Domplein Schatkamer, Wijzigingsplan Binnenstad
Wijzigingsplan - Utrecht
Onherroepelijk op 25-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde plan objecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0344.WZDOMPLEINSCHATBIN-0601met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.2 Verordening op de Archeologische Monumentenzorg:
de sedert 22 december 2009 van kracht zijnde Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Utrecht.
1.3 atelier:
werkplaats in het bijzonder voor kunstenaars waarbij tevens kunstwerken tentoongesteld en verkocht kunnen
worden.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 additionele horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij een hoofdfunctie, niet zijnde horeca, waarbij de additionele horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie qua uitstraling, dienen ter ondersteuning van de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie.
1.7 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 beschikt.
1.8 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bebouwingspercentage:
het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen.
1.11 bestaand bouwwerk:
een bouwwerk, dat op het tijdstip van het in werking treden van het wijzigingsplan is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of de Woningwet.
1.12 bestaand gebruik:
het op het tijdstip van het in werking treden van het wijzigingsplan aanwezige gebruik.
1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 bezoekerscentrum
een gebouwde voorziening met een maatschappelijke, culturele, recreatieve en/of educatieve functie;
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.22 brutovloeroppervlak
de totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte, inclusief de verdiepingen.
1.23 culturele voorzieningen:
voorzieningen gericht op kunst, ontspanning, vrijetijdsbesteding en vermaak, zoals theaters, bioscopen, musea, ateliers en muziekcentra.
1.24 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.25 dak:
een boven beëindiging van een gebouw.
1.26 evenementen:
grootschalige, periodieke en/of meerdaagse manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten.
1.27 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.29 kap:
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende boven beëindiging van een bouwwerk.
1.30 kelder:
het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel onder het (straat)peil is gelegen.
1.31 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.32 peil:
- a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
- b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
aansluitende afgewerkte maaiveld; - c. voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.
1.33 plan:
het Domplein Schatkamer, Wijzigingsplan Binnenstad van de gemeente Utrecht.
1.34 platte afdekking:
een (min of meer) horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw of bijzondere bouwlaag, dat meer dan twee derde van het grondvlak van het gebouw dan wel de bijzondere bouwlaag beslaat.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouw onderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouw onderdelen.
2.2 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grond vloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dak kapellen.
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevel vlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 de verticale bouwdiepte van een ondergronds bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
- b. waterbeheer en waterberging;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' een ondergronds bezoekerscentrum is toegestaan waar door middel van de aldaar aanwezige relicten, alsmede aan de hand van foto's, video en multimediale technieken, lezingen en tentoonstellingen informatie wordt gegeven over de specifieke karakteristieken en bezienswaardigheden van die plek;
- d. evenementen;
- e. markt en standplaatsen;
en de daarbij behorende:
- f. nutsvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. fietsenstallingen;
- i. kunstobjecten (waaronder beelden)
- j. kunstwerken
- k. wegen en voet- en fietspaden;
- l. geluidwerende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouder kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 voor het toestaan van bovengrondse gebouwen indien deze noodzakelijk zijn voor het realiseren of het toegankelijk maken van de bestemming met dien verstande dat:
- a. bovengrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de speciale bouwaanduiding 'entreepartijen';
- b. maximaal 50% van het aanduidingsvlak 'entreepartijen' mag bebouwd worden;
- c. de maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter;
- d. het beschermd stadsgezicht zoals bedoeld in bijlage 1 van de toelichting door de bebouwing niet in onevenredige mate wordt aangetast;
3.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Waarde - Archeologie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.
4.2 Specifieke gebruiksregels
Onder met het wijzigingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.
Artikel 5 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarde:
5.2 Nadere eisen
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden binnen de bestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken.
- b. Het verbod, als bedoeld in lid 5.3 onder a, is niet van toepassing indien de werken of werkzaamheden:
- 1. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
- 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
- 3. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
- 4. indien en voor zover reeds goedkeuring, vergunning of ontheffing is vereist uit hoofde van een wet, een algemene maatregel van bestuur of een gemeentelijke of provinciale verordening waarbij de schoonheid en het karakter van het beschermd stadsgezicht (mede) in overweging zijn genomen.
- c. Burgemeester en wethouders verlenen de in lid 5.3 onder a. bedoelde vergunning niet, indien door de in dat lid genoemde werken en werkzaamheden de stedenbouwkundige waarden of de schoonheid en het karakter van het beschermd stadsgezicht worden aangetast.
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan Domplein Schatkamer, Wijzigingsplan Binnenstad.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 22 december 2011 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Domplein Schatkamer, Binnenstad vastgesteld. Doel van dat bestemmingsplan is het realiseren van een ondergronds bezoekers centrum waar men de betekenis van de rijke historie van het Domplein voor de huidige actualiteit kan 'beleven'. In dit bestemmingsplan zijn twee varianten beschreven die afhankelijk van de resultaten van de proefopgraving die in augustus 2011 heeft plaatsgevonden en de financiële middelen gerealiseerd zou worden.
Het vastgestelde bestemmingsplan is gemaakt om het ondergrondse bezoekerscentrum Schatkamer Domplein II mogelijk te maken. Het bestemmingsplan maakt plan B (een kleine variant van Schatkamer II, circa 125 m2) van de stichting Domplein mogelijk. Daarnaast is een voor B&W wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor plan A (grote variant), dat in principe de voorkeur heeft van de stichting. Doordat geen zienswijzen zijn ingediend, is het bestemmingsplan na ter inzage legging ongewijzigd voorgelegd aan de gemeenteraad en vastgesteld in december 2011.
Bij brief van 30 november 2011 heeft Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE) ingestemd met de realisatie van SKII mits het mogelijk is de wand tussen de oorspronkelijke opgravingsputten van Van Giffen (1949) duurzaam ten toon te stellen en onder de voorwaarde dat alle buitenwanden (damwanden) binnen die putten worden geplaatst.
Nadere bestudering laat zien dat aan deze voorwaarden niet voldaan kan worden in Plan B. In deze variant is het duurzaam tentoonstellen van de tussenwand niet mogelijk en dienen damwanden deels buiten de oorspronkelijk opgravingsput van Van Giffen geplaatst te worden.
Rekening houdend met de voorwaarden van RCE en met inachtneming van de uitgangspunten voor de bescherming en beleving van het archeologische erfgoed is een Voorlopig Ontwerp gemaakt. Hierbij is uiteraard als voorwaarde gesteld dat dit een ruimte oplevert die in aard en omvang net als Plan B te exploiteren is. Het resultaat komt in grote lijnen overeen met de oorspronkelijke voorkeursvariant van de stichting, Plan A en is te realiseren binnen de in het bestemmingsplan Domplein Schatkamer, Binnenstad opgenomen wijzigingsbevoegdheid.
1.2 Doelstelling
De stichting wenst op korte termijn op basis van het Definitief Ontwerp een aanvraag voor plan A in te dienen(Omgevingsvergunning en Vergunning Monumenten/archeologie) en verzoekt het College van B&W van de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan gebruik te maken om deze variant mogelijk te maken. Hiertoe dient dit wijzigingsplan.
In het Bestemmingsplan is de voorkeursvariant (Plan A) uitgebreid omschreven. Ten behoeve van dit wijzigingsplan zal nog een aanvullende notitie m.b.t. economische uitvoerbaarheid worden gemaakt.
1.3 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied ligt op het Domplein en wordt globaal begrensd door de wanden van de bebouwing aan het Domplein. Zie afbeelding 1.
Figuur 1 - Ligging van het plangebied op het Domplein (bron: programma van essenties OKRA landschaps- architecten)
1.4 Vigerende Bestemmingsplannen
Binnen het gebied vigeren de volgende bestemmingsplannen:
Bestemmingsplan | Vastgesteld door raad | evt. goedgekeurd door GS | |
Domplein Schatkamer , Binnenstad | 22 december 2011 | NVT |
Na vaststelling blijft het wijzigingsplan integraal deel uitmaken van het bovengenoemde moederplan.
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 bevat de beschrijving van de relevante beleidskaders In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de bestaande situatie. Onder andere de ruimtelijke structuur, de historische ontwikkeling van het gebied en de beschrijving van de aanwezige functies worden hier beschreven. In hoofdstuk 4, de planbeschrijving, worden de mogelijkheden die het plan biedt aan de toekomstige ontwikkelingen beschreven. De diverse noodzakelijke onderzoeken ten aanzien van bijvoorbeeld milieuaspecten komen in hoofdstuk 5 aan bod. Hoofdstuk 6 gaat in op de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan . In hoofdstuk 7 komt de juridische toelichting op de planregels aan bod.
Hoofdstuk 2 Relevante Beleidskaders
2.1 Inleiding
In hoofdstuk 2 van het moederplan is uitgebreid getoetst aan de beleidskaders op Rijks-, provinciaal niveau. Omdat dit wijzigingsplan voortvloeit uit het moederplan zijn voor dit plan alleen de randvoorwaarden uit het moederplan relevant als toetsingskader. De randvoorwaarden uit het moederplan vloeien voort uit het gemeentelijke beleid.
2.2 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie Utrecht 2015-2030 Afkomstig van Gemeente Utrecht, DSO, Strategie
Vastgesteld: 2004
Periode 2015-2030
Website: www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=45085
Voor de stad Utrecht is op 1 juli 2004 de Structuurvisie Utrecht 2015-2030 vastgesteld. In de structuurvisie zijn de gewenste toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen van de stad Utrecht beschreven. Daarbij wordt uitgegaan van drie kernkwaliteiten van de stad, die in de structuurvisie zijn uitgewerkt in drie perspectieven: De Markt, Het Podium en De Binnentuinen.
- De Markt sluit aan bij de kernkwaliteit: de stad als Randstedelijk centrum in een economisch dynamische en hoog stedelijke omgeving.
- Het Podium sluit aan bij de kernkwaliteit: de stad als ontmoetingsplaats voor winkelen, cultuur, onderwijs en recreatie.
- De Binnentuin sluit aan bij de kernkwaliteit: de grote stad met kleinschaligheid en sociale cohesie in de wijken.
De perspectieven zijn deels vertaald naar ambities voor de korte en middellange termijn (2015) in het ontwikkelingsbeeld 2015. Van toepassing op het plangebied is het perspectief Podium.
Doelstelling binnen het perspectief het Podium is:
- het versterken van de landelijke identiteit van Utrecht als ontmoetingsstad;
- het bijdragen aan de culturele vitaliteit van de stad;
- het versterken van de functionele relatie van de stad met de regio op het gebied van cultuur, onderwijs, voorzieningen en recreatie;
- het ontwikkelen van een (bijbehorend) uitnodigend stedelijk milieu.
Relatie met het plangebied
Voor de lange termijn (2030) sluit het perspectief 'Podium' het beste aan bij onderdelen van dit plangebied. Een van de essentiële doelstellingen van het plan is om het Domplein een 'podium' te laten zijn voor betekenisvolle programmering op het gebied van wetenschap, religie en kunst en cultuur. Het ontwerp en de programmering van de openbare ruimte is er op gericht ontmoeting te generen tussen mensen van verschillende groepen, mede door het organiseren van evenementen. Daarbij dient de programmering van de evenementen afgestemd te worden op de cultuurhistorische betekenis van het plein.
Beheer van de chaos der eeuwen
Afkomstig van Gemeente Utrecht, DSO, Stedenbouw en Monumenten
Vastgesteld: 2004
Periode 2004 e.v.
Het beleidsplan van monumenten/cultuurhistorie 2004 'Beheer van de chaos der eeuwen' is een evaluatie van het monumentenbeleid sinds 1993. In dat jaar is het beleid vastgesteld in de nota Op de schouders van reuzen. Met name de relatie tussen ruimtelijke ontwikkelingen in de stad en de cultuurhistorie is in dit beleid benadrukt. Een uitvoerige inventarisatie en ook een effectrapportage bij aanzienlijke ingrepen werd noodzakelijk.
Naast de evaluatie doet het beleidsplan aanbevelingen voor de toekomst.
De belangrijkste aanbevelingen zijn:
- 1. voortzetten monumentenbeleid;
- 2. restauraties stimuleren met behulp van een revolving fund;
- 3. wijziging financiële regeling voor beeldbepalende panden;
- 4. puntensysteem als leidraad voor financiering/subsidiëring;
- 5. herstel van monumenten in gemeentelijk bezit;
- 6. lijst in eigendom te houden gemeentelijk bezit;
- 7. besluitvorming over de effecten van ruimtelijke ingrepen voor cultuurhistorische waarden;
- 8. regeling archeologie in de toekomst (verbetering bekostiging van archeologisch onderzoek);
- 9. regeling bouwhistorisch onderzoek;
- 10. communicatie.
