KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Cultuur En Ontspanning
Artikel 4 Natuur
Artikel 5 Waarde - Archeologie
3 Algemene Regels
Artikel 6 Overige Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Van Het Plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
1.4 Opzet Van De Toelichting
2 Beleid
3 Bestaande Situatie
4 Planbeschrijving
4.1 Planopzet Sterke Ecologische Zonering Nationaal Militair Museum
4.2 Ligging Geaccidenteerd Evenemententerrein
4.3 Conclusie
5 Resultaten Onderzoeken
5.1 Inleiding
5.2 Bodem
5.3 Archeologie
5.4 Natuur & Flora- En Faunawet
5.5 Niet Gesprongen Explosieven (Nge)
6 Juridische Toelichting
7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vliegbasis Soesterberg NMM

Wijzigingsplan - Gemeente Soest

Vastgesteld op 09-09-2015 - geheel onherroepelijk in werking

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het wijzigingsplan 'Vliegbasis Soesterberg NMM' met identificatienummer NL.IMRO.0342.WPLG0001-0401 van de Gemeente Soest.

1.2 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 verbeelding

de kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen alsmede de aanduidingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.

1.4 moederplan

Bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg' met idn-nummer NL.IMRO.0342.BPLG0005.0401, vastgesteld op 21 juni 2012 en onherroepelijk op 19 juni 2013.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.7 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken

1.9 bestaand

bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp;
bij gebruik: bestaand ten tijde van het ten tijde van onherroepelijk worden van het betreffende gebruiksverbod

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.13 bouwgrens

Een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.

1.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.15 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.16 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten.

1.17 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.18 bijbehorende bouwwerken

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.19 cultuurhistorische waarden

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld, dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.20 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.21 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten.

1.22 dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering - conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (in geval van weg- en railverkeerslawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.23 ecologische verbindingszone

een verbinding tussen natuurgebieden, met nieuwe of herstelde natuur, om het migreren van dieren en planten tussen natuurgebieden mogelijk te maken.

1.24 extensieve recreatie

die vormen van openluchtrecreatie, waarbij men vooral het landschap of bepaalde aspecten daarvan sterk beleeft, zoals wandelen en fietsen, waarbij relatief weinig mensen aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid.

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 hoofdbewoner

degene die in de gemeentelijke basisadministratie als zodanig voor het betreffende adres vermeld staat, alsmede de personen die deel uitmaken van zijn/haar huishouden.

1.27 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.28 horeca

een bedrijf, in hoofdzaak gericht op het verstrekken van te nuttigen spijzen en/of dranken; Tot horeca worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend.

1.29 kantoor

een ruimte, die blijkens zijn indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor werkzaamheden van administratieve aard.

1.30 kelder

een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen.

1.31 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.32 maatvoeringsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.

1.33 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomende in dat gebied.

1.34 peil

voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein.

1.35 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.36 verbeelding

de kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen alsmede de aanduidingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.

1.37 vlak

een geografisch bepaald gebied.

1.38 vliesgevel

een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met het doel een geluidsreductie op deze gevel te bewerkstelligen, waarbij de afstand tussen vliesgevel en gevel tenminste 0,5 meter is en waarbij er tussen vliesgevel en gevel sprake is van buitenlucht, met openingen ten behoeve van de luchtverversing met een capaciteit van tenminste 6 dm³ per seconde per m² vloeroppervlak van de achterliggende woning(en).

1.39 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.40 voorgevelrooilijn

de bouwgrens, die bij het bouwen aan de wegzijde niet mag worden overschreden.

1.41 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.42 zakelijke dienstverlening

dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, cateringbedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven.

1.43 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkt bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de bruto vloeroppervlakte van een gebouw

gemeten (op alle bouwlagen voor zover de hoogte ter plaatse tenminste 1,5 meter bedraagt) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw.

2.7 hoogte van een uitkijktoren

vanaf de voet tot aan het hoogste punt van de uitkijktoren met dien verstande dat de hoogte van de uitkijktoren sr-45m wordt gemeten vanaf het maaiveld ter plaatse van aanduiding sv-senl.

