000-gebied. De Leusderheide (deelgebied Leusderheide) en het Valleikanaal (deelgebied De Horst/Princenhof) maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Wel ligt ten oosten van de woonbuurt Claverenblad-Wildenburg het beschermde natuurmonument Schoolsteegbosjes. Bovendien behoren meerdere gronden in de omgeving van het besluitgebied tot de Ecologische Hoofdstructuur.
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heeft twee doelen:
- de rijkdom aan soorten - de biodiversiteit - te behouden en te herstellen. Hiervoor is het noodzakelijk dat natuurgebieden worden uitgebreid, verbeterd, en met elkaar worden verbonden in een samenhangend netwerk. Dit netwerk moet functioneren in ruimte en tijd, waardoor planten en dieren een duurzame, robuuste en klimaatbestendige leefomgeving krijgen;
- ruimte bieden aan de groeiende behoefte aan rust en ruimte, waardoor inwoners en bezoekers de natuur kunnen beleven en het draagvlak voor natuurbeleid gewaarborgd is.
Parallel aan de Pon-spoorlijn loopt een ecologische verbindingszone. De zone heeft een breedte variërend van 35 tot 50 meter en moet voldoen aan verschillende eisen die door de provincie gesteld zijn
De beheersverordening maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen kunnen hebben op de in de omgeving liggende waardevolle natuurgebieden. De gronden die binnen de Ecologische Hoofdstructuur vallen krijgen een aanvullende dubbelbestemming 'Waarde - Ecologie'.
3.4.2 Soortenbescherming
De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt diverse handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).
Wanneer de beheersverordening handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.
Met uitzondering van de Leusderheide maakt het merendeel van het besluitgebied onderdeel uit van het stedelijk gebied van Leusden. De beheersverordening maakt verder geen directe ontwikkelingen mogelijk die kunnen leiden tot hinder of beschadiging van eventuele aanwezige natuurwaarden.
3.4.3 Groene contour
Door de provincie zijn binnen de gemeente Leusden diverse gebieden begrensd binnen de 'groene contour'. Het betreft de gebieden waarvoor de provincie kansen ziet voor het realiseren van duurzame ecologische kwaliteiten, die van belang zijn voor het functioneren van de EHS.
In en aangrenzend aan deze gebieden wordt de vrijwillige realisatie van nieuwe natuur gestimuleerd via onder andere het instrument rood-voor-groen.
![]() |
Afbeelding - Groene contouren (bron: PRV 2013 Utrecht)
Binnen het besluitgebied komen geen gebieden voor die binnen de groene contour vallen. De beheersverordening maakt verder geen directe ontwikkelingen mogelijk die de realisatie van de groene contour belemmeren.
3.5 Geluid
Conform de Wet geluidhinder (Wgh) is het noodzakelijk akoestisch onderzoek te doen als nieuwe geluidsgevoelige bebouwing (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen) of bij een uitbreiding van dergelijke bestemmingen binnen de geluidszone van een weg worden gesitueerd.
Wegverkeerlawaai
De beheersverordening is conserverend van aard. Binnen het besluitgebied worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Daarom is onderzoek naar wegverkeerslawaai niet nodig.
Wanneer in de toekomst sprake is van een plan waarbij nieuwe geluidgevoelige objecten worden gerealiseerd, dient hier akoestisch onderzoek voor uitgevoerd te worden. Dit akoestische onderzoek dient dan zowel te voldoen aan de eisen uit de Wgh als het gemeentelijke geluidbeleid.
Railverkeerlawaai
Een deel van het besluitgebied wordt begrensd door de Pon-lijn. Een deel van het besluitgebied (deelgebied Leusden Zuid-West) valt binnen de geluidszone van de spoorlijn (200 m aan weerszijden van het spoor).
De beheersverordening is conserverend van aard. Binnen het besluitgebied worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Opgemerkt wordt dat op de lijn sprake is van een zeer lage intensiteit (maximaal 1 trein per dag). Daarom is onderzoek naar spoorweglawaai niet nodig.
Industrielawaai
Het besluitgebied valt niet binnen een geluidszone als gevolg van industrielawaai.
