Tiendweg 22/24
Bestemmingsplan - Gemeente Lopik
Vastgesteld op 26-04-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Aanbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
1.2 Aangebouwd bijgebouw
een aangebouwd, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig te onderscheiden gebouw;
1.3 Aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning en/of de bijgebouwen door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primair behouden blijft en dat de ruimtelijke uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.4 Agrarische activiteiten bij wijze van hobby
agrarische bezigheden, voornamelijk bij wijze van liefhebberij;
1.5 Ambachtelijk
het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, geheel of overwegend door middel van handwerk en/of niet seriematige en/of traditionele productiemethoden;
1.6 Archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit de oude tijden;
1.7 Bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.8 Bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.9 Bedrijfsvloeroppervlak (b.v.o.)
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, maatschappelijke voorziening of bedrijf in een gebouw, met uitzondering van de daartoe behorende onder peil gelegen magazijnen en (gebouwde) parkeervoorzieningen;
1.10 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;
1.11 Bestemmingsgrens
een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
1.12 Bestemmingsvlak
een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 Bijgebouw
een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw. Bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan, met dien verstande dat bewoning ten behoeve van mantelzorg wel is toegestaan;
1.14 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.15 Bouwwerk, geen gebouw zijnde
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;
1.16 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.17 Het plan
het bestemmingsplan 'Tiendweg 22/24' van de gemeente Lopik, vervat in de verbeelding en deze regels;
1.18 Hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwvlak door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.19 Hoofdfunctie
functie die in hoofdzaak het inkomen van het betreffende bedrijf genereert;
1.20 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen meldings- of vergunningsplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
1.21 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van wandelen, fietsen, vissen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van picknickplaatsen, vissteigers, observatiepunten, informatieborden en banken;
1.22 Ondergeschikte horeca
horeca als activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De horeca activiteiten zijn van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
1.23 Ondergeschikte detailhandel
detailhandel als activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
1.24 Onderkomen
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
1.25 Opslag
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;
1.26 Overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met ten hoogste aan één zijde een gesloten wand;
1.27 Peil
a. ten opzichte van gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdingang;
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
1.28 Seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie;
1.29 Voorgevel
de gevel van een woning die naar aard en oriëntatie als belangrijkste beeldbepalende gevel kan worden aangemerkt;
1.30 Zijerfscheiding
de grens tussen twee percelen, die de voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
2.1 De oppervlakte van een gebouw
2.2 De inhoud van een gebouw
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van de daken.
2.3 De goot- (of boeibord)hoogte van een gebouw
tussen de bovenkant van goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het peil; indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt de goot- of boeibordhoogte van de dakkapel als hoogte aangemerkt.
2.4 De bouwhoogte van een gebouw
tussen de bovenkant van het gebouw en het peil.
2.5 De bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde
tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil, of, indien het bouwwerk zich in het water bevindt, tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het waterpeil.
2.6 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het bepalen van de goot- of boeibordhoogte en de bouwhoogte van een bouwwerk als bedoeld in de leden 3 tot en 5 worden ondergeschikte bouwdelen zoals antennes, schoorstenen, ornamenten, railingen, ladders en valbeveiligingen, privacyschermen tussen balkons, liftopbouwen en luchtverversingsinstallaties niet meegerekend.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden in de verbeelding aangewezen als Agrarisch zijn bestemd voor:
a. grondgebonden veehouderij;
b. het beweiden van graasdieren;
c. perceelontsluitingen in halfverharding.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Het bepaalde in artikel 9 lid 3 is niet van toepassing. Daarbij worden de volgende regels in acht genomen:
- de maximale bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt 1,5 meter;
- de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter met een maximale oppervlakte van 15 m2.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De als ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen met daarbij behorend(e) perceelsontsluitingen, parkeervoorzieningen, waterpartijen en waterlopen, terrassen, paden en bouwwerken.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd. Het bepaalde in artikel 9 lid 3 is niet van toepassing. Daarbij worden de volgende regels in acht genomen:
a. ter plaatse van de aanduiding 'bouwerken - uitgesloten' mogen uitsluitend bouwwerken in de vorm van erfafscheidingen worden gebouwd;
b. de maximaal toegelaten bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt 1,5 meter;
c. de maximaal toegelaten bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt 2 meter met een maximale oppervlakte van 15 m2 per bouwperceel.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
b. het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
b. het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de kaart aangewezen voor Water zijn bestemd voor wateraanvoer en -afvoer en waterberging met de daarbijbehorende groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 m.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden in de verbeelding aangewezen voor Wonen zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. aan huis gebonden beroepen;
Met daarbij behorende:
c. tuinen, water en erf;
d. perceelontsluitingen en verhardingen;
e. het hobbymatig houden van landbouwhuisdieren;
f. maximaal 1 onverlichte paardenbak per bouwperceel.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. woningen met bijgebouwen;
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Waarde - Archeologie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een archeologische verwachtingswaarde.
7.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
a. Bij een aanvraag voor een reguliere vergunning voor het oprichten van een bouwwerk waarbij de fundatie op een diepte van meer dan 50 cm onder maaiveld wordt gebouwd en over een oppervlakte van meer dan 200 m2, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door de erkend archeoloog;
- de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
9.2 Ondergronds bouwen
De bouwregels als bedoeld in regels hoofdstuk 2 zijn van overeenkomstige toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande, dat:
a. uitsluitend ondergronds mag worden gebouwd tussen peil en 3,5 m onder peil;
b. voor ondergrondse bouwwerken is voor het overige dezelfde maximale maatvoering toegestaan als voor de bovengrondse gebouwen, met dien verstande dat de ondergrondse bouwwerken ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds bouwwerk of bouwdeel;
c. deze bepalingen geen beperkingen stellen aan het bouwen van fundaties voor bouwwerken.
9.3 Bestaande bouwwerken
Bestaande bouwwerken welke niet voldoen aan de bouwregels van hoofdstuk 2 zijn toegestaan en mogen op dezelfde locatie geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval aangemerkt:
a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslag van vuurwerk;
b. het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
c. het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
d. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
e. (raam)prostitutie;
f. bewoning van bijbehorende bouwwerken en/of bedrijfsgebouwen
g. gebruik van garageboxen voor andere doeleinden dan het stallen van voertuigen en de niet bedrijfsmatige opslag van goederen.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het elders bepaalde in deze regels ten behoeve van:
a. het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak; indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer bedraagt dan 3 m;
b. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken, waaronder goothoogte, hoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de voorgeschreven maten en dit bouwtechnisch noodzakelijk wordt geacht in verband met de uitoefening van het in het plan toegestane gebruik;
c. de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een kunstwerk, antennes en dergelijke tot een hoogte van 15 m.
De bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
c. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Tiendweg 22/24' .