Rijndijk 5 - 2017
Bestemmingsplan - gemeente Wijk bij Duurstede
Vastgesteld op 12-11-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan:
het bestemmingsplan "Rijndijk 5 - 2017" met identificatienummer NL.IMRO.0352.bgbrijndijk52017-bva1 van de gemeente Wijk bij Duurstede.
1.2 Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aan huis verbonden bedrijf:
een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en/of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), dat is opgenomen in categorie 1 of 2 van de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten; als ook ondergeschikte detailhandel ten dienste van het aan huis verbonden bedrijf en webwinkels zonder afhaalmogelijkheid, dat uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.4 Aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, als ook ondergeschikte detailhandel ten dienste van het dienstverlenend beroep, dat uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 Aan- en uitbouw:
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een onderdeel van een hoofdgebouw dat door de vorm daarvan onderscheiden kan worden en dat door zijn ligging en/of in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.6 Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.7 Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.8 Archeologische verwachting:
De aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.
1.9 Archeologische waarde:
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.
1.10 Bebouwd oppervlak:
De oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
1.11 Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde.
1.12 Bed & breakfast:
overnachtingsaccommodatie, in een (bedrijfs)woning of daarbij behorend bijgebouw of bedrijfsgebouw, geëxploiteerd door de bewoner(s) van de betreffende woning, bedoeld voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.
1.13 Bestaand:
- met betrekking tot bebouwing:
legale bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning; - met betrekking tot gebruik:
het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning;
1.14 Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.15 Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 Bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.17 Bijgebouw:
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een al dan niet vrijstaand gebouw dat zowel in bouwkundig als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.18 Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.19 Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.20 Bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen.
1.21 Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.22 Bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.23 Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten.
1.24 Bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.25 Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen, aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Een internetwinkel of webshop wordt alleen als detailhandel aangemerkt als de mogelijkheid bestaat ter plaatse producten af te halen.
1.26 Erkende partij:
Een dienst, bedrijf of instelling, erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
1.27 Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 Gereedmelden:
melden aan de gemeente dat (ver)bouw van woning of bouwwerk gereed is.
1.29 Hoofdgebouw:
Een pand, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.30 Hoogstamboomgaard
een verzameling van fruitbomen, met een stam van minimaal 1,5 meter hoog en waarvan de onderbegroeiing bestaat uit een grazige vegetatie.
1.31 Huishouden:
elke samenwoning van één of meer personen waarbij de intentie bestaat de samenstelling continu te laten zijn en er sprake is van onderlinge verbondenheid, waaronder mede wordt begrepen de inwoning, al dan niet bij wijze van mantelzorg, met eigen voorzieningen van ten hoogste twee personen.
1.32 Inwoning:
twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen onderling vrij toegankelijk zijn.
1.33 Kampeermiddel:
niet als een bouwwerk aan te merken tent, vouwwagen, kampeerauto, caravan of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor tijdelijk recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.34 Kleinschalige dagrecreatieve activiteiten:
activiteiten gericht op een recreatieve dagbesteding, die in omvang en publieksaantrekkende werking niet als grootschalig zijn aan te merken.
1.35 Landschappelijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare -al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende elementen en levende natuur.
1.36 Mantelzorg:
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.37 Nevenactiviteiten:
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht ondergeschikt is aan de op de in dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie van een bestemming, zoals bijvoorbeeld zorglandbouw, recreatie, agrarische kinderopvang, boerderij-educatie, agrarisch natuur- en landschapsbeheer en de productie en verkoop van streekproducten.
1.38 Opgraving:
De ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificatie in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
1.39 Oppervlakte bebouwing:
Som van de oppervlakten van de verticale projectie van bebouwing.
1.40 Overige bouwwerken:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde en geen bijbehorend bouwwerk zijnde.
1.41 Peil:
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
1.42 Prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.43 Recreatieverblijf:
een onderkomen, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen.
1.44 Seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht. Onder seksinrichting wordt mede begrepen:
- seksclub:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; - seksautomaat: een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
- sekswinkel:
een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker; - prostitutiebedrijf:
een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
1.45 Verblijfsrecreatie:
recreatief nachtverblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen en/of recreatieverblijven.
1.46 Vloeroppervlak(te):
de totale oppervlakte van de ruimten in een gebouw, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt.
1.47 Voorgevel:
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.48 Voorgevelrooilijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een gebouw loopt tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.
1.49 Vrijstaand bijgebouw:
Bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw dat niet tegen de woning is aangebouwd.
1.50 Woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- a. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; - b. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; - c. dakkapel en goothoogte:
bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten, mits de karakteristiek van het schuine dak behouden blijft; - d. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen; - e. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; - f. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is; - g. de oppervlakte van een bouwwerk:
de maten buitenwerks, waarbij dakoverstekken tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven.
