Blokland naast nr. 10
Bestemmingsplan - Gemeente Montfoort
Onherroepelijk op 25-01-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Blokland naast nr. 10' van de gemeente Montfoort, vervat in de plankaart en deze regels.
1.2 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0335.1671421500-vg02 met de bijbehorende regels
1.3 aan-huis-gebonden beroep
het beroepsmatig verlenen van diensten dat door zijn beperkte omvang in een gedeelte van een woning kan worden uitgeoefend, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.
1.4 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
- a. akker- en tuinbouw:
de teelt van gewassen op open grond; daaronder niet begrepen bosbouw, sierteelt en fruitteelt;
- b. veehouderij:
het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder begrepen de teelt van ruwvoedergewassen tot een maximum van 25% van de bij een bedrijf behorende gronden;
- c. intensieve veehouderij:
het houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de activiteiten niet afhankelijk zijn van de agrarische grond als productiemiddel;
- d. sierteelt:
de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
- e. fruitteelt:
de teelt van fruit op open grond.
1.5 agrarisch deskundige
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige inzake de landbouw.
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke woning kennelijk slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein.
1.8 bestemmingsvlak
een aaneengesloten, op de plankaart begrensde oppervlakte, voorzien van een bestemmingsaanduiding.
1.9 bouwen
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.10 bouwlaag
de begane grond of een verdieping van een gebouw, met dien verstande dat per bouwlaag 100% van het vloeroppervlak een plafondhoogte van ten minste 2,4 m aanwezig c.q. mogelijk is; een volledig onder het straatpeil gelegen ruimte wordt hieronder niet begrepen.
1.11 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.12 bouwvlak
een aaneengesloten oppervlakte met één bestemmingsaanduiding eventueel voorzien van een percentage en/of overige aanduidingen waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten.
1.13 buitenrijbaan
een rijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten in de open lucht met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen, al dan niet voorzien van een omheining.
1.14 bijgebouw
een vrijstaand of aangebouwd gebouw, behorende bij een op hetzelfde (kadastrale) perceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, schuren en bergingen.
1.15 de kaart
de gewaarmerkte kaarten met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.
1.16 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.17 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwvlak door zijn aard, functie, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, waaronder mede worden begrepen zomerwoningen en recreatieverblijven.
1.18 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.19 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare - al dan niet begroeide - deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.
1.20 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.21 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
1.22 natuur- en landschapsdeskundige
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige inzake natuur en landschap.
1.23 nevenfunctie
een of meer bedrijfsmatige activiteiten in combinatie met en ondergeschikt aan de uitoefening van het ter plaatse en bij wijze van hoofdfunctie uitgeoefende agrarische bedrijf.
1.24 neventak
een bedrijfsgedeelte waarbij de productieomvang in ondergeschikte mate (minder dan de helft) onderdeel uitmaakt van de totale productieomvang van een bedrijf, met dien verstande dat de productieomvang van de neventak in geen geval meer dan 70% van de minimale omvang van een zelfstandig volwaardig bedrijf in de desbetreffende bedrijfstak, mag bedragen.
1.25 nutsvoorzieningen
infrastructurele voorzieningen, zoals gas, water, elektriciteit, telecommunicatie en dergelijke.
1.26 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met ten hoogste één wand.
1.27 peil
de hoogte van het terrein ter plaatse van de bouw, zulks gezien in relatie met de hoogte van de omliggende terreinen (maaiveld).
1.28 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.29 tweede wooneenheid 'rustende boer'
Een uitbreiding van de bestaande bedrijfswoning voor de 'rustende boer', mits het betrokken bedrijf nog niet over een tweede agrarische bedrijfswoning beschikt of heeft beschikt, met dien verstande dat:
- a. de tweede wooneenheid onderdeel is van de bedrijfswoning;
- b. deze tweede wooneenheid, na het beëindigen van zijn functie ten behoeve van de rustende boer, geen zelfstandige wooneenheid mag gaan vormen.
1.30 uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt en eenzelfde gebruik kent als het hoofdgebouw, zoals erkers, toegangsportalen, (bij)keukens en woon- of slaapgedeelten van een woning.
1.31 verkoop eigen producten
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf zijn verwerkt of bewerkt.
