KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.5 Opzet Bestemmingsplan En Toelichting
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Ontstaansgeschiedenis Woudenberg
2.2 Beschrijving Huidige Situatie Plangebied
2.3 Beschrijving Toekomstige Situatie
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk/lokaal Beleid
Hoofdstuk 4 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden
4.1 Inleiding
4.2 Archeologie En Cultuurhistorie
4.3 Bodem
4.4 Externe Veiligheid
4.5 Ecologie
4.6 Geluid
4.7 Luchtkwaliteit
4.8 Milieuhinder Bedrijvigheid
4.9 Geurhinder
4.10 Waterparagraaf
4.11 Leidingen En Kabels
4.12 Verkeer En Parkeren
4.13 Duurzaam Bouwen
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
5.1 Algemene Juridische Opzet
5.2 Bestemmingen
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
6.1 Overeenkomst
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Ontwerp Terinzagelegging
Bijlage 1 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 3 Herbemonstering Grondwater
Bijlage 4 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 6 Geuronderzoek

Rumelaarseweg-Ringelpoel

Bestemmingsplan - Woudenberg

Vastgesteld op 25-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan 'Rumelaarseweg - Ringelpoel' van de gemeente Woudenberg.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 de verbeelding:

de verbeelding van het bestemmingsplan 'Rumelaarseweg - Ringelpoel' bestaande uit het GML-bestand NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan- en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van en ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.7 aan-huis-gebonden beroep

het door de bewoner van de woning, in diens woning, uit te oefenen dienstverlenend beroep, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.8 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie.

1.9 archeologisch deskundige:

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid.

1.10 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.11 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden.

1.12 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen:

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.14 bestaand gebruik:

gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is getreden.

1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18 bouwgrens:

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.24 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen en/of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.26 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), en voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.27 mantelzorg:

langdurende zorg die wordt geboden aan ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, door personen uit diens sociale omgeving, waarbij de zorgverlening de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt, op vrijwillige, niet afdwingbare basis en buiten organisatorisch verband.

1.28 mantelzorgwoning:

een tijdelijke extra woonruimte in (een aan- of uitbouw van) een woning of bijgebouw, die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, bestemd voor bewoning door een mantelzorgvrager of een mantelzorgverlener en waarin zich zelfstandige voorzieningen bevinden.

1.29 mantelzorgwoning, tijdelijke unit:

een tijdelijke mantelzorgwoning is een mantelzorgwoning in de vorm van een tijdelijk op een perceel aanwezige unit die hetzij geheel hetzij in delen over de weg verplaatsbaar is.

1.30 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.31 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.

1.32 peil:

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg of de kruin van een dijk grenzen: de hoogte van die weg respectievelijk kruin van de dijk;
  2. b. voor bouwwerken binnen de bestemming Verkeer - Railverkeer: de bovenkant van de spoorstaaf;
  3. c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.33 perceelgrens:

een grenslijn tussen bouwpercelen onderling.

1.34 voorgevellijn:

de lijn gelegen:

  1. a. evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van een gebouw;
  2. b. dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg): evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van een gebouw.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie:

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.5 goothoogte van een bouwwerk:

tussen het peil en de horizontale snijlijn van elk dakvlak met de daaronder gelegen buitenzijden van de gevels en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren.

2.6 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
  2. b. ter plaatse van rijksweg A12: een rijksweg met ten hoogste 2 x 2 doorgaande rijstroken, spitsstroken daaronder niet inbegrepen;
  3. c. voet- en fietspaden;

alsmede voor:

  1. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen- waaronder bermen en beplanting-, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, kunstwerken en geluidwerende voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en oeververbindingen (bruggen).

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, daaronder begrepen de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

alsmede voor:

  1. b. de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, paden, parkeervoorzieningen en groenelementen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. de oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de betrokken woning inclusief de bijgebouwen;
  2. b. de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan indien deze activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner;
  3. c. uitsluitend ten behoeve van de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is beperkte verkoop van artikelen toegestaan;
  4. d. het aanbieden van meer dan 3 kamers ten behoeve van bed & breakfast per woning is niet toegestaan;
  5. e. bed & breakfast is niet toegestaan in een bijgebouw;
  6. f. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn is niet toegestaan;
  7. g. permanente of tijdelijke bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan;
  8. h. het gebruiken van een bijgebouw bij de woning, ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan;
  9. i. bewoning anders dan door één afzonderlijk huishouden is niet toegestaan;
  10. j. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  11. k. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Archeologie-2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van te verwachten archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b.2 en b.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
    4. 4. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

7.1 Ondergronds bouwen

7.2 Bestaande afstanden en andere maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  1. a. indien afstanden, goot- of bouwhoogte, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. indien afstanden, goot- of bouwhoogte, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten als ten minste toelaatbaar worden gehouden;
  3. c. in het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in a en b uitsluitend van toepassing indien de heroprichting geschiedt op dezelfde plaats;
  4. d. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in lid 7.1 niet van toepassing.

7.3 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.

7.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  6. f. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van:

  1. a. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen, mits geen bestemmingsgrenzen zijnde, worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  2. b. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
  3. c. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%:
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 meter indien het niet mogelijk is gebruik te maken van een reeds bestaande mast, onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten, viaducten, bedrijventerreinen en horecagelegenheden;
    2. 2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
      • op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zo nodig in overleg met de monumentencommissie;
      • tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten;
  5. e. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, anders dan de ondergeschikte bouwonderdelen als bedoeld in lid 2.3, mits:
    1. 1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    2. 2. de hoogte maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen;
  6. f. de minimale afstand van de weg voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits dit geen problemen oplevert voor de verkeersveiligheid.

Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels

9.1 Algemene wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

9.2 Waarde archeologie

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

10.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Rumelaarseweg - Ringelpoel'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 25 april 213

De voorzitter,





De raadsgriffier,
T. Cnossen K. Wiesenekker

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

In verband met de verbreding van de rijksweg A12 tussen Utrecht-Lunetten en Veenendaal is de eigenaar van de woning aan de Rumelaarseweg 33 genoodzaakt de bestaande woonlocatie te verlaten. Als gevolg van de verbreding van de rijksweg A12 is de locatie ter plaatse van Rumelaarseweg 33 niet meer geschikt voor de functie wonen. In verband met de noodzaak om de locatie aan de Rumelaarseweg te verlaten is met de gemeente Woudenberg gezocht naar een plek voor een nieuwe woning in het buitengebied. De keuze is hierbij gevallen op het realiseren van een nieuwe woning aan de Ringelpoel in de gemeente Woudenberg. Het plangebied voor de nieuwe woning heeft momenteel een agrarische functie.

In verband met het voorgenomen plan wijzigt de functie en invulling van zowel de oude woonlocatie aan de Rumelaarseweg 33 als de nieuwe woonlocatie aan de Ringelpoel. Het initiatief past dan ook niet binnen de regeling van het geldende bestemmingsplan Buitengebied 2010. De gemeente wenst middels dit bestemmingsplan medewerking te verlenen aan de ontwikkeling van het voorgenomen plan.

Het bestemmingsplan is opgesteld op grond van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het bestemmingsplan wordt als ontwerp ter inzage gelegd en tegelijkertijd worden de betrokken instanties om advies gevraagd.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het bestemmingsplangebied bestaat uit twee afzonderlijke percelen in het buitengebied van Woudenberg.

Ringelpoel
Het perceel waar de nieuwe woning wordt gerealiseerd ligt ten zuiden van Woudenberg. Het gebied ligt nabij de kruising van de Ringelpoel en de Maarsbergseweg (N226). De Ringelpoel vormt ook de noordelijke grens van het gebied. Ten westen grenst het plangebied aan de watergang Woudenbergse Grift. Ten zuiden bevindt zich een woonperceel en aan de oostzijde ligt een open weide, direct hierachter ligt de Maarsbergseweg (N226).

