KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 2 Toepassingsregels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Artikel 4 Parkeren
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Context
1.2 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
1.3 Vigerende Plannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Parkeerbeleid Gemeente Montfoort
Hoofdstuk 3 Wijze Van Bestemmen
3.1 Inleiding
3.2 Uitleg Van De Regels
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Lijst Met Vigerende Ruimtelijke Plannen

Paraplubestemmingsplan parkeernormen Montfoort

Bestemmingsplan - Gemeente Montfoort

Vastgesteld op 29-10-2018 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan parkeernormen Montfoort met identificatienummer NL.IMRO.0335.BPParkeren-VG01 van de gemeente Montfoort.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.4 regeling voor parkeren en laden en lossen

een regeling in een ruimtelijk plan waarbij de parkeervoorzieningen specifiek zijn vastgelegd door middel van:

  1. a. specifieke parkeernormen; of
  2. b. het minimum of maximum aantal parkeervoorzieningen.

1.5 ruimtelijke plannen

bestemmingsplannen, beheersverordeningen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en buitenplanse afwijkingen.

Hoofdstuk 2 Algemene Regels

Artikel 2 Toepassingsregels

2.1 Herziene bestemmingsplannen

Met dit bestemmingsplan worden alle ruimtelijke plannen van de gemeente Montfoort als opgenomen in bijlage 1 herzien.

2.2 Toepasselijkheid

  1. a. De in Artikel 4 van dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden:
    1. 1. indien geen regeling voor parkeren en laden en lossen is opgenomen: in aanvulling op;
    2. 2. indien een regeling voor parkeren en laden en lossen is opgenomen in afwijking van;

de regels van de ruimtelijke plannen van de gemeente Montfoort voor wat betreft het onderwerp 'parkeren' en 'laden en lossen', en laten de overige regels uit die onderliggende ruimtelijke plannen ongewijzigd.

  1. b. In afwijking van lid a sub 2 blijven parkeernormen van kracht voor zover deze specifiek vastliggen in onderliggende ruimtelijke plannen. Hieronder wordt niet begrepen, een regeling voor parkeernormen met behulp van een verwijzing naar een algemene beleidsregel.

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Parkeren

4.1 Parkeergelegenheid

  1. a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, mag niet worden gebouwd wanneer voor dit bouwwerk op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning wordt beoordeeld of sprake is van voldoende parkeergelegenheid aan de hand van de normen die zijn neergelegd in de Nota Parkeernormen Montfoort 2015, met dien verstande dat indien gedurende de planperiode een nieuwe versie verschijnt, gerekend wordt met de normen uit de nieuwe versie. Hierbij kunnen voorschriften worden opgenomen over het realiseren en in stand houden van parkeergelegenheid op eigen terrein.
  3. c. De in lid a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's dient, qua afmetingen, ten minste te voldoen aan de volgende eisen:
    1. 1. Personenauto:
      • Haaks- en hoekparkeren: 5,0 m bij 2,5 m;
      • Langsparkeren: 6,0 m bij 2,0 m;
    2. 2. Gehandicaptenparkeerplaats:
      • Haaks- en hoekparkeren: 5,0 m bij 3,5 m;
      • Langsparkeren: 6,0 m bij 2,5 m (7,5 m bij 2,5 m als achter wordt in- en uitgestapt);
  4. d. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien:
    1. 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien. Deze andere wijze dient door de aanvrager van een omgevingsvergunning gemotiveerd te worden.

4.2 Laad- en losruimte

  1. a. Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in die behoefte. Deze bepaling geldt niet:
    1. 1. voor bestaand gebruik, waarbij de herbouw van een bouwwerk zonder functiewijziging wordt beschouwd als bestaand gebruik;
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende laad- en losgelegenheid wordt voorzien:
    1. 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige laad- en losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan parkeernormen Montfoort'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Context

Met de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening beschikte de gemeente over de mogelijkheid om bij ruimtelijke ontwikkelingen - ten behoeve van voldoende parkeergelegenheid voor het parkeren of stallen van auto's - te toetsen aan de parkeernormen uit de 'Nota Parkeernormen Montfoort 2015'.


De stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening zijn echter sinds 29 november 2014 vervallen. Dit houdt in dat de dynamische parkeerregeling uit de bouwverordening overgeheveld dient te worden naar ruimtelijke plannen: bestemmingsplannen, beheersverordeningen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen. Er geldt een overgangstermijn voor bestaande ruimtelijke plannen tot 1 juli 2018. Vooruitlopend op deze ontwikkeling in de wetgeving is in de meest recent opgestelde ruimtelijke plannen (vanaf 2015) al een regeling opgenomen over parkeren.


Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd zodat het mogelijk is geworden om in een ruimtelijk plan te verwijzen naar beleidsregels (artikel 3.1.2, lid 2, onder a Bro). Dit brengt meer flexibiliteit met zich mee. Met deze wijziging is een wettelijke grondslag gecreëerd om voor het parkeren in ruimtelijke plannen direct te verwijzen naar beleidsregels die parkeernormen bevatten. Hiermee is het mogelijk geworden om het parkeren in het ruimtelijk plan te regelen.


Vooruitlopend op de bovengenoemde ontwikkeling in de wetgeving is in de meest recent opgestelde ruimtelijke plannen binnen de gemeente al een regeling opgenomen over parkeren, bijvoorbeeld door middel van een voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan een specifieke parkeernorm. Om een gemeente-dekkende en uniforme regeling te hebben voor parkeren (en laden en lossen) is dit paraplubestemmingsplan opgesteld. Het paraplubestemmingsplan wijzigt alle ruimtelijke plannen in de gemeente op dit onderdeel. Omdat de regeling overkoepelend geldt voor een groot aantal ruimtelijke plannen wordt het een paraplubestemmingsplan genoemd.


Dit bestemmingsplan regelt nadrukkelijk geen nieuwe ontwikkelingen of beleid. Wel is een enkele regel uit praktisch oogpunt verhelderd, zodat de uitkomst bij toepassing van het artikel beter voorzienbaar is. Het betreft de overheveling van de stedenbouwkundige bepalingen voor parkeren en laden en lossen uit de bouwverordening naar de vigerende ruimtelijke plannen in de gemeente Montfoort.

1.2 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied

Het plangebied omvat de gehele gemeente Montfoort (figuur 1.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPParkeren-VG01_0001.png"

Figuur 1.1: Ligging plangebied

1.3 Vigerende Plannen

Het Paraplubestemmingsplan parkeernormen Montfoort heeft betrekking op alle bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen op het moment van de vaststelling van dit bestemmingsplan. Het gaat om de volgende ruimtelijke plannen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPParkeren-VG01_0002.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPParkeren-VG01_0003.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPParkeren-VG01_0004.jpg"

Voor bestemmingsplannen die na deze datum worden vastgesteld geldt het paraplubestemmingsplan niet. In deze bestemmingsplannen zijn/worden de betreffende regelingen al opgenomen.

1.4 Leeswijzer

Het huidige parkeerbeleid in de gemeente komt aan bod in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd hoe de juridische regeling in elkaar zit en ten slotte wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Parkeerbeleid Gemeente Montfoort

Doelstelling en uitgangspunten

Het huidige beleid ten aanzien van parkeren is vastgelegd in de Nota parkeernormen Montfoort 2015.

De doelstelling van de 'Nota Parkeernormen Montfoort 2015' is als volgt samen te vatten: 'Het vaststellen van gemeentelijke parkeernormen voor het bepalen van de parkeerbehoefte van ruimtelijke plannen en -ontwikkelingen in de gemeente Montfoort om daarmee de bereikbaarheid en leefbaarheid in de gemeente Montfoort te waarborgen.'

De parkeernormen in deze parkeernormennota zijn gebaseerd op de landelijke parkeerkencijfers uit de meest recente CROW-publicatie 317 (Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, 8 oktober 2012). De parkeernormen zijn ingedeeld in zeven hoofdcategorieën:

  1. 1. winkel en boodschappen;
  2. 2. sport, cultuur en ontspanning;
  3. 3. horeca en (verblijfs)recreatie;
  4. 4. gezondheid en (sociale) voorzieningen;
  5. 5. onderwijs;
  6. 6. wonen;
  7. 7. werken.


Uitgangspunten hoogte parkeernormen

De hoogte van een parkeernorm is volgens de CROW richtlijn afhankelijk van twee factoren:

  1. 1. De stedelijkheidsgraad van het gebied waarvoor de parkeernormen gelden;
  2. 2. De ligging van het gebied.


Stedelijkheidsgraad

De stedelijkheidsgraad van een gebied is van invloed op het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en daarmee ook van invloed op de parkeernorm. Naar mate een gebied een lagere stedelijkheidsgraad heeft neemt het aanbod en de kwaliteit van alternatieven voor de auto (fietsen, lopen, openbaar vervoer) af, en neemt de behoefte aan parkeerplaatsen toe. In de CROW kencijfers wordt daarom onderscheid gemaakt naar 5 verschillende stedelijkheidsgraden (niet stedelijk tot zeer sterk stedelijk). In de parkeernormennota is uitgegaan van één stedelijkheidsgraad (weinig stedelijk gebied) voor de totale gemeente.

Ligging van het gebied

Ook de ligging van een gebied is van invloed op het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en dus ook van invloed op de hoogte van de parkeernorm. Naar mate een gebied verder van een centrum af ligt neemt het aanbod en de kwaliteit van alternatieven voor de auto (fietsen, lopen, openbaar vervoer) af, en neemt de behoefte aan parkeerplaatsen toe. In de CROW kencijfers is daarom onderscheid gemaakt naar vier zones:

  1. 1. centrumgebied;
  2. 2. schilgebied;
  3. 3. rest bebouwde kom;
  4. 4. buiten de bebouwde kom.


In deze parkeernormennota is alleen het centrumgebied van Montfoort aangemerkt als centrumgebied (zie figuur 2.1). In de overige kernen is geen sprake van een sterke concentratie van aaneengesloten winkels. Verder is in de situatie van het centrumgebied van Montfoort geen sprake van een overloopgebied, zoals wel vaak het geval is in meer stedelijke gebieden. In de ‘Nota Parkeernormen Montfoort’ zijn daarom drie zones opgenomen:

  1. 1. centrumgebied Montfoort;
  2. 2. bebouwde kom;
  3. 3. buiten de bebouwde kom.

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPParkeren-VG01_0005.jpg"

Figuur 2.1 Centrumgebied Montfoort

Hoogte parkeernormen

Gelet op de stedelijkheidsgraad van de gemeente Montfoort en het (iets) lager dan gemiddeld autobezit in de gemeente ten opzichte van gemeenten met een vergelijkbare stedelijkheidsgraad is in deze parkeernormennota ervoor gekozen uit te gaan van een gemiddelde parkeernorm (afgerond naar 1 cijfer achter de komma) op basis van de minimum- en maximumparkeernorm van het CROW voor weinig stedelijke gebieden.


In de CROW publicatie 317 is bij appartementen en woningen onderscheid gemaakt naar diverse woningtypes (bijv. hoekwoning, tussenwoning, vrijstaand), eigendomssituatie (koop/huur) en prijsklassen. Per type appartement/woning heeft het CROW afzonderlijke parkeernormen opgenomen. Hierbij geldt dat naar mate een appartement/woning duurder is en/of in het koopsegment valt, de parkeernormen hoger zijn dan bij goedkope en/of huurwoningen. In deze parkeernormennota is het onderscheid dat het CROW maakt bij de functie wonen niet gevolgd. In de praktijk blijkt dat het theoretische verschil in de parkeervraag naar type en prijs van een appartement/woning zich niet of nauwelijks voordoet. In deze parkeernormennota is daarom voor alle type appartementen/studio’s en alle woonhuizen, ongeacht de prijsklasse en eigendomssituatie, een verzamelparkeernorm opgenomen.

Toepassing parkeernormennota

De parkeernormennota dient als uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van de parkeernormen in het paraplubestemmingsplan. Daarnaast dient de parkeernormennota als toetsingskader bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Niet vergunningplichtige bouwplannen kunnen dus zonder toetsing aan de parkeernormen plaatsvinden.

Bij de beoordeling van een aanvraag van een omgevingsvergunning wordt de parkeernormennota in vijf stappen toegepast:

  1. 1. stap 1: ruimtelijk initiatief;
  2. 2. stap 2: parkeerbehoefte;
  3. 3. stap 3: maatgevende parkeerbehoefte;
  4. 4. stap 4: parkeereis;
  5. 5. stap 5: parkeersaldo.