3.6 Luchtkwaliteit
Sinds 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden. In deze wet zijn grenswaarden opgenomen die bindend zijn voor de overheid. In de wet wordt aangegeven dat bij uitoefening van bestuurlijke bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit ten aanzien van een bepaalde luchtverontreinigende stof, de betreffende grenswaarden in acht moeten worden genomen. Omdat grenswaarden bindend zijn, stellen ze beperkingen aan activiteiten waardoor overschrijding van de grenswaarden voor de buitenluchtkwaliteit geldt. De grenswaarden moeten derhalve worden betrokken bij de ruimtelijke planvorming.
Bij ministeriële regeling (de regeling Niet in betekenende mate bijdragen) zijn categorieën van gevallen aangewezen, waarin (onder andere) het vaststellen van een bestemmingsplan/beheersverordening in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Wanneer een ontwikkeling valt onder de categorieën van deze gevallen is het niet noodzakelijk luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren.
De beheersverordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk die dermate negatieve gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit dat de grenswaarden worden overschreden. Onderzoek naar luchtkwaliteit is derhalve niet noodzakelijk.
3.7 Milieuhinder Bedrijvigheid
Ten aanzien van de milieuzonering rond de in het besluitgebied voorkomende bedrijfsactiviteiten is aangesloten bij de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de in deze publicatie opgenomen categorisering van bedrijfstypen en de daarbij behorende afstanden ten opzichte van woonbebouwing (uitgaande van een rustige woonwijk).
Op basis van het Regionaal Inrichtingenbestand is een MPM-bedrijvenlijst opgesteld. Deze lijst is als bijlage 2 bij de toelichting gevoegd. Zoals uit de bedrijvenlijst blijkt, bevinden zich in het besluitgebied diverse inrichtingen variërend van milieucategorie 1 t/m milieucategorie 3, in een uitzonderlijk geval milieucategorie 4.
Inrichtingen uit categorie 1 en 2 worden binnen een woonomgeving zoals Achterveld of de verschillende buurtschappen aanvaardbaar geacht, aangezien de hinder voor de omgeving minimaal is. De aanwezige inrichtingen leiden naar verwachting niet tot onacceptabele situaties binnen het besluitgebied.
De inrichtingen uit de zwaardere milieucategorieën zijn over het algemeen gelegen op de verschillende bedrijventerreinen die binnen het besluitgebied vallen. De betreffende bedrijven worden op het bedrijventerreinen aanvaardbaar geacht.
De beheersverordening maakt geen nieuwe ontwikkelingen, anders dan de ontwikkelingen die op basis van de geldende bestemmingsplannen binnen de ter plaatse geldende bedrijfsbestemming mogelijk zijn. In diverse bestemmingsplannen is in de bedrijvenbestemming een miliezonering opgenomen. Daar wordt in de beheersverordening opnieuw van uitgegaan.
3.8 Waterparagraaf
Sinds 14 februari 2001 is het verplicht een Watertoets bij ruimtelijke ontwikkelingen uit te voeren, wat als gevolg heeft dat in alle ruimtelijke plannen - en dus ook de beheersverordening - een zogeheten waterparagraaf moet zijn opgenomen.
De beheersverordening is echter conserverend van aard en staat geen ontwikkelingen toe die leiden tot wijzigingen in het waterhuishoudingssysteem in het besluitgebied.
Infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug
Uit onderstaande afbeelding blijkt dat een deel van het besluitgebied (Leusderheide) binnen het Infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug valt. De Utrechtse Heuvelrug vormt een belangrijk intrekgebied voor de aanvulling van grondwater. Deze grondwatervoorraad is van belang voor zowel de grondwaterwinningen als voor de natuur aan de flanken van de Utrechtse Heuvelrug. De bodemopbouw en de sterke inzijging maakt het gebied zeer kwetsbaar voor verontreinigingen.
![]() |
Afbeelding - Water (bron: PRV 2013 Utrecht)
De beheersverordening is conserverend van aard. Ter hoogte van de Leusderheide wordt enkel het bestaande gebruik (Maatschappelijk - militair terrein) vastgelegd.
De beheersverordening maakt verder geen nieuwe ontwikkelingen of functiewijzigingen mogelijk die een bedreiging zouden kunnen vormen voor de grondwaterkwaliteit met het oog op de drinkwaterwinningen en de kwelstromen naar natuurgebieden beïnvloeden.
3.9 Kabels En Leidingen
Binnen het besluitgebied liggen geen kabels of leidingen die restricties opleggen aan het gebruik van gronden in hun directe nabijheid.