Gemeentelijk archeologie beleid
Het gemeentelijk archeologie beleid heeft tot doel bij te dragen aan de historische beeldvorming over Utrecht en zijn bewoners. Om dit doel optimaal te verwezenlijken vervult de gemeentelijke archeologische dienst een actieve rol. In het gemeentelijk archeologie beleid wordt afhankelijk van de archeologische waarde, dan wel de archeologische verwachtingswaarde zowel naar boven als naar beneden afgeweken van de algemene vrijstelling voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek.
In de op de gemeentelijke archeologische waardenkaart aangeduide gebieden waar een onderzoeksverplichting geldt zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodem verstorende activiteiten een inspanning gevraagd kunnen worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen. Binnen deze gebieden gelden voor bepaalde ingrepen en activiteiten een aantal vrijstellingen.
Rijksmonumenten worden niet verstoord. Voor gemeentelijke monumenten geldt een onderzoeksplicht en gelden bouwregels bij elke ontwikkeling. In gebieden met een hoge waarde geldt een onderzoeksplicht en gelden bouwregels bij ontwikkelingen groter dan 25 m2 en dieper dan 30 cm. Bij ontwikkelingen groter dan 100 m2 geldt hier tevens een aanleg vergunningsstelsel. In gebieden met een Hoge verwachting verschuiven deze grenzen naar respectievelijk 100 m2 en 250 m2 waarbij de diepte in de categorie van 100 m2 tot 250 m2 geen rol speelt. In gebieden met een lage verwachting is er een onderzoeksplicht en gelden er bouwregels bij ontwikkelingen groter dan 250 m2, in deze gebieden is er een aanleg vergunningsstelsel bij ontwikkelingen groter dan 5000 m2. Indien er in een gebied geen verwachting is gelden er geen nadere eisen of regels.
Het Domplein is een archeologisch monument. Het plangebied ligt binnen de grenzen van een in 1949 uitgevoerde opgraving (sleuf 19 en 20). Binnen de contouren van deze werkputten is door archeoloog van Giffen het bodemarchief volledig onderzocht, waarbij het merendeel van de archeologische sporen is vernietigd. Doel van het plan is om de resterende archeologische resten te conserveren en beleefbaar te maken. Daarbij zullen werkzaamheden worden begeleid door gemeentelijke archeologen en gevolgd worden door de RCE.
Conclusies
- Het plan is zowel gericht op het in beeld brengen van de ontstaansgeschiedenis van Utrecht aan de hand van archeologische relicten, als op veiligstelling van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden. De nieuwe functie zal verenigbaar zijn met duurzaam behoud van de archeologische resten in de bodem;
- in het algemeen moet bij vergunning aanvragen (voor beschermde monumenten en eventueel in het kader van een aanleg vergunningenstelsel) worden uitgegaan van behoud van de bestaande maaiveld situatie (of beperkte ophoging), aanzienlijke beperkingen ten aanzien van bodem ingrepen (hooguit kleinschalige verstoringen in de bovenste 30 cm) en handhaving van het grondwaterpeil.
Parkeerbeleid
Doelstelling is om de binnenstad leefbaar en bereikbaar te houden. Het parkeerbeleid is erop gericht de schaarse parkeerruimte zo goed en eerlijk mogelijk te verdelen over alle groepen gebruikers. Om het parkeren te kunnen reguleren is voor straat parkeerplaatsen gekozen voor het heffen van parkeerbelasting ('betaald parkeren') via parkeerautomaten en parkeervergunningen.
De gemeente Utrecht stelt parkeernormen als voorwaarde voor het verstrekken van een bouwvergunning. Bij nieuwbouw- en herstructureringslocaties is het uitgangspunt dat, rekening houdend met de kenmerken van de locatie en de functie, het parkeren op eigen terrein, bij voorkeur ondergronds, opgelost dient te worden. Het fiets parkeerbeleid is erop gericht goede fietsparkeervoorzieningen aan te bieden bij herkomst- en bestemmingslocaties. Het gaat hierbij om een reeks van stallingsvoorzieningen, zoals fietsklemmen en fietsenstallingen (buurtstallingen, besloten en publieke fietsenstalling).
Nota Partiële herijking parkeernormen
Besloten is de parkeernormen aan te passen om de belangen van openbare ruimte en leefbaarheid, van stedelijke ontwikkeling en het gebruik van gebouwde 'voorzieningen' beter met elkaar in balans te brengen en om de regelgeving te verminderen. Het gewenste effect is dat vertragingen in de bouw verminderen en er meer en beter rekening kan worden gehouden met bestaande praktijksituaties. Het gaat vooral om aanpassingen in bestaand stedelijk gebied. De parkeernormen in het gebied ten westen van het Amsterdam Rijnkanaal blijven op hoofdlijnen gelijk. Het Stationsgebied is buiten beschouwing gelaten.
De laatste jaren worden veel bouwprojecten in de bestaande stad vertraagd of zelfs afgeblazen als gevolg van relatief hoge parkeernormen en de eis voor realisatie op eigen terrein. De stagnatie van de gewenste stedelijke ontwikkeling was aanleiding om de parkeernormen te evalueren. Bij de evaluatie bleek dat er meer aanleidingen zijn om de parkeernormen te herijken, zoals het verminderen van regelgeving en het tegemoet komen aan bestaande praktijksituaties.
Op hoofdlijnen zijn er drie soorten aanpassingen doorgevoerd:
- versoepeling van de parkeernormen voor horeca, kinderopvang/basisscholen, kleinere projecten en voor kantoren op voormalige B-locaties;
- betere definities van woning categorieën. De parkeernormen voor de meeste woningen worden voortaan gekoppeld aan de woning grootte. Studentenwoningen (met een zeer lage parkeernorm) zijn nauwkeuriger omschreven;
- aanpassing van de gebiedsindeling in de bestaande stad: Hierdoor passen de bij deze gebieden behorende normen voor woonfuncties en enkele voorzieningen beter bij de feitelijke (lagere) parkeer behoefte in die gebieden. Daarnaast worden kantoren en bedrijven gestimuleerd om - waar mogelijk - een deel van het parkeren collectief te organiseren.
De binnenstad valt binnen de "Centrale Stad". In de nota worden per onderscheiden functie de nieuwe parkeernormen aangegeven. Voor de binnenstad geldt betaald parkeren. Voor gebieden met betaald parkeren (gefiscaliseerd gebied) is bij kleinere projecten (tot maximaal 1000 m2 b.v.o.) de minimum parkeernorm vervallen en is de maximum parkeernorm voor langparkeerders verhoogd.
Het loslaten van het minimumnorm in de binnenstad maakt bijzondere ontwikkelingen mogelijk op plekken waar parkeerruimte niet goed financieel en ruimtelijk inpasbaar is. Het gaat bijvoorbeeld om het splitsen van woningen, wonen boven winkels en de verbouwing van monumenten. Uit de evaluatie van het gemeentelijk parkeerbeleid blijkt dat een groot deel van dergelijke bouwinitiatieven wordt stopgezet omdat het aanleggen van een parkeerplaats op eigen terrein niet mogelijk is. Door verruiming van de maximum normen voor langparkeerders wordt het ook mogelijk bij kleine bouwprojecten in betaald parkeren gebied meer parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren dan voorheen was toegestaan.
Met het loslaten van de minimumnormen bij kleine ontwikkelingen wordt de regelgeving eenvoudiger. Zo'n 80% van alle bouwaanvragen in gefiscaliseerd gebied vallen onder de noemer kleine projecten tot 1000 m2. Dit versnelt de plantoetsing in het algemeen, vermindert de regeldruk en heeft positieve gevolgen voor projectontwikkeling. Mogelijk zijn er negatieve gevolgen voor de buurt. De effecten van dit besluit worden daarom gemonitord en in 2009 geëvalueerd.
Relatie plangebied
Omdat het hier een ontwikkeling betreft van minder dan 1000 m², hoeft het plan niet te voldoen aan de parkeernormen. Parkeerruimte zou ter plaatse ook niet goed ruimtelijk en financieel inpasbaar zijn. Er kan voor dit project gebruik worden gemaakt van de bestaande parkeervoorzieningen in de stad.
Het Openbare Ruimte Plan (ORP), Utrecht binnen de singels
Het plan vormt voor de gemeente het kader voor de inrichting, het gebruik en het beheer van de openbare ruimte in de binnenstad. De historische ruimte staat daarin centraal. In het ORP staan de randvoorwaarden beschreven voor de ruimtelijke structuur van de straten, de stegen en de pleinen.
Verder zijn de afspraken over materiaalgebruik vastgelegd. Door de herinrichting overeenkomstig deze uitgangspunten uit te voeren, ontstaat langzaam maar zeker weer een historische buitenruimte.
Relatie plangebied
De herinrichting en aanheling van de openbare ruimte rond de nieuwe schatkamer vormt de bovengrondse realisering van dit project. De doelstelling daarbij is dat het Domplein de bovengrondse afspiegeling wordt van de ondergrondse cultuurhistorische waarden. Daarbij is het van belang dat de verblijfskwaliteit en de identiteit van het plein versterkt zullen worden.
Bomenbeleid Utrecht
Afkomstig van Gemeente Utrecht, DSO, Stedenbouw en Monumenten?
Vastgesteld: 2009
Periode 2009 - 2030
Website: www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=260010
Een van de belangrijkste doelen van het Utrechtse bomenbeleid is een samenhangende bomenstructuur voor de stad te verbeteren en te ontwikkelen, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu.
Voor 2030 zet de gemeente in op het behoud en de ontwikkeling van de bomenstructuur. Dit zal gebeuren door twee beleidsdoelstellingen:
- Waar mogelijk ontbrekende bomen in de bomenstructuur aanvullen om zo een samenhangende structuur te creëren. Dat betekent bij de ruimtelijke plannen in de komende jaren bezien waar bomen kunnen worden toegevoegd om zo de bomen lanen en pleinen te completeren. Daarnaast bij ingrepen in de huidige structuur op basis van een goed programma van eisen de structuur weer aanvullen;
- De bomenstructuur verder verbeteren door extra zorg aan beheer en onderhoud te besteden. Dit kan resulteren in extra zorg bij aanplanting van bomen, bij groeiplaatsen van oudere bomen, bij de verzorging van de bomen in de jeugdfase en bij bomenziekten.
Sinds 1 januari 2007 kennen alle gemeentelijke ruimtelijke plannen in de stad een bomen paragraaf. De bomen paragraaf biedt vanaf het begin en in alle fasen van een planproces de mogelijkheid een belangenafweging te maken over de gevolgen van een ruimtelijk plan voor bomen.
Relatie plangebied
Het plangebied ligt niet in de gemeentelijke hoofd groenstructuur. In hoofdstuk 5 paragraaf wordt een afweging gemaakt omtrent de bomen in het plangebied.
Beleid en actieplan 2009-2014 'Evenementen en festivals in Utrecht
Afkomstig van Gemeente Utrecht, BCD, Stadspromotie
Vastgesteld: 2009
Periode 2009 - 2014
Het beleid en actieplan 2009-2014 'Evenementen en festivals in Utrecht' bevat het beleid ter behoud en uitbouw van evenementen en festivals in Utrecht.
De doelen voor de komende vijf jaar betreffen:
- Utrecht moet nationale positie behouden en successen beter communiceren;
- Internationaal moet Utrecht op de kaart komen;
- Lokaal draagvlak voor evenementen vergroten.
Utrecht staat al enkele jaren in de top drie van evenementen steden van Nederland. De gemeente wil het niveau van festivals en evenementen dat Utrecht inmiddels heeft bereikt graag uitbouwen. Om de drie doelen van de evenementen nota te verwezenlijken en de genoemde uitdagingen het hoofd te bieden kiest de gemeente voor professionalisering op alle fronten. De nota volgt hierbij twee hoofdlijnen. De eerste lijn geeft inzicht in het gehele proces van de organisatie rond evenementen. Deze basis dient goed op orde te zijn. Professionalisering in kennis en dienstverlening staan centraal. De gemeente zal meer dan tot nu toe gebeurt oplossingen zoeken voor zaken rond evenementen die overlast veroorzaken. Zoals een betere spreiding van evenementen door de gehele stad, waardoor de druk op de binnenstad niet verder toeneemt.
De tweede lijn van de nota gaat in op de ambities van Utrecht op het gebied van festivals en evenementen. Hoe kunnen deze beter worden ingezet voor de versterking van het merk Utrecht? Professionalisering in marketing, communicatie en promotie en samenwerking met partners in de stad spelen hierbij een belangrijke rol.