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0001.jpg"

afbeelding - globale ligging van perceel aan de Ringelpoel

Rumelaarseweg
Het tweede deel van het plangebied betreft het perceel aan de Rumelaarseweg 33. Deze locatie ligt eveneens ten zuiden van Woudenberg. Het gebied ligt ingeklemd tussen de ten zuiden gelegen rijksweg A12 en de ten noorden gelegen spoorverbinding Utrecht-Ede/Wageningen. Ten westen en oosten bevinden zich enkele agrarische weiden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0002.jpg"

afbeelding - globale ligging van Rumelaarseweg 33

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Beide percelen zijn gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied 2010, dit bestemmingsplan is vastgesteld op 23 september 2010.

Ringelpoel
In dit bestemmingsplan heeft het perceel aan de Ringelpoel de bestemming "Agrarisch" gekregen. Het perceel is niet voorzien van een bouwvlak of nadere aanduiding. Het gebied is min of meer bestemd voor grondgebonden agrarische bedrijven en behoud, ontwikkeling en herstel van waterhuishoudingssysteem en de landschapsstructuur.
Het voorgenomen plan om op dit perceel een vrijstaande woning te realiseren past niet binnen deze geldende agrarische bestemming.

Naast de agrarische bestemming die op het gebied ligt, heeft het gebied ook de archeologische dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - 2" gekregen. Met het toekennen van deze dubbelbestemming aan het gebied worden de eventuele aanwezige archeologische waarden in het plangebied beschermd. Bij de ontwikkeling van het voorgenomen plan dient derhalve ook rekening te worden gehouden met de voorwaarden in het kader van archeologie.

Daarnaast ligt op het gebied de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied'. Ter plaatse van deze aanduiding bestaat de mogelijkheid om kleinschalige nevenactiviteiten binnen agrarische gebouwen toe te laten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0003.jpg"

afbeelding – uitsnede van plankaart van het bestemmingsplan Buitengebied 2010

Rumelaarseweg
De locatie Rumelaarseweg heeft binnen het bestemmingsplan Buitengebied 2010 een woonbestemming gekregen. Daarnaast heeft het perceel Rumelaarseweg deels de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - 2" gekregen. De woonbestemming op het perceel staat het primair gebruiken van de gronden voor verkeersdoeleinden niet toe.

Omdat in het bestemmingsplan Buitengebied 2010 al rekening was gehouden met de voorgenomen plannen voor de verbreding van de rijksweg A12 had het perceel al een wijzigingsbevoegdheid naar verkeer gekregen. Van deze wijzigingsbevoegdheid wordt geen gebruik gemaakt. De bestemmingswijziging van wonen naar verkeer wordt echter geregeld middels het voorliggende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0004.jpg"

afbeelding – uitsnede van plankaart van het bestemmingsplan Buitengebied 2010

1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het Rumelaarseweg - Ringelpoel bestaat uit de volgende stukken:

  • toelichting;
  • verbeelding, schaal 1:1.000 (tek.nr.NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01);
  • planregels.

De toelichting is niet juridisch bindend, maar vormt een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot heeft de toelichting als doel om het bestemmingsplan te begrijpen en de regels op een correcte manier na te leven.

De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan en kunnen enkel in samenhang met elkaar 'gelezen' worden.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.

1.5 Opzet Bestemmingsplan En Toelichting

De toelichting is als volgt opgebouwd:

  • hoofdstuk 2 staat stil bij de huidige en toekomstige situatie van het plangebied.
  • In hoofdstuk 3 is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsvisies van andere overheden die relevant zijn voor het plangebied;
  • de gevolgen of effecten op de planologische- en milieutechnische aspecten worden in hoofdstuk 4 beschreven;
  • in hoofdstuk 5 worden de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven;
  • hoofdstuk 6 heeft betrekking op de economische uitvoerbaarheid van het plan;
  • hoofdstuk 7 behandelt ten slotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Hierin worden de resultaten beschreven van de gevolgde inspraakprocedure en het vooroverleg conform artikel 3.1.1 Bro.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie

2.1 Ontstaansgeschiedenis Woudenberg

Oorspronkelijk maakte het grondgebied van de gemeente Woudenberg deel uit van een omvangrijk bosgebied Westerwoud. Waar dit bos dat aan het begin van de twaalfde eeuw voor het eerst werd genoemd precies heeft gelegen is niet bekend. De eerste ontginningen in het woud vonden vanaf de elfde eeuw plaats, waarschijnlijk op de hogere delen van de Gelderse Vallei.

Na deze eerste ontginningen werden op de smalle dekzandruggen de eerste akkers in de vorm van omheinde, onregelmatige kampen aangelegd, terwijl de boerderijen verspreid op de hellingen werden gebouwd. In de twaalfde eeuw werd besloten dat in Woudenberg grootschalig ontginningsactiviteiten uitgevoerd moesten worden. Deze grootschalige ontginning resulteerde in een strakke strokenverkaveling. Zo ontstond er in Woudenberg uiteindelijk een cultuurlandschap gekenmerkt door een combinatie van kampontginningen en opstrek; een opvallend verschijnsel dat in het negentiende-eeuwse verkavelingspatroon nog goed te zien was.

Tenslotte is er nog de verandering die het cultuurland van Woudenberg na 1940 heeft doorgemaakt. Vooral de verbetering van de waterhuishouding heeft landschappelijk gezien voor ingrijpende wijzigingen gezorgd. Met het realiseren van de gewenste ontwatering werd een veel intensiever gebruik van veel tot voor kort te natte en slechts extensief te gebruiken gronden mogelijk. Dit leidde tot een vergaand proces van kavelvergroting, waarbij de meeste houtwallen verdwenen.

2.2 Beschrijving Huidige Situatie Plangebied

Omgeving Ringelpoel
Hoewel het perceel aan de Ringelpoel in het buitengebied van Woudenberg ligt wordt het niet alleen maar omgeven door agrarische bedrijven. In de nabijheid van het gebied komen met name niet-agrarische bedrijven en woningen voor. Het betreft hier veelal vrijstaande woningen op ruim opgezette kavels. De bedrijven in de omgeving bestaan onder andere uit een transportbedrijf, loonwerkersbedrijf en bedrijfsverzamelgebouw.

Het landschap in de nabijheid van het gebied wordt gekenmerkt door watergang de Woudenbergse Grift en de provinciale weg Maarsbergseweg (N226). Beide landschapselementen zijn noord-zuid georiënteerd en zijn van grote invloed op de situering van de reeds aanwezige bebouwing.

Ringelpoel
Het gebied aan de Ringelpoel bestaat uit een grasweide dat momenteel niet gebruikt wordt voor agrarische doeleinden. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 1.100 m². De grens met De Grift wordt vormgegeven door een jaagpad met een opgaande natuurvriendelijke oever. Het perceel wordt door middel van een hekwerk afgescheiden van de ten zuiden gelegen woonkavel en de ten oosten gelegen toegangsweg naar deze woning. Tussen het gebied en de Ringelpoel bevindt zich een bomenstrook dat dient als groene begeleiding van de Ringelpoel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0005.jpg"

afbeelding - huidige situatie vanaf de Ringelpoel in oostelijke richting [bron: Google Earth]

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0006.jpg"

afbeelding - huidige situatie vanaf de Ringelpoel in westelijke richting [bron: Google Earth]

Rumelaarseweg
Het perceel aan de Rumelaarseweg 33 bestaat uit een woonhuis met enkele bijgebouwen. De woning heeft de status van gemeentelijk monument. Naast de bebouwing op het perceel bevinden zich ook nog enkele bomen en struiken op het perceel. Het perceel is via een 'eigen' spoorwegovergang bereikbaar van de Rumelaarseweg. De gronden rondom de woning zijn, ondanks dat deze de verkeersbestemming hebben, in gebruik voor hobbymatige activiteiten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0007.jpg"

afbeelding - huidige situatie Rumelaarseweg 33 vanaf de A12 [bron: Google Earth]

2.3 Beschrijving Toekomstige Situatie

2.3.1 Inleiding

Als gevolg van dit bestemmingsplan wijzigt op twee locaties in het buitengebied van Woudenberg de ruimtelijke situatie. Voor het perceel aan de Rumelaarseweg 33 zijn momenteel nog geen concrete plannen bekend. Vast staat echter dat de woonbestemming ter plaatse niet meer te hanteren is vanwege de verbreding van de rijksweg A12. Als gevolg hiervan worden de (voormalige) woonbebouwing en bijbehorende bijgebouwen op het perceel Rumelaarseweg 33 gesloopt. Na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan zijn de gronden op dit perceel te gebruiken voor de infrastructurele doeleinden ter plaatse. Op het perceel komt de bestemming "Verkeer" te liggen.