2.8 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage van de oppervlakte van de bestemming, dat mag worden bebouwd.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Cultuur En Ontspanning

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  • het verrichten van activiteiten gericht op culturele, educatieve en maatschappelijke voorzieningen zoals een museum en informatiecentrum, met daarbij behorende ondergeschikte horeca;
  • natuureducatieve voorzieningen waaronder een boomkronenpad;
  • evenementen, mits de ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden niet wezenlijk worden verstoord;
  • instandhouding van de ter plaatse voorkomende landschappelijke-, natuur- en cultuurhistorische waarden;
  • verbinding van hoogwaardig openbaar vervoer, fiets- en voetpad met daarbij behorende voorzieningen;
  • parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen, met dien verstande dat in ieder geval voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernorm zoals vastgelegd in de gemeentelijke Parkeernota d.d. 18 februari 2010;
  • bij deze doeleinden behorende overige voorzieningen, zoals watergangen en waterpartijen, waterbergingen, waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals duikers, bruggen en stuwen, alsmede speelvoorzieningen, voet- en fietspaden, ontsluitingsverhardingen, openbare verlichting, nutsvoorzieningen, open terreinen, kunstwerken en landschappelijke beplantingen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3 lid 1 bepaalde, voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen onder voorwaarde dat er geen strijd ontstaat ten aanzien van de EHS-saldobenadering en het aantal permanente parkeerplaatsen maximaal 600 bedraagt inclusief de parkeerplaatsen binnen de bestemming cultuur en ontspanning uit het moederplan Vliegbasis Soesterberg (NL.IMRO.0342.BPLG0005-0401)

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  • instandhouding en ontwikkeling van de ter plaatse voorkomende landschappelijke-, natuur- en cultuurhistorische waarden;
  • instandhouding van de ter plaatse voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • ecoducten;
  • fiets- en voetpaden met daarbij behorende voorzieningen;
  • evenementen, mits de ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden niet wezenlijk worden verstoord;
  • extensieve recreatie met bijbehorende voorzieningen en picknickplaatsen, mits de ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden niet wezenlijk worden verstoord;

4.2 Bouwregels

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Waarde - Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning betreffende gronden als bedoeld in artikel 5 lid 1, over een oppervlakte van 100 m² of meer:
  • dient in het belang van de archeologische monumentenzorg door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en
  • kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:
    • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming Waarde - Archeologie naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

3 Algemene Regels

Artikel 6 Overige Regels

6.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van dit plan.

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in de Wabo buiten toepassing.

8.2 Algemene regels

  • De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in de bij de desbetreffende bestemming behorende bouwregels en nadere eisen.
  • Ter plaatse van de op de weg dan wel de openbare ruimte georiënteerde gevels, is overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m bedraagt.
  • Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, die ten dienste staan van de bestemming.
  • Daar waar volgens deze regels bebouwing is toegestaan, mag tevens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan ruimten die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies, zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels.
  • Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van vaststelling van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten gelden de dan aanwezige maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Verboden gebruik

Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, is ook de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen, onverminderd het bepaalde in artikel 12 (Overgangsrecht).

9.2 Strijdig gebruik

Onder het verboden gebruik valt in ieder geval het gebruik ten behoeve van seksinrichtingen.

9.3 Afwijken gebruik

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8 lid 1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels van dit plan:
  • voor de bouw van nutsvoorzieningen, met dien verstande dat -indien het gebouwen betreft- de inhoud niet meer dan 60 m³ en de goothoogte niet meer dan 4 m bedraagt, en -indien het andere bouwwerken betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m² en de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt;
  • voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor riolering;
  • voor de bouw van andere bouwwerken, die om waterstaatkundige- of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers, keermuren, bruggen, verkeersgeleiders en lichtmasten;
  • voor de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken bij een woning voor de stalling van scootmobielen of daaraan gelijk te stellen vervoersmiddelen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 10 m² mag bedragen;
  • indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en grenzen van bouwvlakken noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2 m bedragen;
  • voor het overschrijden van bestemmings- en bouwgrenzen tot 1,5 m door ondergeschikte bouwdelen, zoals dakkapellen, erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, pergola's, lift- en trappenhuizen, architectonische accenten en dergelijke;
  • voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
  • voor het plaatsen van beeldende kunstwerken met een maximale bouwhoogte van 5 m;
  • voor het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 m, alsmede ten behoeve van het oprichten van antennemasten, die onderdeel uitmaken van een gebouw, mits de voor dat gebouw toegestane bouwhoogte met niet meer dan 6 m wordt overschreden.