Relatie met het plangebied
Het plan biedt Utrecht een vernieuwd podium, dat zich onderscheidt van de andere podia in de stad omdat hier de ontstaansgeschiedenis van Utrecht zichtbaar en beleefbaar zal worden gemaakt.
Actieplan Cultuur 2008-2018 'De ontdekking van Utrecht'
Afkomstig van Gemeente Utrecht, DMO, Culturele Zaken
Vastgesteld: 2008
Periode 2008 - 2018
Website: www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=209232
Het Actieplan Cultuur 2008-2018 is een meerjarig plan dat de cultuurnota periode 2009-2012 en de jaren erna omvat. Het motto van het plan is 'De ontdekking van Utrecht', dit motto sluit aan bij de algemene kernwaarden voor de stad: talent, vernieuwend, historie, persoonlijk.
Op basis van de visie en ambitie wordt ingezoomd op twee belangrijke acties in 2007-2008:
- bepalen van de gemeentelijke inzet voor het cultuur convenant 2009-2012;
- vaststellen van een plan van aanpak Europese Culturele Hoofdstad 2018.
In de periode 2009-2012 omvat het cultuurbeleid twee hoofdlijnen:
De stad als podium
- versterking van de culturele infrastructuur;
- kansen voor nieuwe makers;
- cultureel erfgoed en culturele planologie;
- cultuur marketing & stadspromotie.
Wijk en wereld
- cultureel ondernemerschap in de wijk;
- cultuurparticipatie en diversiteit;
- internationalisering.
Relatie met het plangebied
Het plan draagt bij aan podium functie van de Binnenstad, en vormt een aansprekend voorbeeld van culturele planologie en draagt daardoor bij aan de versterking van de identiteit van Utrecht als stad van kennis en cultuurhistorie.
Collegeprogramma 2010 - 2014
Utrecht: stad van kennis en cultuur waarbij kunst verleidt, confronteert, emotioneert en geregeld ontregelt. Waar het culturele klimaat bijdraagt aan het plezier, de schoonheid en aantrekkelijkheid van de stad en haar inwoners. Het draagt bij aan de economische groei van de stad en prikkelt het cultureel ondernemerschap en de samenwerking met ondernemers en bedrijfsleven.
Kunst en cultuur zijn in Utrecht voor iedereen bereikbaar en toegankelijk en verbindt mensen, organisaties en bedrijven met elkaar, of ze nu in Utrecht wonen, werken of verblijven. Ze dragen bij aan de culturele kleur, diversiteit en variëteit van de stad. Het biedt jeugd en jongeren avontuur en kansen voor de ontwikkeling van talent.
Utrecht gaat ervoor om de nominatie als Culturele Hoofdstad van Europa 2018 binnen te halen. De viering van de Vrede van Utrecht in 2013 is hiervoor een uitstekende opmaat en kan een extra impuls geven aan het bewaren, koesteren en ontsluiten van het eigen Utrechtse culturele erfgoed en aan het internationaal profileren van de stad. Cultuur als de stadspromotie van Utrecht.
Bestemmingsplan Binnenstad
Afkomstig van de gemeente Utrecht
Vastgesteld Februari 2010
periode 2010-2020
In het in Februari 2010 vastgestelde bestemmingsplan binnenstad staat met betrekking tot het onderhavige project het volgende vermeld.
In 2005 is de stichting Domplein 2013 opgericht. De oprichting van de stichting werd gevolgd door het besluit van de gemeente Utrecht de doelstelling te ondersteunen en het Domplein als schatkamer van de Utrechtse, Nederlandse en Europese geschiedenis te ontsluiten in het kader van 300 jaar Vrede van Utrecht en Culturele Hoofdstad van Europa 2018.
De missie van Initiatief Domplein 2013 is om het Domplein te transformeren tot een nationaal plein dat, vanuit het besef van een rijke historie, in de actualiteit haar betekenis en allure toont en plaats biedt aan bewoners en bezoekers van Nederland met al hun verbindende en onderscheidende eigenschappen en uitingen. Om dat te bereiken zijn met het oog op het jaar 2013 drie aan elkaar gerelateerde ambities geformuleerd:
- 1. beleefbaar maken van de cultuurhistorische schatkist (2000 jaar geschiedenis, zowel ondergronds als bovengronds);
- 2. creëren van een gastvrij plein (zowel binnen, in gebouwen, als buiten, in openbare ruimte);
- 3. creëren van een 'podium' voor betekenisvolle programmering op het gebied wetenschap, religie en kunst & cultuur.
De Ontwikkelingsvisie Domplein 2005-2013 met het bijbehorende uitvoeringsprogramma, als kader voor alle ondergrondse en bovengrondse ontwikkelingen op, aan en onder het Domplein, is afgerond en aangeboden aan het college van B&W. Ten aanzien van de visie heeft het college besloten:
'In te stemmen met de ambities voor het Domplein zoals verwoord in de 'Ontwikkelingsvisie Domplein 2013' van de Stichting Initiatief Domplein 2013, waarbij de schatkamer van 2000 jaar geschiedenis op, onder en rond het Domplein weer zichtbaar en beleefbaar wordt gemaakt."
Het uitvoeringsprogramma behelst verschillende stadia en ontwikkelingen. Zo zijn er nieuwe (ondergrondse) publiekscentra gepland en zijn er voor het pand Domplein 4-5 (het huidige Utrechts Centrum voor de Kunsten) plannen voor uitbreiding van het aantal functies.
Voor zover ze ruimtelijke consequenties en voldoende zeker zijn, zijn de voorgenomen plannen in dit bestemmingsplan meegenomen. Grote delen van de bebouwing om het Domplein is voorzien van een ruime gemengde bestemming "Gemengd-2" de panden Domplein 4-5 zijn tevens bestemd als “Cultuur en Ontspanning”.
Voor de plannen die nog niet voldoende concreet zijn, en dus nog niet in het bestemmingsplan Binnenstad zijn meegenomen, zal te zijner tijd worden bezien of een aparte planologisch-juridische procedure doorlopen dient te worden.
Conclusie
In het bestemmingsplan Binnenstad is reeds aangegeven dat de gemeente wil meewerken aan het plan. Omdat het plan op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan Binnenstad nog niet voldoende concreet kon het niet worden meegenomen in dat plan. Het voorliggende plan is de planologisch-juridische juridische vertaling van de inmiddels concreet geworden plannen voor het ondergrondse bezoekerscentrum.
Bestemmingsplan Domplein Schatkamer, Binnenstad
Afkomstig van de gemeente Utrecht
Vastgesteld december 2011
periode 2011-2021
Het Domplein herbergt het historische hart en de ziel van de stad Utrecht. Onder het plein ligt tweeduizend jaar verborgen geschiedenis. Die geschiedenis was alleen zichtbaar door de markering in de bestrating van het Domplein en de castellum markering of in schatkamer I op de binnenplaats van het Utrecht Centrum voor de Kunsten. Maar voor het overgrote deel aan het oog onttrokken. De bodem onder het Domplein is echter rijk gevuld met archeologie uit verschillende tijds lagen, aan het licht gekomen bij tal van opgravingen in de vorige eeuw. Schatkamer II is een volgende stap om de geschiedenis van het Domplein zichtbaar te maken.
In 2005 heeft het College van B&W het Domplein benoemd tot Schatkamer van de Utrechtse, Nederlandse en Europese geschiedenis. In 2009 is het Domplein bij de Minister van OCW voorgedragen als Rijksarcheologisch Monument. In januari 2010 heeft het College van B&W de Ontwikkelingsvisie Domplein 2013-2018 omarmd. Daarmee is nadrukkelijk uitdrukking gegeven aan de wens de verborgen geschiedenis van het Domplein te willen ontsluiten.
Stichting Domplein 2013 is in 2005 opgericht als particulier initiatief met als doel de geschiedenis van het Domplein toegankelijk te maken voor een breed publiek.
De missie van de stichting is in de Ontwikkelingsvisie Domplein 2013-2108 als volgt geformuleerd:
Het Domplein transformeren tot een internationaal forum dat, vanuit het besef van een rijke historie, in de actualiteit haar betekenis en allure toont en plaats biedt aan bewoners en bezoekers van Nederland met al hun verbindende en onderscheidende eigenschappen en uitingen.
Daartoe zijn drie ambities geformuleerd:
- Het beleefbaar maken van de cultuurhistorische schatkist;
- Ontwikkelen van een gastvrij plein;
- Programmeren van een inspirerend podium.
Om de ambities te realiseren heeft de stichting een kernprogramma, dat gericht is op de realisering van twee schatkamers en daarnaast het aanbrengen van castellum markeringen waardoor de geschiedenis van het Domplein zichtbaar wordt gemaakt.
Stichting 'Domplein 2013' heeft met het 'Initiatief Domplein' een plan in voorbereiding om ter plaatse van het gelijknamige plein een ondergronds bezoekerscentrum te realiseren. Met dit belevenis museum, genaamd Schatkamer II, wil men de betekenis van de rijke historie van dit plein voor de huidige actualiteit onder de aandacht brengen en het Domplein tot een internationaal forum transformeren.
Het ondergrondse publiekscentrum wordt gesitueerd op de plek van het voormalige middenschip van de gotische Dom. De ruimtes, een tweetal 'kamers', zijn gepositioneerd tussen en rondom een aantal uitgegraven poeren van de pijlers van het in 1674 ingestorte middenschip. Archeologische waarden, historische (bodem)profielen en restanten van oude bebouwing worden zo voor het publiek toegankelijk en beleefbaar gemaakt. De ruimte omvat de sleuven 19 en 20 die in 1949 door archeoloog Van Giffen zijn ontgraven en vervolgens weer zijn aangevuld.
De hoofddoelstelling van het bestemmingsplan is om de hier boven genoemde ambities planologisch-juridisch mogelijk te maken.
2.3 Conclusie
In het bovengenoemde plan worden aanzien van het plangebied uit het relevante beleid de volgende conclusies getrokken worden:
- In diverse beleidsstukken wordt het project schatkamer Domplein met name genoemd als project dat bijdraagt aan de versterking van de Podium functie van de Utrechtse Binnenstad.
- Daarnaast versterkt het plan de identiteit van Utrecht door de ontstaansgeschiedenis van Utrecht zichtbaar, tastbaar en beleefbaar te maken;
- Het plan ontsluit de cultuurhistorische en archeologische waarden van het Domplein en maakt van dit plein een betekenisvolle plek in de binnenstad.
Hoofdstuk 3 Bestaande Situatie
3.1 Inleiding
Dit hoofdstuk geeft inzicht in de huidige situatie in het plangebied en analyseert de wijk/gebied in ruimtelijk en functioneel opzicht. Voor zover de verschillende onderdelen van dit hoofdstuk daartoe aanleiding geven, wordt aan het einde van de verschillende paragrafen een aantal conclusies en uitgangspunten voor het wijzigingsplan geformuleerd.
Figuur 2 - Luchtfoto van het Domplein
3.2 Beschrijving Van Het Plangebied
3.2.1 Historische ontwikkeling
Op en rond het huidige Domplein is de plaats waar de Romeinen rond 50 v.Chr. de basis voor de stad Utrecht hebben gelegd. Aan de oever van de Rijn bouwden ze het castellum Traiectum van hout en aarde. Dit fort was onderdeel van de verdedigingslinie langs de noordgrens van het Romeinse Rijk, de zogenaamde limes. Tussen 50 en 270 v.Chr. werd het castellum vier maal herbouwd. Na het vertrek van de Romeinen streden de Friezen en de Franken lange tijd om de vesting. De overgebleven ommuring leefde voort als de burcht Trecht.
In 690 stichtte de Angelsaksische missionaris en bisschop Willibrord binnen de grotendeels verlaten grenspost Utrecht een geestelijk centrum met twee kerken, waar later nog een derde aan werd toegevoegd. Hieruit ontwikkelde zich het complex van de aan Sint-Maarten gewijde Domkerk, de Sint-Salvatorkerk en de tussengelegen Heilig-Kruiskapel. Vanaf de achtste eeuw, met een onderbreking vanwege Vikingen, zetelde een bisschop in Utrecht, dat daardoor het religieuze centrum van de Noordelijke Nederlanden was. Vanaf de tiende eeuw kreeg de bisschop steeds meer wereldlijke macht. Hij werd toen de belangrijkste vorst in de Noordelijke Nederlanden, die heerste over het Sticht. In de directe omgeving van de burcht ontstond de bloeiende handelswijk Stathe waar kooplieden en ambachtslieden zich vestigden. In de elfde eeuw werd het kerkelijk centrum uitgebreid met drie nieuwe kapittelkerken en een abdij, die samen het Utrechtse kerkenkruis vormden. Diezelfde eeuw voegden de bisschop en de keizer hun paleizen toe aan de burcht.