2.3.2 Toekomstige situatie Ringelpoel

Voor het perceel aan de Ringelpoel zijn al wel concrete plannen. In onderstaande paragrafen wordt hier nader op ingegaan.

Programma
In de toekomstige situatie wordt op het perceel aan de Ringelpoel een nieuwe vrijstaande woning gerealiseerd. De nieuwe woning bevindt zich op het westelijke deel van het perceel op 5 meter van de Grift. De woning zal bestaan uit één bouwlaag met kap. De hoogten die hiervoor worden gehanteerd zijn 3 meter voor de goot en maximaal 8 meter voor wat betreft de bouwhoogte. De woning krijgt een diepte van circa 10 meter en wordt maximaal 8 meter breed. De nokrichting van de woning is evenwijdig aan de Ringelpoel. De inhoud van de woning bedraagt 450 m³.

Ten oosten van de nieuwe woning wordt een ook een nieuwe vrijstaande schuur gebouwd. De schuur bestaat eveneens uit één laag met een kap. Voor de schuur worden de zelfde afmetingen aangehouden als voor de woning (80 m²). Tussen de woning en de schuur wordt een aansluiting gecreëerd op de Ringelpoel. De ruimte tussen de woning en de schuur wordt geschikt gemaakt als oprit en zorgt onder andere voor voldoende parkeergelegenheid.

Landschappelijk inpassing
Omdat de nieuwe woning in het buitengebied van Woudenberg wordt gerealiseerd is het van belang dat de toekomstige situatie goed aansluit op het landelijke karakter van de omgeving.

Door het nieuwe perceel vrij eenvoudig in te richten met een landelijke stijl wordt aansluiting gevonden met de omgeving. Daarnaast ontstaat er door het afstemmen van het materiaalgebruik voor de woning en de schuur een samenhangend geheel. Door het perceel te voorzien van een groene uitstraling ontstaat een landelijk karakter dat zorgt voor een goede inpassing in het landschap. De groene uitstraling van het perceel krijgt vorm door de border rondom de woning te voorzien van vaste planten en groenblijvende heesters zoals buxus. Daarnaast wordt de bestrating rond de woning voorzien van oude gebakken klinkers. De entree en het gedeelte tussen de woning en de kapschuur zal worden voorzien van boerengrind. Verder worden later stukken tuin om de woning en om de kapschuur ingericht als gazon.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0008.jpg"

afbeelding - voorgestelde inrichting voor plangebied

Als afscheiding tussen de bestaande woning (ringelpoel nr. 1) en de te realiseren woning, wordt een beukenhaag geplaatst van ongeveer 1.60m hoog. Rondom de kapschuur wordt als afscheiding richting de Maarsbergseweg een beukenhaag van ongeveer 2m hoog geplaatst.
De reeds aanwezige bomenstrook langs de Ringelpoel staat op gemeente grond en zal in verband met het voorgenomen plan niet wijzigen. In aansluiting op deze strook bomen worden in het plangebied mogelijk enkele solitaire bomen geplaatst.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan heeft een dusdanig klein karakter dat het nationale beleid aangaande de ruimtelijke ordening niet direct van toepassing en te vertalen is in dit bestemmingsplan. Het is daarnaast zo dat de uitgangspunten uit beleidstukken van het rijk veelal verwerkt worden in provinciale en gemeentelijke beleidstukken. In dit hoofdstuk wordt dan ook ingegaan op de relevante provinciale en gemeentelijke beleidstukken die voor dit bestemmingsplan van toepassing zijn.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Ontwerp Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028

In deze Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) wordt het ruimtelijk beleid van de provincie Utrecht voor de periode tot 2028 beschreven. Deze periode sluit aan bij die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het rijk. De provinciale structuurvisie is momenteel in procedure en nog niet vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0009.jpg"

afbeelding - uitsnede visiekaart PRS

Beide percelen die samen het plangebied vormen liggen aan de rand van het landschap Gelderse Vallei. De kernkwaliteiten van dit landschap zijn:

  1. 1. grote mate van gevarieerde kleinschaligheid;
  2. 2. stelsel van beken, griften en kanalen;
  3. 3. Grebbelinie;
  4. 4. overgang van Vallei naar stuwwal (luwe Flank)

Bij ontwikkelingen in het landschap van de Gelderse Vallei vindt de provincie Utrecht het vooral belangrijk dat de kleinschaligheid, die dit landschap zo aantrekkelijk maakt behouden wordt. In het verleden zijn al veel kleinschalige landschapselementen verdwenen, waardoor ruimten groter zijn geworden. Ze hebben hun functie verloren en zijn verwijderd. Daarnaast vragen wij aandacht voor het waarborgen, versterken en ontwikkelen van de contrasten in de te onderscheiden deelgebieden van de Gelderse Vallei.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0010.jpg"

afbeelding - uitsnede reconstructiekaart PRS

Het plangebied ligt volgens de PRS in het landelijk gebied. Conform het Reconstructieplan is het landelijk gebied ingedeeld in landbouwontwikkeling- verwevings- en extensiveringsgebied. Het plangebied ligt binnen de zone verwevingsgebied. Verwevingsgebieden vormen de overgangsgebieden tussen de extensiveringsgebieden en het landbouwontwikkelingsgebied. Het beleid voor deze gebieden is gericht op het bevorderen van een passende combinatie van landbouw, natuur, landschap, recreatie, werken en wonen met bijbehorende kwaliteiten.

Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan staat de realisatie van één nieuwe woning toe aan de Ringelpoel in het landelijk gebied van Woudenberg. Bij de realisatie van de nieuwe woning is uitvoerig gekeken naar de landschappelijke inpassing. De nieuwe woning wordt gebouwd ter compensatie van de te slopen woning met bijgebouwen aan de Rumelaarseweg 33 en leidt dan ook niet tot een directe toename van verstening van het landelijk gebied. Vanwege de verbreding van de rijksweg A12 kan op het perceel Rumelaarseweg 33 geen aanvaardbaar woon-/leefklimaat worden gegarandeerd.

Het voorgenomen plan sluit door de zorgvuldige inpassing in het landelijk gebied aan bij de uitgangspunten uit de provinciale structuurvisie.

3.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening

Op 21 september 2009 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de provinciale ruimtelijke verordening vastgesteld. Sinds de vaststelling hebben Provinciale Staten de ruimtelijke verordening enkele malen gedeeltelijk herzien.
Gelijktijdig met de nieuwe Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028 wordt ook de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2012 integraal herzien.

In de verordening is opgenomen hoe wordt omgegaan met provinciaal belang in bestemmingsplannen. De verordening bevat veel instructienormen. De regels in de verordening gelden voor gemeenten en niet rechtstreeks voor burgers. Bijvoorbeeld dat de waarden van natuur en landschap beschermd moeten worden.

Conclusie
De instructienormen die van toepassing zijn op dit bestemmingsplan worden zoveel mogelijk in acht genomen.

3.2.3 Waterplan (2009)

Het beleid voor waterveiligheid, waterbeheer en gebruik en beleving van water in de provincie Utrecht is vastgelegd in het Waterplan 2010-2015. Op 23 november 2009 is het plan vastgesteld. Omdat het Waterplan het Waterhuishoudingsplan 2005-2010 vervangt, vervalt dat plan hiermee. In het Waterplan wordt de essentie van het provinciaal waterbeleid uiteengezet. Dit op basis van een toekomstverkenning naar de ontwikkelingen en trends waarmee rekening gehouden moet worden en een beschrijving van het speelveld van partijen die bij het waterbeleid betrokken zijn.