Hoofdstuk 4 Toelichting Op De Regels
4.1 Algemene Juridische Opzet
De beheersverordening voor Leusden en Achterveld actualisering bestemmingsplannen is vervat in planregels, een verbeelding en een toelichting.
In de planregels zijn voor het grootste deel van het besluitgebied de voorschriften uit de geldende bestemmingsplannen opnieuw van toepassing verklaard. Voor de Leusderheide en de nieuwbouwlocatie 't Zicht aan de Linieweg (deelgebied De Horst/Princenhof) zijn in de planregels nieuwe bestemmingsregels opgenomen die het bestaande/toegelaten gebruik van de aanwezige en/of op te richten bouwwerken vastleggen.
Op de verbeelding wordt aangegeven waar welk bestemmingsplan (en daarmee welke bestemming) van toepassing is verklaard. Voor Leusderheide en het appartementencomplex 't Zicht aan de Linieweg (deelgebied De Horst/Princenhof) wordt aangegeven waar en welke bestemmingen van toepassing zijn. Eveneens is op de verbeelding de exacte omvang en ligging van het besluitgebied vastgelegd.
De planregels en verbeelding vormen samen het juridisch bindende deel van de beheersverordening.
Een analoge versie van de kaartbladen zijn als bijlagen bij de (digitale versie van de) toelichting gevoegd:
- Bijlage 3 Verbeelding Overzichtskaart;
- Bijlage 4 Verbeelding blad 1 Leusderheide;
- Bijlage 5 Verbeelding blad 2 De Horst/Princenhof;
- Bijlage 6 Verbeelding blad 3 Hamershof;
- Bijlage 7 Verbeelding blad 4 Leusden Zuid-West;
- Bijlage 8 Verbeelding blad 5 Achterveld.
Opbouw regels
De regels behorende bij onderhavig bestemmingsplan zijn gebaseerd op de gemeentelijke standaard. De regels zijn als volgt gestructureerd:
- hoofdstuk 1 van de regels geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de begripsbepalingen (artikel 1), waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd. In artikel 2 "wijze van meten" wordt aangegeven hoe de voorgeschreven maatvoering (zoals goothoogte, bouwhoogte inhoud en oppervlakte) in het plan gemeten moet worden;
- in hoofdstuk 2 zijn, naast 'de van overige toepassing verklaring', de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. Per bestemming is bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bebouwingsregels er gelden. Uitgangspunt daarbij is geweest om de bestaande (fysieke en/of planologische) situatie te bestemmen;
- in hoofdstuk 3 staan aanvullende bepalingen die, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, voor het hele besluitgebied gelden. Hierbij kan worden gedacht aan de algemene afwijkingsregeling, die het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid geeft om op ondergeschikte punten van de regels in hoofdstuk 2 af te wijken;
- hoofdstuk 4 van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.
4.2 Bestemmingen
4.2.1 Toepassing ander bestemmingsplan
In de planregels van de beheersverordening zijn de vigerende voorschriften of planregels van de vigerende bestemmingsplannen opnieuw van toepassing verklaard. Alle bestemmingen zijn daarmee nog steeds vigerend.
In de regels wordt door middel van een link zoveel mogelijk verwezen naar de van toepassing verklaarde bestemmingsplannen op www.ruimtelijkeplannen.nl. De overige plannen zijn als bijlagen bij de planregels opgenomen.
4.2.2 Gemengd
De bestaande bebouwing op de hoek van de Hamersveldseweg en Rozendaallaan is bestemd als 'Gemengd'. Binnen deze bestemming is de bestaande situatie vastgelegd, zowel wat betreft de toegestane functies als de toegestane bebouwing.
4.2.3 Maatschappelijk - Militair terrein
De Leusderheide is overeenkomstig het Barro bestemd als Maatschappelijk - Militairterrein'. Binnen deze bestemming 'zijn de gronden in eerste instantie bestemd voor militair oefenterrein en waterhuishouding. Door middel van diverse dubbelbestemmingen wordt de instandhouding van de archeologische, cultuurhistorische en ecologische waarden gewaarborgd.
