Tiendweg 5
Bestemmingsplan - Gemeente Lopik
Vastgesteld op 27-10-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
het bestemmingsplan Tiendweg 5 / 3a van de Gemeente Lopik, vervat in de verbeelding en deze regels met identificatiecode NL.IMRO.0331.Tiendweg5-BP01.
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 Aanbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.4 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 Aangebouwd bijgebouw
een aangebouwd, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig te onderscheiden gebouw.
1.7 Aan-huis-gebonden beroep of bedrijf
een dienstverlenend beroep of een bedrijf, geen detailhandel of horeca zijnde, dat kan worden aangemerkt als een type A inrichting in de zin van het Activiteitenbesluit milieubeheer en dat in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.8 Afwijking
een afwijking van het bestemmingsplan als bedoeld in art. 2.1, lid 1, onder c, van de Wabo juncto art. 2.12, eerste lid, onder a, sub 1, van de Wabo;
1.9 Agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is ingericht voor zowel grondgebonden als niet-grondgebonden activiteiten: het telen van gewassen, boomteelt daaronder begrepen, of het houden van dieren, één en ander ten behoeve van het voortbrengen van producten, nader te onderscheiden in:
- akker- en vollegrondstuinbouw:
de teelt van gewassen op open grond, met uitzondering van fruit-, sier- en bollenteelt en bosbouw; - grondgebonden veehouderij:
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, onder grondgebonden veehouderij wordt mede verstaan paardenfokkerij; - glastuinbouw:
de teelt van tuinbouwgewassen geheel of nagenoeg geheel met behulp van kassen; - fruitteelt:
de teelt van fruit op open grond; - sierteelt:
de teelt van siergewassen zonder gebruikmaking van kassen; - bollenteelt:
de teelt van bollen; - boomkwekerij:
een bedrijf gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan; - bosbouw:
de teelt van bomen vanwege de houtproductie; - intensieve kwekerij:
de teelt van gewassen of vissen, zonder of nagenoeg zonder gebruik te maken van daglicht; - niet grondgebonden veehouderij (intensieve veehouderij):
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen; - paardenfokkerij:
het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij waarbij het africhten van en de handel in paarden in ondergeschikte mate plaatsvindt; onder paardenfokkerij wordt niet verstaan paardrijdactiviteiten, paardrijschool en manege.
1.10 Archeologisch deskundige
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties
1.11 Archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit de oude tijden.
1.12 Bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 Bebouwingspercentage
de oppervlakte van de bebouwing op een bouwperceel of bouwvlak, met uitzondering van de vergunningsvrije bouwwerken, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat bouwperceel of bouwvlak.
1.14 Bebouwingsgrens
een grens van een bouwperceel, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;
1.15 Bestaand
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het (voor)ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend. tenzij in de regels anders is bepaald;
bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.16 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.17 Bestemmingsgrens
een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.
1.18 Bestemmingsvlak
een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.
1.19 Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.20 Bijgebouw
een op zich zelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw. Bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan, met dien verstande dat bewoning ten behoeve van mantelzorg wel is toegestaan.
1.21 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.22 Bouwlaag
Het tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en plat dak) gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een kap, vliering, zolder, souterrain, alsmede een dakopbouw worden niet als een afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als een aparte bouwlaag geteld.
1.23 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 Bouwvlak
een aaneengesloten, op de plankaart begrensde oppervlakte, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 Bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.26 Bouwwerk, geen gebouw zijnde
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
1.27 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 Hobbymatig agrarisch gebruik
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze;
1.29 Hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwvlak door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.30 Internetverkoop
Het aanbieden van producten of diensten via internet, om deze vervolgens in hoofdzaak te (laten) afleveren respectievelijk uitsluitend uit te (laten) voeren bij een afnemer. Dit inclusief de bijbehorende opslag van goederen en het voorhanden hebben van een afhaalmogelijkheid.
1.31 Kampeermiddel
- een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
- enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
- een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn be-stemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.32 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.33 Manege
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de navolgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca-activiteiten (kantine, foyer en dergelijke), logies- en/of verenigingsaccommodatie, een verkooppunt voor paardrijartikelen en het houden van wedstrijden of andere evenementen;
1.34 Mantelzorg
noodzakelijke zorg voor een zieke of gehandicapte die in duur en in intensiteit een meer gebruikelijke gang van zaken overstijgt en niet in georganiseerd verband en niet in het kader van een hulpverlenende beroep wordt verleend;
1.35 Nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en gebouwen voor telecommunicatie.
1.36 Opslag
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
1.37 Overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.38 Overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met ten hoogste aan één zijde of voor 25% van de omtrek een gesloten wand.
1.39 Pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.40 Peil
- ten opzichte van gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdingang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein
1.41 Plangrens
de geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan;
1.42 Prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.43 Rooilijn
de op een perceel aanwezige lijn, die is gelegen:
evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw;
dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg):
evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van het hoofdgebouw.
1.44 Sanering
amovering van bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, inclusief de bestaande fundering.
1.45 Seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie.
1.46 Uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.47 Voorgevel
de gevel van een woning die naar aard en oriëntatie als belangrijkste beeldbepalende gevel kan worden aangemerkt.
1.48 Voorgevellijn
de lijn die gevormd wordt door de voorgevel of voorgevels door te trekken tot op de zijgrenzen van een bouwperceel; bij het bepalen van de ligging van de voorgevellijn wordt geen rekening gehouden met ondergeschikte bouwdelen als bedoeld in artikel 9.2.
1.49 Wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.50 Zijerfscheiding
de grens tussen twee percelen, die de voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste niet in verticale richting beweegbare punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 De inhoud van een bouwwerk
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden in de verbeelding aangewezen als Agrarisch zijn bestemd voor:
- grondgebonden veehouderij;
- het beweiden van graasdieren;
- bijbehorende landschappelijke inpassing met opgaande vegetatie;
- ondergrondse nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Water
4.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de kaart aangewezen voor Water zijn bestemd voor:
- wateraanvoer en -afvoer;
- waterberging;
- stuwen en duikers, taluds en grondkeringen;
- ondergrondse nutsvoorzieningen;
Met de daarbijbehorende:
- groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 m.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden in de verbeelding aangewezen voor Wonen zijn bestemd voor:
- wonen;
- aan huis gebonden beroepen;
- hobbymatig agrarisch gebruik in de vorm van grondgebonden veehouderij;
Met daarbij behorende:
- tuinen en water;
- perceelontsluitingen en verhardingen.
5.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd. Per bestemmingsvlak mag bij elkaar horende bouwwerken worden opgericht. Verder gelden de volgende regels.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- of een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 200 m2;
- of een bouwwerk dat kan worden gebouwd zonder ingrepen in de bodem dieper dan 50 cm ten opzichte van maaiveld.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Waarde - Archeologie 5
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- geen sprake is van een te bouwen bouwwerk waarvoor een rapportage noodzakelijk is zoals bedoeld in artikel 7.2 Wet milieubeheer.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Aanduidingen
- Bij toepassing van de bouwregels worden de bouwaanduidingen in de verbeelding in acht genomen;
- Voor het bepalen van de maximaal toegelaten omvang van bouwwerken zijn de bouwaanduidingen in de verbeelding van het bestemmingsplan bepalend, zo nodig in afwijking van de bepalingen van hoofdstuk 1 en 2 van dit bestemmingsplan.
9.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
9.3 Ondergronds bouwen
De bouwregels als bedoeld in de regels van hoofdstuk 2 zijn van overeenkomstige toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande, dat:
- uitsluitend ondergronds mag worden gebouwd tussen peil en 3,5 m onder peil;
- ondergrondse bouwwerken niet mogen worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;
- ondergrondse bouwwerken uitsluitend toegankelijk mogen zijn vanuit bovengronds gelegen gebouwen;
- deze bepalingen geen beperkingen stellen aan het bouwen van fundaties voor bouwwerken.
9.4 Parkeren
In aanvulling op de bouwregels voor gebouwen op grond van hoofdstuk 2 geldt dat in het plangebied dient te worden voorzien ruimte voor parkeren met een berekeningsaantal van ten minste 2 parkeerplaatsen per woning (zonder afronding), overeenkomstig de volgende tabel.
Parkeervoorziening | Theoretisch aantal | Berekeningsaantal | Opmerking |
Enkele oprit zonder garage | 1 | 0,8 | oprit minimaal 5 meter diep |
Lange oprit zonder garage of carport | 2 | 1 | |
Dubbele oprit zonder garage | 1 | 1,7 | oprit minimaal 4,5 meter breed |
Garage zonder oprit (bij woning) | 1 | 0,4 | |
Garage met enkele oprit | 2 | 1 | oprit minimaal 5 meter diep |
Garage met lange oprit | 3 | 1,3 | |
Garage met dubbele oprit | 3 | 1,8 | oprit minimaal 4,5 meter breed |
Insteekparkeerplaats | 1 | 1 | minimaal 3 bij 5 meter |
Diagonaalparkeerplaats | 1 | 1 | minimaal 4,5 bij 5 meter |
9.5 Overig
- Indien in dit bestemmingsplan een goot- en nokhoogte wordt gegeven, dient het betreffende gebouw te worden gedekt met een kap;
- Indien in dit bestemmingsplan enkel een maximale bouwhoogte wordt gegeven, is ook een plat dak toegestaan;
- Bij het bouwen van gebouwen dient een afstand van minimaal 1 meter te worden aangehouden tot (de insteek van) een watergang.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 2.1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval aangemerkt:
- opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslag van vuurwerk;
- het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
- het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- het gebruik van de gebouwen voor een seksinrichting of voor (raam)prostitutie;
- bewoning van bijbehorende bouwwerken en/of bedrijfsgebouwen;
- gebruik van onbebouwde gronden op een bouwperceel, welke in een (verleende aanvraag voor) omgevingsvergunning voor het bouwen zijn aangemerkt als parkeerruimte, voor andere doeleinden dan parkeren;
- het bepaalde in het vorige sublid is niet van toepassing indien, voor zover en voor zo lang als geen van de gebruikers van het betrokken bouwperceel een motorvoertuig in bezit heeft.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het elders bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak; indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer bedraagt dan 3 m;
- het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken, waaronder goothoogte, hoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de voorgeschreven maten en dit bouwtechnisch noodzakelijk wordt geacht in verband met de uitoefening van het in het plan toegestane gebruik;
- de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een kunstwerk, antennes en dergelijke tot een hoogte van 15 m.
De bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 12 Overige Regels
Alle wet- en regelgeving waar in deze regels naar wordt verwezen, worden in het kader van dit bestemmingsplan aangewend zoals deze luidden op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Tiendweg 5 / 3a.
Bijlagen Bij Toelichting - 1
Bijlage 1 - Archeologisch onderzoek
Bijlagen Bij Toelichting - 2
Bijlage 2 - Quickscan flora en fauna