1.32 vervolgfunctie
een of meer functies of een of meer activiteiten als alternatief voor de agrarische bedrijfsvoering die ter plaatse is beëindigd.
1.33 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf in de omvang van ten minste één arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang.
1.34 (voorgevel)bouwgrens
de grens van een bouwvlak, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen.
1.35 voorgevelrooilijn
de op de plankaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die daaruit zijn te trekken, bij het bouwen aan de zijde van de weg (voorgevel) niet mag worden overschreden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de oppervlakte van een gebouw
tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
2.2 de inhoud van een gebouw
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen.
2.3 de goot(- of boeibord)hoogte van een gebouw
tussen de bovenkant van goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het peil; indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt de goot- of boeibordhoogte van de dakkapel als hoogte aangemerkt.
2.4 de bouwhoogte van een gebouw
tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van antennes, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen, en het peil.
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde
tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil.
2.6 afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Grondgebonden Veehouderij (A)
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch – Grondgebonden veehouderij aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden veehouderij;
- b. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
met daaraan ondergeschikt:
- c. de volgende agrarische en niet-agrarische nevenfuncties:
- 1. verkoop aan huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt), voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m²;
- 2. africhtingsbedrijven voor paarden, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 1.000 m²;
- 3. mestvergisting/co-vergisting, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 600 m²;
- 4. hoveniersbedrijf, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 200 m²;
- 5. opslag/stalling van niet-agrarische goederen in bestaande bebouwing, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 500 m²;
- 6. kano-, roeiboot- of fietsenverhuur, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m²;
- 7. kleinschalig kamperen, voor zover het oppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 3.000 m²;
- 8. bed & breakfast, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 200 m²;
- 9. recreatief nachtverblijf, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 300 m²;
- 10. kampeerboerderij, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 200 m²;
- 11. kleinschalige horecagelegenheid (aanstaande theetuin), voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m²;
- 12. tentoonstellingsruimte, museum, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 500 m²;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.3 Ontheffing bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten behoeve van bedrijfsgebouwen ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.2.1 onder d tot een maximale goothoogte van 10 m en een maximale bouwhoogte van 15 m, indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling noodzakelijk is en de bouw geen onevenredige afbreuk doet aan de ter plaatse aanwezige landschappelijke waarden, die van de aangrenzende gronden daaronder begrepen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. wonen is uitsluitend toegestaan indien het om een bedrijfswoning gaat;
- b. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt met een maximum van 50 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan;
- c. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor lichtmasten en lichtbakken;
- d. ten behoeve africhtingsbedrijven voor paarden en paardenstalling is in geen geval een binnenrijbaan toegestaan;
- e. voor de ondergeschikte nevenfuncties, zoals bedoeld in lid 3.1 sub d, is buitenopslag in geen geval toegestaan;
- f. er dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- g. recreatief nachtverblijf is uitsluitend toegestaan in de periodes van 1 maart tot 1 november en 15 december tot 1 maart;
- h. wanneer er tegelijkertijd meerdere nevenfuncties ter plaatse van het agrarisch bouwvlak plaatsvinden, geldt een maximaal van 500 m² bebouwing dat ten behoeve van deze nevenfuncties in gebruik mag zijn.
3.5 Ontheffing van de gebruiksregels
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Bouwregels
5.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
5.2 Afstanden tot zijerfscheidingen
Gebouwen mogen niet binnen een afstand van 3 m tot de zijerfscheiding worden gebouwd. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd hiervan ontheffing te verlenen teneinde de afstand van 3 m te verkleinen, met inachtneming van het volgende:
- a. indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, dient te worden gewaarborgd dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige verandering teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, tenzij daardoor de gebruikswaarde van de te bebouwen gronden onevenredig worden geschaad;
- b. de goot- en boeibordhoogte van (delen van) gebouwen wordt teruggebracht tot minder dan 2,8 m.
Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels
Straalpad
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-straalpad' bedraagt de bouwhoogte van een bouwwerk in geen enkel opzicht meer dan de hoogte die wordt verkregen door interpolatie van de bij deze aanduiding aangegeven hoogtematen.
Artikel 7 Algemene Ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds ontheffing kan worden verleend - ontheffing verlenen van de regels voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Ontheffing wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
9.3 Hardheidsclausule
Indien toepassing van het overgangsrecht voor bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Blokland naast nr. 10'.