4.2.4 Verkeer - Verblijfsgebied
Een deel van het fietspad langs de Noorderinslag, een deel van de Hamersveldseweg, het parkeerterrein achter de Hema en de Albert Hein evenals het aansluitende terrein rond 't Zicht zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
Binnen deze bestemming zijn, naast wegen en parkeervoorzieningen, ook groen, water en voet- en fietspaden toegestaan. De diverse in deze bestemming toegestane functies en voorzieningen maken een 'gemengde invulling van dit gebied mogelijk, waarbij het accent ligt op de inrichting als verblijfsgebied.
4.2.5 Wonen
Het appartementencomplex aan de Linieweg ('t Zicht) is bestemd als 'Wonen'. Het aantal appartementen is gemaximeerd en mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen de op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlakken. Voor de woningen zijn in de regels specifieke bouwregels opgenomen.
Bouwregels
De belangrijkste bouwregels zijn die met betrekking tot het bouwen van de beide appartemententorens (alsmede de parkeergarage) binnen de bestemmingsvlakken en de goot- en bouwhoogte van beide torens. Het aantal woningen is gemaximeerd op 20 appartementen.
In de regels is vastgelegd dat de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de oorspronkelijke goot- en bouwhoogte. Met oorspronkelijk wordt bedoeld de woning zoals deze volgens de eerste daarvoor verleende bouwvergunning is gebouwd.
Werken aan huis
Binnen de woonbestemming is het als recht mogelijk om een beroep aan huis uit te oefenen. Hier vallen de vrije beroepen en aanverwante beroepen onder, zoals kapper, pedicure. De oppervlakte die gebruikt mag worden voor dit beroep aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totale oppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m².
Middels een omgevingsvergunning is het mogelijk om ook een bedrijf aan huis uit te oefenen. Het gaat hier om bedrijvigheid die lichte hinder kan veroorzaken. In een bijlage bij de regels zijn de verschillende typen bedrijvigheid aangegeven die hieronder vallen in een tabel opgenomen. Voor bedrijf aan huis gelden min of meer dezelfde eisen als bij een beroep aan huis plus enkele extra eisen.
4.2.6 Leiding - Gas
De door het besluitgebied lopende gasleiding heeft de bestemming 'Leiding - Gas' gekregen. Deze dubbelbestemming is over de andere bestemmingen heen gelegd. Het gaat om de gasleiding en de aan weerszijden daarvan gelegen bebouwingsvrije stroken. In deze bestemming mogen uitsluitend de nodige bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding worden gebouwd.
In geval bouwwerken voor de andere bestemmingen nodig zijn, dan mogen de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding niet worden geschaad; om te bepalen of dat al of niet het geval is, wordt per geval het advies van de leidingbeheerder gevraagd.
Deze bestemming bevat een (eigen) omgevingsvergunningstelsel om te voorkomen dat bij bepaalde werken of werkzaamheden, zoals graafwerkzaamheden, de gasleiding wordt beschadigd.
4.2.7 Waarde - Archeologie
De delen van het besluitgebied waar sprake is van een hoge, middelhoge of lage archeologische verwachtingswaarde hebben naast de hoofdbestemming de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie wettelijk beschermd monument', 'Waarde -Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' en 'Waarde - Archeologie lage verwachting'. Deze gronden zijn, naast voor de andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
Om daadwerkelijk te kunnen beschermen, is in deze bestemming een specifiek op dit onderwerp toegesneden omgevingsvergunning opgenomen. Voor diverse activiteiten, waarbij de grond wordt "geroerd", vooral graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm, is een omgevingsvergunning nodig.
Ter bescherming van (naar verwachting) aanwezige archeologische waarden is in deze bestemming ook de bevoegdheid van burgemeester en wethouders opgenomen om eisen te stellen bij een aanvraag van een omgevingsvergunning, overeenkomstig artikel 40 van de Monumentenwet 1988. Die eisen betreffen onder meer, een rapportageplicht van de aanvrager van de omgevingsvergunning betreffende de archeologische situatie van het betreffende terrein, en de mogelijkheid om aan de omgevingsvergunning de verplichting tot 'bouwbegeleiding' door een ter zake deskundige (archeoloog) te verbinden.
Deze onderzoeksplicht verschilt per verwachtingswaarde. Bij lage verwachting geldt deze verplichting bij een ontwikkeling van meer dan 10.000 m², bij een middelhoge verwachting bij meer dan 500 m² en bij een hoge verwachting en meer dan 100 m².
