Amersfoortsestraat 119
Bestemmingsplan - gemeente Soest
Vastgesteld op 16-10-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Amersfoortsestraat 119' van de gemeente Soest.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0342.BPLG0011-0301 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwde ruimte, die een directe verbinding vormt met dat hoofdgebouw en dat als uitbreiding van de woning dient en door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.4 aan huis gebonden bedrijf
het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door de hoofdbewoner, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, alsmede handelsactiviteiten via internetwinkels, waarvan de omvang ondergeschikt is aan de woonfunctie zodanig dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.5 aan-huis-gebonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of de daarbij behorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend of beroepsmatig verleend door de hoofdbewoner.
1.6 archeologisch deskundige
de gemeentelijke archeoloog of een andere door Burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie.
1.7 archeologische onderzoek
onderzoek verricht door de gemeente Soest of namens de gemeente Soest door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 en werkend volgens de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
1.8 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.
1.10 bed en breakfast
een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt aan gasten, gerund door de eigenaar of hoofdbewoner van het gebouw.
1.11 bestemmingsgrens
de grens van het bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.14 bouwgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.
1.15 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
1.16 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
1.17 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten.
1.18 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.19 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.20 cultuurhistorische waarden
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld, dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
1.21 erf- en terreinafscheiding
een bouwwerk dat dient ter afscheiding van het erf of een terrein.
1.22 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.23 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.24 natuurwaarden
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.25 peil
- a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang, vermeerderd met 5 centimeter.
- b. in andere gevallen: de hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein, vermeerderd met 5 centimeter, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
1.26 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.27 verbeelding
de kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen alsmede de aanduidingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.
1.28 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens
de kortste afstand van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelsgrens.
2.2 afstand tussen gebouwen
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien het terrein voor en achter het bouwwerk niet even hoog ligt, wordt de goothoogte gemeten aan de voorgevel; voor de achtergevel liggen in dat geval de goothoogten op dezelfde werkelijke hoogte als bij de voorgevel. Indien de voorgevel wordt uitgevoerd als opgaande topgevel, gelden de goothoogten voor de zijgevels. Zij worden gemeten uit het terrein, aanliggende aan de voorgevel.
2.6 het peil in andere gevallen
mag niet meer dan 20 centimeter boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw, worden gesitueerd. Indien het peil voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst hoger is gelegen dan 20 centimeter boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang, wordt voor het bepalen van de bouw- of goothoogte van een bouwwerk vanaf die hoogte gerekend.
2.7 het peil voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst
mag niet meer dan 20 centimeter boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van die hoofdtoegang worden gesitueerd. Indien het peil voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst hoger is gelegen dan 20 centimeter boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang, wordt voor het bepalen van de bouw- en goothoogte van een bouwwerk vanaf die hoogte gerekend.
2.8 inhoud van een bouwwerk
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.9 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10 ondergeschikte bouwonderdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, bestemmings- en aanduidingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
2.11 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos - Bostuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos - bostuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. bos ten behoeve van het behoud en herstel van de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwtjes, zoals schuurtjes voor berging van tuingereedschappen, prieeltjes en plantenkasjes, met inachtneming van het volgende:
- a. de bestemde grond mag niet gelegen zijn tussen de weg en de voorgevel bouwgrens;
- b. het totale oppervlak van de gebouwtjes per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 6 m² en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 meter.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- b. speelvoorzieningen, verblijfsgebied en geluidswerende voorzieningen;
- c. overige voorzieningen, zoals watergangen en waterpartijen, waterbergingen, waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals duikers, bruggen en stuwen, alsmede voet- en fietspaden, ontsluitingsverhardingen, openbare verlichting, nutsvoorzieningen, open terreinen en landschappelijke beplantingen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd volgens de volgende regels:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. de bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt niet meer dan in de tabel is aangegeven:
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
- b. perceelsontsluitingen en parkeervoorzieningen;
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, rijbanen en ontsluitingspaden;
met de daarbij behorende:
- b. voet- en fietspaden;
- c. groen- en speelvoorzieningen;
- d. bermen en overige verhardingen;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals duikers, bruggen, stuwen, dammen en/of duikers;
- g. overige voorzieningen, zoals straatmeubilair nutsvoorzieningen en kleinschalige infrastructurele voorzieningen, zulks met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstoffen;
alsmede voor:
- h. parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein".
