Correctieve Herziening Buitengebied 2014
Bestemmingsplan - gemeente Rhenen
Vastgesteld op 11-02-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Correctieve Herziening Buitengebied 2014 met identificatienummer NL.IMRO.0340.Corrherz2014buiten-VA01 van de gemeente Rhenen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan- en uitbouw:
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een aan een hoofdgebouw gebouwd en vanuit een hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is. Het gebouw bestaat uit maximaal één bouwlaag al dan niet met kap. Onder een aan- en uitbouw wordt mede begrepen een keuken en/of werkkamer. Een aanbouw is een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, terwijl een uitbouw een vergroting van een bestaande ruimte is;
1.6 achtergevel:
gevel aan de achterkant van een gebouw;
1.7 ambachtelijke bedrijvigheid:
een bedrijf omvattende de vervaardiging en/of bewerking van goederen, uitgezonderd massaproductie, dan wel de verrichting van aanleg- en/of onderhoudswerkzaamheden met de daarbij behorende, dienstbare en ondergeschikte verkoopruimten, zoals bijvoorbeeld het schoenherstellersbedrijf en de kleermakerij, dan wel bijvoorbeeld het glazenwassersbedrijf;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de oppervlakte van het deel van een bestemmings- of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken;
1.10 bedrijf:
het bedrijfsmatig vervaardigen, repareren of opslaan van goederen, dan wel het verrichten van diensten;
1.11 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
1.12 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, in overeenstemming is;
1.13 bestaand:
- 1. ten aanzien van bebouwing:
bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning; - 2. ten aanzien van gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde bouwperceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.18 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.24 bouwwerk, geen gebouw zijnde:
bouwwerk, geen gebouw en overkapping zijnde;
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en aan de verkoop verbonden reparatie, onder detailhandel wordt ook gerekend verkoop via internet waarbij de goederen ter plaatse worden opgeslagen;
1.26 Ecologische Hoofdstructuur:
samenhangend netwerk van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;
1.27 extensief recreatief medegebruik:
vorm van recreatief gebruik ondergeschikt aan de bestemming, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals fiets-, voet-, en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeerplaatsen, speelweiden, watersport en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
1.28 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.29 hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een bouwperceel en, indien meer gebouwen op het bouwperceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.30 huishouden:
de leefvorm of samenlevingsvorm van een alleenstaande of een gezin, waaronder mede wordt begrepen:
- 1. een woongroep van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking;
- 2. de gezamenlijke huisvesting van een groep van maximaal vier personen die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning;
1.31 mantelzorg:
tijdelijke zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
1.32 nutsvoorziening:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
1.33 overkapping:
een bijbehorend bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en met maximaal één wand is omgeven;
1.34 opslag:
het opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen, niet zijnde puin, afvalstoffen en aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, vaar-, vlieg-, en voertuigen, dan wel onderdelen daarvan;
1.35 peil:
- 1. voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- 2. voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld ter hoogte van het hoofdgebouw en waar geen sprake is van een hoofdgebouw de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld ter hoogte van het bouwwerk;
1.36 tijdelijke woonunit:
een mantelzorgwoning in de vorm van een tijdelijk op een perceel aanwezige unit die hetzij geheel hetzij in delen over de weg verplaatsbaar is;
1.37 voorgevel:
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.38 waarden:
de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, natuur en/of ecologie;
1.39 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, overstekende daken en reclameuitingen aan de gevel buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven genoemd in categorie 1 en categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten;
- b. bedrijven uitsluitend ter plaatse van de aanduiding die hierna is vermeld bij de code, waarmee het desbetreffende bestemmingsvlak is aangegeven:
Code functieaanduiding | Type bedrijf |
'specifieke vorm van bedrijf - poelier' | poeliersbedrijf |
'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf' | aannemersbedrijf |
'specifieke vorm van bedrijf - houtbewerkings- en transportbedrijf'' | houtbewerkings- en transportbedrijf |
- c. groenvoorzieningen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- f. wegen en paden;
- g. erven en (parkeer)terreinen;
- h. bouwwerken.
Per bouwvlak is niet meer dan één bedrijfswoning toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.