Omdat in het geval van Waarde - Archeologie wettelijk beschermd monument sprake is van een beschermd archeologisch monument is de minister (i.c. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (de RCE)) het bevoegd gezag.
4.2.8 Waarde - Cultuurhistorie
Deze dubbelbestemming omvat de Leusderheide en de Liniedijk langs het Valleikanaal. De betreffende gronden zijn mede bestemd voor instandhouding en ontwikkeling van het aanwezige (militaire) erfgoed.
Deze bestemming bevat een bevoegdheid van burgemeester en wethouders om nadere eisen te stellen aan het bouwen en gebruik krachtens de andere bestemmingen van deze gronden ter voorkoming van onevenredige aantasting van de cultuurhistorische belangen. Als signaal is aan het slot van dit bestemmingsartikel een bepaling opgenomen dat voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig is. Deze staan centraal vernoemd in artikel 19 bij de algemene regels.
4.2.9 Waarde - Ecologie
Deze dubbelbestemming omvat de Leusderheide en de ecologische verbindingszone langs het Valleikanaal.
De betreffende gronden zijn mede bestemd voor instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden. Het oogmerk is daarbij dat voor flora en fauna verbindingen kunnen ontstaan tussen natuur- of natuurontwikkelingsgebieden.
Deze bestemming bevat een bevoegdheid van burgemeester en wethouders om nadere eisen te stellen aan het bouwen en gebruik krachtens de andere bestemmingen van deze gronden ter voorkoming van onevenredige aantasting van de belangen van de EHS en de ecologische verbindingszone.
Als signaal is aan het slot van dit bestemmingsartikel een bepaling opgenomen dat voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig is. Deze staan centraal vernoemd in artikel 19 bij de algemene regels.
4.2.10 Algemene regels
Naast de regels ten aanzien van specifieke bestemmingen, zijn er ook algemene regels opgesteld. Deze regels gelden onafhankelijk van het type bestemming. De belangrijkste van de algemene regels zijn:
Algemene bouwregels
- hierin is een regeling opgenomen dat bestaande legale afwijkingen ten aanzien van voorgeschreven maatvoeringen zijn toegestaan. Deze worden daarmee niet onder het overgangsrecht geplaatst.
Algemene gebruiksregels
- binnen de gebruiksregels is een opsomming opgenomen waarin de zogenaamde 'verboden' gebruiken zijn opgesomd.
Algemene afwijkingsregels
- het met 10% afwijken van in het -plan aangegeven maten en percentages;
- het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen tot een maximaal oppervlak van 30 m² en een hoogte van 3 meter;
- het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 meter en telecommunicatie-masten tot een bouwhoogte van 40 meter, mits op een minimale afstand van 50 meter tot woningen en mits eerst, indien mogelijk, gebruik wordt gemaakt van al aanwezige hoge gebouwen en masten en rekening wordt gehouden met het voorkomen van hinder voor omwonenden en het berokkenen van schade aan landschap, cultuurhistorie en ecologie;
- het onder voorwaarden uitoefenen van een bed and breakfast.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Financiële Uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een nieuw ruimtelijk plan, zoals een beheersverordening, dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Bestaande bouw- en uitbreidingsmogelijkheden uit geldende bestemmingsplannen vallen niet onder de verplichting tot kostenverhaal. Omdat de beheersverordening alleen de bestaande (feitelijke en/of juridische) situatie vastlegt en er dus géén sprake is van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens de geldende bestemmingsplannen is er geen noodzaak tot het opstellen van een exploitatieplan.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
De beheersverordening wordt door de gemeenteraad vastgesteld zonder mogelijkheden voor inspraak en zienswijzen. De gemeenteraad heeft beleidsvrijheid om de keuze te maken voor een beheersverordening in plaats van een bestemmingsplan.
In de beheersverordening wordt enkel de huidige feitelijke en/of juridische situatie vastgelegd totdat het nieuwe bestemmingsplan gereed is. De beheersverordening zal binnen afzienbare termijn worden opgevolgd door een of meer nieuwe bestemmingsplannen. Voor Achterveld wordt eind 2013 het ontwerp-bestemmingsplan in procedure gebracht. De bestemmingsplannen doorlopen wel de reguliere procedure tot vaststelling door de gemeenteraad (inclusief de mogelijkheden voor vooroverleg, inspraak en zienswijzen).