10.2 Criteria

Omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 10 lid 1 worden niet verleend, indien daardoor afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels

11.1 Wijzigingen

  • Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingsgrenzen en grenzen van bouwvlakken wijzigen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij de wijziging betrokken vlakken en zones niet meer dan 20% wordt verkleind of vergroot;
  • Burgemeester en wethouders kunnen voor het toepassen van de Beleidsnota parkeernormen d.d. 18 februari 2010 het bestemmingsplan wijzigen voor zover dit nodig is in verband met een nieuwe door de gemeenteraad vastgestelde Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  • een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  • Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12 lid 2 sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • het bepaalde in artikel 12 lid 2 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  • het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 12 lid 1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • indien het gebruik, bedoeld in artikel 12 lid 1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • het bepaalde in lid artikel 12 lid 1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan Vliegbasis Soesterberg NMM
Aldus vastgesteld door college van Burgemeester en Wethouders in de vergadering van 1 april 2014.

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De Vliegbasis Soesterberg is een gebied met een rijke geschiedenis, unieke cultuurhistorische waarden en specifieke natuurwaarden gelegen in de gemeenten Soest en Zeist.
Omdat de oorspronkelijke militaire functie sinds 2008 is komen te vervallen hebben de Provincie Utrecht, de gemeente Soest, de gemeente Zeist en Defensie gezamenlijk de planvorming opgepakt om te komen tot een passende herbestemming van het gebied. Om te komen tot herontwikkeling is er een intensief proces opgezet van overleggen, werkateliers en informatiebijeenkomsten.
Dit intensieve proces heeft geleid tot een bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg'. Dit bestemmingsplan is op 21 juni 2012 vastgesteld en op 19 juni 2013 onherroepelijk geworden.
Het terrein van de vliegbasis herbergt unieke natuurwaarden, daarnaast maakt het gebied onderdeel uit van de EHS. Bij de herinrichting van de vliegbasis heeft het behoud en versterken van de aanwezige natuurwaarden dan ook centraal gestaan.
De vliegbasis wordt ook gedeeltelijk opengesteld voor recreatie. Een van de belangrijkste recreatieve voorzieningen wordt het museumkwartier. Hierin komen het Nationaal Defensiemuseum en het informatiecentrum voor de Utrechtse Heuvelrug.
Het plan voor het nationaal Defensiemuseum (verder Nationaal Militair Museum) is uitgewerkt en reeds in uitvoering genomen. In het bestemmingsplan ‘Vliegbasis Soesterberg’ is een geaccidenteerd evenemententerrein voorzien binnen het Museumkwartier. Tijdens de uitwerking van het plan voor het Nationaal Militair Museum is gebleken dat de gewenste locatie voor het geaccidenteerde evenemententerrein voor deel buiten de begrenzing van de bestemming Cultuur en ontspanning is gelegen. Middels een beperkte wijziging van de bestemmingsgrenzen (vergroting) komt dit terrein binnen de bestemming Cultuur en ontspanning te liggen. Ter compensatie van deze bestemmingsgrens wijziging zullen op andere plekken de bestemmingsgrenzen van dezelfde bestemming Cultuur en ontspanning ook aangepast worden (verkleining) zodat er per saldo positieve wijziging plaatsvindt. Dit komt ten goede aan de bestemming Natuur.