De huidige gotische Domkerk werd vanaf 1254 gebouwd naar voorbeeld van de grote Franse kathedralen. De Dom is de voornaamste kerk van de stad, gebouwd als de kathedraal van het bisdom Utrecht en oorspronkelijk gewijd aan Sint-Maarten. De beroemde, 112 meter hoge Domtoren uit 1321-1382 is de hoogste kerktoren van Nederland. Sinds een tornado in 1674 het schip deed instorten, bestaat de Domkerk uitsluitend nog uit het koor en het transept. De toren staat sindsdien los. Sinds 1580 is de Domkerk in handen van de protestanten.
Figuur 3 - Prenttekening van de Dom na de tornado van 1673 (bron: programma van essenties OKRA landschapsarchitecten).
Door het verdwijnen van het middenschip bij de Domkerk, Kruiskapel en St. Salvator is de grote open ruimte ontstaan tussen de toren en het achterschip. De Domkerk speelt daardoor een minder centrale rol in de openbare ruimte. De drie kerken die ooit naast elkaar op het Domplein stonden, De Heilige Kruiskapel, De Oud-Munster en de Domkerk zijn de belangrijkste (deels) verdwenen gebouwen op het Domplein. Deze zijn in de verharding gemarkeerd. Ook omdat de ruimten rond deze gebouwen grotendeels het karakter van de dom-omgeving en het middeleeuws stedelijk weefsel bepaalden is een belangrijke positie in het ontwerp van deze gebouwen terecht.
Vandaag de dag maakt het Domplein deel uit van de openbare ruimte in de stad Utrecht en vormt het een ietwat "verscholen" plein in de stad.
3.2.2 Monumenten, beeldbepalende elementen en cultuurhistorie
De oorsprong van Utrecht en daarmee ook van het Domplein ligt bij de bouw van het Romeins Castellum. Dit belangrijke feit is nauwelijks bekend onder de bezoekers en inwoners van Utrecht. Ook in de openbare ruimte was dit tot de aanleg van delen van de castellum markering nauwelijks beleefbaar.
Utrecht is van de vier grote Nederlandse steden de middeleeuwse stad, met een kenmerkend organisch gegroeid stedelijk weefsel van stegen en hoven. Dit middeleeuws weefsel is in het Domplein-gebied grotendeels verdwenen door verwoesting en sloop van gebouwen, verbreden van stegen en het volbouwen en opdelen van binnenhoven.
De drie kerken die ooit naast elkaar op het Domplein stonden, De Heilige Kruiskapel, De Oud-Munster en de Domkerk zijn de belangrijkste (deels) verdwenen gebouwen op het Domplein. Deze zijn in de verharding gemarkeerd. Ook omdat de ruimten rond deze gebouwen grotendeels het karakter van de dom-omgeving en het middeleeuws stedelijk weefsel bepaalden (zie vorige items) is een belangrijke positie in het ontwerp van deze gebouwen terecht.
Door de veelheid aan toegepaste materialen en functies op het Domplein is de huidige markering in de verharding vaak niet herkenbaar. Daarnaast is er geen onderscheid gemaakt tussen de kerken terwijl er voor de Domkerk duidelijk een andere situatie geldt als voor de andere twee kerken.
Het Domplein-gebied is in te delen aan de hand van twee immuniteiten. Deze voormalige terreinen rond de Domkerk en de St. Salvatorkerk zijn in de huidige indeling en inrichting van het gebied niet meer herkenbaar. Het historische feit van de twee naast elkaar gelegen immuniteiten is echter zo belangrijk te noemen dat dit in de toekomstige inrichting een beleefbaar zou moeten zijn.
Kenmerkend voor Dom-omgevingen; de kerk domineert zijn omgeving, architectonisch en in gebruik van de openbare ruimte De omliggende ruimtes, van oorsprong hoven, zijn kleiner en wijken af van het omliggende stedelijk weefsel.
3.2.3 Structuurbepalende elementen
Het Domplein-gebied is in te delen aan de hand van twee immuniteiten. Deze voormalige terreinen rond de Domkerk en de St. Salvatorkerk zijn in de huidige indeling en inrichting van het gebied niet meer herkenbaar. Het historische feit van de twee naast elkaar gelegen immuniteiten is echter zo belangrijk te noemen dat dit in de toekomstige inrichting een beleefbaar zou moeten zijn.
Figuur 4 - ontstaan van het Domplein uit twee immuniteiten (bron: programma van essenties OKRA landschapsarchitecten).
De twee immuniteiten, de terreinen rondom de kerken, werden door de kerken ingericht en bestuurd. Hoewel hier tegenwoordig geen sprake meer van is, is dit een aanleiding om verschillen te maken in de openbare ruimte aan weerszijden van deze voormalige grens.
3.3 Beschrijving Van De Bestaande Functies In Het Plangebied
3.3.1 Huidige gebruik
Het Domplein heeft momenteel de hoofdfunctie van verkeer en verblijfsgebied. Het gebruik van het Domplein is behoorlijk divers. Er komen toeristen om te dwalen, er zijn terrassen en regelmatig worden er evenementen gehouden. Maar er is ook veel verkeer, rijbanen, bushaltes en fiets parkeerplaatsen. Helaas voeren die functionele aspecten de boventoon in de inrichting van de openbare ruimte. Voetgangers moeten in de over ruimten hun eigen weg zien te vinden. Een onsamenhangend geheel van straten en over ruimten is het gevolg, een helder gedefinieerde (plein-) ruimte is er niet. Deze situatie staat het gebruik van het Domplein als verblijfsplek in de weg.
Verspreid over het Domplein-gebied zijn mogelijkheden voor fietsers om hun fiets openbaar te stallen. Door het hoge aantal en de sterke verspreiding bepalen geparkeerde fietsers een belangrijk deel van het beeld van de openbare ruimte. Daarnaast worden er op drukke tijdstippen veel fietsen buiten de stalling geplaatst, tegen palen en gevels. Samen zorgt dat voor een rommelig straatbeeld. Voor een nette opgeruimde openbare ruimte is het noodzakelijk de fietsen grotendeels uit het straatbeeld te weren. Tegelijkertijd is de bereikbaarheid van de binnenstad per fiets een groot goed.
Het Domplein ligt aan de grens van het voetgangersgebied. Dit maakt het praktisch tot de achterkant van het centrum. De inrichting is niet gericht op voetgangers maar op bussen, expeditie verkeer en doorgaande fietsers. Dat zorgt ervoor dat de voetganger de ondergeschikte gebruiker is. Het regime van bevoorrading binnen venstertijden wat van kracht is op het voetgangersgebied, geldt niet voor het Domplein. Het gebrek aan handhaving speelt een belangrijke rol in de hoeveelheid verkeer. Uit metingen is gebleken dat 40% van het gemotoriseerd verkeer het Domplein illegaal passeert. Door wisselende ontwerp ingrepen is door de jaren de helderheid van het ontwerp vertroebeld. De vele onderhoudswerkzaamheden aan de openbare ruimte hebben een lappendeken van materialen en stijlen gevormd. Daarnaast is er voor lopende vraagstukken vaak voor functionele oplossingen gekozen wat een veelheid aan paaltjes, verkeersborden en straatmeubilair opgeleverd heeft. Al deze aspecten bij elkaar heeft een openbare ruimte opgeleverd die helderheid en coherentie mist, hierdoor oogt het enigszins rommelig.
Figuur 5 - Gebruik openbare ruimte (bron: programma van essenties OKRA landschapsarchitecten)
Schaduw van gebouwen en bomen hebben een negatief effect op het verblijfskwaliteit van het Domplein. Met name de Domtoren veroorzaakt op plekken windhinder die dat negatieve effect versterken. Voor een goed overzicht van de meest gunstige en meest ongunstige plekken voor verblijf is een windtunnel onderzoek noodzakelijk. Op basis van die uitkomst kan een kaart gemaakt worden met de meest geschikte locaties voor verblijfsfuncties.
Op het Domplein vormen voornamelijk de trappen rond beelden mogelijkheden voor verblijf. In de hoven is meer rekening gehouden met verblijfsvoorzieningen. In totaal zijn er erg weinig voorzieningen om te zitten. Daarnaast genereert de inrichting en de programmering van de openbare ruimte weinig aanleiding voor verblijf.
3.4 Conclusie
- De oorsprong van Utrecht wordt in het Domplein-gebied op dit moment nauwelijks beleefd.
- Daar de oorsprong van Utrecht op het Domplein ligt is het van belang ook de middeleeuwse kenmerken van hoven, toegangen en stegen beleefbaar te maken.
- Het herkenbaar maken van het middeleeuws stedelijk weefsel is geen pleidooi voor het terugbouwen van verdwenen kerken of andere gebouwen. Het gaat om het oproepen van een gevoel. Dat is het uitgangspunt voor de herinrichting van de openbare ruimte.
- De ruimtelijke structuur van het Domplein is verstoord door het ontbreken van het middenschip. De Domkerk heeft te weinig invloed op de omgeving om de openbare ruimte te domineren.
- De markering van de drie kerken is niet uitgesproken genoeg en komt in haar huidige situatie niet voldoende tot haar recht.
- De twee voormalige immuniteiten zijn onvoldoende beleefbaar in het Domplein-gebied.
- Door de rommelige inrichting, als gevolg van ontbreken van duidelijke keuzen voor het gebruik, voelt het Domplein niet gastvrij.
- De gevels aan het Domplein genereren onvoldoende levendigheid in de openbare ruimte.
- Door de veelheid aan verkeer voelt het Domplein-gebied voor voetgangers niet gastvrij meestal is het klimaat op het plein te onaangenaam om als een gastvrije plek beleefd te worden.
- De openbare ruimte van het Domplein-gebied biedt te weinig aanleiding om te verblijven en er zijn te weinig voorzieningen voor en deze staan niet op de juiste plaats
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Projectbeschrijving
4.1.1 Programma
De locatie van het publiekscentrum is gelegen in het hart van het Domplein, tussen de Domkerk en de Domtoren. Ondergronds zijn hier nog resten aanwezig van 20 eeuwen beschaving waaronder de pijlers van het middenschip van de Domkerk die in 1674 in een storm is weggevaagd. Met op de diepste punt een diepte van 4,70 meter wordt een publiekscentrum met een oppervlakte van ongeveer 400 m2 gerealiseerd.
Ten behoeve van de realisering van de schatkamer zijn de volgende oppervlakten voor de uitgraving afgesproken:
- Max Uitgraving: 474m2 (Puttrace’s + Buitenzijde Damwand ter plaatse van kolom);
- BVO: 376m2 (Buitenzijde Damwand tracé);
- BVO: 355m2 (Buitenzijde Damwand profiel);
- NVO: 87m2 (opp. Trappen + looppaden/platforms).
4.1.2 Stedenbouwkundig plan
Planopzet Publiekscentrum II (variant 0 max) is gepositioneerd binnen de 'outlines' van 'sleuf 19 en 20', opgravingen die door Van Giffen in 1949 zijn uitgevoerd (zie moederplan).
Variant 0 max is gebaseerd op het uitgangspunt dat binnen sleuf 19 en 20 een ruimte kan worden gerealiseerd op voorwaarde dat daarbij geen ongeroerd archeologisch materiaal verloren gaat.
Globaal bestaat het centrum (PCII) fysiek uit wanden, een dekconstructie, een toegang, een trap, een (nood)uitgang, een belevingsroute/pad, een installatie voor luchtconditie ten behoeve van conservering, installaties voor beleving en een leidingen tunnel.
Onderzoek/Modellering Aan de hand van zeer veel en uitvoering documentatie materiaal van deze opgraving(en) in de vorm van o.a. stratigrafiëen en foto's is een virtuele 3d reconstructie gemaakt van de origineel aanwezige massa. Aan de hand hiervan kan goed worden voorspeld wat het visueel te beleven resultaat is na ontgraving, wat nog aanwezig zal zijn en wat fysiek en visueel kan worden verwacht.
In overleg met archeologie is dit 3d model verder vervolmaakt mede aan de hand van resultaten uit de proefopgraving. Alle beschikbare data zijn gedigitaliseerd en in dit model verwerkt. Ook zijn de georeferenties van deze eerdere opgravingen exact van en in dit model bepaald zodat geen ongeroerd archeologisch materiaal onnodig wordt geroerd. Daarvoor zijn nauwkeurig alle beschikbare gegevens van deze opgravingen bestudeerd en is het mogelijk geworden aan de hand van maatanalyses en de resultaten van de proefopgraving tweede helft vorig jaar om zeer nauwkeurig de 'outline' van de sleuven te bepalen.
Door deze manier van werken is het mogelijk geworden om:
- een exact tracé voor de contouren/de wandposities van het centrum (0 max) te bepalen waarbij geen archeologische waarde verloren gaat door het inbrengen van stalen damwanden.