Omdat de feitelijke en/of juridisch-planologische situatie niet wijzigt en de beheersverordening slechts tijdelijk is, wordt er voor de beheersverordening geen inspraakprocedure doorlopen. Bij de bestemmingsplanprocedure is eenieder uiteraard wel in de gelegenheid inspraak te plegen.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Bestemmingsplan Den Treek; De Voorschriften
Bijlage 2 Bestemmingsplan Den Treek; de voorschriften
Bijlage 3 Bestemmingsplan Den Treek; De Plankaart
Bijlage 3 Bestemmingsplan Den Treek; de plankaart
Bijlage 4 Bestemmingsplan Buitengebied-oost; De Voorschriften
Bijlage 4 Bestemmingsplan Buitengebied-oost; de voorschriften
Bijlage 5 Bestemmingsplan Buitengebied-oost; De Plankaart
Bijlage 5 Bestemmingsplan Buitengebied-oost; de plankaart
Bijlage 6 Bestemmingsplan Sportcomplex Burgemeester Buiningpark; De Voorschriften
Bijlage 6 Bestemmingsplan Sportcomplex Burgemeester Buiningpark; de voorschriften
Bijlage 7 Bestemmingsplan Sportcomplex Burgemeester Buiningpark; De Plankaart
Bijlage 7 Bestemmingsplan Sportcomplex Burgemeester Buiningpark; de plankaart
Bijlage 8 Bestemmingsplan Sportcomplex Valleikanaal; De Voorschriften
Bijlage 8 Bestemmingsplan Sportcomplex Valleikanaal; de voorschriften
Bijlage 9 Bestemmingsplan Sportcomplex Valleikanaal; De Plankaart
Bijlage 9 Bestemmingsplan Sportcomplex Valleikanaal; de plankaart
Bijlage 10 Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 (Gedeeltelijk); De Voorschriften
Bijlage 10 Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 (gedeeltelijk); de voorschriften
Bijlage 11 Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 (Gedeeltelijk); De Plankaart
Bijlage 11 Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 (gedeeltelijk); de plankaart
Bijlage 12 Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 Noordelijk Deel; De Voorschriften
Bijlage 12 Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 noordelijk deel; de voorschriften
Bijlage 13 Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 Noordelijk Deel; De Plankaart
Bijlage 13 Uitwerkingsplan Hoofdcentrum H1 noordelijk deel; de plankaart
Bijlage 14 Bestemmingsplan Hamershof 2-1992; De Voorschriften
Bijlage 14 Bestemmingsplan Hamershof 2-1992; de voorschriften
Bijlage 15 Bestemmingsplan Hamershof 2-1992; De Plankaart
Bijlage 15 Bestemmingsplan Hamershof 2-1992; de plankaart
Bijlage 16 Bestemmingsplan Buitengebied 1996; De Voorschriften
Bijlage 16 Bestemmingsplan Buitengebied 1996; de voorschriften
Bijlage 17 Bestemmingsplan Buitengebied 1996; De Plankaart 1 T/m 8
Bijlage 17 Bestemmingsplan Buitengebied 1996; de plankaart 1 t/m 8
Bijlage 18 Bestemmingsplan Buitengebied 1996; Plankaart 9
Bijlage 18 Bestemmingsplan Buitengebied 1996; plankaart 9
Bijlage 1 Externe Veiligheid Beheersverordening Leusden
Bijlage 1 Externe Veiligheid Beheersverordening Leusden
Bijlage 2 Uitdraai Mpm Bedrijvenlijst Gemeente Leusden D.d. 25 Juli 2013
Bijlage 2 Uitdraai MPM bedrijvenlijst gemeente Leusden d.d. 25 juli 2013
Bijlage 3 Verbeelding Overzichtskaart
Bijlage 3 Verbeelding Overzichtskaart
Bijlage 4 Verbeelding Blad 1 Leusderheide
Bijlage 4 Verbeelding blad 1 Leusderheide
Bijlage 5 Verbeelding Blad 2 De Horst/princenhof
Bijlage 5 Verbeelding blad 2 De Horst/Princenhof
Bijlage 6 Verbeelding Blad 3 Hamershof
Bijlage 6 Verbeelding blad 3 Hamershof
Bijlage 7 Verbeelding Blad 4 Leusden Zuid-west
Bijlage 7 Verbeelding blad 4 Leusden Zuid-West