Gestreefd wordt, vanuit de kernwaarden duurzaamheid, kwaliteit en samenwerking, naar de ontwikkeling van duurzame, robuuste watersystemen en het borgen van bestaande kwaliteiten, waarbij het gaat om het bieden van zo veel mogelijk toegevoegde waarde. Van belang is een gebiedsgerichte aanpak, gericht op de lange termijn. De inzet van de provincie daarin bestaat uit initiëren, coproduceren of volgen.

Conclusie
Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 4.10. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.

3.3 Regionaal Beleid

3.3.1 Waterbeheersplan Waterschap Vallei en Eem 2010-2015

Het plangebied valt binnen het beheersgebied van Waterschap Vallei & Eem. In het Waterbeheersplan 2010-2015 (vastgesteld op 17 september 2009) heeft Waterschap Vallei & Eem zijn ambities en uitvoeringsprogramma vastgelegd. Het plan bepaalt in grote lijnen de agenda van het waterschap voor de komende zes jaar.

In het waterbeheersplan vertaalt het waterschap zijn taken in concrete doelen voor de periode van 6 jaar, de maatregelen om die doelen te realiseren en de prestatie-/indicatoren waaraan de resultaten kunnen worden afgemeten. Het waterbeheersplan is gevoed door beleid dat in de achterliggende periode is ontwikkeld.

Conclusie
Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 4.10. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.

3.4 Gemeentelijk/lokaal Beleid

3.4.1 Toekomstvisie Woudenberg

Onder andere vanuit de vraag “wat komt er op weg naar 2015 op ons af aan maatschappelijke, economische en ruimtelijke veranderingen en aan beleid van andere overheden?” is de Toekomstvisie Woudenberg 2015 opgesteld.
De visie geeft een beeld van de gewenste toekomstige kwaliteiten voor wonen, werken en recreëren in Woudenberg, hierbij wordt onderscheid gemaakt in het landelijk en stedelijk gebied. Het plangebied is gelegen in het landelijk gebied.

De komende jaren worden in het landelijk gebied grote veranderingen verwacht door ontwikkelingen in de landbouw. In de Gelderse Vallei moet er worden ingespeeld op een landbouwsector die scherpe wijzigingen ondergaat en op bescherming van de natuurwaarden van het landschap. Juist ook bij de komende veranderingen moet er worden ingezet op behoud van de agrarische sector.

Conclusie
Het voorliggende plan heeft betrekking op de realisatie van één nieuwe woning in het landelijk gebied. Bij de plannen is rekening gehouden met de reeds aanwezige functies in de omgeving van het plangebied. Uitgangspunt is dat de nieuwe woning niet tot gevolg mag hebben dat bestaande functies in de uitvoer van hun activiteiten worden beperkt. In hoofdstuk 4 wordt hier nog nader op ingegaan.

Daarnaast speelt dit plan in op de verbreding van de rijksweg A12. Met het verwijderen van de woonbestemming direct langs de rijksweg A12 en de spoorverbinding Utrecht-Ede/Wageningen wordt een onaanvaardbare woonsituatie gesaneerd.

3.4.2 Woonvisie

In de Woonvisie beschrijft de gemeente het beleid op het gebied van wonen in de periode 2009-2013, met een doorkijk naar 2020. De woonvisie is hiermee het kerninstrument voor het lokale woonbeleid: het geeft een kwantitatieve
en kwalitatieve inkleuring aan de woningbouwontwikkelingen voor de gemeente Woudenberg.
In de Woonvisie zijn onder andere de volgende woonopgaven geformuleerd:

  • een op doorstroming gericht bouwprogramma realiseren om de dynamiek binnen de woningmarkt te stimuleren;
  • sturen op de differentiatie in nieuwbouwplannen;
  • rechtstreeks bouwen voor koopstarters opdat koopstarters een wooncarrière kunnen beginnen binnen de gemeente Woudenberg;
  • zoeken naar geschikte mogelijkheden om nieuwbouwwoningen voor senioren (nultredenwoningen) te realiseren (met name huurwoningen);
  • bevorderen van doorstroming door gedifferentieerd bouwen in het koopsegment qua type woningen en locatie. Circa 20% tot 30% van het bouwprogramma realiseren in de vorm van vrije kavels (met name om starters en jonge gezinnen vast te houden en naar Woudenberg te lokken).

Conclusie
De nieuw te realiseren woning aan de Ringelpoel betreft een maatwerk project. De nieuwe woning dient ter vervanging van de te slopen woning en bijgebouwen aan de Rumelaarseweg 33 in het landelijk gebied van Woudenberg en kan dan ook niet worden gezien als een extra toevoeging aan de woningvoorraad van de gemeente.

3.4.3 Waterplan Woudenberg

Het waterplan beschrijft een integrale visie op de inrichting en het beheer van water in de gemeente Woudenberg en geeft een overzicht van maatregelen die nodig zijn om deze visie te realiseren. Het waterplan bestaat uit meerdere documenten, te weten:

  • de watervisie 2003 - 2015, waarin doelen en ontwikkelingen zijn beschreven;
  • het uitvoeringsplan 2003 - 2006, waarin de maatregelen zijn uitgewerkt;
  • de jaarlijks op te stellen operationele programma's met de uit te voeren maatregelen.

De watervisie omschrijft de gewenste ontwikkeling van het water(keten)beheer in de gemeente Woudenberg voor de komende 10 à 15 jaar. In het waterplan wordt onderscheid gemaakt in 6 deelgebieden. Het plangebied ligt in het deelgebied van de Heiligenbergerbeek. Direct naast het plangebied ligt namelijk de Woudenbergse Grift. Voor een goed zuurstofgehalte in de Woudenbergse Grift is het van belang dat een aangepast maairegime toegepast kan worden. Daarnaast dient de ecologische functie van de grift verbeterd te worden en moet gekeken worden naar het meer vasthouden van water in de Woudenbergse Grift.

Conclusie
Het voorgenomen plan houdt rekening met de aanwezigheid van de Woudenbergse Grift direct ten westen van het plangebied. Onder andere door het vrijhouden van een onderhoudsstrook wordt aangesloten bij de uitgangspunten uit het gemeentelijke waterplan.

3.4.4 Beleidsregels hogere waarden Wet geluidhinder 2012

Met de wijziging van de Wet geluidhinder hebben gemeenten meer beleidsvrijheid om binnen het grenswaardenregime van de Wet geluidhinder (tussen voorkeursgrenswaarde en ten hoogste toelaatbare geluidbelasting) te opereren. De gemeente Woudenberg wil met de beleidsregels het beleid aangaande hogere waarden vastleggen.

Gemeente Woudenberg zet zich in voor een goede leefbaarheid, ook op de locaties met hogere geluidsniveaus. Een hogere waarde procedure kan worden gestart indien op basis van akoestisch onderzoek is aangetoond dat de geluidsbelasting niet verlaagd kan worden tot de voorkeursgrenswaarde door het treffen van maatregelen bij de bron, in het overdrachtsgebied of bij de ontvanger. Daarnaast dient sprake te zijn van:

  1. 1. vervangende nieuwbouw;
  2. 2. de woningen vervullen door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestisch afschermende functie voor andere woningen of geluidsgevoelige bestemmingen;
  3. 3. de woningen een open plaats opvullen tussen bestaande bebouwing;
  4. 4. Het betreft een grond- of bedrijfsgebonden woning;
  5. 5. Het betreft verspreid liggende woningen buiten de bebouwde kom;
  6. 6. Woningen zijn in een uitbreidings-, inbreidings of herstructureringsplan opgenomen.

De nieuwe woning dient minstens over één geluidsluwe zijde te beschikken. De buitenruimte(n) die als verblijfsruimte word(t)(en) gebruikt moeten aan de geluidsluwe zijde zijn gesitueerd.

Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op de realisatie van een nieuwe woning die ter vervanging dient van een bestaande woning. De bestaande woning aan de Rumelaarseweg 33 heeft een geluidsbelasting van circa 65 dB vanwege de rijksweg A12 en ongeveer 71 dB als gevolg van de spoorlijn Utrecht-Ede/Wageningen.
De nieuwe woning wordt gerealiseerd aan de Ringelpoel en heeft ten hoogste een geluidsbelasting van 55 dB als gevolg van de Maarsbergseweg (N226). Er is derhalve sprake van vervangende nieuwbouw waarbij de geluidsbelasting aanzienlijk afneemt (Ad 5a). Omdat voor de nieuwe woning de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden wordt een hogere waarde procedure voor 53 dB gevolgd.

Hoofdstuk 4 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt uitgebreid stilgestaan bij de relevante planologische en milieutechnische aspecten met betrekking tot de voorgenomen bestemmingswijzigingen in het landelijk gebied van Woudenberg. Zoals reeds beschreven heeft het bestemmingsplan betrekking op twee locaties in het landelijk gebied.

Aangezien de wijziging voor het perceel aan de Rumelaarseweg 33 vooralsnog alleen de bestemmingswijziging van woondoeleinden naar verkeersdoeleinden inhoudt zijn voor dit perceel geen specifieke onderzoeken uitgevoerd. Voor dit gebied zijn nog geen ruimtelijke wijzigingen bekend en ook is er geen sprake van een toevoeging van een gevoelige bestemming. In de onderstaande paragrafen wordt, met uitzondering van de aspecten ecologie, archeologie en cultuurhistorie, dan ook niet ingegaan op dit deel van het plangebied.

Omdat de bestemmingswijziging voor het perceel aan de Ringelpoel betrekking heeft op het toevoegen van een gevoelige bestemming (wonen) en voor dit perceel ook de plannen duidelijk zijn, zijn voor dit perceel meerdere onderzoeken uitgevoerd. Op basis van de onderzoeksresultaten kan beoordeeld worden of de nieuwe woning op deze locatie gerealiseerd kan worden.

4.2 Archeologie En Cultuurhistorie

Op basis van de Monumentenwet wordt in Nederland ingezet op zowel de bescherming van het archeologisch erfgoed als de waardevolle cultuurhistorie.

4.2.1 Archeologie

Sinds 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van toepassing. Dit is een herziening van de Monumentenwet 1988. Met deze herziening zijn de belangrijkste bevoegdheden aangaande de archeologie bij de gemeente neergelegd. De gemeenteraad is op grond van de Monumentenwet verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.

De gemeenten Renswoude en Woudenberg hebben in mei 2010 door RAAP Archeologisch Adviesbureau een archeologische verwachtings- en beleidskaart laten opstellen. De Archeologische Verwachtings- en Beleidskaart geeft op perceelsniveau aan welke archeologisch bekende waarde of welke verwachting van toepassing is. Op basis daarvan kan in een vroeg stadium van ruimtelijke planvorming gekeken worden of en hoe archeologische waarden beschermd kunnen/moeten worden: middels aanpassing van het plan of het behoud van informatie door opgraven. Bij elke voorgenomen activiteit om de bodem te verstoren in een gebied met archeologische waarde of verwachting moet namelijk in een zo vroeg mogelijk stadium worden bepaald of een nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0011.jpg"

afbeelding - uitsnede Ringelpoel gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart

Ringelpoel
Het perceel aan de Ringelpoel ligt conform de Archeologische Verwachtings- en Beleidskaart in de zone cultuurhistorische elementen. Binnen deze zone geldt dat bodemingrepen dieper dan de huidige verstoringsdiepte (30 cm -mv) vermeden dienen te worden. Daarnaast is bij bodemingrepen groter dan 100 m² voorafgaand archeologisch onderzoek noodzakelijk. Gelet op de bouwplannen wordt de 100 m² overschreden. In verband met de voorgenomen ontwikkeling is door Archeological Research & Consultancy een onderzoek uitgevoerd. Het volledige onderzoek is als Bijlage 1 aan het plan toegevoegd.

Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat in het gebied ten dele verspoelde dekzanden zijn aangetroffen. De bodem op de onderzoekslocatie is 55 tot 100 cm –mv vergraven. Ter plaatse van de geplande nieuwbouw is dit 90 `a 100 cm –mv. Waarschijnlijk waren van oorsprong beekeerdgronden op de locatie aanwezig.

Op basis van het verkennende booronderzoek kan de archeologische verwachting worden bijgesteld naar laag. Enerzijds, omdat het gebied dusdanig nat was dat het niet interessant is geweest voor bewoning (verspoelde dekzanden hebben een lage verwachting op de gemeentelijke beleidsadvieskaart), anderzijds omdat de bodem grotendeels vergraven is.

Gezien de lage archeologische trefkans en het feit dat de verstoring voor de nieuwbouw grotendeels binnen reeds verstoorde grond plaatsvindt, wordt geadviseerd de onderzoekslocatie vrij te geven. Het is aan de gemeente Woudenberg, om de locatie definitief vrij te geven. De archeologische meldingsplicht conform art. 53 van de Wamz blijft hoe dan ook van kracht. Wanneer er bij graafwerkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen, dan dient dit direct bij de gemeente te worden gemeld.

Rumelaarseweg
Het perceel aan de Ringelpoel ligt conform de Archeologische Verwachtings- en Beleidskaart deels in de zone cultuurhistorische elementen. Binnen deze zone geldt dat bodemingrepen dieper dan de huidige verstoringsdiepte (30 cm -mv) vermeden dienen te worden. Indien dit niet mogelijk is dient bij bodemingrepen groter dan 100 m² voorafgaand archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012rumring-vg01_0012.jpg"

afbeelding - uitsnede Rumelaarseweg gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart

Het andere deel van het perceel ligt in de zone met een lage archeologische verwachting. Binnen deze zone geldt dat bodemingrepen dieper dan de huidige verstoringsdiepte (30 cm -mv) vermeden dienen te worden. Indien dit niet mogelijk is moet bij bodemingrepen groter dan 10.000 m² voorafgaand archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

Doorwerking in bestemmingsplan
Conform het bestemmingsplan Buitengebied 2010 dient voor gronden die op de Archeologische Verwachtings- en Beleidskaart liggen binnen de zone cultuurhistorische elementen een archeologische dubbelbestemming opgenomen te worden. Voor gebieden met een lage verwachtingswaarde is geen archeologische dubbelbestemming van toepassing.

Omdat onderzoek heeft aangetoond dat voor het perceel aan de Ringelpoel uitgegaan kan worden van een lage verwachtingswaarde wordt voorgesteld om voor dit gebied geen archeologische dubbelbestemming op te nemen.
Voor het perceel aan de Rumelaarseweg zijn nog geen concrete plannen en is derhalve nog geen onderzoek uitgevoerd. Vooralsnog wordt voor dit perceel dan ook aangesloten bij de archeologische dubbelbestemming zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2010.

4.2.2 Cultuurhistorie

De modernisering van de monumentenzorg (MOMO) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan.

De bestaande woning aan de Rumelaarseweg 33 is een gemeentelijk monument. De monumentale status van de woning wordt verwijderd en deze zal met de aanwezige bijgebouwen worden gesloopt. In de rest van het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig.

De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.3 Bodem

Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie. Wanneer een toekomstige functie mogelijk wordt belemmerd door de bodemkwaliteit, zal een verkennend bodemonderzoek moeten aantonen of dit daadwerkelijk het geval is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om te kijken of de toekomstige functie van het gebied niet in strijd is met de kwaliteit van de bodem.

In verband met het voorgenomen plan wijzigt de agrarische functie van het perceel aan de Ringelpoel naar een woonfunctie. Om te kunnen beoordelen of de bodemkwaliteit de functiewijziging mogelijk maakt is door RPS advies- en ingenieursbureau bv een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het volledige onderzoek is als Bijlage 2 aan het plan toegevoegd.