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met inachtneming van een maximale bouwhoogte zoals in de tabel is aangegeven:
Artikel 7 Wonen - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. al dan niet met een beroep of bedrijf aan huis;
met de daarbij behorende:
- c. tuinen en erven;
- d. ontsluitingsverhardingen en parkeervoorzieningen;
- e. overige voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 teneinde een hogere goothoogte bij de woning toe te staan tot maximaal 7 meter, indien dit om ruimtelijke of architectonische redenen gewenst is en nadat de Welstandscommissie om een schriftelijk advies gevraagd is.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- a. hoofdgebouwen mogen worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, met dien verstande dat:
- 1. de woonfunctie daardoor niet mag worden verdrongen en maximaal 50 m² van het hoofdgebouw voor de bedoelde activiteiten mag worden gebruikt;
- 2. het beroep- of bedrijf aan huis door de hoofdbewoner wordt uitgeoefend;
- 3. in het kader van een beroep of bedrijf aan huis mogen maximaal 2 personen in de woning werkzaam zijn;
- 4. uitsluitend beroeps- en bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis;
- 5. er geen horeca of detailhandel wordt uitgeoefend, met uitzondering van beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
- 6. door de bedrijvigheid geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat, behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in het openbaar gebied rond de betreffende kleinschalige bedrijvigheid mogen plaatsvinden;
- 7. er geen reclame wordt gemaakt aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximale oppervlakte van 0,5 m², voor de mededeling van het beroep, de openingstijden etc.
- b. het maximum aantal woningen bedraagt 9.
Artikel 8 Wonen - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. vrijstaande en geschakelde woningen;
- b. inpandige parkeervoorzieningen met bijbehorende hellingbanen;
- c. al dan niet met een beroep of bedrijf aan huis;
met de daarbij behorende:
- d. tuinen en erven;
- e. ontsluitingsverhardingen en parkeervoorzieningen;
- f. overige voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 teneinde een hogere goothoogte bij de woning toe te staan tot maximaal 7 meter, indien dit om ruimtelijke of architectonische redenen gewenst is en nadat de Welstandscommissie om een schriftelijk advies gevraagd is.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- a. hoofdgebouwen mogen worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, met dien verstande dat:
- 1. de woonfunctie daardoor niet mag worden verdrongen en maximaal 50 m² van het hoofdgebouw voor de bedoelde activiteiten mag worden gebruikt;
- 2. het beroep- of bedrijf aan huis door de hoofdbewoner wordt uitgeoefend;
- 3. in het kader van een beroep of bedrijf aan huis mogen maximaal 2 personen in de woning werkzaam zijn;
- 4. uitsluitend beroeps- en bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis;
- 5. er geen horeca of detailhandel wordt uitgeoefend, met uitzondering van beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
- 6. door de bedrijvigheid geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat, behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in het openbaar gebied rond de betreffende kleinschalige bedrijvigheid mogen plaatsvinden;
- 7. er geen reclame wordt gemaakt aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximale oppervlakte van 0,5 m², voor de mededeling van het beroep, de openingstijden etc.
Artikel 9 Wonen - 3
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. vrijstaande en geschakelde woningen;
- b. inpandige parkeervoorzieningen met bijbehorende hellingbanen;
- c. al dan niet met een beroep of bedrijf aan huis;
met de daarbij behorende:
- d. tuinen en erven;
- e. ontsluitingsverhardingen en parkeervoorzieningen;
- f. overige voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 teneinde een hogere goothoogte bij de woning toe te staan tot maximaal 7 meter, indien dit om ruimtelijke of architectonische redenen gewenst is en nadat de Welstandscommissie om een schriftelijk advies gevraagd is.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- a. hoofdgebouwen mogen worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, met dien verstande dat:
- 1. de woonfunctie daardoor niet mag worden verdrongen en maximaal 50 m² van het hoofdgebouw voor de bedoelde activiteiten mag worden gebruikt;
- 2. het beroep- of bedrijf aan huis door de hoofdbewoner wordt uitgeoefend;
- 3. in het kader van een beroep of bedrijf aan huis mogen maximaal 2 personen in de woning werkzaam zijn;
- 4. uitsluitend beroeps- en bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis;
- 5. er geen horeca of detailhandel wordt uitgeoefend, met uitzondering van beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
- 6. door de bedrijvigheid geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat, behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in het openbaar gebied rond de betreffende kleinschalige bedrijvigheid mogen plaatsvinden;
- 7. er geen reclame wordt gemaakt aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximale oppervlakte van 0,5 m², voor de mededeling van het beroep, de openingstijden etc.
Artikel 10 Waarde - Archeologie - Middelhoge Verwachting
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - archeologie - middelhoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een gebied met middelhoge archeologische verwachtingswaarde, waarbij de bestemming 'Waarde - archeologie -middelhoge verwachting' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - archeologie -middelhoge verwachting' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 11 Waarde - Ecologie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden.
