KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waarde - Archeologie 3
Artikel 6 Waarde - Archeologie 4
Artikel 7 Waarde - Archeologie 5
3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Parkeren
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Bijlagen Bij Regels - 1
Bijlagen Bij Toelichting - 1
Bijlagen Bij Toelichting - 2
Bijlagen Bij Toelichting - 3
Bijlagen Bij Toelichting - 4
Bijlagen Bij Toelichting - 5
Bijlagen Bij Toelichting - 6
Bijlagen Bij Toelichting - 7
Bijlagen Bij Toelichting - 8
Bijlagen Bij Toelichting - 9
Bijlagen Bij Toelichting - 10
Bijlagen Bij Toelichting - 11

Boveneind NZ sectie E nummer 1021

Bestemmingsplan - Gemeente Lopik

Vastgesteld op 17-12-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

het vastgesteld bestemmingsplan Boveneind Noordzijde Sectie E nummer 1021 te Benschop met identificatienummer NL.IMRO.0331.BeNz112Bnschp-BP01 van de Gemeente Lopik;

1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 Aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 Agrarische activiteiten bij wijze van hobby

agrarische bezigheden, voornamelijk bij wijze van liefhebberij;

1.7 Archeologische deskundige

een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties;

1.8 Archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit de oude tijden;

1.9 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.10 Bebouwingsgebied

achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw;

1.11 Bebouwingsgrens

een grens van een bouwperceel, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;

1.12 Bebouwingspercentage

een binnen een bij het plan behorend geometrisch bepaald vlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van een deel van het bouwperceel, dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.13 Bed & breakfast

een aan de woonfunctie ondergeschikte verblijfsvoorziening, bestaande uit het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf in de woning en/of bijbehorende gebouwen. Een bed & breakfast wordt gerund door de hoofdbewoner(s) van de woning. De kamers ten behoeve van een bed & breakfast functioneren niet als zelfstandige wooneenheid;

1.14 Bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.15 Bedrijfsvloeroppervlak

het al dan niet voor het publiek toegankelijke vloeroppervlak dat uitsluitend voor één bedrijf gebruikt wordt;

1.16 Bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor (het gezin van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming, wenselijk is;

1.17 Bestaand

bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is getreden;

1.18 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;

1.19 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.20 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.21 Bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.22 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.23 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.24 Bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een onderbouw, kap of kapverdieping;

1.25 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.26 Bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.27 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.28 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.29 Bouwwerk, geen gebouw zijnde

elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;

1.30 Buitenopslag

het in de open lucht tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan, met uitzondering van opslag ten behoeve van de normale bedrijfsvoering. Het gebruik van containers voor permanente opslag valt ook niet onder buitenopslag;

1.31 Cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);

1.32 Detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en afleveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.33 Duurzame energie

energievorm waarover de mensheid voor onbeperkte tijd kan beschikken. Bij de productie
van duurzame energie wordt geen gebruik gemaakt van fossiele brandstof;

1.34 Graslandverbetering

bodembewerkingen zoals het scheuren van een perceel, frezen en of ploegen, opnieuw egaliseren, en inzaaien of bijzaaien ten behoeve van graslandverbetering;

1.35 Hobbymatig agrarisch gebruik

het houden van vee onder de grens van een inrichting zoals genoemd in de Wet milieubeheer en/of materieel stalling ten behoeve van het beheer van gronden in agrarisch gebruik;

1.36 Hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwvlak door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.37 Houtopstand

zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend, die:
  1. een oppervlakte grond beslaat van tien are of meer, of
  2. bestaat uit een rijbeplanting die meer dan twintig bomen omvat, gerekend over het totaal aantal rijen;

1.38 Huishouden

een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners en continuïteit in de samenstelling;

1.39 Kampeermiddel

  1. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  2. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.40 Kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.41 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.42 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van wandelen, fietsen, vissen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van aanlegsteigers, picknickplaatsen, vissteigers, observatiepunten, informatieborden en banken;