Op basis van het verkennende bodemonderzoek is geconcludeerd dat de grond in het gebied niet ernstig is verontreinigd. Geen van de geanalyseerde parameters overschrijdt de achtergrondwaarde. Aanvankelijk bleek uit het verkennende onderzoek dat het grondwater matig verontreinigd was met nikkel. Vermoedelijk was dit het gevolg van de directe monstername van het grondwater.
Om met zekerheid uit te kunnen sluiten dat sprake is van een grondwaterverontreiniging, is op 20 december 2012 een herbemonstering uitgevoerd (zie Bijlage 3). Uit deze herbemonstering blijkt dat er slechts sprake is van een licht verhoogd concentratie aan nikkel. Er is derhalve geen sprake van een daadwerkelijke grondwaterverontreiniging.

De resultaten van het verkennende bodemonderzoek en de herbemonstering belemmeren de voorgenomen functiewijziging van agrarisch naar wonen niet. Uit milieuhygiënisch oogpunt bestaan er geen bezwaren met het oog op de voorgenomen ontwikkeling.

4.4 Externe Veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen het onderwerp externe veiligheid worden twee normstellingen gehanteerd:

  1. 1. het Plaatsgebonden Risico (PR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Kwetsbare bebouwing is niet toegestaan binnen de zogenaamde 10-6 contour van het PR;
  2. 2. het Groepsrisico (GR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers.

In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:

  • Inrichtingen, waarin opslag en/of verwerking van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
  • Transportroutes, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
  • Buisleidingen, waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.


Voor elke risicobron is een apart wettelijk kader opgesteld waarin beschreven staat hoe met de risico's moet worden omgegaan. Het betreft hier de volgende wettelijke kaders:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
  • circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (cRNVGS).
  • Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).


Om het aspect externe veiligheid te beoordelen is de risicokaart van de provincie Utrecht geraadpleegd. Op basis van informatie afkomstig van de risicokaart kan het volgende worden geconcludeerd.

Inrichtingen
In de nabijheid van het perceel aan de Ringelpoel bevinden zich geen inrichtingen die op basis van het Bevi een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling.

Transportroutes
Ten oosten van de locatie aan de Ringelpoel ligt de Maarsbergseweg (N226). De N226 wordt op beperkte schaal gebruikt als transportroute voor gevaarlijke stoffen en heeft als gevolg daarvan een risicocontour. De plaatsgebonden risicocontour ligt echter in geen geval buiten de weggrenzen. Daarnaast wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. De toevoeging van één nieuwe woning betekent geen relevant toename van personendichtheden nabij de N226. De aanwezigheid van de transportroute gevaarlijke stoffen vormt dan ook geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

Buisleidingen
In de nabijheid van de Ringelpoel bevinden zich geen buisleidingen die op basis van het Bevb een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.5 Ecologie

In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming. In het kader van dit bestemmingsplan is door RPS advies- en ingenieursbureau bv een quickscan flora en fauna uitgevoerd. De quickscan flora en fauna is als Bijlage 4 aan het plan toegevoegd.

4.5.1 Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt niet in of nabij een Natura 2000-gebied of beschermd natuurmonument. In de omgeving van Rumelaarseweg 33 bevinden zich conform de kaart van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie wel enkele gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De verwachting is echter de dat bestemmingswijziging geen significante negatieve effecten heeft op de EHS.

De Natuurbeschermingswet is in het kader van dit bestemmingsplan dan ook niet van toepassing.

4.5.2 Soortbescherming

De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).

Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het bestuursorgaan verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.

Voorgenomen plan heeft betrekking op de herontwikkeling van een ongebruikt grasland nabij de Woudenbergse Grift. In de quickscan flora en fauna (zie Bijlage 4) is gekeken naar de aanwezigheid van beschermde plant- en diersoorten. Uit de quickscan blijkt dat in het plangebied beschermde plant- en diersoorten kunnen voorkomen. De effecten als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling zijn echter verwaarloosbaar. Met inachtneming van de zorgplicht en de in de quickscan opgestelde mitigerende maatregelen met betrekking tot hinder van kunstlicht voor vleermuizen, kunnen de werkzaamheden zonder ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet worden uitgevoerd.

Gelet op de resultaten van de uitgevoerde quickscan vormt het aspect ecologie geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.6 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij ruimtelijke plannen gekeken te worden naar de aspecten van geluid. Op basis van de Wgh zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeer, railverkeer en industrie. In het kader van voorliggend plan is uitsluitend het wegverkeerslawaai relevant.

De locatie aan de Ringelpoel, waar de nieuwe woning gerealiseerd wordt, ligt binnen de geluidzone van de provinciale weg Maarsbergseweg (N226) en de geluidzone van de Ringelpoel. Gelet op de verkeersintensiteiten van de Maarsbergseweg in vergelijking met de Ringelpoel kan de Maarsbergseweg als maatgevend worden gezien. Voor de Maarsbergseweg geldt een maximum snelheid van 80 km/uur. De voorkeursgrenswaarde aangaande wegverkeerslawaai bedraagt 48 dB. Om inzichtelijk te maken wat de geluidsbelasting is ter plaatse van de nieuw te realiseren woning is door Groenewold Adviesbureau een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 5).

Uit de rekenresultaten blijkt dat de voorkeurswaarde van 48 dB op de gevels van de woning in de toekomstige situatie wordt overschreden. Op basis van het wegdek DAB bedraagt de geluidbelasting op 70 meter van de N226 circa 55 dB op de verdieping en 54 dB op de begane grond. Mogelijk kan door afscherming (grens perceel) op de begane grond een lager niveau worden gekregen.

In het actieplan omgevingslawaai provinciale wegen geeft de provincie aan dat de N226 tussen Maarsbergen en Woudenberg in de periode 2008-2015 zal worden voorzien van stil asfalt met een reductie van 4 dB ten opzichte van DAB. Er van uitgaande dat binnen de planperiode het wegdek zal worden voorzien van stil asfalt, zal de feitelijke situatie op termijn beter worden. Bij toepassing van stil asfalt (Dunne deklagen A) bedraagt de geluidbelasting op de oostgevel circa 51 dB en is met de vaststelling van een hogere grenswaarde binnen de kader van de Wet geluidhinder zonder meer te realiseren.

Hogere waarden
Omdat door uiteenlopende redenen maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied niet haalbaar of uitvoerbaar zijn om de geluidbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde, zal bij de uitvoering van het plan nader bepaald moeten worden hoe in het plangebied een aanvaard woon-/ leefklimaat gecreëerd kan worden.

Voor de oostgevel waar de maximale ontheffingswaarde van 53 dB wordt overschreden bestaat de mogelijkheid deze als dove gevel uit te voeren. Een dove gevel is een gevel die geen te openen delen bevat, maar uiteraard wel mag worden voorzien van ramen (mits deze niet geopend kunnen worden).

Voor de gevels waar de geluidbelasting de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt, maar wel onder de maximale ontheffingswaarde van 53 dB voor woningen buiten de bebouwde kom blijft, kan een hogere waarde worden vastgesteld. Met het vaststellen van een hogere waarde door burgemeester en wethouders kan alsnog tot uitvoer van het voorgenomen plan worden overgegaan.

Wanneer vaststelling van hogere grenswaarden plaatsvindt is mogelijk extra aandacht nodig voor de geluidwering van de gevel. Hierbij mag de aftrek van 2 dB namelijk niet worden toegepast. Het vereiste binnenniveau van 33 dB conform het Bouwbesluit in de verblijfsruimten, is met een geluidbelasting van 55 dB (wegdek DAB) realiseerbaar door een geluidwering conform het Bouwbesluit van Gak 22 dB.

Het besluit tot hogere waarden zal gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan terinzage worden gelegd.

4.7 Luchtkwaliteit

In het kader van de Wet luchtkwaliteit is het van belang om bij een ruimtelijk plan te kijken welke invloed het plan heeft op de luchtkwaliteit. In deze wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. In de Regeling NIBM is een lijst met van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden.

Aangezien het voorgenomen plan de realisatie van één vrijstaande woning betreft, voldoet het plan aan de NIBM grens en draagt dus niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging. Nadere toetsing van het plan aan de Wet Luchtkwaliteit is daarom niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.

4.8 Milieuhinder Bedrijvigheid

4.8.1 Algemeen

In verband met de ontwikkeling van de nieuwe woning is het van belang om inzichtelijk te maken of het woon- en leefklimaat niet worden gehinderd door bedrijvigheid in de omgeving. Anderzijds is het ook van belang dat de nieuwe woning niet leidt tot beperkingen op de bedrijfsvoering van de reeds aanwezige bedrijvigheid.

Om inzichtelijk te maken of in de omgeving van het plangebied bedrijvigheid aanwezig is, dat van invloed is op de voorgenomen ontwikkeling, wordt uitgegaan van de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 van de Vereniging Nederlands Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de in deze publicatie opgenomen categorisering van bedrijfstypen en de daarbij behorende richtafstanden ten opzichte van woonbebouwing.

4.8.2 Plangebied en bedrijvigheid

In de omgeving bevinden zich drie bedrijven, het betreft hier:

Adres Type bedrijf Naam Afstand
Maarsbergseweg 102a Transportbedrijf G. de Goede circa 60 meter
Maarsbergseweg loonwerkers- en sloopbedrijf Joh. Stuivenberg circa 100 meter
Maarsbergseweg 69 bedrijfsverzamelgebouw circa 100 meter


Transportbedrijf G. de Goede
Ongeveer 60 meter ten zuiden van het plangebied ligt het transportbedrijf G. de Goede. Op basis van de handreiking Bedrijven en Milieuzonering 2009 valt een dergelijk bedrijf in milieucategorie 3.2. Bij een bedrijf uit milieucategorie 3.2 dient een richtafstand van 100 meter te worden aangehouden vanwege geluid. Vanwege de ligging van het plangebied nabij hoofdinfrastructuur (Maarsbergseweg/N226) en bedrijvigheid in de omgeving kan worden uitgegaan van een gemengd omgevingstype. Op basis van de ligging in een gemengd gebied mag conform de handreiking Bedrijven en Milieuzonering 2009 uitgegaan worden van richtafstanden uit één lagere milieucategorie, in dit geval milieucategorie 3.1. Voor bedrijven uit milieucategorie 3.1 geldt een richtafstand van 50 meter. De gegeven afstanden zijn algemene richtafstanden en geen harde afstandseisen. Dit betekent dat geringe afwijkingen in de lokale situatie mogelijk zijn.

Toepasselijkheid handreiking Bedrijven en Milieuzonering 2009
De richtafstandenlijst van de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden of zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. In de VNG brochure zijn, in het kader van een goede ruimtelijke ordening en gekoppeld aan het omgevingstype, milieunormen opgenomen, waaraan de feitelijke milieubelasting kan worden getoetst. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden standaard ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk.

Rustige woonwijk
Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.

Gemengd gebied
Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap.

De afstand van het plangebied tot het transportbedrijf bedraagt ongeveer 60 meter. In het tussenliggende gebied bevindt zich momenteel al een reguliere burgerwoning. Op basis van dit gegeven is de verwachting dat de nieuwe woning in het plangebied geen onevenredige overlast ondervindt als gevolg van de aanwezigheid van het transportbedrijf. Daarnaast zal de nieuwe woning ook niet de bedrijfsvoering van het transportbedrijf beperken omdat in het tussenliggende gebied al een bestaande woning aanwezig is.

Loonwerkers- en sloopbedrijf Joh. Stuivenberg
Op circa 100 meter ten zuiden van het plangebied ligt het loonwerkers- en sloopbedrijf Joh. Stuivenberg. Conform de handreiking Bedrijven en Milieuzonering 2009 valt een dergelijk bedrijf in milieucategorie 3.1. Bij een bedrijf uit milieucategorie 3.1 dient een richtafstand van 50 meter aangehouden vanwege geluid. De afstand van het plangebied tot het loonwerkers- en sloopbedrijf bedraagt ongeveer 100 meter. De verwachtings is dan ook dat de nieuwe woning geen overlast ondervindt vanwege dit loonwerkersbedrijf. Daarnaast beperkt de nieuwe woning niet de bedrijfsvoering van het loonwerkersbedrijf- en sloopbedrijf.

Bedrijfsverzamelgebouw
Op circa 100 meter ten oosten van het plangebied ligt een bedrijfsverzamelgebouw. Op basis van het bestemmingsplan Buitengebied 2010 kunnen in dit gebouw zich alleen bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 zich hier vestigen. Aan dergelijke bedrijven wordt op basis van de handreiking Bedrijven en Milieuzonering 2009 een richtafstand toegekend van respectievelijk 10 en 30 meter. De nieuw te realiseren woning op circa 100 meter wordt naar verwachting niet beïnvloed door het bedrijfsverzamelgebouw aan de Maarsbergseweg 69.

Gelet op bovenstaande vormt het aspect milieuhinder bedrijvigheid geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.9 Geurhinder

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt voor de beoordeling van aanvragen om vergunning in het kader van de Wet milieubeheer het toetsingskader voor de geurhinder vanuit veehouderijen. De Wgv stelt normen aan de geurbelasting van veehouderijen op geurgevoelige objecten en stelt minimale afstanden vast van veehouderijen tot geurgevoelige objecten. Om in beeld te krijgen of sprake is van een goed woon- en verblijfklimaat wordt bij een ruimtelijk plan ook gekeken naar de omgekeerde werking.

Het perceel aan de Ringelpoel waar de voorgenomen realisatie van een nieuwe vrijstaande woning op van toepassing is, ligt in het landelijk gebied van de gemeente Woudenberg. Om te kunnen beoordelen of de geursituatie ter plaatse van het plangebied de nieuwe woning toelaat, is door Blauw luchthygiëne onderzoek en advies een onderzoek uitgevoerd naar de geurbelasting. Het onderzoek is als Bijlage 6 aan het plan toegevoegd.

Uit het onderzoek blijkt dat in het de omgeving van het gebied negen veehouderijen liggen die relevant zijn en die dieren hebben waarvoor de Wgv geuremissie factoren zijn vastgesteld. De hoogste individuele geurbelasting afkomstig van één veehouderij (Maarsbergseweg 67) bedraagt 4,8 ouE/m³. De grenswaarde bedraagt echter 14,0 ouE/m³ en wordt dus niet overschreden. Er wordt voldaan aan de grenswaarde van de Wgv.

De cumulatieve geurbelasting (van alle negen veehouderijen) bedraagt in het gebied 5,5 ouE/m³, dit komt overeen met een hinderpercentage van 7% à 8% geurgehinderden. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu hanteert voor milieurapportages en - toekomstverkenningen voor het percentage geurgehinderden van 5% tot 10% het milieukwaliteitscriterium "goed". Met het onderzoek is aangetoond dat de geurbelasting door veehouderijen ter plaatse van het gebied een goed woon- en leefklimaat garandeert.

Gelet op de resultaten van de uitgevoerde quickscan vormt het aspect geurhinder geen belemmering voor ontwikkeling van het voorgenomen plan.

4.10 Waterparagraaf

4.10.1 Algemeen

Sinds 2001 is het verplicht een Watertoets bij ruimtelijke ontwikkelingen uit te voeren, wat als gevolg heeft dat in alle ruimtelijke plannen - en dus ook het bestemmingsplan - een zogeheten waterparagraaf moet zijn opgenomen.

De watertoets is een instrument dat er voor zorgt dat bij alle ruimtelijke plannen (landelijk én stedelijk gebied) aandacht is voor de kwaliteit en kwantiteit van water. De watertoets is verplicht voor alle overheden die waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten hebben. Maar ook als bijvoorbeeld een particulier of ondernemer een vrijstelling van het bestemmingsplan nodig heeft, komt de watertoets aan de orde. In het kader van de Watertoets wordt contact opgenomen met de waterbeheerder. Dit is de overheid die verantwoordelijk is voor het waterbeheer in het plangebied. Meestal is dat het waterschap, soms Rijkswaterstaat of de provincie, in dit geval Waterschap Vallei en Eem.

4.10.2 Huidige situatie plangebied

De locatie aan de Ringelpoel is in de huidige situatie volledig onbebouwd/verhard. Het gebied bestaat uit een grasweide met aan de noordrand een strook hoogopgaande beplanting.

4.10.3 Toekomstige situatie plangebied

Het voorgenomen plan voor de herinrichting van de locatie aan de Ringelpoel heeft geen noemenswaardige wijzigingen in de waterhuishouding tot gevolg. Het gebied maakt geen onderdeel uit van een grondwaterbeschermingsgebied. Daarnaast worden in het kader van het voorgenomen plan geen werkzaamheden uitgevoerd of bouwwerken gerealiseerd die gevolgen hebben voor het grondwater.

In de toekomstige situatie wordt een woning met schuur in het plangebied gerealiseerd. Zowel de woning als schuur krijgt een oppervlakte van circa 80 m². In deze nieuwe situatie wordt in het plangebied dus 160 m² aan bebouwd oppervlak toegevoegd. Bovendien wordt ten behoeve van de in- en uitrit van het perceel en de benodigde parkeervoorzieningen ook nog een deel van het perceel voorzien van verharding. De toename van bebouwd/verhard oppervlak leidt naar verwachting niet tot wijzigingen in het waterhuishoudingssysteem.

Het afvalwater wordt gescheiden van het hemelwater en aangesloten op het bestaande riool. Uitgangspunt is om het hemelwater conform de trits 'vasthouden - bergen - afvoeren' te verwerken.

Om vervuiling van oppervlakte- en grondwater te voorkomen wordt voor de nieuwe woning en schuur gebruik gemaakt van niet-uitlogende bouwmaterialen.

Het voorgenomen plan is in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan Waterschap Vallei & Eem.

4.11 Leidingen En Kabels

Door het plangebied lopen geen kabels en leidingen die een doorwerking behoeven in het kader van dit bestemmingsplan.

4.12 Verkeer En Parkeren

Voor de nieuwe woning worden op eigen terrein voldoende parkeervoorzieningen aangelegd. Op het perceel is hiervoor voldoende ruimte aanwezig. De verwachting is dan ook dat er geen parkeerproblemen ontstaan in de omgeving van het gebied.

De woning wordt ontsloten via de Ringelpoel. De Ringelpoel sluit aan op de Maarsbergseweg (N226), Slappedel en de Andersteinweg. Met name de Maarsbergseweg zorgt er voor dat het centrum van Woudenberg en de rijksweg A12 goed te bereiken zijn.

4.13 Duurzaam Bouwen

Met betrekking tot de toepassing van duurzame en milieuvriendelijke materialen en beperking van het energiegebruik kan worden opgemerkt dat op uitvoeringsniveau aandacht wordt besteed aan de mogelijkheid voor duurzaam bouwen.

Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten

5.1 Algemene Juridische Opzet

In dit hoofdstuk worden, voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht, de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. Het accent van het bestemmingsplan ligt op het ontwerpen van een heldere beheerregeling voor het gebied. Een actueel bestemmingsplan met een heldere beheerregeling draagt bij aan de handhaafbaarheid van de toekomstige inrichting van het plangebied. Het bestemmingsplan vormt een belangrijk toetsingskader voor het gebruik en de bouwmogelijkheden.

De regels van het bestemmingsplan geven inhoud aan de aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van het bestemmingsplan is getracht de regeling zo duidelijk en eenvoudig mogelijk te houden. Wel is in het bestemmingsplan zoveel mogelijk flexibiliteit opgenomen zodat bij de daadwerkelijk uitwerking van het plan dit niet direct hoeft te leiden tot een conflict.

5.2 Bestemmingen

5.2.1 Verkeer

Het woonperceel aan de Rumelaarseweg 33 heeft de bestemming "Verkeer" gekregen. Binnen de verkeersbestemming zijn de voorzieningen, benodigd voor de rijksweg A12, toegestaan.

5.2.2 Wonen

Het gehele perceel voor de nieuwe woning aan de Ringelpoel is bestemd tot "Wonen". Binnen de woonbestemming zijn ook de erven en tuinen opgenomen. Binnen de bestemmingsvlakken zijn bouwvlakken opgenomen voor de woningen. Woningen moeten in het bouwvlak worden gebouwd, bijgebouwen mogen ook daarbuiten worden gebouwd.

In het bouwvlak is één woning toegestaan. Voor de maximum inhoudsmaat voor de woning wordt de standaard van 600 m³ gehanteerd.

Bij de woningen zijn bijgebouwen toegestaan tot een maximumoppervlakte van 80 m². Daarnaast is in de woning een bed & breakfast toegestaan met een maximum van 3 kamers. Ook een aan-huis-gebonden beroep of aan-huis-gebonden bedrijf is rechtstreeks toegestaan, tot een maximale oppervlakte van 50 m2. Mantelzorg is rechtstreeks toegestaan. Via een afwijking van de gebruiksregels kan mantelzorg worden toegestaan in een bijgebouw of een woonunit. De maximale oppervlakte bedraagt 80 m², binnen de algemene oppervlaktematen voor bijgebouwen (dus geen extra bouwmogelijkheden).

5.2.3 Waarde - Archeologie 2

In opdracht van de gemeente is een archeologische beleidsadvieskaart opgesteld. Deze archeologische beleidsadvieskaart is vertaald in de bestemmingsregeling. In het plangebied komt een zone voor met hoge verwachtingswaarde. Hiervoor is de dubbelbestemming "Waarde – Archeologie – 2" opgenomen. Binnen deze bestemming is voor bodemingrepen vanaf 100 m2 en dieper dan 40 cm een vergunningsplicht van kracht. Met het opnemen van de vergunningsplicht worden de mogelijk aanwezige archeologische waarden beschermd.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 6.12, lid 1 Wro onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.

6.1 Overeenkomst

De gemeente Woudenberg en de initiatiefnemer sluiten een overeenkomst met betrekking tot de financiele afhandeling van het plan. In de overeenkomst worden afspraken gemaakt aangaande de inrichting van erf, aansluiting op de bestaande infrastructuur en de kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan. Indien sprake is van tegemoetkoming in schade komt dit voor rekening van de initiatiefnemer. Ook andere financiële risico's die samenhangen met de ontwikkeling zijn voor rekening van de initiatiefnemer.

De economische uitvoerbaarheid van het voorgenomen plan is derhalve verzekerd, een exploitatieplan is dan ook niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

7.1 Ontwerp Terinzagelegging

Het ontwerpbestemmingsplan heeft, tezamen met de daarbij behorende bijlagen, vanaf 13 februari tot en met 26 maart 2013 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Van deze ter visielegging is openbare kennisgeving gedaan aan het begin van bovengenoemde termijn. Daarnaast is het bestemmingsplan voor advies toegestuurd naar betrokken instanties.

Ontvangen zienswijzen
Er zijn géén zienswijzen ingediend tegen de inhoud van het ontwerpbestemmingsplan.

Besluit tot vaststelling
Het bestemmingsplan is op 25 april 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. Voor de inhoud van het besluit wordt verwezen naar de tekst van het bijgevoegde vaststellingsbesluit met nummer 2013-17.

Bijlage 1 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 1 Archeologisch onderzoek

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 3 Herbemonstering Grondwater

Bijlage 3 Herbemonstering grondwater

Bijlage 4 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 4 Quickscan flora en fauna

Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 5 Akoestisch onderzoek

Bijlage 6 Geuronderzoek

Bijlage 6 Geuronderzoek