2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen:
Bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen als ventilatiekanalen, schoorstenen, balkons, antennes, kroonlijsten, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, luifels en liftschachten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de horizontaal uitstekende delen niet meer bedraagt dan 1 meter en de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 meter.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven, niet zijnde een veehouderij;
- b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - hoogstamboomgaard" uitsluitend een hoogstamboomgaard;
- c. ter plaatse van de aanduiding "bomenrij" uitsluitend een bomenrij.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - hoogstamboomgaard" voor andere doeleinden dan een hoogstamboomgaard;
- b. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden ter plaatse van de aanduiding "bomenrij" voor andere doeleinden dan een bomenrij;
- c. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest
- d. het opslaan van mest en kuilvoer buiten het bouwvlak;
- e. mestvergisting- en verwerking;
- f. het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen ten behoeve van de boom- en fruitteelt binnen een afstand van 50 meter van bestemmingsvlakken van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies, met uitzondering van bestaand gebruik waarbij de bestaande afstand als minimale afstand dient te worden aangehouden. Onder voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies worden verstaan alle functies waar geregeld en gedurende langere perioden mensen verblijven, met uitzondering van bedrijfswoningen behorende bij het bedrijf dat de fruit- of boomteelt uitoefent.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroep en/of bedrijf;
- c. mantelzorg in de woning en/of bijgebouwen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' een bed & breakfast accommodatie met maximaal vijf appartementen van ten hoogste 30 m2 per appartement ten behoeve van de overnachting van in totaal maximaal 10 personen;
- e. ter plaatse van de aanduiding "bomenrij" uitsluitend een bomenrij;
met de daarbij behorende:
- f. wegen en paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. (erf)beplanting, groenvoorzieningen en tuinen;
- j. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Waarde - Archeologie 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, in afwijking van de bouwregels voor de andere daar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken worden opgericht indien:
- a. de bouwwerken betrekking hebben op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- b. de bouwwerken maximaal 2,5 m uit bestaande funderingen worden opgericht;
- c. ten behoeve van de bouwwerken bodemingrepen plaatsvinden met een diepte van maximaal 50 cm onder het bestaande maaiveld (ongeacht de oppervlakte);
- d. de bouwwerken een oppervlakte hebben van maximaal 500 m2 (ongeacht de diepte van bodemingrepen).
5.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2, indien:
- a. op basis van bij de gemeente beschikbare informatie of archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de ter plaatse aanwezige archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Aan de omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
- a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ophogen en ontgraven van de bodem;
- 2. het slopen en/of verwijderen van muurwerk, ondergrondse kelders en bouwwerken en funderingen onder het bestaande maaiveld;
- 3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 4. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- 5. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
- 6. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
- 7. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
- 8. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
- 9. het aanleggen van bos of boomgaard;
- 10. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
- 11. het scheuren van grasland;
- 12. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
- b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden betreffen, die:
- 1. betrekking hebben op bodemingrepen met een diepte van maximaal 50 cm onder het bestaande maaiveld (ongeacht de oppervlakte);
- 2. een oppervlakte van maximaal 500 m2 hebben (ongeacht de diepte van bodemingrepen);
- 3. betrekking hebben op gronden waarvan op basis van bij de gemeente beschikbare informatie of archeologisch onderzoek is aangetoond dat er zich geen archeologische waarden (meer) bevinden;
- 4. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
- onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen;
- de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
- ploegen;
- 5. dienen tot uitvoering van bouwactiviteiten waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend;
- 6. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe erkende partij;
- c. De onder b sub 1, 2 en 3 genoemde uitzonderingsbepalingen gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein;
- d. Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij een archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
- e. Aan de omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in die zin dat:
- a. De bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Artikel 6 Waarde - Landschap
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke waarden en karakteristieken en waardevolle landschapselementen.
6.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de regels van de andere daar voorkomende bestemming mogen op deze gronden geen teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2 ten behoeve van het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de hoogte van de teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
- b. de voorzieningen zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering;
- c. de landschappelijke karakteristieken en landschapswaarden worden niet onevenredig aangetast;
- d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
- e. de in de omgeving aanwezige functies en waarden worden niet onevenredig aangetast.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
- a. het verwijderen, vernielen en/of aantasten van landschapswaarden en waardevolle landschapselementen.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.
- 1. het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
- 2. het aanleggen van wegen en paden;
- 3. het aanbrengen van verhardingen en halfverhardingen met een grotere oppervlakte dan 200 m2;
- 4. afgraven, vergraven, ophogen of egaliseren van gronden, voor zover het een werk met een grotere oppervlakte dan 100 m² betreft;
- 5. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
- 6. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden, met uitzondering van het vellen of rooien van fruitbomen;
- 7. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder tevens begrepen het telen en kweken van bomen en heesters, inclusief fruitteelt en het aanplanten en vervangen van windsingels en laanbeplantingen, voor zover het een werk met een grotere oppervlakte dan 100 m² betreft;
- 8. het scheuren van grasland.
- b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- 1. het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
- 2. plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' binnen de bestemming 'Agrarisch' en ter plaatse van de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijventerrein', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie', 'Verkeer' en 'Wonen'.
- c. Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien:
- 1. voor wat betreft teeltondersteunende voorzieningen als genoemd onder a onder 1 de bedrijfseconomische noodzaak voor de plaatsing is aangetoond;
- 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van landschappelijke karakteristieken en hydrologische- en landschapswaarden.