1.2 Ligging Van Het Plangebied

De te wijzigen bestemmingsgrenzen maken onderdeel uit van de gronden horende bij het museumkwartier als onderdeel van de vliegbasis Soesterberg. De locatie is weergegeven in figuur 1.
Ligging plangebied
Figuur 1. Locatie ligging plangebied

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

De percelen liggen binnen het bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg' vastgesteld op 21 juni 2012 en onherroepelijk geworden op 19 juni 2013. Het plangebied van dit bestemmingsplan is weergegeven in figuur 1. In figuur 2 is de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan ter plaatse van het museumkwartier opgenomen.
afbeeldingafbeelding
Figuur 2: bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg'
Het museumkwartier gebied heeft de bestemming 'Cultuur en Ontspanning' en het omliggende gebied heeft voornamelijk de bestemming 'Natuur'. Daarnaast bevindt zich op delen van het plangebied de dubbelbestemming 'waarde-archeologie'.
In artikel 20.1 sub a van het bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg' is een algemene wijzigingsregel opgenomen, deze luidt als volgt:
Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingsgrenzen en grenzen van bouwvlakken wijzigen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij de wijziging betrokken vlakken en zones niet meer dan 20% wordt verkleind of vergroot;
Op grond van deze regel worden enkele grenzen gewijzigd. Het gaat in dit geval om de bestemmingsgrens van de bestemming 'Cultuur en ontspanning' en de bestemmingsgrens van de bestemming 'Natuur'. In hoofdstuk 4 wordt beschreven om welke locaties het gaat en hoe de nieuwe grenzen er uit zullen zien.

1.4 Opzet Van De Toelichting

De toelichting is opgesteld aan de hand van het Handboek Digitale Ruimtelijke Plannen van de gemeente Soest. Allereerst wordt ingegaan op de beleidskaders (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 is de bestaande situatie van het plangebied beschreven. In hoofdstuk 4 wordt de planbeschrijving weergegeven waarbij ingegaan wordt op de bestemmingswijziging. Hoofdstuk 5 staat in het teken van de uitgevoerde onderzoeken naar milieu- en overige aspecten.
Hoofdstuk 6 geeft een juridische toelichting op de planregels. Tot slot beschrijft hoofdstuk 7 de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

2 Beleid

De toelichting behorende bij het moederplan ‘Vliegbasis Soesterberg’ bevat een actuele
weergave van de beleidskaders m.b.t. het gehele plangebied. Voor onderhavig wijzigingsplan zijn de daar in genoemde beleidskaders van toepassing.
Herinrichtingsplan Buitenruimte
Als uitwerking van het bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg' is een herinrichtingsplan Buitenruimte opgesteld welke een gedetailleerdere invulling geeft aan de inrichting van de buitenruimte van het Museumkwartier. Hierin is onder andere aangegeven op welke wijze vorm wordt gegeven aan het geaccidenteerd evenemententerrein. Dit vormt tevens de basis voor het voorliggende wijzigingsplan.
Op 2 april 2013 heeft de Provincie Utrecht aangegeven dat het herinrichtingsplan niet in strijd komt met de vastgestelde saldobenadering. Vervolgens is op 20 december 2013 het Herinrichtingsplan Buitenruimte vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Soest.

3 Bestaande Situatie

Het plangebied van de percelen waarvoor de bestemmingen worden gewijzigd bevindt zich in het plangebied ‘Vliegbasis Soesterberg’.
In de toelichting horende bij het bestemmingsplan ‘Vliegbasis Soesterberg' is de bestaande situatie van het gehele plangebied beschreven. Daarin is een uitgebreid beeld gegeven van alle voor dit wijzigingsplan relevante aspecten.
Ter plaatse van het geaccidenteerd evenemententerrein is momenteel een stortlocatie aanwezig. In deze puinberg zijn mogelijk nog niet gesprongen explosieven (NGE) aanwezig (zie hoofdstuk 5). Een detectie op NGE heeft dit bevestigd. Op basis van de detectie was het reeds de bedoeling om de puinberg af te graven om alle mogelijk aanwezige explosieven te verwijderen.