- een dekconstructie te ontwerpen die rekening houdt met de verschillende hoogtes van de bovenzijde van de nog restanten van de pijlers.
- mogelijke fysieke knelpunten op te sporen in relatie tot archeologie en het programma van eisen, de oplossing te kunnen bestuderen en projecteren.
Fysiek belevingsontwerp De basis hiervoor zijn de in sleuf 19 en 20 nog aanwezige (delen van) 7 pijlerfundamenten. Om deze op een indrukwekkende wijze te kunnen beleven is het gewenst deze in relatie tot elkaar en tot de pijlers van de nog bovengronds aanwezige Domkerk te kunnen zien. Omdat deze pijlers op een vaste grondslag van ongeveer 5.50 meter onder maaiveld zijn gefundeerd zullen bij het ontgraven de grondprofielen en fundamenten zichtbaar worden van vrijwel alle tijdslagen met op iedere plek andere elementen en restanten van de verschillende periodes. Om deze verschillen en fysiek (soms beperkte) omstandigheden zo optimaal mogelijk te kunnen beleven is daarvoor een belevingsroute ontwikkeld en fysiek vorm gegeven.
De ondergrondse ruimte(s) zijn toegankelijk via één trap, waarvan de ingang is gepositioneerd aan de noordzijde van sleuf XX. Voor de toegang vanaf het Domplein tot de trap wordt gedacht aan op eenvoudige wijze te openen luiken van cortenstaal. De afdaling is gelijk ook de start van de komende beleving van de ruimte, een trap met diepe treden, waarop je ook even kunt blijven staan om rustig de indrukken te verwerken die je opdoet. De trap wordt een pad, het pad vormt weer treden naar een lager pad, een pad dat soms licht hellend is. Door op deze route plekken (platforms) te creëren waar het voor bezoekers logisch is om even te stoppen, kan de ervaring worden geregisseerd. De ruimte rond en onder de trap is benodigd om daar de technische installaties onder te brengen.
De ruimtes bevinden zich allen in geroerde grond (meer specifiek: in sleuf 19 en 20). De keuze voor deze route draagt bij aan de ambitie om de beleving spannend te houden en om niet teveel in één keer bloot te geven aan de bezoeker.
De onderdelen
Wanden
Na uitvoerig onderzoek en afwegingen is overeenstemming bereikt over het realiseren van een grondkering door middel van damwand profielen. Zoals gesteld is het tracé in zeer nauw overleg met archeologie tot stand gekomen. Vervolgens is de maatvoering van de profielen getest op dit tracé. Op verschillende punten van de 0 max variant zal het verloop tpv hoeken en bochten nog nader technisch worden geoptimaliseerd. Zo nodig leidt dit tot het gebruik van verschillende profielen en/of systemen. De wanden worden aan de westzijde van sleuf XIX licht hellend ingebracht om zodoende een zo maximaal mogelijke ruimtelijke werking ervan te realiseren. Aan de oostzijde is gezien het verloop van het beschikbare tracé dat niet mogelijk en volgt zo goed mogelijk het profiel en de pijlerfundamenten. Aan de noordzijde is de ruimte die de damwand creëert voornamelijk benodigd voor de traptoegang, invoer leidingen en technische bedieningsruimte installaties. Aan de zuidzijde volgt de wand het profiel. Voor de technische uitgangspunten en toelichting wordt verwezen naar VO constructie en toelichting ABT.
Dekconstructie
Uitgangspunt is om de bestaande archeologie te ontzien bij de constructie van het dek. Omdat het plein een zeker afschot kent en sommige pijlers niet ver onder de bestrating zijn afgetopt is een constructie opzet bedacht die representatief is voor het volledig oppervlak, inclusief ontmoetingen en/of knelpunten. De oplossing is gevonden in een dekconstructie die ter plaatse van de pijlers zodanig is verjongd dat deze er 'net' onder passen. Het dek en het bovenste deel van de wanden is aan de buitenzijde geïsoleerd door middel van een hoogwaardige drukvaste isolatie. In deze dekconstructie zullen verschillende voorzieningen worden opgenomen zoals 'lenzen' met diafragma sluiter voor de visuele relatie binnen/buiten en verlichtingspotten ten behoeve van project Lumen.
Toegang
In het VO is uitgegaan van één gecombineerde in- en uitgang. Zichtbaarheid van de entree op het plein dient minimaal te zijn en is daarom gedacht in een tweedelig luik van cortenstaal. In geopende toestand vormen de delen de doorvalveiligheid. Een optie voor een nooduitgang/vluchtluik is nog in nader onderzoek. Gedacht wordt aan de zuid-west hoek van sleuf XX. Aan de onderzijde van de trap is in de overgang naar het centrum een tochtsluis voorzien.
Trap
De trap is zodanig ontworpen dat deze een comfortabele overbrugging creëert van maaiveld naar de ondergrondse ruimte. De treden zijn voldoende slipvast en onder normale weersomstandigheden beloopbaar. Onderzocht wordt of deze trap ook tegelijkertijd een traplift kan zijn. De trap boven en onder het tussenbordes wordt dan inschuifbaar en verandert in een lift plateau dat geschikt is voor rolstoelen.
Belevingsroute
Door middel van een pad van 800 - 1100 mm. breed wordt de bezoeker door de ruimte gevoerd. Het pad is een stalen vloer waaronder een schacht voor alle installatie is gemonteerd. De balustrade is van glas. Daar waar het pad wordt verbreed ten behoeve van presentatie ten behoeve van een groep zal de vloer transparant worden uitgevoerd zodat de beleving minimaal wordt belemmerd.
Installatie luchtconditie ten behoeve van conservering
Deze installatie volgt zoveel mogelijk het pad en omdat deze aan de onderzijde is gemonteerd is deze zoveel als mogelijk 'onzichtbaar' geïntegreerd.
Installaties voor beleving
Deze installatie bestaat uit verlichting, audio visuele en multimediale middelen. Voor de uitwerking ervan wordt verwezen naar het belevingsconcept van Tinker Imagineers. Zoveel als mogelijk zal deze worden geïntegreerd in reeds aanwezige voorzieningen en/of constructies. In nadere fasen volgt uitwerking hiervan.
Leidingentunnel
Om de benodigde installaties op een doelmatige wijze te kunnen opstellen is hiervoor een ruimte in de kelder van het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) gereserveerd. Middels een geboord leidingentracé (breed 1800 x hoog 600) worden de leidingen van hier op een diepte tussen plus-minus1.0 a 2.0 +NAP met het centrum ondergronds verbonden.
Relatie met bovengrond
Om binnen voor een betere oriëntatie in relatie tot de context en om ook buiten een mysterieuze idee van het ondergrondse bestaan te realiseren is een visuele relatie in de dekconstructie gerealiseerd. Lensachtige openingen die zo zijn gevormd dat ondergronds meerdere bezoekers tegelijkertijd zich zowel op de Dom als de Domkerk kunnen oriënteren. Deze openingen worden aangestuurd door middel van diafragma sluiters zodat de binnen tredende hoeveelheid licht exact en volgens planning is te regelen.
Relatie met Lumen
Afstemming heeft plaatsgevonden met de ontwerpers en projectmanagement van het project Lumen. In overleg is een reservering voor licht posities opgenomen in de dekconstructie. De uitwerking en afstemming ervan dient in een volgende fase nog nader invulling te krijgen.
Construeren
Tijdens en na het ontgraven van de sleuven XIX en XX moeten constructieve maatregelen worden getroffen. Tijdens het graven om dit veilig te kunnen doen en na het graven om ruimten te creëren die veilig bezoekbaar zijn.
Voor de constructie/grondkering zijn verschillende varianten onderzocht om te bezien welke techniek en positie van de wand het optimum is voor de beleving in relatie tot behoud. Voor een nadere toelichting en uitwerking wordt hier verwezen naar het VO constructie met toelichting van ABT.
Conserveren
Voor het kunnen realiseren van het publiekscentrum moet aan zeer uitgebreide randvoorwaarden, met name vanuit het RCE, zijn en worden voldaan. Samengevat moeten na de ontgraving de grondprofielen en de archeologisch resten/vondsten vervolgens zodanig kunnen worden geconserveerd dat deze door blootstelling aan zuurstof en licht op korte en/of langere termijn in stand kunnen worden gehouden zonder te degenereren.
Om dit te kunnen realiseren is de afgelopen jaren uitvoerig onderzoek verricht in vergelijkbare omstandigheden in situ en in bestaande vergelijkbare reeds geconserveerde vindplaatsen. Dit onderzoek maakt deel uit van het EU-Portico project (een samenwerking van Keulen, Chester, Gent en Utrecht op het gebied van research naar conserveringsmethoden voor archeologische sites).
Al deze gegevens zijn en worden ook in de komende tijd nog met elkaar afgestemd.
Om de technische installaties ten behoeve van de luchtconditie zo onzichtbaar mogelijk te integreren wordt de benodigde techniekruimte elders buiten PCII gecreëerd. Deze wordt geplaatst in een reeds daarvoor gereserveerde kelder van het UCK en zal middels een leidingen tunnel worden verbonden met het ondergrondse centrum.
De hele installatie is zodanig ontworpen en gedimensioneerd dat er geen zichtbare elementen op het plein benodigd zijn anders dan het toegangsluik. Voor een nadere toelichting en uitwerking wordt hier verwezen naar het VO bouwfysica, conservering en installaties met toelichting van LBP/Sight.
Het resultaat Met het PCII wil Initiatief Domplein 2013 bezoekers de grootsheid van 20 eeuwen geschiedenis tonen en natuurlijk fysiek de ingestorte kerk laten ervaren: de omvang van het schip, de omvang van de fundamenten en de bouwtechniek van eeuwen geleden. De ambitie is om bezoekers letterlijk mee te nemen terug in de tijd, door hen vanaf het maaiveld van het plein mee te nemen naar tijden van weleer. Tijden van voor en tegenspoed, van rust en onrust.
PCII is door zijn constructie als het ware een stalen 'doos' met archeologische geconserveerde inhoud ruim boven grondwaterniveau. De bezoeker wordt over een pad geleidt dat alle plekken en ruimtes verbindt van het belevingsverhaal. Door de verschillende hoogtes van het pad geeft het de bezoeker het gevoel dieper af te dalen in de tijd. De maatvoering en capaciteit is berekend op een begeleid bezoek van 20 tot 25 personen.
4.2 Verkeer En Openbare Ruimte
4.2.1 Algemeen
Naast het project Schatkamer II is in de ontwikkelingsvisie ook het herinrichten van het Domplein als belangrijk project benoemt. In opdracht van Stichting Domplein is onderzoek gedaan naar ambities en mogelijkheden om tot een nieuw plein inrichting te komen. Het Programma van Essenties Domplein beschrijft de mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Het herinrichten en beheren van het openbare Domplein is echter een verantwoordelijkheid van de gemeente. Het Programma van Essenties Domplein zal als kader voor verdere uitwerking van het Domplein aan de gemeente worden aangeboden.
Het Domplein ligt geografisch op het schakelpunt van het kern winkelgebied, museumkwartier en universiteitskwartier en andere delen van de binnenstad maar in praktijk is dit nauwelijks merkbaar en functioneert het niet als zodanig.
De stromen op het Domplein bestaan in de huidige situatie voornamelijk uit doorgaande bewegingen. Hierdoor komen mensen niet of nauwelijks met elkaar in contact. Er is geen sprake van een podium. Mensen passeren het Domplein zonder bewust kennis te nemen van de ontmoeting van verschillende stromen of de lading van de plek. Dat ligt enerzijds aan de inrichting van doorgaande straten, anderzijds aan het gebrek aan aanleidingen om elkaar te ontmoeten of te verblijven.
De beleving van het podium wordt versterkt door de aanwezigheid van de grote spelers aan het plein die de thema's religie, wetenschap, kunst en cultuur vertegenwoordigen. De gebouwen staan allen aan het Domplein maar de bijbehorende functies komen niet genoeg tot uiting om betekenis te geven aan de openbare ruimte
De pleinen in Utrecht onderscheiden zich weinig van elkaar in hun programmering van evenementen. Voor een herkenbare signatuur van een plein is het belangrijk dat ook de programmering van evenementen aansluit bij de identiteit van het plein. Op het Domplein komt wel programmering voor die past bij de identiteit van het plein maar het is nog onvoldoende onderscheidend ten opzichte van de overige pleinen om van een herkenbare programmering te spreken. Daarnaast komen er ook evenementen voor die daar juist afbreuk aan doen, zoals bijvoorbeeld een Koninginnedagfeest.
