KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos
Artikel 4 Natuur
Artikel 5 Recreatie - 3
Artikel 6 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 7 Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 1
Artikel 8 Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel

Birkstraat 132

Bestemmingsplan - Soest

Vastgesteld op 13-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Birkstraat 132 met identificatienummer NL.IMRO.0342.BPLG0010-0301 van de gemeente Soest;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.6 archeologisch deskundige:

de gemeentelijke archeoloog of een andere door Burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie;

1.7 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door de gemeente Soest of namens de gemeente Soest door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 en werkend volgens de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;

1.8 archeologisch verwachtingsgebied:

terrein dat op basis van de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart van de gemeente Soest op de verbeelding is aangeduid als gebied met lage, dan wel middelmatige of onbekende, dan wel hoge archeologische verwachting;

1.9 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bedrijfsmatige exploitatie:

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief gebruik plaatsvindt;

1.12 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bevoegd gezag:

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.19 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.20 hoofdverblijf:

adres waar men gedurende meer dan zes maanden per kalenderjaar overnacht;

1.21 horeca:

een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:

  1. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;

  2. het verstrekken van nachtverblijf;

  3. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.

Tot horeca worden ook gerekend: afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten.

1.22 kampeermiddel:

een constructie ingericht voor kortdurend recreatief nachtverblijf, niet zijnde een bouwwerk of een constructie met een plaatsgebonden karakter als bedoeld in artikel 1 Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht);

1.23 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.24 maatvoeringsvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;

1.25 natuurwetenschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.26 overige bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.27 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand;

1.28 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.29 peil:

  1. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;

1.30 permanente bewoning:

bewoning door hetzelfde huishouden of door dezelfde daarmee gelijk te stellen groep van personen, als hoofdverblijf;

1.31 recreatiewoning, recreatiebungalow:

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, niet zijnde een kampeermiddel, dat bedoeld is om door een of meer personen die het hoofdverblijf elders heeft of hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt voor recreatieve doeleinden;

1.32 recreatief nachtverblijf:

nachtverblijf voor recreatie door een of meer personen, die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;

1.33 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.34 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.35 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 de vloeroppervlakte van een gebouw

binnen de afgewerkte omtrekwanden, onder aftrek van de in de ruimte uitspringende onderdelen van het gebouw, zoals schoorsteendoelen, kanalen en kasten, doch zonder aftrek van plinten en vast meubilair, zoals aanrechten en verwarmingslichamen; de vloeroppervlakte van een verdieping, waarboven minder dan 1,5 m hoogte aanwezig is, wordt buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bos en bebossing, ten behoeve van het behoud en herstel van de landschappelijke waarden;

  2. veiligheidszone, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg'.

3.2 Bouwregels

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. instandhouding en ontwikkeling van de ter plaatse voorkomende landschappelijke- en natuurwetenschappelijke waarden;

  2. instandhouding van de ter plaatse voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen;

  3. de aanleg van groenvoorzieningen voor recreatief gebruik.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Recreatie - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. verblijfsrecreatie met een bedrijfsmatige exploitatie;

  2. horeca en receptiegebouwen;

  3. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht': een persoonsgebonden overgangsrecht;.

  4. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is een gebouw ten behoeve van opslag toegestaan;

  5. parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen, met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen, laatstelijk vastgelegd in de gemeentelijke Parkeernota d.d. 18 februari 2010;

  6. de bij deze doeleinden behorende overige voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, sanitaire voorzieningen, speelvoorzieningen, wegen en voet- en fietspaden.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  1. Er zijn maximaal 79 recreatieve nachtverblijven toegestaan.

  2. De afstand tussen de recreatieve nachtverblijven dient tenminste 3 m te bedragen.

  3. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan permanente bewoning van recreatiebungalows en recreatieve nachtverblijven.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 5.1 bepaalde voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.

Artikel 6 Leiding - Hoogspanningsverbinding

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

Op de in artikel 6.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd met in achtneming van de volgende regels:

  1. ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals een (bovengrondse) hoogspanningsverbindingsmast;

  2. ten behoeve van de bestemming 'Recreatie - 3' mogen op deze gronden bouwwerken worden gebouwd.

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden in de bouwwerken dan wel in de nabijheid van de bouwwerken zoals bedoeld in artikel 6.2 onder b voor brand- of explosiegevaar opleverende materialen of stoffen op te slaan, dan wel een bedrijf uit te oefenen waarbij dergelijke materialen of stoffen vrijkomen en/of worden verwerkt c.q. vervaardigd.

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 1 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet (langer) aanwezig zijn.

Artikel 8 Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een gebied met middelhoge archeologische verwachtingswaarde.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 2 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet (langer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in de Woningwet buiten toepassing.

10.2 Algemene regels

  1. Ter plaatse van de op de weg dan wel de openbare ruimte georiënteerde gevels, is overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m bedraagt.

  2. Daar waar volgens deze regels bebouwing is toegestaan, mag tevens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan ruimten die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies, zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels.

  3. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van vaststelling van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten gelden de dan aanwezige maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.

Artikel 11 Algemene Gebruiksregels

11.1 Gebruik van gronden en bouwwerken

Onverminderd het bepaalde in het overgangsrecht is het verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen.

11.2 Verboden gebruik

Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval het gebruik van:

  1. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;

  2. onbebouwde gronden:

  1. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;

  2. voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;

  3. voor militaire oefeningen met rups- en andere zware voertuigen;

tenzij, voor zover betreft het onder b bedoelde gebruik, dat gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels

12.1 Geluidzone - weg

12.2 Veiligheidszone - lpg

Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels

13.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het plan:

  1. voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, abri's, telefooncellen, bewaarplaatsen van boven- en ondergrondse huisvuil- en inzamelcontainers, alsmede transformatorhuisjes, mits de bouwhoogte van deze bouwwerken niet meer dan 4 m en de inhoud niet meer dan 70 m³ bedraagt;

  2. voor de bouw van bouwwerken geen gebouw zijnde, die om waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers, keermuren, bruggen, verkeersgeleiders en lichtmasten;

  3. voor de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken bij een woning voor de stalling van scootmobielen of daaraan gelijk te stellen vervoersmiddelen;

  4. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en grenzen van bouwvlakken noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2 m bedragen;

  5. voor het overschrijden van bestemmings- en bouwgrenzen tot 2,5 m door ondergeschikte bouwdelen, zoals dakkapellen, erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, pergola's, lift- en trappenhuizen, architectonische accenten en dergelijke;

  6. voor het plaatsen van beeldende kunstwerken;

  7. voor het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 m, alsmede ten behoeve van het oprichten van antennemasten, die onderdeel uitmaken van een gebouw, mits de voor dat gebouw toegestane bouwhoogte met niet meer dan 6 m wordt overschreden.

13.2 Criteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.1, wordt slechts verleend, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de rechtens toegestane gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  2. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Birkstraat 132.