4 Planbeschrijving

In dit onderdeel is het onderhavige wijzigingsplan beschreven en onderbouwd voor de gewenste ligging van het geaccidenteerde evenemententerrein binnen het museumkwartier.
De aanleg van een geaccidenteerd evenemententerrein is reeds voorzien in het bestemmingsplan ‘Vliegbasis Soesterberg’. De volgende planbeschrijving zal zich derhalve beperken tot de ligging van het geaccidenteerde evenemententerrein. Voor overige onderdelen wordt verwezen naar het bestemmingsplan ‘Vliegbasis Soesterberg’.

4.1 Planopzet Sterke Ecologische Zonering Nationaal Militair Museum

De hoofdopzet van het landschappelijke ontwerp van het Nationaal Militair Museum gaat uit van een sterke recreatieve zonering. Het museumgebouw en aanverwante, bezoekers intensieve functies, zoals de evenemententerreinen en het herdenkingsgebied zijn ten zuidwesten van de hoofdweg gesitueerd, het natuurdeel in het noordoosten van het museumkwartier. Dit zorgt ervoor dat het natuurdeel zo rustig mogelijk blijft.
In het noordoostelijk deel van het museumkwartier -het natuurdeel- liggen de meest waardevolle bossen. Deze zijn onderdeel van de oude boskernen op de Utrechtse Heuvelrug en bestaan uit eeuwen oude, zeldzame eikenstrubbenbossen. Deze bossen maken deel uit van een groter gebied met oude boskernen: ze staan in directe verbinding met de bosgebieden op landgoed De Paltz en de bossen rondom de mobiele radarheuvel.
In het natuurdeel van het museumkwartier wordt nagenoeg alle verharding verwijderd. Op de vrijkomende oppervlakte wordt nieuw bos en heide-schraalgraslandmozaïek gerealiseerd. Om de natuurkwaliteit verder te ondersteunen lopen door dit deel van het museumkwartier slechts twee wandelpaden. Eén daarvan is een vlonderpad. Dit pad wordt verhoogd aangelegd om bezoekers te ontmoedigen de heide te betreden. Op andere kwetsbare locaties worden wandelaars met behulp van rillen geleid. Hierdoor wordt fysiek voorkomen dat de oude bossen kunnen worden betreden.
Door deze ontwerpkeuze ontstaat in het noordoostelijke deel van het museumkwartier binnen de bestemming Cultuur en ontspanning een groot aaneengesloten natuurgebied, met maximale mogelijkheden voor natuurontwikkeling en rust.

4.2 Ligging Geaccidenteerd Evenemententerrein

Bij het zoeken naar een geschikte plek voor het geaccidenteerde evenemententerrein zijn landschappelijke en ecologische aspecten leidend geweest. De evenemententerreinen zijn de terreindelen waar binnen het museumkwartier de meeste bezoekers worden verwachten. Uitgaande van de hiervoor genoemde zonering - museumgebouw en aanverwante functies ten zuidwesten van de hoofdweg, natuurdeel in het noordoosten- is er voor gekozen om heuvelopwaarts het natuurdeel te ontwikkelen. Belangrijkste reden om hier te kiezen voor natuur is dat dit deel van het plangebied aansluit op een groot aaneengesloten en rustig bos- en heidegebied. Ook zijn in dit gedeelte de grootste boswaarden aanwezig (strubbenbos). Tevens vinden we hier, uitgaande van de bodemkarakteristiek, de grootste potentie voor de ontwikkeling van bijzondere heide.
De evenemententerreinen zijn vervolgens bewust direct naast het museum gepositioneerd: het bestaande betonschort en het grasveld direct naast het museum worden daarbij ingezet voor grote evenementen. Het geaccidenteerd evenemententerrein iets verderop in de hoge steilrand, welke het (natuurlijk) verloop van de heuvelrug volgt, kan gebruikt worden voor voorstellingen en demonstraties. Om de voorstellingen of demonstraties bij te wonen wandelen bezoekers over de voormalige taxibaan of langs het gebouw naar het geaccidenteerd evenemententerrein. Door hiervoor te kiezen is de verstoring door bezoekersstromen op de natuur zeer beperkt. De plaatsing van zitranden in de natuurlijke steilrand zorgt er tevens voor dat de tribune onderdeel van het landschap is. Op het moment dat het geaccidenteerd evenemententerrein niet voor voorstellingen of demonstraties wordt gebruikt, is het gebied, door deze ontwerpkeuze, onderdeel van het heide- en schraalgraslandmozaïek. En dus van de natuur en EHS.
Het geaccidenteerd evenemententerrein wordt deels in een puinberg uitgegraven. Op deze puinberg was in de bestaande situatie een parkeerplaats en robiniabos (exoot) gesitueerd. De parkeerplaatsen worden verwijderd en overeenkomstig het beleid om het exoten te verwijderen ook het robiniabos. Het ontwerp is zodanig dat monumentale zomereiken worden behouden. Deze keuze draagt bij aan het behoud van de bestaande natuurwaarden op het terrein.

4.3 Conclusie

Zowel op het schaalniveau van het museumkwartier (de zonering in een natuurdeel en een druk bezocht deel met museum en evenemententerreinen), als op het kleine schaalniveau (de ecologische en landschappelijke inrichting van 'tribune' en terrein) wordt met dit ontwerp het maximum op het gebied van natuur nagestreefd en behaald.
Voor de gewenste ligging van het geaccidenteerd evenemententerrein dient de bestemminggrens van de bestemming ‘Cultuur en ontspanning’ voor een beperkt deel in noordelijk richting te worden vergroot. Dit betreft 6655 m2. Ter compensatie zal in het noordoostelijk waardevolle natuurdeel van het museumkwartier op 4 locaties nabij de radarpost de bestemmingsgrens van de bestemming ‘Cultuur en ontspanning’ worden verkleind. Dit betreft 9431 m2.
Per saldo betreft deze wijziging een verkleining van de bestemming ‘Cultuur en ontspanning’ met 2772 m2 welke ten gunste komt van de bestemming ‘Natuur’. Met deze wijziging worden de laatste bestaande cat.3 bossen in het noordelijk gebied binnen de bestemming natuur gebracht. Hieronder is aangegeven om welke percentages het gaat.
afbeelding

5 Resultaten Onderzoeken

5.1 Inleiding

Op grond van artikel 9 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) is de gemeente bij het opstellen van een bestemmingsplan/wijzigingsplan verplicht om onderzoek te doen naar de bestaande toestand van het plangebied en naar de mogelijke en wenselijke ontwikkeling daarvan. Het beoordelen van de milieuaspecten vormt een belangrijk onderdeel van dit onderzoek. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders.
In het kader van het bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg' zijn diverse onderzoeken uitgevoerd en heeft een verantwoording van diverse milieuaspecten plaatsgevonden. Voor onderhavig wijzigingsplan zijn een aantal voor deze locatie specifieke onderzoeken uitgevoerd. Enkel deze onderzoeken komen in dit hoofdstuk aan bod. Voor de overige onderzoeken wordt verwezen naar het moederplan 'Vliegbasis Soesterberg'.

5.2 Bodem

In februari 2013 is een inventariserend bodemonderzoek [voetnoot] uitgevoerd ter plaatse van het geaccidenteerd evenemententerrein. Reden voor dit inventariserende onderzoek is dat uit voorgaande onderzoeken en visuele waarnemingen is gebleken dat mogelijk sprake is van een stortlocatie met een bodemverontreiniging.
Het volledige rapport 'inventariserend bodemonderzoek' is als bijlage toegevoegd aan deze toelichting.
Op basis van de uitgevoerde veld- en laboratoriumwerkzaamheden wordt geconcludeerd dat ter plaatse van de onderzoekslocatie sprake is van een stortlocatie. Het gestorte materiaal betreft puinmateriaal, zoals beton- en baksteenpuin, vermoedelijk afkomstig van gesloopte of verwoeste bebouwing van de Tweede Wereldoorlog.
In het stortmateriaal is asbest aangetoond, echter niet in een gehalte boven de restconcentratienorm. Uit het indicatieve samenstellings- en uitloogonderzoek blijkt dat plaatselijk sterk verhoogde PAK-gehalten in het stortmateriaal zijn aangetoond. Deze sterk verhoogde gehalten houden verband met aanwezige teerhoudende materialen, zoals dakleer, in het stortmateriaal. Aangezien de kwaliteit van het stortmateriaal duidt op een Niet-vormgegeven bouwstof (herbruikbare bouwstof), wordt dit verhoogde gehalte PAK als niet representatief beschouwd.
Op basis van de omvangsbepaling heeft de stortlocatie een oppervlakte van ca. 4.675 m2 en een omvang van ca. 10.500 m3.
Op basis van het inventariserend onderzoek wordt geadviseerd de contouren van de stortlocatie te vergelijken met de toekomstige inrichting. Uit deze vergelijking kan geconcludeerd worden dat het het meest wenselijke is om de stort geheel te saneren op basis van de mogelijke vervuilingen en de mogelijke NGE. Hierdoor ontstaat de meest veilige en stuurbare situatie. Eventueel ontgraven materiaal dient tijdens de ontgraving visueel te worden beoordeeld. Gedurende de ontgraving dienen teerachtige materialen apart van het overige materiaal opgeslagen te worden. Eventueel visueel waarneembaar asbest dient selectief te worden verwijderd uit het materiaal.
Wanneer de locatie gesaneerd is bestaat er milieukundig geen belemmering meer voor de realisatie van het geaccidenteerd evenemententerrein op deze locatie.

5.3 Archeologie

Bescherming van het cultuurhistorisch erfgoed is een van de taken van het bevoegde gezag bij de ruimtelijke planontwikkeling. Daarom dient archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd om cultuurhistorisch belangrijke voorwerpen te conserveren of op te graven, zodat deze niet verloren gaan.
Met betrekking tot archeologie is in het kader van het bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg' in 2008 een bureau- en verkennend veldonderzoek uitgevoerd voor het gehele plangebied. Uit het onderzoek zijn een aantal gebieden aangewezen waarvoor een hoge verwachtingswaarde geldt. Deze gebieden hebben in het bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' gekregen. In 2012 is een verkennend booronderzoek uitgevoerd [voetnoot]. Naar aanleiding van die resultaten is geadviseerd om een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van proefsleuven, teneinde de gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken [voetnoot]. Het betreft drie zones in het oostelijke deel van het terrein en zeven zones in het noordwesten en zuiden van het terrein.
Ook op de locatie van het geaccidenteerd evenemententerrein is een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd, zone 7. Er zijn tijdens het proefsleuvenonderzoek geen behoudenswaardige arcehologische resten in de vorm van grondsporen en/of vondstmateriaal aangetroffen. Er wordt dan ook geadviseerd om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling.
De gemeente Soest heeft op basis van het Inventariserend Veldonderzoek-Proefsleuven een selectiebesluit [voetnoot] genomen. Het advies uit het onderzoek wordt overgenomen en het terrein wordt vrijgegeven voor ontwikkeling.
Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. In het kader van de monumentenwet is men verplicht archeologische vondsten tijdens de uitvoering te melden bij het bevoegd gezag.

5.4 Natuur & Flora- En Faunawet

In het kader van het bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg' is het terrein meerdere malen geinventariseerd op het voorkomen van natuurwaarden.
Om het geaccidenteerd evenemententerrein mogelijk te maken binnen de nieuwe uitgebreide bestemming 'Cultuur en Ontspanning' is voor die locatie opnieuw gekeken naar de Ecologische Hoofdstructuur en de toetsing in het kader van de Flora- en faunawet [voetnoot]. Deze ecologische onderbouwing is al bijlage bij de toelichting gevoegd.
Ecologische hoofdstructuur
Het inrichtingsplan van het Consortium, inclusief het geaccidenteerd evenemententerrein, voldoet aan de kwantitatieve beoordeling van de EHS-saldobenadering.
Uit de kwalitatieve beoordeling in het kader van het de EHS-saldobenadering blijkt het volgende:
  • Het inrichtingsplan van het Consortium voorziet in een toename van het areaal bos en heischrale graslandvegetaties met zekere of hoge ecologische kwaliteit.
  • De nieuwe functie van geaccidenteerd evenemententerrein is niet belemmerend voor de ruimtelijke structuur waar zij onderdeel van uitmaken.
  • De wijziging van het aanwezige bos tot de bestemming natuur versterkt de duurzame instandhouding van de doorlopende boseenheid.
  • Met name de grote toename van het areaal heischrale vegetatie zorgt voor een toename van het leefgebied van enkele bijzondere soorten (vlinders, bijen, reptielen).
  • Door de voorgestelde inrichting worden versnipperde eenheden van gelijksoortige natuur met elkaar verbonden zodat ze als een ecologische eenheid gaan functioneren.
  • Het inrichtingsplan voorziet in de aanleg van een doorlopende ecologische verbinding in de vorm van bos en heidevegetaties.
  • In het bijzonder voor soorten met een beperkte dispersatiecapaciteit wordt extra leefgebied binnen deze corridor gerealiseerd.
Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de wijziging van bestemmingsgrenzen zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin voldoet aan de EHS-saldobenadering.
Toetsing Flora- en faunawet
Er is uitgebreid onderzoek verricht naar het voorkomen van planten en dieren die onder de bescherming van de Flora- en faunawet vallen. Voor de algemene soorten (FFlijst 1) geldt een algehele vrijstelling van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor de meer strikt beschermde soorten (FFlijst 2+3) is beoordeeld of de voorgenomen ontwikkelingen nadelige gevolgen hebben. Met betrekking tot de deelgebieden horende bij dit wijzigingsplan kan geconcludeerd worden dat, met inachtneming van enkele mitigerende maatregelen, de voorgenomen ontwikkelingen kunnen plaatsvinden zonder overtreding van de flora- en faunawet. De betreffende mitigerende maatregelen zijn opgenomen in het projectspecifieke Ecologisch Werkprotocol voor het project.

5.5 Niet Gesprongen Explosieven (Nge)

Zoals in het bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg' is aangegeven is in 2004 door de EOD een vooronderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van niet gesprongen explosieven op de vliegbasis. Uit dit onderzoek is gebleken dat niet uit te sluiten is dat zich nog enkele, niet gesprongen, explosieven in het plangebied bevinden.
In navolging van dit onderzoek heeft een detectie plaatsgevonden op het hele terrein van de vliegbasis.
Uit de detectie kan geconcludeerd worden dat mogelijk sprake is van niet gesprongen explosieven. Op de voormalige stortlocatie is vanwege het vele puin niet in te schatten of het hier gaat om puin of om niet gesprongen explosieven. De graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het geaccidenteerde evenemententerrein zullen met behulp van beschermende veiligheidsvoorzieningen moeten plaatsvinden.

6 Juridische Toelichting

Voorliggend wijzigingsplan is opgesteld op grond van de opgenomen wijzigingsregel in het bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg'. De juridische planopzet van voorliggend wijzigingsplan is overeenkomstig het (moeder)bestemmingsplan.
Het besluit tot wijziging van de bestemmingen van de percelen bestaat uit een (digitale) verbeelding van de gewijzigde bestemmingen, planregels en een toelichting.

7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische Uitvoerbaarheid

In het kader van het bestemmingsplan 'Vliegbasis Soesterberg' is de financiële uitvoerbaarheid reeds aangetoond. Het museumkwartier is eigendom van Defensie. De financiële uitvoerbaarheid voor de ontwikkelingen in dit gebied zijn middels een samenwerkingsovereenkomst met Defensie verzekerd.

7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Deze toelichting maakt deel uit van het besluit ‘Wijziging bestemmingsplan ´Vliegbasis Soesterberg´. Het ontwerpbesluit ligt ter inzage. Een ieder kan naar aanleiding van het ontwerpbesluit zienswijze naar voren brengen.
Het ontwerpbesluit wordt ook toegestuurd naar diverse diensten en instanties.
Een verslag van de binnengekomen zienswijzen wordt bij het definitieve besluit gevoegd.