4.2.2 Verkeer
Het Domplein behoort tot het 30 km/uur verblijfsgebied in de binnenstad; de verblijfsfunctie prevaleert hier boven de verkeersfunctie; het Domplein is 'gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee, met uitzondering van lijnbussen (lijn 2) en ontheffinghouders'.
De verkeersinrichting van het Domplein is in overeenstemming met de functie: alle rijverkeer maakt gebruik van de rijbaan, voetgangers maken gebruik van verhoogde trottoirs.
Op het Domplein bevinden zich haltes voor het openbaar vervoer en een voor touringcars. De laatste wordt uitsluitend gebruikt voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers. Touringcarparkeerplaatsen bevinden zich aan de randen van het centrumgebied. Op het Domplein bevindt zich tevens een taxistandplaats.
Het 'publiekscentrum': (toegang) zal zodanig gesitueerd worden dat de huidige functionaliteiten niet worden belemmerd. Dit betreft zowel het gebruik van de huidige (= toekomstige) rijloper, die Domstraat, Voetiusstraat, Servetstraat, Torenpassage, Wed en Korte Nieuwstraat verbindt, als het gebruik van logische looproutes tussen de toegangen tot het plein over de trottoirs en van/naar de onderscheiden stand- en halteplaatsen.
Uitzichtbelemmering bij de hoeken van de rijloper dienen voorkomen te worden, zowel die t.g.v de (toegangs)constructie als die ten gevolge van mogelijke wachtrijen van bezoekers.
De toegang tot de 'publiekscentra' zal zo logisch mogelijk aansluiten op de bestaande looproutes over het plein; hierdoor wordt bereikt dat het oversteken van de rijbaan geconcentreerd plaatsvindt, wat verkeersveiliger is. Hierbij is ook aandacht voor rolstoeltoegankelijkheid van de oversteekplaatsen.
Er dient voorkomen te worden dat de toegang (tevens) gebruikt wordt als plaats om fietsen tegen te stallen. De realisatie van extra fietsparkeergelegenheid is daarom gewenst, gelet op het aantal te verwachten bezoekers en het bevorderen van deze vervoerswijze bij bezoeken aan de historische (bestemmingen in de) stad. Bezoekers zullen zowel met het openbaar vervoer, per touringcar als met de eigen auto, de fiets of te voet vanaf het Centraal Station (in de toekomst ook vanaf station Vaartse Rijn) komen.
Een verdeling van het totaal over de verschillende doelgroepen, zoals aangegeven door Hospitality Consultants, lijkt aannemelijk. Per rondleiding zullen er maximaal 20 personen deelnemen. De aanwezigheid van dergelijke (geconcentreerde) aantallen personen op het Domplein ondersteunt het verblijfskarakter van het plein en tast de verkeersveiligheid op het plein niet aan mits voldaan wordt aan bovengenoemde voorwaarden.
4.2.3 Openbare ruimte en groen
De verankering van het Domplein en enkele vergelijkbare pleinen in de binnenstad (Janskerkhof, Mariaplaats en Klaaskerkhof) is niet heel sterk. Dit komt doordat er geen nadrukkelijke keuze wordt gemaakt voor het gebruik. Hierdoor ontstaat een verrommeling door een teveel aan functies. Daarnaast is de bereikbaarheid van het Domplein met openbaar vervoer minder sterk in vergelijking met andere belangrijke locaties in de stad. Het stedelijk weefsel is niet eenvoudig aan te passen. Een herziening in het openbaar vervoersplan is mogelijk maar moet op de schaal van de hele stad bekeken worden. Deze vraagstukken kunnen dus niet op het niveau van het Domplein opgelost worden. Alle mogelijkheden die wel binnen het kader van het Domplein liggen moeten dus alle ruimte krijgen.
Het huidige voetgangersgebied van Utrecht is compact. Rond het kern winkelgebied liggen straten met veel winkelprogramma, het uitloopgebied. Hoewel het Domplein centraal in de binnenstad ligt, valt het net buiten het aanloopgebied. Dat maakt dat het functioneert als de achterkant van het kern winkelgebied. Dit staat de beleving van een prettig verblijfsgebied in de weg.
De drie belangrijkste toegangen van het Domplein liggen in het verlengde van belangrijke binnenstad structuren. De inrichting van deze straten hebben niet de uitstraling van een toegang naar het centrum. Het is juist andersom. Door deze toegangen aantrekkelijk te maken voor voetgangers en er vrij zicht op het Domplein te realiseren kan dit de aanhechting van het Domplein op de omgeving verbeteren.
De nieuwe inrichting van het Domplein vraagt op structuur niveau van de stad en op gebiedsniveau om een goede verbinding met de stad. Het doel van dit plan is onder meer om de randvoorwaarden te scheppen om de positie van het Domplein in het stedelijk netwerk te verbeteren. Daarnaast zou het Domplein in zijn geheel onderdeel moeten worden van het voetgangersgebied van de Binnenstad. Tenslotte dienen de bestaande toegangen aantrekkelijker te worden gemaakt, waardoor deze bijdragen in de aantrekkingskracht van het Domplein. als geheel.
De toekomstige ondergrondse informatie centra onder het Domplein worden in eerste instantie ontsloten vanaf de openbare ruimte. Dit is een nieuw aspect op deze locatie. Van de huidige situatie kunnen we leren dat een overmaat aan verschillende objecten in de openbare ruimte de rust in het straatbeeld niet ten goede komt. Met de vormgeving van toegangen moet dan ook zorgvuldig omgegaan worden. De toegangen naar de ondergrondse centra vormen ook een kans op een focuspunt in de ruimte of een aanleiding voor een verbeelding van de schatkist.
De verharding op het Domplein past binnen het palet van de binnenstad. In het straatwerk liggen patronen van drie kerken, de enige verwijzing naar deze verdwenen gebouwen. Samen met het verhardingsontwerp zorgt dat voor een bonte aaneenschakeling van vlakken en kleuren. De markering van de kerken komt hierdoor als verbijzondering nauwelijks uit de verf.
De hoeveelheid aan kunstwerken en monumenten op het Domplein voelt logisch aan. Het past bij de waardigheid van de plek. Echter de herkomst, positie of betekenis van sommige werken dragen niet bij aan de betekenis van het Domplein. Jan van Nassau, Francois Villon en de Runensteen hebben relatie met het Domplein maar niet met de huidige positie op het plein. Deze kunnen ook, samen me andere kunstwerken op een andere positie in het ontwerp van het Domplein-gebied een plaats krijgen. Het verzetsmonument en Hugo Wstinc (pandhof) hebben wel een positie op het plein waar veel waarde aan wordt gehecht. Deze blijven staan op hun plek
Op het niveau van het plein is de doelstelling van het plan het creëren van samenhangende ruimtes op het plein met een samenhangend gebruik dat in hoofdzaak gericht is op verblijf. Daarbij is een aandachtspunt om de her en der gestalde fietsen op het plein te weren door goed georganiseerde alternatieven te bieden voor het fiets parkeren. De verbinding tussen het ondergrondse bezoekerscentrum en de openbare ruimte op het plein zijn een integraal onderdeel van de nieuwe inrichting van het plein. De vloer van het Domplein geeft een subtiele abstracte weergave van de historische gelaagdheid van de plek. De bomen op het plein krijgen een positie waardoor ze op een positieve manier bijdragen aan de sfeer op en het verblijfsklimaat op het plein.
De kunstwerken en het straatmeubilair op het plein vormen een integraal onderdeel van het ontwerp van het plein en dragen bij aan de identiteit en de verblijfskwaliteit van de plek.
4.2.4 Parkeren
Aannemelijk is dat de ontvangst van bezoekersaantallen van circa 20 personen per rondleiding, behalve de uitbreiding van het aantal fietsparkeerplaatsen, geen bijzondere voorzieningen in de sfeer van parkeercapaciteit vergt. Bezoekers dienen, als onderdeel van de promotie van de publiekscentra, te worden gestimuleerd gebruik te maken van het openbaar vervoer en/of de fiets.
De Schatkamer betreft een ontwikkeling met een vloeroppervlak van minder dan 1000m². Daarmee is het een voorziening die, op basis van de nota Hereiking Parkeernormen valt onder de vrijstelling van de parkeernormen. Feitelijk is het ruimtelijk en financieel ook niet mogelijk voor deze voorzieningen een eigen parkeervoorziening te realiseren. Het is namelijk juist de bedoeling om het Domplein in zijn nieuwe vorm te betrekken bij het voetgangersgebied en het verblijfsklimaat van het plein aanzienlijk te verbeteren. Fysiek ontbreekt dan ook de ruimte voor het creëren van een parkeervoorzieningen en beleidsmatig past dat niet in het wensbeeld voor het plein. De voorziening zal daarom voor het parkeren gebruik maken van de bestaande parkeervoorzieningen van de binnenstad. Gezien de geringe omvang van de Schatkamer worden daarvan geen parkeerproblemen verwacht die niet opgevangen zouden kunnen worden in de bestaande parkeergarages in en om de Binnenstad.
Hoofdstuk 5 Onderzoek En Randvoorwaarden
5.1 Inleiding
In het moederplan "Domplein Schatkamer, Binnenstad" waarop dit wijzigingsplan is gebaseerd is uitgebreid ingegaan op de milieutechnische randvoorwaarden die van belang zijn bij de ruimtelijke afwegingen omtrent de vaststelling van dit wijzigingsplan. De planologische aanvaardbaarheid van dit wijzigingsplan op milieutechnisch gebied is daarmee een gegeven. Voor wat betreft het uitgevoerde milieukundige onderzoek wordt dan ook verwezen naar Hoofdstuk 5 van het moederplan. Het onderhavige wijzigingsplan vloeit voort uit een aantal archeologische proefonderzoeken die reeds aangekondigd waren in het moederplan en inmiddels zijn uitgevoerd. Hierop wordt hieronder ingegaan.
Omdat voor de variant waarin dit wijzigingsplan voorziet thans een aantal bomen op het Domplein dienen te verdwijnen is voor dat aspect nader onderzoek gedaan. Waarop hieronder worden wordt ingegaan.
5.2 Archeologie
Archeologie in het plangebied
Het plangebied van Schatkamer 2 bevindt zich in een krachtens de Monumentenwet 1988 beschermd rijksmonument (monument nummer 531049). De bescherming betreft een Romeinse legerplaats (castellum) en resten van (vroeg) middeleeuwse kerkgebouwen en keizerlijke en bisschoppelijke residentie gebouwen.
Uitgangspunt voor de ontwikkeling van Schatkamer 2 is dat het archeologisch monument duurzaam behouden blijft, waarbij de nog aanwezige archeologische waarden beleefbaar zullen worden gemaakt. Dit is mogelijk aangezien het plangebied volledig binnen de grenzen van een in 1949 uitgevoerde opgraving (sleuf 19 en 20) ligt. Binnen de contouren van deze werkputten is door archeoloog van Giffen het bodemarchief volledig onderzocht, waarbij het merendeel van de archeologische sporen is vernietigd. Een klein deel van de aangetroffen funderingen, zoals die voor de pijlers van het schip van de Dom en de keien fundering van de Romaanse voorganger, zijn nog aanwezig en kunnen en belangrijke rol spelen in het toekomstige bezoekerscentrum. Om te kunnen beoordelen of en hoe een duurzaam behoud van deze archeologische resten gewaarborgd is, is in nauw overleg tussen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Stichting Domplein 2013 en gemeente Utrecht, besloten in 2011 een proefonderzoek uit te voeren. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is bepaald worden of en onder welke voorwaarden de plannen voor Schatkamer 2 doorgang kunnen vinden met als uitgangspunt het duurzaam behoud van de archeologische resten van het Domplein.
De resultaten van de proefopgraving zijn geanalyseerd en voorgelegd aan de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE), die goedkeuring moet verlenen voor de definitieve opgraving. Op basis van het rapport “Technische rapportage mogelijkheden en risico's Schatkamer Domplein II naar aanleiding van archeologische onderzoek proefsleuf zomer 2011' heeft RCE de plannen voor het ondergrondse centrum beoordeeld. Daarbij is gekeken naar:
- 1. de beleefbaarheid van de archeologie in het te realiseren centrum;
- 2. de aantasting van de archeologische waarde door de constructiewijze;
- 3. de degradatie van archeologische resten als gevolg van de bouw van Schatkamer II.
Bij brief van 30 november 2011 (zie bijlage 3 en 4) heeft RCE ingestemd met de realisatie van SKII , mits het mogelijk is de wand tussen de oorspronkelijke opgravingsputten van Van Giffen (1949) duurzaam ten toon te stellen en onder de voorwaarde dat alle buitenwanden (damwanden) binnen die putten worden geplaatst.
Nadere bestudering laat zien dat aan deze voorwaarden niet voldaan kan worden in het in het moederplan opgenomen Plan B. In deze variant is het duurzaam tentoonstellen van de tussenwand niet mogelijk en dienen damwanden deels buiten de oorspronkelijk opgravingsput van Van Giffen geplaatst te worden.
Rekening houdend met de voorwaarden van RCE en met inachtneming van de uitgangspunten voor de bescherming en beleving van het archeologische erfgoed is een Voorlopig Ontwerp gemaakt. Hierbij is uiteraard als voorwaarde gesteld dat dit een ruimte oplevert die in aard en omvang net als Plan B te exploiteren is. Het resultaat komt in grote lijnen overeen met de oorspronkelijke voorkeursvariant van de stichting, het in het moederplan beschreven Plan A. In het vorige hoofdstuk van dit plan is het thans aan de orde zijnde bouwplan uitvoerig beschreven.
Bij brief van 2 augustus 2012 (zie bijlage 5) heeft de RCE een vergunning verleend voor de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de schatkamer.
5.3 Flora En Fauna
5.3.1 Algemeen
De Flora en Faunawet legt een zorgplicht op ten aanzien van natuur, planten en dieren. Indien een initiatief mogelijk de bestaande natuur waarden kan verminderen moet de initiatiefnemer aangeven hoe dat beperkt en/of gecompenseerd gaat worden. Bij grote ingrepen of een behoorlijke aantasting waarbij beschermde planten of diersoorten in het geding zijn dient een ontheffing Flora Faunawet te worden aangevraagd bij het ministerie NV.
Wanneer bij planvorming de bestemming in een gebied veranderd moet middels een flora-fauna inventarisatie de huidige waarde worden bekeken en moet er inzicht worden gegeven in het voorkomen van beschermde planten en diersoorten.
Ten behoeve van het plan is door Ecoquickscan, op 22 december een ecologische quickscan aangeleverd voor het plangebied. Deze is opgenomen in de bijlagen van dit plan. Hieronder worden de resultaten van het onderzoek weergegeven.
5.3.2 Gebiedsbescherming
In het kader van de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) dient er getoetst te worden of de beoogde ontwikkelingen een negatieve invloed hebben op beschermde gebieden. Het plangebied betreft het geheel verharde Domplein in het centrum van Utrecht.
Plansituatie
Op deze locatie is de realisatie van het ondergrondse publiekscentrum Schatkamer II beoogd. Het plangebied te Utrecht ligt niet in of nabij de EHS of een gebied dat is aangewezen als speciale beschermingszone als bedoeld in de Natuurbeschermingswet. Gebiedsbescherming is op deze locatie niet aan de orde.
5.3.3 Soortenbescherming
In het kader van de Flora- en faunawet moet worden getoetst of er ter plaatse van de ruimtelijke ingrepen sprake is of kan zijn van negatieve effecten op beschermde planten en dieren. De beoogde ontwikkelingen kunnen biotoop verlies of verstoring (indirect biotoop verlies) tot gevolg hebben.
Op basis van de verspreidingsgegevens, de aanwezige habitattypen en biotoop eisen van de mogelijk in de omgeving voorkomende soorten worden er geen (meer strikt) beschermde planten- en/of diersoorten verwacht. Nader onderzoek naar eventueel binnen het plangebied voorkomende meer strikt beschermde soorten is dan ook niet nodig.
Nesten van vogels worden verstoord als in het broedseizoen wordt gestart met werkzaamheden.
Plansituatie
Door middel van een uitgevoerde quickscan flora en fauna zijn de verspreidingsgegevens, de aanwezige habitattypen en biotoop eisen van de mogelijk in de omgeving voorkomende soorten onderzocht. Op basis van die quickscan worden geen (meer strikt) beschermde planten- en/of diersoorten verwacht. Nader onderzoek naar eventueel binnen het plangebied voorkomende meer strikt beschermde soorten is dan ook niet nodig.
Om te voorkomen dat nesten van vogels (in het broedseizoen) worden verstoord, mag niet in het broedseizoen worden gestart met werkzaamheden. De Flora- en faunawet kent geen standaard periode voor het broedseizoen. Het gaat erom of er een broed geval aanwezig is (actieve broedplaatsen). Sommige in een stedelijke omgeving broedende vogels beginnen al vroeg (eind februari) met het bouwen van een nest. Vanaf het moment dat een vogel gestart is met de bouw van het nest is de locatie en directe omgeving beschermd.
5.3.4 Bomen en groen
Het groenstructuurplan is in april 2007 vastgesteld en geldt sindsdien als vigerende groenbeleid. In het groenstructuurplan zijn de bestaande en wenselijke groenstructuren (ecologisch recreatief en cultuurhistorisch) vastgelegd. Aan het Groenstructuurplan is een uitvoeringsprogramma gekoppeld: het Meer jaren Groen Programma.
Het groenstructuurplan heeft drie belangrijke doelen; recreatiegebieden om de stad aanleggen, verbindingen aanleggen tussen groen in de stad en groen om de stad en de kwaliteit van het groen in de stad verbeteren. Voor een goed functioneren van het groen zijn de verbindingen tussen groene kern gebieden noodzakelijk.
Op stedelijk niveau is een goede stedelijke groenstructuur een gelijkwaardig belang naast andere stedelijke belangen. De bestaande elementen van de stedelijke groenstructuur worden beschermd. De menging van stedelijk groen met andere functies is in principe mogelijk. De randvoorwaarde is dat het groene karakter, de kwaliteit en het gebruik van het groen wordt behouden of verbeterd. Een eventuele aantasting van bestaand stedelijk groen wordt elders gecompenseerd. Verandering van functie kan alleen na een bestuurlijke afweging.
Plansituatie
In het Groen Compensatie Plan Domplein, van OKRA architecten van 14 februari 2012 is een uitgebreide beschrijving gegeven van de wijze waarop moet worden omgegaan met de bomen op het Domplein en op welke wijze te verwijderen bomen kunnen worden gecompenseerd. Het plan is als bijlage bij dit wijzigigsplan gevoegd. Hieronder volgt een samenvatting op hoofdlijnen.
De bomen bepalen voor een belangrijk deel de huidige identiteit van het Domplein. In positieve zin door het groene karakter. In negatieve zin door de vele schaduw, windhinder en donkere plekken bij nacht.
De bomen op het plein en achter de dom zijn geplant als verwijzing naar de historische ruimten. De bomen op de plek van het verdwenen middenschip verbeelden de voormalige gebouwde massa. De solitaire bomen accentueren de ruimte rond de voormalige kerken. In de praktijk wordt dit echter nauwelijks beleefd. Daarnaast kan het plan niet worden gerealiseerd zonder verwijdering van een aantal bomen. Deze staan namelijk op een locatie waar het plan gerealiseerd moet worden.
Figuur 10 - Bomen op het Domplein en hun betekenis (bron: programma van essenties OKRA landschapsarchitecten).
Te verwijderen bomen
Figuur 11 - In rood en oranje de bomen die verwijderd dienen te worden ten behoeve van de realisatie van het plan.
Een deel van de bomen (met rood aangegeven op de bovenstaande kaart) op het Domplein moet gekapt worden ten behoeve van de realisatie van het bezoekerscentrum. De bomen die in het oranje zijn aangegeven vormen een bedreiging voor de ter plaatse aanwezige archeologische waarden en dienen daarom verwijdert te worden.
De bomen hebben in de huidige situatie geen positief effect op de verblijfskwaliteit en missen overtuigingskracht in hun betekenis. Er dient gestreefd te worden naar een meer betekenisvolle inrichting van het plein. Daarbij wordt gedacht aan enkele goed geplaatste solitaire bomen.
Gewenst beeld bomen
Figuur 12 - Gewenst beeld bomen
De toekomstige inrichting van het plein draagt bij aan het belevingsklimaat van het plein. De compensatie van de bomen zal deels plaatsvinden langs de randen van het plein en in de aanloop routes naar het plein toe. Uitgangspunten bij de compensatie zijn:
- 1. Er wordt aangesloten bij bestaande projecten in de stad;
- 2. Er wordt gecompenseerd met bomen van gelijke waarde.
De 8 gekapte bomen zullen uiteindelijk vervangen worden door 15 nieuwe bomen. Naast een aantal vaste bomen zal een deel van de bomen in eerste instantie gecompenseerd worden een groot aantal "mobiele" bomen in verplaatsbare bakken. Met deze bakken kan het Domplein dan flexibel worden ingericht. Dit past ook bij de functie van het plein als evenementen locatie.
Figuur 13 - Compensatie vaste bomen
Figuur 14 - Compensatie vaste bomen en mobiele bomen (voorbeeld opstellingen)
Met behulp van de verplaatsbare bomen kunnen de komende jaren dan diverse inrichtingsvarianten van het Domplein getest worden om op die manier te komen tot:
- Klimaatverbetering plein
- Optimale pleinindeling, posities bomen
- Positionering verblijfsplekken
- Sturing en begeleiding verkeersstromen
De meest optimale opstellingen uit de testopstelling wordt vertaald naar definitieve plantlocaties voor bomen op het Domplein. Resterende bomen van de testopstelling op het Domplein worden aangeplant bij actuele projecten in de stad.
Conclusie
Voor de realisering van het plan zullen enkele bomen op het Domplein moeten verdwijnen. Deze bomen zullen deels vervangen worden door vaste bomen van dezelfde waarden en deels door "mobiele" bomen. Uiteindelijk zullen in plaats van de 8 gekapte bomen 15 bomen worden teruggeplaatst. Daarbij wordt aangesloten bij de andere in de stad lopende groen projecten en zal het verblijfsklimaat op het Domplein verbeteren door de nieuw te plaatsen bomen. Op basis van het bovenstaande acht de gemeente de betreffende ontwikkeling aanvaardbaar.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt bepaald door de subsidies ten behoeve van de realisatie van het plan, sponsoring en een lening van het Nationaal Restauratiefonds (NRF). De totale investering voor Schatkamer II is 3,4 miljoen euro.
De belangrijkste subsidies zijn Portico en Pieken in de Delta. Deze subsidies zijn vanuit EU, Ministerie van EZ, Provincie Utrecht en gemeente Utrecht toegekend aan stichting Domplein 2013, voor de realisatie van Schatkamer II, conform dit bestemmingsplan.
Het NRF leent 1,8 miljoen euro aan de stichting. Het betreft een annuïtaire hypotheek die in 30 jaar wordt afgelost. De gemeente Utrecht staat garant voor de helft van deze lening.
Naast de subsidies en de NRF-lening, heeft de stichting nog circa 1 miljoen euro sponsoring nodig voor een positief exploitatieresultaat en eigen vermogen. Momenteel is circa 70% reeds toegezegd en lopen er gesprekken en aanvragen voor de overige 30%.
Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het bestemmingsplan Schatkamer II, Domplein economisch uitvoerbaar is.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening
Het moederplan is waaruit dit wijzigingsplan voortvloeit is in 2010 vastgesteld en destijds aan een aantal instanties toegezonden voor reactie als bedoeld in art 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
De resultaten van dit overleg zijn opgenomen in een afzonderlijke nota van vooroverleg die is opgenomen in het moederplan. Naar aanleiding van de overlegreactie van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed zijn een enkele wijzigingen aangebracht. Deze wijzigingen zijn hieronder kort samengevat.
Wijzigingen naar aanleiding van het vooroverleg:
- a. De mogelijkheid om bij recht bovengrondse gebouwen te realiseren ten behoeve van de ondergrondse schatkamer is uit het plan gehaald en wordt alleen via een afwijkingsbevoegdheid van B&W mogelijk;
- b. Op de plankaart worden voor zowel de voorkeursvariant als voor de kleine variant aanduidingen aangebracht waar de entrees mogen worden gesitueerd. Hiervoor zijn zoals aangegeven in principe geen bovengrondse gebouwen noodzakelijk;
- c. De aanwijzingstekst van het beschermd Stadsgezicht binnenstad Utrecht, is opgenomen als bijlage in de toelichting van het moederplan.
Omdat het wijzigingsplan voldoet aan de kaders die destijds zijn meegegeven in het vooroverleg en het thans mogelijk gemaakte bouwplan in voortdurend overleg met de RCE tot stand is gekomen, is een nieuwe ronde van vooroverleg achterwege gelaten.
6.2.2 Resultaten participatie
De Stichting Domplein 2013 is in 2005 opgericht als particulier initiatief en heeft in de vijf jaar van haar bestaan een breed maatschappelijk draagvlak gecreëerd.