3.2 Bouwregels
Ten aanzien van de bebouwing gelden de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak gebouwd worden;
- b. het bebouwingspercentage per bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
- c. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de navolgende tabel is aangegeven:
Bouwwerken | Goothoogte in m | Bouwhoogte in m | Inhoud in m³ | Oppervlakte in m² | Dakhelling |
Bedrijfsgebouw | 4,5 | 8 | |||
Bedrijfswoning | 3 | 10 | 600 | Minimaal 30° Maximaal 60° | |
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning | 3 | 4,5 | 20 | ||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen | 8 | 10 | |||
Terrein- en erfafscheidingen | 1 m voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw en 2 m daarachter |
3.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2, sub c voor het vergroten van de toegestane oppervlakte aan gebouwen met maximaal 15% van die oppervlakte, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de bedrijfseconomische noodzaak van de uitbreiding is aangetoond;
- b. vergroting geen overmatige verkeersaantrekkende werking heeft;
- c. de omgevingsvergunning geen nadelige gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden aangetast;
- e. de omgevingsvergunning niet leidt tot een aantasting van het landschappelijk karakter van het gebied;
- f. parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
- g. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving;
- h. vergroting van de oppervlakte niet leidt tot nadelige gevolgen voor de natuurwaarden;
- i. vergroting van de oppervlakte niet leidt tot een onevenredige toename van de hinder op nabijgelegen hindergevoelige functies.
3.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Uitsluitend opslag ten behoeve van bedrijven zoals aangegeven in lid 3.1 is toegestaan. Opslag van puin, afvalstoffen en aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, vaar-, vlieg-, en voertuigen, dan wel onderdelen daarvan, valt niet onder toegestaan gebruik.
- b. Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval begrepen detailhandel, uitgezonderd voor zover in lid 3.1 is toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 sub a ten behoeve het vestigen van bedrijven die zijn genoemd in categorie 3.1 van de in Bijlage 1 Staat vanbedrijfsactiviteiten genoemde bedrijfsactiviteiten die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de in Bijlage 1 Staat vanbedrijfsactiviteiten genoemde bedrijfsactiviteiten.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ te wijzigen en een bedrijfswoning toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de functiewijziging dient plaats te vinden ter plaatse van de aanduiding ‘wetgevingszone – wijzigingsgebied 3’;
- b. er dient voldaan te worden aan de wettelijke bepalingen inzake geluidhinder.
Artikel 4 Bos
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos en bebossing;
- b. de Ecologische Hoofdstructuur;
- c. een (oorlogs)monument in de vorm van een gedenkteken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - oorlogsmonument';
- d. productiebos;
- e. behoud en ontwikkeling van natuurlijke vegetatie en waarden;
- f. behoud en bescherming van stiltegebieden;
- g. extensief recreatief medegebruik;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen,
met de daarbij behorende:
- j. paden en wegen;
- k. bouwwerken.
4.2 Bouwregels
Ten aanzien van de bebouwing gelden de volgende regels:
- a. gebouwen zijn binnen de bestemming niet toegestaan;
- b. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de navolgende tabel is aangegeven:
Bouwwerken | Goothoogte in m | Bouwhoogte in m | Oppervlakte in m² |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen | 2,5 | 10 | |
Terrein- en erfafscheidingen | 2 |
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden ten behoeve van opslag, anders dan met het oog op het in de bestemming passende gebruik;
- b. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van het storten van afval.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
Het bepaalde in artikel 13 is van toepassing.
Artikel 5 Recreatie
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor een parkeerterrein ten behoeve van het recreatieterrein, met dien verstande dat:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – zonder kampeermiddelen of bebouwing' geen kampeermiddelen en gebouwen zijn toegestaan;
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatieterrein, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – zonder kampeermiddelen of bebouwing' geen kampeermiddelen, gebouwen en bedrijfswoningen zijn toegestaan.
Artikel 6 Waarde - Archeologie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden in de bodem.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door de dubbelbestemming Waarde -Archeologie geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek en/of archeologische begeleiding is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Afwijkende maatvoering
Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in deze regels gegeven voorschriften ten aanzien van:
- situering;
- goot- en bouwhoogte;
- oppervlakte;
- inhoud;
- afstanden;
- afdekking van gebouwen,
zijn de bestaande maten, hellingen, situering, dan wel afstanden eveneens toegestaan.