Artikel 7 Waterstaat - Waterkering
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering en functies ten behoeve van de waterhuishouding, met de daarbij behorende bouwwerken.
7.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de regels van de andere daar voorkomende bestemming(en), mogen op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in 7.1 genoemde functies onder de volgende voorwaarde: de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.2 voor het bouwen van bouwwerken die op grond van het elders in deze regels bepaalde zijn toegestaan, mits dit niet strijdig is met de belangen van de waterkering, in welk kader de waterbeheerder gehoord wordt.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Bestaande bebouwing
Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in deze regels gegeven voorschriften ten aanzien van:
- a. de goot- en bouwhoogte;
- b. de inhoud;
- c. de afdekking van gebouwen;
- d. de afstand tot de weg;
- e. de afstand tot de bouwperceelgrens;
- f. de afstand tot gebouwen;
zijn de bestaande maten, hellingen, dan wel afstanden eveneens toegestaan.
9.2 Ondergronds bouwen
Onderkeldering is uitsluitend toegestaan onder gebouwen en in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 m mag bedragen.
9.3 Afdekking gebouwen
- a. voor zover een bouwwerk wordt voorzien van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15° en niet meer dan 65° bedragen;
- b. voor zover bouwwerken worden afgedekt met een plat dak mag de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer mag bedragen dan de van toepassing zijnde maximale goothoogte.
9.4 Afstand tot de weg
De afstand van de voorgevel van hoofdgebouwen tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan 20 meter.
9.5 Nutsvoorzieningen
Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze -indien het gebouwen betreffen- geen grotere inhoud hebben dan 70 m3 en geen grotere goothoogte dan 4 m, en -indien het bouwwerken, geen gebouw zijnde betreffen- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m2 en geen grotere bouwhoogte dan 4 m.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Onder een gebruik strijdig met het plan wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 Vrijwaringszone - dijk
11.2 Milieuzone - drinkwaterwinning
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in dit plan voor het gebruik van gronden voor evenementen mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. het gebruik per locatie blijft beperkt tot maximaal veertien dagen per kalenderjaar inclusief opbouwen en afbreken;
- b. de in de omgeving aanwezige functies en waarden worden niet onevenredig aangetast;
- c. de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig aangetast.
Artikel 13 Overige Regels
13.1 Voorwaardelijke verplichting parkeren
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, als bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Rijndijk 5 - 2017".
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Voorstel Hoogstamboomgaard
Bijlage 2 Voorstel hoogstamboomgaard
Bijlage 3 Inrichtingsplan
Bijlage 1 Voortraject En Achtergronden.
Bijlage 1 Voortraject en achtergronden.
Bijlage 2 Kien Ontwerp, Ruimtelijke Onderbouwing Rijndijk 5 Wijk Bij Duurstede, 12 Juli 2017.
Bijlage 2 Kien ontwerp, Ruimtelijke onderbouwing Rijndijk 5 Wijk bij Duurstede, 12 juli 2017.
Bijlage 3 Rouwmaat Groep, Verkennend Bodemonderzoek, 2 Mei 2014.
Bijlage 3 Rouwmaat groep, Verkennend Bodemonderzoek, 2 mei 2014.
Bijlage 4 Vink Milieutechnisch Adviesbureau B.v., Aanvullend En Nader Bodemonderzoek, 24 Oktober 2014.
Bijlage 5 Archol, Archeologisch Bureauonderzoek En Verkennend Booronderzoek Voor Rijndijk 5, Gemeente Wijk Bij Duurstede, Rapportnummer: 238, 28 Februari 2014.
Bijlage 6 Omgevingsdienst Regio Utrecht, Advies Archeologisch Bureauonderzoek En Booronderzoek, 15 April 2014.
Bijlage 7 Adviesbureau Mertens, Quickscan Flora En Faunawet, Maart 2014.
Bijlage 7 Adviesbureau Mertens, Quickscan flora en faunawet, maart 2014.
Bijlage 8 Adviesbureau Mertens, Actualiserende Quickscan Beschermde Planten- En Diersoorten Rijndijk 5 Te Wijk Bij Duurstede, Augustus 2017.
Bijlage 9 Stuurgroep Kromme Rijnlandschap, Voorstel Hoogstamboomgaard Groenewoudseweg 7 Te Cothen, Maart 2018.
Bijlage 10 Rps Analyse Bv, Rapportage Visuele Inspectie Na Asbestverwijdering Conform Nen 2990, 7 September 2015.
Bijlage 11 Flamant, Certificaat Eindcontrole Na Asbestverwijdering, 4 September 2015.
Bijlage 11 Flamant, Certificaat eindcontrole na asbestverwijdering, 4 september 2015.
Bijlage 12 Inrichtingsvoorstel Van 11 Maart 2014.
Bijlage 12 Inrichtingsvoorstel van 11 maart 2014.
Bijlage 13 Gemeente Wijk Bij Duurstede, Nota Van Antwoord, 12 Oktober 2018.
Bijlage 13 Gemeente Wijk bij Duurstede, Nota van Antwoord, 12 oktober 2018.