Ad 1 Ruimtelijk initiatief (stap 1)

Het proces van de toepassing van de parkeernormennota start met een bouwplan. De initiatiefnemer moet aantonen:

  • welke parkeerbehoefte de ontwikkeling genereert;
  • hoeveel parkeerplaatsen moeten worden aangelegd;
  • de wijze waarop in de parkeerbehoefte wordt voorzien.

Ad 2 Parkeerbehoefte (stap 2)

De parkeerbehoefte is het totaal aantal parkeerplaatsen (per functieonderdeel) van een bouwplan.

De parkeerbehoefte wordt bepaald door (per functieonderdeel) de aard en omvang van de ontwikkeling te vermenigvuldigen met de parkeernormen uit de bijlage bij het parkeernormenbeleid. De parkeerbehoefte per functie (onderdeel) wordt afgerond op 1 cijfer achter de komma.

Bij functiewijzigingen en/of functie–uitbreidingen hoeft alleen de parkeerbehoefte berekend te worden voor het gedeelte dat wijzigt en/of uitgebreid wordt.

Ad 3 Maatgevende parkeerbehoefte

De maatgevende parkeerbehoefte is het totaal aantal parkeerplaatsen van een bouwplan waarbij rekening gehouden wordt met eventueel dubbel gebruik van de parkeerplaatsen.De maatgevende parkeerbehoefte wordt afgerond op één cijfer achter de komma.


Ad 4 Parkeereis

Om (later) te kunnen beoordelen of het ruimtelijk initiatief voldoende parkeerplaatsen realiseert die openbaar toegankelijk zijn ten behoeve van bezoekers wordt bij de functiegroep wonen de maatgevende parkeerbehoefte uitgesplitst naar:

  • bewoners parkeerplaatsen;
  • bezoekers parkeerplaatsen.

De parkeereis is het totaal aantal benodigde parkeerplaatsen van een bouwplan waarbij rekening gehouden is met een eventueel overschot aan parkeerplaatsen op eigen terrein en/of saldering van de bestaande parkeereis.

De parkeereis wordt afgerond op hele getallen. In de meeste situaties zal de parkeereis gelijk zijn aan de maatgevende parkeerbehoefte.

Ad 5 Parkeersaldo

Het aantal parkeerplaatsen dat voor een ruimtelijke ontwikkeling op eigen terrein moet worden aangelegd dient (minimaal) gelijk te zijn aan de parkeereis. Bij het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein moet net als bij de vorige stap rekening gehouden worden met de berekeningsaantallen van parkeerplaatsen op eigen terrein.

Wanneer sprake is van een positief parkeersaldo (parkeeraanbod > parkeereis) kan een positief parkeeradvies worden afgegeven. Als het aantal parkeerplaatsen dat gerealiseerd wordt lager is dan de definitieve parkeereis zal de initiatiefnemer in eerste instantie moeten bekijken of door een optimalisatie van het plan (minder bouwvolume en/of aanleg meer parkeerplaatsen) alsnog aan de parkeereis kan worden voldaan.

Als blijkt dat redelijkerwijs geen aanpassingen (meer) mogelijk zijn dan zijn in bepaalde situaties ontheffingsmogelijkheden beschikbaar.

Hoofdstuk 3 Wijze Van Bestemmen

3.1 Inleiding

Het juridische deel van dit paraplubestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en de regels. Op de verbeelding is het plangebied weergegeven. Dit plangebied geeft de begrenzing aan van het gebied waarbinnen de regels van dit bestemmingsplan gelden: in dit geval de hele gemeente Montfoort.

3.2 Uitleg Van De Regels

De regels in dit plan bestaan uit de volgende onderdelen:

Artikel 1 Begrippen

Begrippen die in de regels worden gebruikt en die uitleg behoeven, worden in dit artikel uitgelegd.

Artikel 2 Toepassingsregels

In artikel 2 is een regel opgenomen, waarin is vastgelegd dat de parkeerregeling zoals genoemd in Artikel 4 op alle ruimtelijke plannen betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente Montfoort . Het gaat om alle ruimtelijke plannen die reeds zijn vastgesteld (zie paragraaf 1.3 en bijlage 1 bij de regels). In toekomstige ruimtelijke plannen wordt de nieuwe parkeerregeling overgenomen uit dit paraplubestemmingsplan.

In het artikel is bepaald dat de regels in dit plan in aanvulling of in afwijking werken van de regels in de ruimtelijke plannen. In de praktijk kunnen zich namelijk twee situaties voordien:

  1. 1. In een plan zijn geen regels voor parkeren opgenomen: in dit geval gelden de regels voor parkeren in aanvulling op het plan.
  2. 2. In een plan zijn wel regels voor parkeren opgenomen door verwijzing naar het parkeernormenbeleid. in dit geval gelden de regels voor parkeren in afwijking op het plan.

Tot slot kan zicht een situatie voordoen waarbij het parkeren in een plan zeer specifiek is vastgelegd namelijk:

  • de parkeernormen zijn expliciet in de regels opgenomen; of
  • het minimum of maximum aantal parkeervoorzieningen is bepaald.

In bovengenoemde gevallen kunnen deze afwijken van de parkeernormen uit de Nota Parkeernormen Montfoort 2015. Het is niet de bedoeling dat deze regeling deze specifieke regels buiten toepassing verklaard. Daarom is tevens bepaald dat indien parkeernormen specifiek vastliggen in ruimtelijke plannen deze van kracht blijven. Tevens is een begrip toegevoegd om te bepalen in welke gevallen dit aan de orde is.

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Deze regel volgt uit het Besluit ruimtelijke ordening en wordt opgenomen in alle bestemmingsplannen om te voorkomen dat grond dubbel wordt meegeteld.

Artikel 4 Parkeren

Algemeen

De nieuwe parkeerbepaling is opgenomen in Artikel 4 van dit bestemmingsplan. De bepaling verwijst voor de te hanteren parkeernormen naar de Nota Parkeernormen Montfoort 2015. Het parkeernormenbeleid is een dynamisch document en bijstelling van het beleid is met enige regelmaat noodzakelijk. Omdat het niet doelmatig is hiervoor telkens een nieuw bestemmingsplan op te stellen voorziet de regeling in een dynamische verwijzing naar de parkeernormen. Dit houdt in dat het van toepassing wordt verklaard en tevens de opvolger van dit beleid leidend maakt.

In de Nota Parkeernormen Montfoort 2015 staat het beleid ten aanzien van parkeren. Het betreft bijvoorbeeld hoe om te gaan met parkeren, hoeveel parkeerplaatsen er nodig zijn bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, de manier waarop in deze parkeerplaatsen kan worden voorzien en welke eisen aan de verschillende parkeerplaatsen worden gesteld. In hoofdstuk 2 is hier al op ingegaan.

In welke gevallen is de parkeerregeling van toepassing?
Een aanvraag omgevingsvergunning moet worden getoetst aan de parkeernormen wanneer er sprake is van een vergunningplichtige nieuw- of verbouwontwikkeling. De te realiseren parkeergelegenheid moet voldoende zijn voor het bouwwerk waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht.

Voor bouwplannen waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd is bepaald dat getoetst moet worden of voldoende rekening wordt gehouden met het aanleggen van voldoende parkeergelegenheid. Naast het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op basis van het parkeerbeleid is tevens bepaald aan welke afmeting de parkeerplaats moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen personenauto's en gehandicaptenparkeerplaatsen. Tevens gelden andere afmetingen voor haaks- en hoekparkeren en langsparkeren.

Mogelijkheid om af te wijken van de parkeernormen

Van de verplichting om voldoende parkeergelegenheid te realiseren op grond van de gemeentelijke parkeernormen kan in bijzondere gevallen worden afgeweken. Door de aanvrager van een omgevingsvergunning zal gemotiveerd moeten worden dat in de behoefte aan parkeer- of stallingsruimte ook op een andere wijze kan worden voorzien. Ook in de gemeentelijke Bouwverordening is een dergelijke bepaling opgenomen.

Artikel 5 Overgangsrecht

Hier is het wettelijk vastgestelde overgangsrecht geregeld.

Artikel 6 Slotregel

In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Zienswijzen

Omdat geen sprake is van een nieuw beleidsvoornemen, is het paraplubestemmingsplan direct als ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. In de periode vanaf 12 juli 2018 is gedurende zes weken een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar maken. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Het ontwerpbestemmingsplan is tevens toegezonden aan de vooroverlegpartners van de gemeente Montfoort. De provincie heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben op het plan. Van het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden is de volgende inhoudelijke reactie ontvangen:

Overlegreactie

Het Hoogheemraadschap Stichtste Rijnlanden adviseert om tijdens de aanleg van nieuwe parkeerterreinen, de parkeerterreinen af te koppelen van het waterafvoersysteem, omdat verharde oppervlakten zorgen voor een versnelde afvoer. Mits het overige waterschapsbelang ook wordt meegenomen in de vernieuwde parkeernormen zijn er geen overige opmerkingen. Verder wordt geadviseerd de volgende tekst over klimaatbestendige leefomgeving op te nemen:

'Klimaatbestendige leefomgeving

Het klimaat verandert: Hogere temperaturen, een sneller stijgende zeespiegel, nattere winters, heftigere buien en kans op drogere zomers. Daar moeten we, ook volgens het KNMI, in de toekomst in Nederland rekening mee houden. De verwachting van het KNMI is dat het klimaat in Nederland in 2050 ongeveer overeen zal komen met het huidige klimaat in Zuid-Frankrijk. Maar ook nu al is de klimaatverandering merkbaar.

Extreme neerslag, droogte en hitte kunnen leiden tot maatschappelijke ontwrichting. Dit geeft aanleiding om aanpassing van de inrichting van de bebouwde omgeving aan het veranderende klimaat te agenderen en aan te werken. Dit beleid is vorig jaar vastgelegd in de Deltabeslissing voor Nederland. In de deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie heeft het Deltaprogramma voorstellen opgenomen om de ruimtelijke inrichting van Nederland klimaatbestendig en waterrobuust te maken. Alle overheden en marktpartijen zijn daar samen verantwoordelijk voor. De Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie heeft als doel:

  • De bebouwde omgeving is in 2050 nog steeds aantrekkelijk om te leven;
  • Uiterlijk in 2020 zijn ruimtelijke ingrepen klimaatbestendig opgebouwd en getoetst.

Klimaatverandering heeft effecten op grote schaal maar ook op de kleine schaal van een stad. Door de toenemende hoeveelheid verharding in steden wordt het steeds moeilijker om water makkelijk weg te krijgen. Door de aanleg van parkeerplaatsen neemt die verharding extra toe. Wij adviseren bij de aanleg van parkeerplaatsen om te kijken of het mogelijk is om ze af te koppelen en voldoende waterberging te vinden. Dit om wateroverlast te voorkomen en minder water naar de rioolwaterzuivering af te voeren.'

Beantwoording gemeente

Het paraplubestemmingsplan voorziet in de juridische borging van voldoende parkeergelegenheid omdat de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening zijn vervallen. Er is dus sprake van een administratieve wijziging: het bestemmingsplan maakt geen nieuwe parkeerterreinen mogelijk. Wij zullen initiatiefnemers van bouwplannen waarvoor een behoefte aan parkeergelegenheid bestaat wijzen op de beleidsuitgangspunten van het Hoogheemraadschap. De opmerking leidt niet tot aanpassing van het plan.

Ambtshalve wijziging en vervolgprocedure

Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan is 1 ambtshalve wijziging in het plan aangebracht.

In het ontwerpbestemmingsplan was een link tussen een parkeereis en een gebruikswijziging gelegd door deze te koppelen aan strijdig gebruik. Dit laatste was nieuw ten opzichte van de vroegere regeling in de bouwverordening, maar hier werd in de praktijk wel om gevraagd. De Afdeling heeft echter in een uitspraak van 9 mei 2018 aangegeven dat de uitleg van het daar voorkomende begrip ‘voldoende parkeeraccommodatie’ niet afhankelijk mag worden gesteld van de bedoelde beleidsregel voor zover het gaat om het veranderen van het gebruik. Dit omdat gebruik niet afhankelijk is van de uitoefening van een bevoegdheid (zoals een omgevingsvergunning). Hierdoor is het dus niet meer mogelijk om de beleidsregelconstructie te hanteren voor gebruiksveranderingen (zonder vergunning). De betreffende bepaling is dan ook verwijderd.

Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.

4.2 Economische Uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het planologisch-juridisch borgen van het parkeerbeleid binnen diverse ruimtelijke plannen. Er zijn geen kosten verbonden aan de uitvoering / realisatie van het plan. De wijzigingen in de planregels die met dit plan worden doorgevoerd, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan conform artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening op te stellen. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.

Bijlage 1 Lijst Met Vigerende Ruimtelijke Plannen

Bijlage 1 Lijst met vigerende ruimtelijke plannen