8.2 Onderkeldering
Onderkeldering is uitsluitend toegestaan onder woningen en bedrijfsgebouwen en in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 m mag bedragen.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten behoeve van (zelfstandige) bewoning, uitgezonderd voor zover toegelaten binnen het plan;
- b. het in enigerlei vorm buiten de bedrijfsgebouwen opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen van welke soort dan ook, uitgezonderd voor zover toegelaten binnen het plan;
- c. het gebruik van de gebouwen ten behoeve van een binnenbak;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van windturbines/windmolens en zendmasten/antennemasten.
9.2 Uitzondering strijdig gebruik
Onder een gebruik, strijdig met het bestemmingsplan wordt niet verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten, manifestaties en horecaterrein, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift, vergunning, of ontheffing is verleend.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:
- a. de in de bestemmingsregels gegeven maten en afmetingen tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen ten behoeve van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate worden overschreden, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, dit tot een maximum van 1 m;
- d. de bestemmingsregels en toestaan dat paden, wegen, parkeerplaatsen en voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer worden aangelegd;
- e. de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van het bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- 1. de oppervlakte per gebouwtje niet meer bedraagt dan 60 m³;
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m;
- f. het bepaalde ten aanzien van het tijdelijk gebruik van bijbehorende bouwwerken bij woningen en bedrijfswoningen, en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk wordt verbouwd en gebruikt ten behoeve van bewoning, met dien verstande dat:
- 1. het bewoning betreft in het kader van mantelzorg, hetgeen te dient worden aangetoond aan de hand van een CIZ-indicatie;
- 2. de oppervlakte voor mantelzorg van het bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 80 m²;
- 3. van het vervallen van de noodzaak van mantelzorg dient door of vanwege de gebruiker van het hoofdgebouw waaraan of waarbij de mantelzorg is verleend, aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling te worden gedaan;
- 4. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, gaat het bevoegd gezag over tot intrekking van de omgevingsvergunning;
- g. het bepaalde ten aanzien van de bestemmingsregels bij woningen en bedrijfswoningen, en toestaan dat een tijdelijke woonunit wordt geplaatst en gebruikt, met dien verstande dat:
- 1. het bewoning betreft in het kader van mantelzorg;
- 2. de oppervlakte van de tijdelijke woonunit niet meer mag bedragen dan 80 m²;
- 3. de bouwhoogte van de tijdelijke woonunit niet meer mag bedragen dan 4 m;
- 4. de afstand van de tijdelijke woonunit tot aangrenzende percelen dient minimaal 2 m te bedragen;
- 5. de maximale afstand van de tijdelijke woonunit tot de woning bedraagt niet meer dan 15 m;
- 6. van het vervallen van de noodzaak van mantelzorg dient door of vanwege de gebruiker van het hoofdgebouw waaraan of waarbij de mantelzorg is verleend, aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling te worden gedaan;
- 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen gaat het bevoegd gezag over tot intrekking van de omgevingsvergunning.
Bij de toepassing van de bevoegdheid tot omgevingsvergunningverlening dienen de wettelijke bepalingen inzake natuurregelgeving, water en archeologie, in acht te worden genomen.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
11.1 Wijzigingsbevoegdheid archeologie
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- 1. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- 2. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld;
- b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemmingen toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 12 Algemene Procedureregels
12.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Artikel 13 Overige Regels
13.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Correctieve Herziening Buitengebied 2014.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Dit bestemmingsplan 'Correctieve Herziening Buitengebied 2014' heeft betrekking op een aantal locaties binnen het buitengebied van de gemeente Rhenen. Het bestemmingsplan heeft tot doel om enkele bestemmingen uit de recente actualisatie van de bestemmingsplannen voor het buitengebied aan te passen en/of te corrigeren. Het gaat om correcties op de volgende locaties:
- Recreatiepark De Thijmse Berg
- Oorlogsmonument op hoek Veenendaalsestraatweg - Oude Veensegrindweg
- Bergweg 43, 43A en Boslandweg 29, 29A, 31, 31A
Met dit nieuwe bestemmingsplan ontstaat de situatie, dat het bestemmingsplan een actueel en correct beeld geeft van de functies en een kader waaraan (toekomstige) aanvragen omgevingsvergunning kunnen worden getoetst. Het bestemmingsplan sluit aan bij de actuele juridische en planologische situatie en voldoet aan de vormvereisten van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied bestaat uit drie opzichzelfstaande locaties. In het navolgende figuur is een overzicht van de locaties weergegeven.