11.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 11.1 mogen ten dienste van en behorende bij de daar bedoelde doeleinden geen bouwwerken worden gebouwd.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ten aanzien van het bouwen en gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 11.1, nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken en gebruikvormen, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de landschaps- en natuurwaarden.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene Bouwregels
13.1 Bestaande maten
- a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 van de WABO is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 van de WABO is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in artikel 18.1 in de regels van dit plan niet van toepassing;
13.2 Onderkeldering van gebouwen
Daar waar volgens deze regels woningen zijn toegestaan, mag tevens onderkelderd worden. Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:
- a. verticale bouwdiepte mag maximaal 3,3 meter bedragen;
- b. de voorzieningen voor de toetreding van daglicht mogen maximaal 1 meter uit de gevel van de kelder worden gebouwd;
- c. toelaatbaar zijn uitsluitend ondergrondse ruimten, die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies, zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen;
- d. in geval van parkeerruimte en fietsenstallingen als bedoeld onder c zijn tevens hellingbanen en vergelijkbare toegangsvoorzieningen toegestaan, op voorwaarde dat deze binnen hetzelfde bestemmingsvlak worden gerealiseerd als waar de woningen zijn toegestaan.
13.3 Maximum goothoogte
Van een gebouw waarvan de maximum goothoogte is bepaald, mag geen deel uitsteken boven de denkbeeldige vlakken, die de denkbeeldige verticale vlakken onder een hoek van 142 graden snijden ter hoogte van de maximum goothoogte. Onder de denkbeeldige verticale vlakken worden de verticale vlakken verstaan boven twee tegenover elkaar liggende zijden van het bouwvlak evenwijdig aan de hoofdrichting van de nok. Deze bepaling is niet van toepassing op ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, dakkapellen en goten:
- a. van een gebouw waarvoor geen bouwvlak is opgenomen en waarvan de maximum goothoogte is bepaald, mag geen deel uitsteken buiten de denkbeeldige vlakken, die de denkbeeldige verticale vlakken waarin de twee langste gevels van het bouwwerk liggen onder een hoek van 142° snijden ter hoogte van de maximum goothoogte. Deze bepaling is niet van toepassing op ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, dakkapellen en goten (zie figuur in lid 13.4: figuur maximale goothoogte);
- b. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot het uiterlijk, de afmeting en de plaatsing van dakkapellen.
13.4 Figuur maximale goothoogte
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
14.1 Strijdig gebruik
Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- b. het gebruik van onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, en als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met de verwerkelijking of het beheer van de bestemming.
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
15.1 Geluidzone - weg
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - weg' gelden de volgende regels:
- 1. in afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 mogen geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd, geluidsgevoelige ruimten worden ingericht of gronden in gebruik worden genomen, waardoor die aangemerkt kunnen worden als een geluidsgevoelig object, tenzij:
- a. uit akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden;
- b. voor deze woningen een hogere grenswaarde is verleend op grond van art. 110 van de Wet geluidhinder;
- c. de geluidsgevoelige ruimten in de woningen of andere geluidsgevoelig objecten zodanig worden vernieuwd, veranderd of vergroot dat:
- daarbij de afstand tot de weg niet wordt verkleind of;
- de geluidsbelasting vanwege treinverkeer op de gevels van de woning of de geluidsgevoelige ruimte niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of;
- de geluidsbelasting vanwege wegverkeer op de woning of de geluidsgevoelige ruimte niet hoger zal zijn dan een vastgestelde hogere grenswaarde;
- 2. het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van de bouw of uitbreiding van een woning of ander geluidsgevoelig object, met dien verstande dat de geluidsbelasting op de gevels van geluidgevoelige objecten vanwege het wegverkeerslawaai niet hoger zal zijn dan de verkregen of daarbij te verkrijgen hogere grenswaarde.
15.2 Veiligheidszone - munitie - c
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - munitie - c' is of zijn gebouwen met vlies- of gordijngevelconstructies en gebouwen met een zeer groot glasoppervlakte, waarin zich als regel een groot aantal personen bevindt en bedrijven die bij calamiteit gevaar voor munitieopslag of omgeving opleveren niet toegestaan.
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
16.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan mits dit stedenbouwkundig acceptabel wordt geacht:
- 1. voor het overschrijden van grenzen, niet zijnde bouwgrenzen, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
- 2. voor het overschrijden van voorgeschreven maten en percentages tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
- 3. voor het toestaan van bijzondere dakvormen;
- 4. voor het bouwen van portieken, liftschachten en stedenbouwkundige accenten;
- 5. voor de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken bij een woning voor de stalling van scootmobielen of daaraan gelijk te stellen vervoersmiddelen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 10 m² mag bedragen;
- 6. voor het plaatsen van beeldende kunstwerken met een maximale bouwhoogte van 5 meter.
16.2 Criteria
Er wordt niet afgeweken als bedoeld in lid 16.1 indien daardoor afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 17 Overige Regels
17.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de Bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
- 1. de ruimte tussen bouwwerken;
- 2. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
18.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen Burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Amersfoortsestraat 119'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 16 oktober 2014.
De gemeenteraad van Soest,
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek wegverkeer
Bijlage 2 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek
Bijlage 2 Verkennend bodem- en asbestonderzoek
Bijlage 3 Natuurtoets
Bijlage 4 Nee, Tenzij-toets
Bijlage 5 Energie Prestatie Advies
Bijlage 5 Energie Prestatie Advies