1.43 Landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking;

1.44 Natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);

1.45 Nevenfuncties

ondergeschikt bestanddeel van de totale omvang van een bedrijf of woning;

1.46 Niet vrijstaand bouwwerk

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.47 Nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en gebouwen voor telecommunicatie;

1.48 Opslag

het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;

1.49 Overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.50 Paardenbak

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk grond kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen van paarden dan wel het uitoefenen van de paardensport;

1.51 Paardenstalling

het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden; onder paardenstalling worden geen maneges verstaan;

1.52 Pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.53 Peil

  1. ten opzichte van gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdingang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
  3. indien in of op het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil ter plaatse;

1.54 Plangrens

de geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan;

1.55 Plattelandswoning

een woning gelegen bij een agrarisch bedrijf zonder dat er sprake is van een functionele binding tussen woning en bedrijf;

1.56 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.57 Recreatief nachtverblijf

recreatieve verblijven binnen de bestaande bebouwing;

1.58 Rooilijn

  1. de op een perceel aanwezige lijn, die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is gelegen: evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw;
  2. dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg): evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van het hoofdgebouw;

1.59 Sanering

amovering van bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, inclusief de bestaande fundering;

1.60 Seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, niet op voortplanting gerichte seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.61 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 onderdeel van deze regels uitmaakt;

1.62 Voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel welke gekeerd is naar de weg die dient als hoofdontsluiting voor het bouwperceel;

1.63 Voorgevellijn

de lijn die gevormd wordt door de voorgevel of voorgevels door te trekken tot op de zijgrenzen van een bouwperceel; bij het bepalen van de ligging van de voorgevellijn wordt geen rekening gehouden met ondergeschikte bouwdelen als bedoeld in artikel 9 lid 1;

1.64 Vloeroppervlak

het binnenwerks gemeten vloeroppervlak van een gebouw;

1.65 Woning

een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden of - ingeval van inwoning - van twee huishoudens, aanbouwen en uitbouwen daaronder begrepen, bijgebouwen en bedrijfsgebouwen daarvan uitgezonderd;

1.66 Zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Algemene regels

2.2 Aanvullende regels

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. tuinen met daarbij behorende landschappelijke inrichting, perceelsontsluitingen, terrassen en paden;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' uitsluitend voor instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden;
Het gronden ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals terreinafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde overkappingen;
  2. de bouwhoogte en oppervlakte van bouwwerken mogen niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken max. oppervlakte max. bouwhoogte
terreinafscheidingen
- voor de voorgevel
- achter de voorgevel
-
1 m
2 m
overige bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' - 2 m
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde - 3 m