Ligging locaties Correctieve Herziening Buitengebied 2014
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Op elk van de locaties gelden nu enkele recente vigerende bestemmingsplannen. Het gaat om de volgende plannen:
- voor de locatie Thijmse Berg: het bestemmingsplan 'Buitengebied Partiële herziening 1997';
- voor de locatie oorlogsmonument op hoek Veenendaalsestraatweg - oude Veensegrindweg: de bestemmingsplannen 'Buitengebied Partiële herziening 1997', 'Buitengebied 2010' en 'Buitengebied 2010, partiële herziening 2013';
- voor de locaties aan de Bergweg 43, 43A en Boslandweg 29, 29A, 31, 31A: het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010', 'Buitengebied 2010, partiële herziening 2012'.
Het bestemmingsplan Buitengebied kent actuele regels ten aanzien van de voorkomende bestemmingen.
Dit bestemmingsplan 'Correctieve Herziening Buitengebied 2014' sluit aan bij de inhoud en regeling van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' en 'Buitengebied 2010, partiële herziening 2013'.
1.4 Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan 'Correctieve Herziening Buitengebied 2014' bestaat uit een verbeelding, bestaande uit drie deelkaarten en de daarbij behorende regels. Op de verbeelding zijn de bestemmingen voor de betrokken locaties weergegeven door middel van lijnen, coderingen en arceringen. In de regels zijn de regels ten aanzien van het bouwen en het gebruik opgenomen. Deze regels zijn gelijk aan de regels van de in paragraaf 1.3 opgenomen recente vigerende plannen, zodat de samenhang en rechtsgelijkheid binnen de gemeente Rhenen gewaarborgd is. Het plan gaat verder vergezeld van deze toelichting. In de toelichting wordt beschreven welke correcties zijn doorgevoerd en vindt een verduidelijking van de regels plaats.
1.5 Leeswijzer
In deze toelichting worden, na dit inleidende hoofdstuk, in hoofdstuk 2 de correcties beschreven, waarbij de inhoud en de juridische vertaling per plangebied uiteen wordt gezet. In hoofdstuk 3 en 4 staan het beleidskader en de uitvoerbaarheid centraal. Hoofdstuk 5 bevat een toelichting op de juridische planopzet. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan beschreven.
Hoofdstuk 2 Aanpassingen
In dit hoofdstuk wordt per locatie de inhoud van de aanpassing beschreven. Vervolgens is beschreven hoe de vertaling in het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden.
2.1 Recreatiepark De Thijmse Berg
Inhoud aanpassing
Recreatiepark De Thijmse Berg was buiten het bestemmingsplan Buitengebied gelaten, omdat hiervoor een apart bestemmingplan gemaakt zou worden. Het plangebied van het bestemmingsplan De Thijmse Berg sluit niet geheel aan op het bestemmingsplan Buitengebied 2010 waardoor er een parkeerterrein, behorende bij de camping, niet voorzien is van een actueel bestemmingsplan. Deze parkeerplaats was reeds aanwezig. Het betreft dus het vastleggen van de bestaande situatie.
De wijze van bestemmen voor het gedeelte van Recreatiepark de Thijmse Berg is ongewijzigd ten opzichte van voorgaand bestemmingsplan 'Buitengebied, partiële herziening 1997'. Zie onderstaande figuur. De wijze van bestemmen is in overeenstemming met het huidige gebruik.
Uitsnede BP Buitengebied, partiële herziening 1997 ter hoogte van parkeerplaats van het Recreatiepark de Thijmse Berg
Juridische vertaling
Voor het terrein is de bestemming Recreatie met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - zonder kampeermiddelen of bebouwing' opgenomen.
2.2 Oorlogsmonument
Inhoud aanpassing
Het oorlogsmonument op de hoek Veenendaalsestraatweg - Oude Veensegrindweg staat al jarenlang op deze locatie. De bestemming voor deze locatie wordt niet gewijzigd. Een aanduiding wordt opgenomen om de reeds lang bestaande monument planologisch te verankeren. De ruimtelijke impact en verkeersaantrekkende werking (bezoekersaantallen) van het monument zijn zeer gering.