De stichting wordt op allerlei manieren ondersteund door tal van publieke en private partijen. In het bijzonder gaat het hierbij om samenwerkingsverbanden en/of partnerships met:
- Cultureel-maatschappelijke partners op en rond het Domplein;
- Commerciële partners op en rond het Domplein;
- Sponsoren en fondsen op verschillende lagen;
- Overheden op verschillende lagen (EU, Rijk, provincie en gemeente Utrecht)
Daarnaast is veel energie gestoken in het betrokken krijgen en houden van burgers, waarbij vanaf het begin bijzondere aandacht is besteed aan bewoners en omwonenden van het Domplein. Middels persoonlijk contact en diverse informatie avonden zijn burgers geïnformeerd over de plannen en projecten van de stichting en zijn ze uitgenodigd om mee te denken en mee te praten. In het bijzonder is dit gebeurd bij de het ontwerp, de ontwikkeling en de realisaties van de markering in drie fasen (Servetstraat, Domstraat, Korte Nieuwstraat). Uit deze contacten is o.a. het burgerinitiatief Mijn Domplein ontstaan; een vriendenstichting die tot doel heeft burgers bij de plannen van de stichting te betrekken door het adopteren van een virtuele m2 Domplein. Inmiddels zijn bijna 150m2 geadopteerd en wordt in 2011 de mogelijkheid gecreëerd om tegen een gering bedrag vriend te worden van het Domplein. Jaarlijks wordt rond St. Maarten een speciale informatieavond georganiseerd voor iedereen die geïnteresseerd is in de plannen van de stichting.
Bovendien heeft de stichting in het najaar van 2010 aan bewoners en omwonenden de plannen voor Schatkamer 2 en het Programma van Essenties voor de herinrichting van de openbare ruimte van het Domplein gepresenteerd (nadat ze hierover reeds in het voorjaar van 2010 waren gehoord). Afgezien van vragen over de wijze waarop beheer, onderhoud, handhaving en programmering in de toekomst (beter) geregeld kan worden, werden de plannen met instemming begroet.
Op basis van deze zorgvuldig opgebouwde relaties zal de stichting ook bij de volgende fase(n) richting realisatie van Schatkamer 2 de bewoners en omwonenden wederom nauw betrekken. Voor dat doel zullen in overleg met de gemeente (gebiedsmanager Binnenstad) speciale bijeenkomsten worden georganiseerd.
Op basis van de gemeentelijke Inspraak verordening behoeft voor plannen waarvoor de wet al een eigen openbare voorbereidingsprocedure regelt, niet apart nog een inspraakprocedure te worden gevolg. In het kader van de ter visie legging zal het ontwerp wijzigingsplan ter visie worden gelegd waarbij aan een ieder gelegenheid zal worden geboden een zienswijze ten aanzien van het plan naar voren te brengen.
Hoofdstuk 7 Juridische Planopzet
7.1 Inleiding
Het wijzigingsplan is opgesteld volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008). De SVBP 2008 maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere leesbaarheid, raadpleegbaarheid en helderheid voor de gebruiker en draagt zo bij aan een effectiever en efficiëntere dienstverlening.
7.2 Planvorm
Het wijzigingsplan vloeit voort uit het bestemmingsplan 'Domplein Schatkamer Binnenstad' ten behoeve van het specifieke project "Schatkamer Domplein". Het moederplan Schatkamer Domplein beoogde een juridisch planologisch kader te scheppen voor de realisering van de schatkamer op het Domplein. Omdat op het moment van vaststelling van dat plan de financiële haalbaarheid van de "zogenaamde" grote variant van de schatkamer nog niet kon worden aangetoond, voorziet dat bestemmingsplan in een juridisch kader voor de rechtstreekse bestemming van de kleine variant met een wijzigingsbevoegdheid naar een grotere variant. Nu inmiddels de financiële haalbaarheid van die grote variant is aangetoond kan het onderhavige wijzigingsplan hiervoor worden vastgesteld. Dit wijzigingsplan heeft uitsluitend betrekking op de bestemming Verkeer en verblijfsgebied. Echter omdat het plan ligt binnen het beschermd stadsgezicht Utrecht en binnen een gebied met hoge archeologische waarden zijn er tevens dubbelbestemmingen opgenomen om deze waarden te beschermen. daarbij is zoveel mogelijk aangesloten op de regeling van deze aspecten zoals die luidt in het bestemmingsplan Binnenstad. Het bestemmingsplan voorziet voor wat betreft deze bestemming in een wijziging op de plankaart en een wijziging van het voorschrift.
7.3 Opbouw Regels
De opzet van de bestemmingsreserve is steeds gelijk:
- bestemmingsomschrijving (met ondergeschikte en nevengeschikte doeleinden);
- bouwregels;
- nadere eisen waar de bestemmingsregeling dat nodig maakt;
- afwijken van de bouwregels;
- waar nodig: een bijzondere gebruiksregel, bijvoorbeeld bij wonen een aan huis verbonden beroep of bedrijf.
- afwijken van de gebruiksregels;
- eventueel een vergunningstelsel ter bescherming van aanwezige cultuurhistorische, landschappelijke of natuur waarden;
- in een aantal gevallen een wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht;
7.3.1 Nadere eisen
Toelichting indien er nadere eisen zijn opgenomen.
7.3.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Ter bescherming van archeologische waarden en de cultuurhistorische waarde van het beschermd stadsgezicht is een vergunningenstelsel opgenomen in de dubbel bestemming Waarde-Archeologie en Waarde-Beschermd Stadsgezicht. Het is verboden bepaalde werken en werkzaamheden uit te voeren zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders. Het betreft werken en werkzaamheden zoals: het ophogen, verlagen of afgraven van de gronden, het aanleggen van verhardingen, het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen en dergelijke. Op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, noodzakelijk zijn voor het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond of reeds vergunde werken of werkzaamheden is het verbod niet van toepassing. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt afgegeven als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, herstel en ontwikkeling van het Archeologisch erfgoed.
7.4 Artikelsgewijze Toelichting
Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied
In deze bestemming wordt op de plankaart een aanduiding "gemend" geïntroduceerd. Deze maakt het mogelijk om een ondergronds bezoekerscentrum te realiseren onder het Domplein, alsmede de daarvoor eventueel noodzakelijke bovengrondse voorzieningen (entree voorziening en installaties). De maximale hoogte van de bebouwing is het niveau van het peil (maaiveld hoogte Domplein).
In principe is bovengrondse bebouwing voor het bezoekers centrum niet gewenst. De entree mag uitsluitend binnen de daarvoor op de plankaart opgenomen aanduidingen worden gerealiseerd. Desalniettemin kan het zijn dat voor bijvoorbeeld het rolstoel toegankelijk maken van het bezoekerscentrum in de toekomst een klein gebouw noodzakelijk is. Hiervoor is een afwijkingsbevoegdheid voor B&W opgenomen.
Indien de middelen voor het realiseren van de voorkeursvariant binnen de plantermijn beschikbaar komen kan de wijzigingsbevoegdheid worden toegepast. Met betrekking tot de entrees gelden voor een eventuele voorkeursvariant dezelfde voorwaarden als voor de kleine variant.
Artikel 4 Waarde - Archeologie
Ter bescherming van archeologische waarden is een vergunningenstelsel opgenomen in de dubbel bestemming Waarde-Archeologie. Het is verboden bepaalde werken en werkzaamheden uit te voeren zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders. Het betreft werken en werkzaamheden zoals: het ophogen, verlagen of afgraven van de gronden, het aanleggen van verhardingen, het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen en dergelijke. Op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, noodzakelijk zijn voor het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond of reeds vergunde werken of werkzaamheden is het verbod niet van toepassing. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt afgegeven als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, herstel en ontwikkeling van de archeologische waarden.
Artikel 5 Waarde - Beschermd stadsgezicht
Ter bescherming het beschermd stadsgezicht is een vergunningenstelsel opgenomen in de dubbel bestemming Waarde-Archeologie en Waarde-Beschermd Stadsgezicht. Het is verboden bepaalde werken en werkzaamheden uit te voeren zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders. Het betreft werken en werkzaamheden zoals: het ophogen, verlagen of afgraven van de gronden, het aanleggen van verhardingen, het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen en dergelijke. Op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, noodzakelijk zijn voor het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond of reeds vergunde werken of werkzaamheden is het verbod niet van toepassing. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt afgegeven als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, herstel en ontwikkeling van het beschermd Stadsgezicht.
7.5 Handhaving
Door handhaving controleert de overheid of burgers, bedrijven en bijvoorbeeld overheidsorganen zich aan de wet- en regelgeving houden. Onder handhaving wordt verstaan het door controle (toezicht en opsporing) en het toepassen (of dreigen daarmee) van bestuursrechtelijke sancties, bereiken dat het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift wordt nageleefd. De handhaving van de van toepassing zijnde regeling binnen de gemeente Utrecht, wordt uitgevoerd door diverse diensten en afdelingen. Zo wordt namens het college onder andere gehandhaafd op de regels van voorliggend bestemmingsplan. Dit betekent dat de regels voor wat betreft het gebruik en de bebouwingsregels worden gehandhaafd. Dit gebeurt veelal door toetsing tijdens het behandelen van de aanvragen om omgevingsvergunning, maar kan ook gebeuren als gevolg van toezicht tijdens de uitvoering van de bouw of op grond van een eigen constatering indien een bouwwerk of een perceel in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt. Indien er bijvoorbeeld sprake is van illegale ingebruikname van gemeentelijke grond, dan zal hiertegen worden opgetreden.
Doel handhavend optreden
Het doel van het handhavend optreden van de gemeente is niet direct gekoppeld aan de noodzaak van een actueel bestemmingplan. Voor de bewoners van het plangebied is duidelijk waar zij aan toe zijn (qua bouwen, zoals bijvoorbeeld uitbreiding van de woning, en qua gebruik), maar het niet handhaven haalt de effectiviteit van een actueel bestemmingsplan onderuit. De toegevoegde waarde van het verlenen van een omgevingsvergunning voor een bijgebouw is niet groot, indien er op andere plaatsen - zonder vergunning - bijgebouwen zijn geplaatst. Dit wordt nog eens problematischer zodra een omgevingsvergunning wordt geweigerd, terwijl diverse vergelijkbare bouwwerken reeds illegaal zijn geplaatst. In dit laatste geval is de roep om handhavend op te treden dan ook het grootst.
Hoe wordt gehandhaafd?
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft het college een tweetal instrumenten tot haar beschikking: bestuursdwang en dwangsom. Bij het toepassen van bestuursdwang wordt de overtreding (het geconstateerde illegale bouwwerk c.q. gebruik) ongedaan gemaakt op kosten van de overtreder. Dit kan betekenen dat een bouwwerk door de gemeente wordt afgebroken en de kosten van bijvoorbeeld de aannemer en de gemeentelijke (voorbereidings)kosten op de overtreder worden verhaald. Het is tevens mogelijk om, indien er zonder omgevingsvergunning wordt gebouwd en de bouw wordt stilgelegd door middel van een bouwstop, de bouwmaterialen weg te slepen en elders op te slaan. Het opleggen van een last onder dwangsom betekent bijvoorbeeld dat het illegale gebruik moet worden gestaakt binnen een door het college gestelde termijn. Overschrijdt men de termijn, dan zal de dwangsom in rekening worden gebracht bij de overtreder. Doel van de dwangsom is het onaantrekkelijk maken van het voortzetten van de geconstateerde overtreding. De dwangsom zal dan ook in relatie moeten staan aan (en zal derhalve altijd hoger zijn dan) het voordeel dat de overtreder heeft bij het voortzetten van de illegaliteit. In het plangebied zal handhavend worden opgetreden tegen het illegale gebruik van bouwwerken en percelen. Bijvoorbeeld het verhuren van opslagruimte ten behoeve van de stalling van caravans, maar ook het gebruik van een winkel als café. Verder zal er bij de bouw worden gecontroleerd op de uitvoering van verleende omgevingsvergunningen. Uiteraard zal er ook gecontroleerd worden of, in het geval van een geweigerde omgevingsvergunning voor een woning, de betreffende woning niet alsnog wordt gebouwd. Voorts zal de gemeente toezien op - onder de Wet milieubeheer vallende - bedrijven. Dit vloeit voort uit de regels van het bestemmingsplan. Indien er immers ter plaatse een bedrijfsactiviteit plaats mag vinden, zal dit qua gebruik (intensiteit en hinder) gehandhaafd worden.
Bijlage 1 Aanvraag Stichting Domplein 2013
Bijlage 1 Aanvraag Stichting Domplein 2013
Bijlage 2 Inpassingsplan
Bijlage 3 Brief Rce Realisatie Schatkamer Ii
Bijlage 3 Brief RCE realisatie Schatkamer II
Bijlage 4 Monumentenvergunning
Bijlage 4 Monumentenvergunning