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen, met dien verstande dat:
    1. het aantal woningen niet meer mag bedragen dan 1 per bestemmingsvlak;
    2. indien het bestemmingsvlak is voorzien van een bouwvlak, woningen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd, waarbij geldt dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan 1 per bouwvlak;
  2. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  3. hobbymatig agrarisch gebruik;
  4. nevenfuncties, waaronder uitsluitend wordt verstaan:
    1. kano- roeiboot of fietsenverhuur, tot een oppervlak van 100 m2;
    2. boerengolf, tot een oppervlakte van 2 ha;
    3. poldersport, tot een oppervlakte van 2 ha;
    4. tentoonstellingsruimte/museum, tot een oppervlakte van 500 m2;
met dien verstande dat:
  1. er dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  2. er mag geen buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie plaatsvinden;
  3. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk in het openbaar gebied veroorzaken;
  4. ten behoeve van de nevenfunctie mag van het oppervlak, zoals hierboven opgenomen, maximaal 100 m² aan gebouwen binnen het bouwvlak worden gebouw;
met de daarbij behorende:
  1. paardenbakken, mits voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 4 lid 2.2;
  2. tuinen, erven en terreinen;
  3. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf te wijzigingen in de bestemming Agrarisch met de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' en een bouwvlak ten behoeve van de verplaatsing van een melkveehouderijbedrijf binnen de gemeente, met dien verstande dat:
  1. aangetoond dient te worden dat de wijziging noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of ontwikkeling, dat er sprake is van een duurzaam volwaardig agrarisch bedrijf en dat de verplaatsing bijdraagt aan een verbetering van zowel de ruimtelijke als doe milieukundige situatie;
  2. de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' en het bouwvlak op de oude locatie worden verwijderd en het bedrijf op die locatie is gestopt;
  3. de volgende geurnormen niet mogen worden overschreden:
    1. de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het buitengebied bedraagt 8,0 odour units en op een geurgevoelig object in de bebouwde kom 2,0 odour units;
    2. de minimale afstand voor de geurbelasting van een veehouderij met minder dan 200 stuks melkrundvee (en 140 stuks jongvee) en/of 50 overige dieren tot een geurgevoelig object in het buitengebied bedraagt 25 m en tot een geurgevoelig object in de bebouwde kom 50 m;
  4. er dient te worden voorzien in een landschappelijke inpassing waarbij geldt dat:
    1. bestaande doorzichten naar de achterliggende polder dienen te worden behouden;
    2. er wordt voorzien in opgaande randbeplanting van een gebiedseigen assortiment over een breedte van tenminste 5 m, tenzij de nieuwe bebouwing zodanig wordt gesitueerd dat deze vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken zal zijn;
    3. een advies is verkregen van een door de gemeente aan te wijzen landschapsdeskundige;
  5. er geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan:
    1. het straat-, bebouwings- en landschapsbeeld;
    2. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
    3. de waterhuishoudkundige situatie;
    4. de cultuurhistorische waarden zoals opgenomen op de Cultuurhistorische Waardenkaart gemeente Lopik, dan wel diens rechtsopvolger;
  6. geen aantasting van de aan weidebouw gebonden natuurwaarden (weidevogels en wintergasten) mag plaatsvinden.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd waarvan de oppervlakte groter is dan 200 m2 en die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 50 cm ten opzichte van maaiveld, met uitzondering van herbouw van bouwwerken op bestaande fundaties.

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Waarde - Archeologie 4

6.2 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.

6.1 Bestemmingsomschrijving

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.3 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen (enkelbestemmingen) mogen op deze gronden geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd waarvan de oppervlakte groter is dan 2.500 m2 en die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 100 cm ten opzichte van maaiveld, tenzij middels onderzoek aangetoond kan worden dat er geen aantasting plaatsvindt van archeologische waarden.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 te verwijderen van de verbeelding, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische verwachtingswaarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 5

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

Op de in artikel 7 lid 1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd waarvoor een rapportage noodzakelijk is zoals bedoeld in artikel 7.2 Wet milieubeheer.

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

9.2 Ondergronds bouwen

De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
  1. ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen;
  2. gebouwd mag worden tussen peil en 3,50 m onder peil, met uitzondering van fundaties.

9.3 Bestaande bouwwerken

  1. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of aantallen van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de regels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan;
  2. In die gevallen dat de bestaande afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen minder bedragen dan in de regels van hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als minimaal toegestaan, met dien verstande dat dit niet van toepassing is:
    1. ingeval er bij de bestemming Wonen reeds meer dan 50 m² aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken aanwezig is.
  3. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. Hiervan kan worden afgeweken indien dit niet leidt tot onevenredige aantasting van landschappelijke kwaliteiten.

9.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de verhouding breedte-diepte, de nokrichting en de dakvorm van gebouwen, teneinde aldus zeker te stellen dat gebouwen, groter dan 6 m², aansluiten op de in het gebied gebruikelijke bouwvormen en passen in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving. Daarbij wordt rekening gehouden met de reeds aanwezige bebouwing in de omgeving en de oriëntatie van voorgevels.

9.5 Rooilijn

De rooilijn mag niet met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden overschreden, tenzij het betreft:
  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
  3. terreinafscheidingen.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Algemene maatvoering

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan ten behoeve van:
  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, en opervlakte maten tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen, voor zover hiervoor niet reeds op een andere wijze afwijking is verleend;
  2. de bouw van andere bouwwerken die ten behoeve van nutsvoorzieningen dan wel voor waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, mits voorzieningen van geringe horizontale of verticale afmetingen zijn;
  3. ten behoeve van de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor openbare diensten met dien verstande dat:
    1. de inhoud niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
    2. de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
  1. het straat-, bebouwings- en landschapsbeeld;
  2. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  3. de verkeersveiligheid.

10.2 Goothoogte (bedrijfs)woningen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan teneinde de maximum goothoogte van (bedrijfs)woningen te verhogen tot maximaal 4,5 m, met dien verstande dat de verhoging van de goothoogte dient te passen in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.

10.3 Goot- en bouwhoogte vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overige gebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan teneinde de maximum goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overige gebouwen te verhogen, mits de verhoging:
  1. noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering of zorgt voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  2. past in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.

10.4 Vergroten inpandige woning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van het toestaan van een grotere inhoudsmaat van inpandige woningen, mits:
  1. het een woning betreft die onderdeel uitmaakt van een veel groter hoofdgebouw;
  2. de afmetingen van dit hoofdgebouw in geen enkel opzicht worden uitgebreid.

10.5 Grotere inhoud woning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van het toestaan van een grotere inhoudsmaat van woningen, niet zijnde inpandige woningen, mits:
  1. de inhoud niet meer bedraagt dan 800 m³;
  2. de woning met een grotere inhoudsmaat past binnen de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.

10.6 Bouwwerken ten behoeve van duurzame energie opwekking

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in Hoofdstuk 2 van deze regels ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van duurzame energie opwekking, met dien verstande dat er sprake dient te zijn van een goede omgevingskwaliteit, zoals beschreven in de Nota ruimtelijke beleidsregels kleinschalige duurzame energie, dan wel diens rechtsopvolger.

10.7 Voorwaardelijke verplichtingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de inrichtingsschetsen en randvoorwaarden zoals bedoeld in de voorwaardelijke verplichtingen opgenomen in artikel 4 lid 2.3, mits hierover advies is ingewonnen bij de Ervenconsulent.

Artikel 11 Parkeren

  1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel het terrein dat bij dat gebouw behoort;
  2. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11 sub a:
    1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
  3. Afwijken van de regels, als bedoeld in artikel 11 sub b is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
    2. de woon- en leefsituatie.
  4. Burgemeester en wethouders passen deze bouwregels toe met inachtneming van gemeentelijke beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die zijn opgenomen in de CROW-publicatie 381, dan wel diens rechtsopvolger.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Hetgeen bepaald onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het vastgesteld bestemmingsplan Boveneind Noordzijde Sectie E nummer 1021 te Benschop van de Gemeente Lopik

Bijlagen Bij Regels - 1

Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlagen Bij Toelichting - 1

Bijlage 1a - Ecologische Quick-scan

Bijlagen Bij Toelichting - 2

Bijlage 1b - Ecologisch onderzoek rustgebied ganzen

Bijlagen Bij Toelichting - 3

Bijlage 2 - Watertoets

Bijlagen Bij Toelichting - 4

Bijlage 3 - Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlagen Bij Toelichting - 5

Bijlage 4 - Verkennend bodemonderzoek

Bijlagen Bij Toelichting - 6

Bijlage 5 - Spuitzoneonderzoek

Bijlagen Bij Toelichting - 7

Bijlage 6a - Beeldkwaliteit en cultuurhistorie

Bijlagen Bij Toelichting - 8

Bijlage 6b - Inrichtingsplan

Bijlagen Bij Toelichting - 9

Bijlage 7 - Stikstofdepositie bouw en gebruik

Bijlagen Bij Toelichting - 10

Bijlage 8 - Besluit Hogere grenswaarden

Bijlagen Bij Toelichting - 11

Bijlage 9 - Nota van zienswijzen en Staat van wijzigingen