Juridische vertaling
Ten behoeve van het oorlogsmonument is een aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - oorlogsmonument' opgenomen binnen de bestemming Bos.
2.3 Locaties Bergweg En Boslandweg
Inhoud aanpassing
In het geldend bestemmingsplan Buitengebied 2010 waren voor de percelen Bergweg 43, 43a en Boslandweg 29, 29A, 31, 31A een bebouwingspercentage van 60% opgenomen. Door een technische fout is in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010, partiële herziening 2012' dit veranderd in de letter 'h'.
Juridische vertaling
Voor de percelen is de bestemming 'Bedrijf' opgenomen. Daarnaast hebben de percelen een bebouwingspercentage van 60% gekregen. Hiermee is de technische fout hersteld.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Ladder voor duurzame verstedelijking
De ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ (Ministerie I en M) heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en overprogrammering op regionaal niveau te voorkomen. Met ingang van 1 oktober 2012 moet de toelichting van een bestemmingsplan inzicht geven dat voldaan wordt aan:
- 1. Behoefte: voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte waarin nog niet elders in de regio is voorzien? Het kan zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve behoefte gaan.
- 2. Binnen- of buitenstedelijk: indien er sprake is van een actuele regionale behoefte, dan moet worden beoordeeld of deze in bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden gerealiseerd, eventueel door benutting van beschikbare gronden, herontwikkeling of transformatie van bestaande locaties.
- 3. Bereikbaarheid met meerdere modaliteiten: indien gekozen moet worden voor een locatie buiten het stedelijke gebied, dan gaat de voorkeur uit naar een plek die (in de toekomst) bereikbaar is via verschillende vervoerswijzen.
In het voorliggende bestemmingsplan is geen sprake van 'stedelijke ontwikkeling'. De in dit bestemmingsplan opgenomen wijzigingen zijn dermate kleinschalig van aard en omvang, dat deze niet ingrijpen of gerelateerd zijn aan nationale, regionale of lokale beleidsstukken.
Ten aanzien van de alle voorgenomen correcties is dan ook geen beleidskader te schetsen.
Verwezen wordt naar de beschrijving van het beleidskader in het onderliggende of bijbehorende plannen: 'Buitengebied 2010' en 'Buitengebied 2010, partiële herziening 2012', 'Buitengebied 2010, partiële herziening 2013', 'Recreatiepark de Thijmse Berg' en 'Buitengebied, partiële herziening 1997'.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
Er dient te worden aangetoond dat het plan uitvoerbaar is. Dit bestemmingsplan betreft het vastleggen van de bestaande situatie die in de recente plannen niet juist waren opgenomen dan wel bestaande rechten uit de eerdere bestemmingsplannen, zo nodig wordt ingegaan op specifieke locaties.
Voor alle locaties speelt het aspect Archeologie een rol. Onderstaand wordt ingegaan op het aspect Archeologie omdat dit aspect voor alle locaties relevant is. Vervolgens wordt per locatie ingegaan op de uitvoerbaarheid.
4.1 Archeologie
Archeologische waarden zijn in Nederland veelal onzichtbaar. Ze liggen grotendeels verborgen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig in kaart zijn te brengen. Om grip te krijgen op deze nog onbekende informatie is de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) uitgegeven. Deze kaart geeft een beeld van het bodemarchief dat complementair is aan de Archeologische Monumentenkaart. De kaart geeft de verwachtingswaarde voor het aantreffen van archeologische resten in de bodem weer. De gemeente heeft een archeologische advieskaart op laten stellen die de basis vormt voor de archeologische bestemmingen.
In de gemeente Rhenen zijn zeer belangrijke archeologische vondsten gedaan. De gehele heuvelrug is op de IKAW aangeduid als een gebied met hoge trefkans ten aanzien van de archeologie. Op het moment dat er werkzaamheden in de bodem plaatsvinden, die eventuele archeologische waarden aan kunnen tasten, zal eerst archeologisch onderzoek moeten worden verricht.
Om deze archeologische onderzoeksplicht te waarborgen, is in het bestemmingsplan een dubbelbestemming voor de archeologische waarden opgenomen, met hieraan gekoppeld een eigen omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden. Hiermee is een omgevingsvergunning binnen een bestemming met potentiële archeologische waarden nodig, wanneer werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dieper dan 30 cm en een omvang van meer dan 100 m² in de grond plaatsvinden. Voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is geen omgevingsvergunning vereist.
4.2 Recreatiepark De Thijmse Berg, Oorlogsmonument En Locaties Bergweg, Boslandweg
Zowel voor de Thijmseberg als het oorlogsmonument betreft het, het vastleggen van de bestaande situatie. Doordat de situatie niet veranderd ten opzichte van de huidige situatie hoeft de uitvoerbaarheid niet aangetoond te worden.
De wijze van bestemmen voor het gedeelte van Recreatiepark de Thijmse Berg is ongewijzigd ten opzichte van voorgaand bestemmingsplan 'Buitengebied, partiële herziening 1997'. De wijze van bestemmen is in overeenstemming met het huidige gebruik.
Voor de locatie van het oorlogsmonument op de hoek van de Veenendaalsestraatweg en Oude Veensegrindweg geldt dat het monument al jarenlang op deze locatie aanwezig is. Door het oorlogsmonument in de voorliggende herziening passend te bestemmen wordt recht gedaan aan de huidige situatie.
Voor de locaties aan de Bergweg en Boslandweg zit een technische fout in het geldend bestemmingsplan. Deze technische fout wordt in de voorliggende herziening hersteld. Dit heeft geen invloed op de uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Inleiding
Het bestemmingsplan 'Correctieve Herziening Buitengebied 2014' dient te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Daarnaast dient het bestemmingsplan te voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Deze ministeriële regeling heeft met name invloed op de vorm van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze ministeriële regeling hoofdgroepen van bestemmingen opgenomen en worden er standaard regels voor de begrippen en de wijze van meten gegeven. In dit hoofdstuk worden de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien.
De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:
- 1. Inleidende regels.
- 2. Bestemmingsregels.
- 3. Algemene regels.
- 4. Overgangs- en slotregels.
In de inleidende regels worden in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten. In hoofdstuk 2 over de bestemmingsregels worden de op de verbeelding aangegeven gedetailleerde bestemmingen omschreven en worden per bestemming de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden vermeld. Bij sommige bestemmingen worden ook de wijzigingsbevoegdheid voor functieverandering, afwijkingen van de bouwregels en specifieke gebruiksregels omschreven. Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels die gelden voor het gehele bestemmingsplan. Hierin bevinden zich onder meer algemene bouwregels en gebruiksregels. Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.
5.2 Plansystematiek
Verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding zijn tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.
Regels
Inleidende regels
Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert. Begrippen die zijn voorgeschreven in de SVBP2012 worden ook conform de SVBP2012 overgenomen.
Wijze van meten
Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de regels. Dit betreft onder meer het in geringe mate mogen overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen met erkers, luifels en dergelijke. In de SVBP2008 zijn standaarden beschreven waaraan deze regels moeten voldoen. Indien van toepassing, worden deze één op één overgenomen.
Bestemmingsregels
Per bestemming zijn, voor zover noodzakelijk, de volgende onderdelen onderscheiden:
- bestemmingsomschrijving;
- bouwregels;
- nadere eisen;
- afwijken van de bouwregels;
- specifieke gebruiksregels;
- afwijken van de specifieke gebruiksregels;
- omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden;
- wijzigingsbevoegdheden.
Bestemmingsomschrijving
De bestemmingsomschrijving omvat een opsomming van de functies/gebruiksmogelijkheden binnen de gegeven bestemming en eventueel daaraan verbonden voorwaarden. Deze opsomming is van wezenlijk belang, aangezien deze de basis vormt voor de overige regels die opgenomen zijn binnen die bestemming. Niet hier genoemd gebruik, is strijdig met de bestemming.
Bouwregels
In de bouwregels zijn objectieve regels gesteld met betrekking tot de plaats en afmetingen van de (hoofd)gebouwen, de bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Nadere eisen
Het stellen van nadere eisen is alleen mogelijk als het bestemmingsplan zelf al regels stelt (primaire eisen). Omdat in nagenoeg alle bouwregels eisen zijn gesteld aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, kunnen daaraan nadere eisen worden gesteld. Met behulp van deze nadere eisen kunnen burgemeester en wethouders extra eisen stellen ten behoeve van bijvoorbeeld de ruimtelijke kwaliteit, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de externe veiligheid.
Afwijken van de bouwregels
Bij het afwijken van de bouwregels kan onder voorwaarden worden afgeweken van hetgeen is geregeld, bijvoorbeeld in het toestaan van een grotere hoogte of het uitbreiden van het bouwvlak. Deze voorwaarden dienen helder en toetsbaar te zijn.
Specifieke gebruiksregels
In de specifieke gebruiksregels staat, in aanvulling op de bestemmingsomschrijving, expliciet beschreven wat wel of niet wordt toegestaan. Het gaat dan vaak om functies of activiteiten waarover onduidelijkheid kan bestaan.
Afwijken van de specifieke gebruiksregels
Van de geformuleerde gebruiksregels kan onder voorwaarden worden afgeweken. Deze voorwaarden dienen helder en toetsbaar te zijn.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
Onder de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, kunnen voorwaarden worden gesteld ten aanzien van het uitvoeren van werken of werkzaamheden. In het verleden werd wel gesproken van een aanlegvergunning.
Wijzigingsbevoegdheden
In een enkele bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hiermee is het mogelijk middels een afzonderlijk wijzigingsplan de bestemming waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft, te wijzigen. De voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden staan in de regels vermeld.
Bestaande situatie
In de bestemmingsregels wordt mede verwezen naar de bestaande situatie. Dit vindt plaats om van het plan afwijkende maten, oppervlakten en aantallen niet onder het overgangsrecht te plaatsen. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van de GBKN, het kadaster, de luchtfoto's, de kappenkaart en de cyclomedia, aangevuld met het gemeentelijk bouwdossier en fotoarchief, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan.
5.3 De Bestemmingen
In het bestemmingsplan 'Correctieve Herziening Buitengebied 2014' komen de volgende bestemmingen voor:
- Bedrijf;
- Bos;
- Recreatie.
Daarnaast komt de volgende dubbelbestemming voor:
- Waarde - Archeologie.
Met de dubbelbestemming worden ruimtelijk relevante belangen veilig gesteld die niet of onvoldoende met de 'onderliggende' bestemmingen kunnen worden gewaarborgd. Daarbij hebben met de dubbelbestemming samenhangende belangen in beginsel voorrang op de belangen van de onderliggende bestemming. Het waarborgen van belangen met behulp van een dubbelbestemming leidt tot de opname van bijzondere regels binnen deze bestemming en noopt tot een nadere afweging van belangen.
Hierna volgt een beschrijving van de in het plan opgenomen (dubbel)bestemmingen.
Bedrijf
De bedrijvigheid binnen het plangebied valt onder deze bestemming. Binnen deze bestemming is een poeliersbedrijf, een aannemersbedrijf, en een houtbewerkings- en transportbedrijf toegestaan. Deze bedrijven zijn in de verbeelding voorzien van een specifieke aanduiding.
Via het afwijken van de bouwregels is het mogelijk het oppervlak van gebouwen binnen het bouwvlak eenmalig met 15% te vergroten.
Bos
De bestemming 'Bos' is opgenomen voor bos en bebossing. Deze bestemming is ook bedoeld voor onder andere behoud en ontwikkeling van natuurlijke vegetatie en waarden. Het reeds lang bestaande oorlogsmonument valt ook binnen deze bestemming. Het oorlogsmonument heeft binnen de bestemming 'Bos' een aanduiding gekregen.
Recreatie
Voor het totale terrein van de Thijmse Berg is aansluitend op de bestaande situatie een duidelijke indeling en zonering van het recreatie park bestemd. In het centrale hart van het terrein bevinden zich de algemene voorzieningen en dienstwoningen. Het oostelijke gedeelte bestaat voornamelijk uit stacaravans, terwijl de westelijke rand ruimer is opgezet en hoofdzakelijk bestaat uit mobiele kampeermiddelen. Het onderhavige deel van de camping dient vrij te blijven van kampeermiddelen en bebouwing, daarom is hiervoor de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - zonder kampeermiddelen of bebouwing’ opgenomen.
Waarde - Archeologie
In het plangebied komen archeologische monumenten en gebieden van hoge archeologische verwachtingswaarden voor. Voor deze gebieden is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen, met daaraan gekoppeld een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, ten behoeve van de bescherming van deze waarden. Bij de bouwregels staat aangegeven dat op deze gronden geen bouwwerken mogen worden gebouwd. Uitzondering hierop vormen vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken met eenzelfde oppervlakte en bodemingrepen van minder dan 30 cm onder bestaand maaiveld. In het buitengebied geldt op basis van de archeologische verwachtingswaarde verschillende oppervlaktes waarvoor een omgevingsvergunning vereist is. De onderhavige percelen vallen allen onder de zone waarvoor een hoge archeologische verwachtingswaarde geldt. Dit houdt in dat bij werkzaamheden waarbij de oppervlakte meer dan 100 m² bedraagt een omgevingsvergunning is vereist. Op basis van een uit te voeren archeologisch onderzoek kan middels omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouwregels.
Een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd, indien werken of werkzaamheden worden uitgevoerd die de bodem kunnen aantasten, en verder worden uitgewerkt in de betreffende regels, met uitzondering van normaal onderhoud en gebruik. Onder normaal onderhoud en gebruik wordt in elk geval verstaan het vervangen van bestrating en beplanting. Maar ook het vervangen en onderhouden van leidingen indien dit binnen hetzelfde tracé plaatsvindt.
Algemene regels
In de algemene bouwregels is een regel opgenomen ten aanzien van afwijkende maatvoeringen. Dit houdt in dat, waar nu bebouwing legaal afwijkt van in de regels genoemde maatvoeringen, deze bestaande afwijkende maten ook zijn toegestaan.
Tevens is onderkeldering toegestaan onder woningen en bedrijfsgebouwen tot een diepte van niet meer dan 3 m.
Kleine nutsvoorzieningen zijn tevens toegestaan.
In de algemene gebruiksregels zijn enkele vormen van strijdig gebruik opgenomen. Hiermee is expliciet aangegeven wat niet is toegestaan binnen de bestemmingen. Dit betreft het gebruik van bijgebouwen voor bewoning, het opslaan van goederen en materialen die niet ten dienste staan van de bestemming en het gebruik van gronden voor windturbines/windmolens, zendmasten/antennemasten, uitgezonderd daar waar toegestaan, of het gebruik van gronden voor paardenbakken en/of tennishallen.
Uitgezonderd van het strijdig gebruik zijn het gebruik van gronden voor weekmarkten, festiviteiten, evenementen en dergelijke, mits daarvoor vergunning of ontheffing is verleend. Verder is een regel opgenomen die bepaalt dat bestaand legaal gebruik wordt toegestaan in het geval in het bestemmingsplan uitgegaan wordt van een afwijkend gebruik.
De algemene afwijkingsregels bevatten een breed scala aan (kleinschalige) afwijkingen die voor alle bestemmingen kunnen worden gebruikt. Het betreft het kunnen afwijken met niet meer dan 10% van in het plan genoemde maten en afmetingen, het gering aanpassen van wegprofielen, het overschrijden met maximaal 1 m van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen en het toestaan van openbare nutsgebouwen tot een inhoud van 60 m3 en een hoogte van 4 m.
Een regeling is verder opgenomen voor de aanleg van paden, wegen, parkeerplaatsen en bushalten, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en dergelijke. Op deze wijze kan op een flexibele wijze invulling worden gegeven aan herinrichtingen van wegen en voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld het openbaar vervoer.
In de algemene wijzigingsregels is een regeling opgenomen om de dubbelbestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden meer aanwezig zijn of dat deze in voldoende mate zijn veiliggesteld.
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het voorliggende bestemmingsplan is eind 2014 voorgelegd aan diverse instantie in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening. Naar aanleiding van de reactie van de provincie Utrecht is besloten om het plandeel van de parkeerplaats Ouwehands dierenpark alsnog buiten deze correctieve herziening te laten. Voor het overige gavend de reacties geen aanleiding voor aanpassingen in het plan.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van donderdag 26 februari 2015 tot en met woensdag 8 april 2015 voor een ieder ter inzage gelegen in het gemeentehuis van Rhenen, op ww.ruimtelijkeplannen.nl en is gedurende deze periode ook op www.rhenen.nl gepubliceerd. Een ieder kon gedurende deze periode zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan indienen. Er zijn 8 zienswijzen ingediend. Een samenvatting van deze zienswijzen en de gemeentelijke reactie op de zienswijzen is opgenomen in Bijlage 1 Commentaarnota.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten