Kern Lopik
Bestemmingsplan - Gemeente Lopik
Vastgesteld op 26-04-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplanKern Lopik van de gemeente Lopik;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0331.05kernlopik00000-BP01 met de bijbehorende regels (en bijlage);
1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.4 aan- of uitbouw:
een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw.
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.8 bestaand (bebouwing en gebruik):
- bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.9 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.10 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.11 bijgebouw:
een op zichzelf staand, gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw.
1.12 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.13 bouwgrens:
een op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, die niet door bebouwing mag worden overschreden, behoudens de krachtens het plan toegestane overschrijdingen.
1.14 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de eerste bouwlaag (de begane grond); zoals verbeeld op onderstaande afbeelding;
1.15 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.16 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.19 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.20 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.21 dienstverlening:
met detailhandel vergelijkbare bedrijfsactiviteiten gericht op de verlening van diensten aan het publiek, zoals een reisbureau, kapsalon, bank (met baliefunctie) of makelaarskantoor.
1.22 erf:
de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende bestemming.
1.23 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.24 gestapelde woningen:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat.
1.25 geurgevoelig object:
een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
1.26 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
1.27 kunstobject:
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde.
1.28 kunstwerken:
civieltechnische werken voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf.
1.29 maatschappelijke voorzieningen
overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke en vergelijkbare voorzieningen, alsmede kinderopvang.
1.30 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig wordt gebruikt.
1.31 openbare weg
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.32 overkapping:
een voor mensen toegankelijk, overdekt bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.33 peil:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- 3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil.
1.34 praktijkruimte:
voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.35 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.36 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf bovenkant begane grondvloer tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf bovenkant begane grondvloer tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische bedrijfsvoering ten behoeve van agrarische bedrijven.
3.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. Gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan;
- b. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening":
- 1. mogen gebouwen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- 2. mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 4 m;
- b. ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie" mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 4 m;
- c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - lederwarenbedrijf":
- 1. mogen gebouwen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 440 m2;
- 2. mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 4,5 m;
- 3. mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 10 m;
- d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf":
- 1. mogen gebouwen worden gebouwd tot:
- een gezamenlijke oppervlakte van 1.100 m2 op het adres Lopikerweg West 5;
- een gezamenlijke oppervlakte van 1.280 m2 op het adres Lopikerweg Oost 4;
- 2. mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 8 m;
- 1. mogen gebouwen worden gebouwd tot:
- e. ter plaatse van de aanduiding "opslag":
- 1. mogen gebouwen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 120 m2;
- 2. mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 3 m;
- 3. mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 7 m;
- f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
- 1. 10 m. voor palen en (vlaggen-)masten;
- 2. 6 m. voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
- 3. 3 m. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelegen achter de naar de openbare weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
- 4. 1 m. voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
- g. In afwijking van het bepaalde onder f mogen ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie" bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een zend- en ontvanginstallatie worden gebouwd met een hoogte van maximaal 55 m.
Artikel 5 Dienstverlening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Dienstverlening aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlening;
- b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf": aan de functie onder a. bedoelde functie gerelateerde bedrijvigheid in de vorm van een werkplaats;
- c. groenvoorzieningen;
- d. water.
5.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
- c. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 10 m. voor palen en (vlaggen-)masten;
- 2. 6 m. voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
- 3. 3 m. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelegen achter de naar de openbare weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
- 4. 2 m. voor erfafscheidingen;
- 5. 1 m. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. water;
- c. voet- en fietspaden;
- d. ontsluitingswegen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
- e. speelvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 6 m. voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
- 2. 3 m. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding "zorginstelling": in ieder geval voor een zorginstelling;
- c. ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats": in ieder geval voor een begraafplaats;
- d. groenvoorzieningen;
- e. water.
7.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
- c. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 10 m. voor palen en (vlaggen-)masten;
- 2. 6 m. voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
- 3. 3 m. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelegen achter de naar de openbare weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
- 4. 2 m. voor erfafscheidingen;
- 5. 1 m. voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Artikel 8 Recreatie - Volkstuinen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Volkstuinen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. volkstuinen;
- b. groenvoorzieningen;
- c. water.
8.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen en overkappingen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van alle gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m2;
- 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,5 m;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 9 Sport
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportbeoefening;
- b. aan de onder a. bedoelde functie ondergeschikte horeca;
- c. groenvoorzieningen;
- d. water.
9.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 10 m. voor palen en (vlaggen-)masten;
- 2. 6 m. voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
- 3. 3 m. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelegen achter de naar de openbare weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
- 4. 1 m. voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Artikel 10 Verkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen
- e. water;
- f. bruggen en andere kunstwerken.
10.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 12 m voor palen en (vlaggen-)masten;
- 2. 6 meter voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
- 3. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. verblijfsgebied;
- c. voet- en fietspaden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water;
- g. bruggen en andere kunstwerken;
- h. speelvoorzieningen en -plaatsen.
11.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
- 2. 6 meter voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
- 3. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 12 Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. waterberging en waterhuishouding;
- c. voorzieningen ten behoeve van kruisend wegverkeer, zoals bruggen en andere kunstwerken;
- d. bij de onder a. bedoelde functie behorende groenvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in lid 13.3.1;
- c. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel": op de begane grondlaag van gebouwen tevens voor detailhandel;
- d. ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening": op de begane grondlaag van gebouwen tevens voor dienstverlening;
- e. ter plaatse van de aanduiding "praktijkruimte": op de begane grondlaag van gebouwen tevens voor praktijkruimte;
- f. ter plaatse van de aanduiding "garage": uitsluitend voor huishoudelijke bergruimte en voor de stalling van motorvoertuigen;
- g. ter plaatse van de aanduiding "kamerverhuur": uitsluitend bewoning door een eenpersoonshuishouden waarbij de bewoning niet mag leiden tot een urgentie in de woonsituatie;
- h. groenvoorzieningen, tuinen en erven;
- i. water.
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 14 Leiding - Riool
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op voorwaarde, dat:
- a. de belangen met betrekking tot de rioolleiding dit toelaten;
- b. alvorens over de ontheffingsaanvraag te beslissen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 Waarde - Archeologie 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd waarvan de oppervlakte groter is dan 100 m2 en die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 30 cm ten opzichte van maaiveld.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Waarde - Archeologie 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd waarvan de oppervlakte groter is dan 200 m2 en die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 50 cm ten opzichte van maaiveld.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Waarde - Archeologie 3
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd waarvan de oppervlakte groter is dan 2.500 m2 en die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 100 cm ten opzichte van maaiveld.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Waterstaat - Waterkering
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
Ten behoeve van de in lid 18.1 bedoelde bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in lid 18.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen conform de bij de betreffende bestemming opgenomen regels indien en voor zover het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan de beheerder van de waterkering.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 19 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 20 Algemene Bouwregels
De bouwregels als bedoeld in artikelen 3 tot en met 18 zijn van overeenkomstige toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande, dat:
- a. uitsluitend ondergronds mag worden gebouwd tussen peil en 3,5 m. onder peil;
- b. ondergrondse bouwwerken niet mogen worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;
- c. ondergrondse bouwwerken uitsluitend toegankelijk mogen zijn vanuit bovengronds gelegen gebouwen.
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
21.1 Monumenten
Ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - monument" zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van het aanwezige monument.
21.2 Karakteristieke bebouwing
21.3 Milieuzone - geurzone
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het elders bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- a. het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak; indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer bedraagt dan 3 m;
- b. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken, waaronder goothoogte, hoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de voorgeschreven maten en dit bouwtechnisch noodzakelijk wordt geacht in verband met de uitoefening van het in het plan toegestane gebruik;
- c. de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een kunstwerk, antennes en dergelijke tot een hoogte van 15 m.
Artikel 23 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m;
- b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
- c. het (gedeeltelijk) laten vervallen van de bestemming Waarde - Archeologie 1 en/of Waarde - Archeologie 2 en/of Waarde - Archeologie 3 op de verbeelding; indien uit (nader) archeologisch onderzoek is gebleken, dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd behoeft te blijven.
- d. Het toekennen van de bestemming Waarde - Archeologie 1 en/of Waarde - Archeologie2 en/of Waarde - Archeologie 3 aan gronden op de verbeelding, indien uit (nader) archeologisch onderzoek is gebleken, dat sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor planologische bescherming noodzakelijk wordt geacht.
- e. Het wijzigen van de bestemming Bedrijf naar Wonen ter plaatse van de gebiedsaanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied, met dien verstande dat:
- 1. maximaal twee appartementen zijn toegestaan in een gestapelde woonvorm;
- 2. een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 9 meter is toegestaan;
- 3. de huidige bebouwingsgrenzen niet worden vergroot;
- 4. voor het overige het bepaalde in Artikel 13 van overeenkomstige toepassing is.
Artikel 24 Algemene Procedureregels
24.1 Afwijking
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking, zoals opgenomen in dit plan, is de in paragraaf 3.2 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.
24.2 Wijziging
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging, zoals opgenomen in dit plan, is de in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening geregelde procedure van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
25.1 Overgangsrecht bouwwerken
25.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 26 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanKern Lopik.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten