Buitengebied, Verzamelplan 2017
Bestemmingsplan - gemeente Wijk bij Duurstede
Vastgesteld op 15-01-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan:
het bestemmingsplan 'Buitengebied, Verzamelplan 2017' met identificatienummer NL.IMRO.0352.bgbverzamelbp17-bva2 van de gemeente Wijk bij Duurstede.
1.2 Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aan huis verbonden bedrijf:
een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en/of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), dat is opgenomen in categorie 1 of 2 van de bij dit plan behorende Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten; als ook ondergeschikte detailhandel ten dienste van het aan huis verbonden bedrijf en webwinkels zonder afhaalmogelijkheid, dat uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.4 Aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, als ook ondergeschikte detailhandel ten dienste van het dienstverlenend beroep, dat uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 Aan- en uitbouw:
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een onderdeel van een hoofdgebouw dat door de vorm daarvan onderscheiden kan worden en dat door zijn ligging en/of in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm; functionele ondergeschiktheid is niet vereist.
1.6 Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.7 Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.8 Aaneengebouwde woning:
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen.
1.9 Aardkundige waarden:
geologische, geomorfologische en bodemkundige verschijnselen, die representatief zijn voor de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van het landschap, zoals hoogteverschillen of variaties in de samenstelling van de bodem.
1.10 Afhankelijke woonruimte:
een gebouw bij een woning dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.11 Agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is ingericht voor zowel de grondgebonden als niet-grondgebonden activiteiten: het telen van gewassen, boomteelt daaronder begrepen, of het houden van dieren, één en ander ten behoeve van het voortbrengen van producten.
1.12 Agrarisch bouwvlak:
aaneengesloten terrein voor een agrarisch bedrijf, waarbinnen bedrijfsgebouwen, bijgebouwen, bedrijfswoning(en) met bijbehorend erf en tuin, andere bouwwerken zoals hooibergen, voersilo's, kuilvoerplaten, mestopslag, erfverharding, parkeervoorzieningen en erfbeplanting zijn geconcentreerd.
1.13 Archeologische verwachting:
De aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.
1.14 Archeologische waarde:
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.
1.15 Bebouwd oppervlak:
De oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
1.16 Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde.
1.17 Bebouwingspercentage:
het percentage van de oppervlakte van het bouwperceel, binnen de op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen, dat mag worden bebouwd.
1.18 Bed & breakfast:
overnachtingsaccommodatie, in een (bedrijfs)woning of daarbij behorend bijgebouw of bedrijfsgebouw, geëxploiteerd door de bewoner(s) van de betreffende woning, bedoeld voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.
1.19 Bedrijfsgebouw:
een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening.
1.20 Bedrijfswoning:
een woning in of bij een (agrarisch) bedrijfsgebouw of op een bedrijfsterrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
1.21 Begane grond:
de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau.
1.22 Bestaand:
- met betrekking tot bebouwing:
legale bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning; - met betrekking tot gebruik:
het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning;
1.23 Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.24 Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.25 Bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.26 Bijgebouw:
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een al dan niet vrijstaand gebouw dat zowel in bouwkundig als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.27 Boogkas:
een in hoofdzaak uit plastic of andere transparante materialen bestaand bouwwerk, ten behoeve van het kweken en telen van gewassen.
1.28 Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.29 Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.30 Bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen.
1.31 Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.32 Bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.33 Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten.
1.34 Bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.35 Buitengebied gebonden bedrijf:
een bedrijf dat naar de aard van zijn activiteiten is gebonden aan het buitengebied of waarvan de activiteiten zijn gericht op het buitengebied.
1.36 Cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
1.37 Daghoreca:
Horeca in categorie 1B2 van Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten, die ondergeschikt is aan de, in de regels nader omschreven, (agrarische) hoofdfunctie en die tot doel heeft het verstrekken van etenswaren en dranken. De oppervlakte van bebouwing en terras bedraagt gezamenlijk niet meer dan 100 m2. De horeca is uitsluitend overdag geopend tot 20.00 uur. Het houden van feesten en partijen valt niet onder daghoreca.
1.38 Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen, aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Een internetwinkel of webshop wordt alleen als detailhandel aangemerkt als de mogelijkheid bestaat ter plaatse producten af te halen.
1.39 Dienstverlening:
het op het publiek gerichte aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, zoals reisbureaus, kapsalons, uitzendbureaus, bankfilialen en makelaarskantoren.
1.40 Ecologische hoofdstructuur (EHS):
een robuust netwerk van natuurgebieden en tussenliggende verbindingszones. Het netwerk bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe nog te realiseren natuurgebieden en verbindingszones tussen de gebieden. Enkele beheersgebieden, landbouwgebieden waar agrarisch natuurbeheer wordt ingezet om een bijdrage te leveren aan de biodiversiteit en aan het functioneren van de EHS maken ook onderdeel uit van de EHS. Binnen de EHS liggen ook Natura 2000-gebieden. Deze worden planologisch niet anders behandeld dan de rest van de EHS. De Natura 2000-gebieden zijn van Europese betekenis en worden ook beschermd door rijkswetgeving.
1.41 Erkende partij:
Een dienst, bedrijf of instelling, erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
1.42 Evenementen:
voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, zoals periodieke en/of incidentele (sport)manifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en markten.
1.43 Extensief recreatief medegebruik:
extensieve vorm van recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatief gebruik is toegestaan. Onder extensief recreatief medegebruik wordt onder andere verstaan fietsen, wandelen, (sport)vissen, kanoën, boerengolf en daarmee gelijk te stellen activiteiten, zulks met uitsluiting van gemotoriseerd vaarverkeer.
1.44 Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.45 Gereedmelden:
melden aan de gemeente dat (ver)bouw van woning of bouwwerk gereed is.
1.46 Glastuinbouwbedrijf:
een agrarisch bedrijf, gericht op het telen van gewassen, waarvan de productie geheel of in overwegende mate plaatsvindt in kassen.
1.47 Grondgebonden agrarisch bedrijf:
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt en waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Het betreft akkerbouw, vollegrondstuinbouw, fruitteelt en boomteelt en rundvee-, paarden-, schapen- of geitenhouderij voor zover bij deze veebedrijven het benodigde ruwvoer (gras, snijmaïs) geheel of vrijwel geheel afkomstig is van structureel bij het bedrijf behorende gronden.
1.48 Grondgebonden veehouderij:
een agrarisch bedrijf waar vee gehouden en gefokt wordt in een omvang van meer dan 30 Grootvee eenheden met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt en waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Het betreft rundvee-, paarden-, schapen- of geitenhouderij voor zover bij deze veebedrijven het benodigde ruwvoer (gras, snijmaïs) geheel of vrijwel geheel afkomstig is van structureel bij het bedrijf behorende gronden.
1.49 Grootvee eenheid
rekeneenheid voor het vaststellen van de veebezetting zoals vastgelegd door de Europese Commissie (EU 2009, L329/3).
Tabel GVE per diersoort
Runderen | Runderen < jr | 0,4 |
Runderen 1-2 jr | 0,7 | |
Stieren > 2 jr | 1,0 | |
Kalveren > 2 jr | 0,8 | |
Melkkoeien | 1 | |
Overige koeien > 2 jr | 0,8 | |
Schapen en geiten | 0,1 | |
Varkens | Biggen < 20 kg | 0,027 |
Fokzeugen > 50 kg | 0,5 | |
Overige varkens | 0,3 | |
Gevogelte | Vleeskuikens | 0,007 |
leghennen | 0,014 | |
Overig gevogelte | 0,03 |
1.50 Hoofdgebouw:
Een pand, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.51 Hooiberghut:
Recreatieverblijf met slaap- en kookgelegenheid, zonder verwarming of sanitaire voorzieningen, met een oppervlakte van maximaal 20 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3,5 m., waarin permanente bewoning niet is toegestaan.
1.52 Horeca:
een bedrijf of instelling zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Bijlage 2 Staat vanhoreca-activiteiten, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of mee te nemen waren worden verstrekt en/of het exploiteren van zaal- en vergaderaccommodatie en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
1.53 Huishouden:
elke samenwoning van één of meer personen waarbij de intentie bestaat de samenstelling continu te laten zijn en er sprake is van onderlinge verbondenheid, waaronder mede wordt begrepen de inwoning, al dan niet bij wijze van mantelzorg, met eigen voorzieningen van ten hoogste twee personen.
1.54 Huisvesting in verband met mantelzorg:
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.
1.55 Inwoning:
twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen onderling vrij toegankelijk zijn.
1.56 Kampeermiddel:
niet als een bouwwerk aan te merken tent, vouwwagen, kampeerauto, caravan of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor tijdelijk recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.57 Kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie.
1.58 Kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een constructie van hellende dakvlakken.
1.59 Kas:
een agrarisch gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas en tunnelof boogkassen hoger dan 1,2 meter.
1.60 Kennel:
fokkerij van honden en/of katten.
1.61 Kleinschalige dagrecreatieve activiteiten:
activiteiten gericht op een recreatieve dagbesteding, die in omvang en publieksaantrekkende werking niet als grootschalig zijn aan te merken.
1.62 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen:
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
1.63 Landschappelijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare -al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende elementen en levende natuur.
1.64 Loonbedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van civieltechnische en/of cultuurtechnische diensten of het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van werktuigen.
1.65 Maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, medisch, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur en openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.66 Maatvoeringsvlak:
geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid waar volgens de regels voor bepaalde bouwwerken een zelfde maatvoering geldt.
1.67 Manege:
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, eventueel in combinatie met één of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca als nevenactiviteit ten dienste van de manege, verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
1.68 Mantelzorg:
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.69 Natuurwaarden:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge ecologische samenhang.
1.70 Nevenactiviteiten:
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht ondergeschikt is aan de op de in dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie van een bestemming, zoals bijvoorbeeld zorglandbouw, recreatie, agrarische kinderopvang, boerderij-educatie, agrarisch natuur- en landschapsbeheer en de productie en verkoop van streekproducten.
1.71 Niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf.
Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen.
1.72 Niet-grondgebonden veehouderij (intensieve veehouderij):
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden veehouderij.
1.73 Ondersteunende horeca:
Horeca die ondersteunend is en ten dienste staat aan een bepaalde hoofdactiviteit, bijvoorbeeld sportieve, educatieve of recreatieve activiteiten.
1.74 Opgraving:
De ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificatie in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
1.75 Oppervlakte bebouwing:
Som van de oppervlakten van de verticale projectie van bebouwing.
1.76 Opslag:
De opslag van goederen, met uitzondering van brand- en explosiegevaarlijke goederen.
1.77 Overige bouwwerken:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde en geen bijbehorend bouwwerk zijnde.
1.78 Overkapping:
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en met maximaal twee wanden is omgeven.
1.79 Paardencoaching
Het bedrijfsmatig coachen van mensen met behulp van paarden, eventueel in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden, het trainen van paarden ten behoeve van de paardencoaching en/of horeca (kantine/leslokaal) als nevenactiviteit ten dienste van de paardencoaching.
1.80 Paardenfokkerij:
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij.
1.81 Paardenhouderij:
een agrarisch bedrijf gericht op het fokken van paarden, het bieden van leefruimte aan paarden (paardenpension) en/of het voortbrengen van producten door middel van het houden van paarden, zoals een paardenmelkerij of een daarmee gelijk te stellen bedrijfsvorm, eventueel in combinatie met (en daaraan ondergeschikte) trainingsfaciliteiten ten behoeve van de paarden.
1.82 Paardenpension:
het bedrijfsmatig stallen en/of verzorgen van paarden en pony's van derden, niet zijnde een manege.
1.83 Peil:
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
1.84 Permanente bewoning:
het gebruiken van een onderkomen als hoofdverblijf. Onder hoofdverblijf wordt in dit verband verstaan: de plaats die feitelijk het centrum vormt van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene. Van een hoofdverblijf is in ieder geval sprake indien de betrokkene gedurende een aaneengesloten periode van 180 dagen per kalenderjaar tenminste 2/3 van die tijd het adres van het onderkomen als woonadres in gebruik heeft.
1.85 Plattelandswoning:
een bedrijfswoning, behorend tot een agrarisch bedrijf, die tevens mag worden bewoond door derden, die geen relatie hebben met het binnen hetzelfde bouwvlak gelegen agrarisch bedrijf, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.
1.86 Productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.87 Prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.88 Recreatieverblijf:
een onderkomen, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen.
1.89 Risicovolle inrichting:
- een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
- een Amvb-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/ of het gebruik van gevaarlijke stoffen.
1.90 Ruwvoer.
veevoer bestaande uit gewassen, zoals gras, maïs, voederbieten, luzerne, die in de volle grond worden geteeld.
1.91 Seizoensgebonden gebouw:
een demontabel of verplaatsbaar gebouw dat uitsluitend aanwezig mag zijn in de periode van 1 mei tot en met 30 september.
1.92 Seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht. Onder seksinrichting wordt mede begrepen:
- seksclub:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; - seksautomaat: een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
- sekswinkel:
een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker; - prostitutiebedrijf:
een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
1.93 Stacaravan:
een als gebouw aan te merken caravan, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief verblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben.
1.94 Statische opslag:
opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zonder dat deze ter plaatse bewerkt, verwerkt, gerepareerd of verhandeld worden. Hieronder wordt o.a. verstaan de opslag van (antieke) auto's, boten en caravans.
1.95 Stiltegebied:
beschermingsgebied aangewezen op grond van artikel 1.2, tweede lid, onder b, van de Wet milieubeheer.
1.96 Streekproducten:
producten die zijn voortgebracht op agrarische bedrijven gelegen in de gemeente Wijk bij Duurstede of in direct aangrenzende gemeenten.
1.97 Teeltondersteunende kas:
teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een kas voor een grondgebonden agrarisch bedrijf.
1.98 Teeltondersteunende voorziening:
voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om weersinvloeden te matigen, arbeidsomstandigheden te verbeteren, de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen te verbeteren of de kwaliteit van de producten te verbeteren.
1.99 Tijdelijke huisvesting seizoensarbeiders:
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende maximaal zes maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam waar ook de huisvesting plaatsvindt.
1.100 Trekkershut:
Recreatieverblijf met slaap- en kookgelegenheid, zonder verwarming of sanitaire voorzieningen, met een oppervlakte van maximaal 20 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3,5 m., waarin permanente bewoning niet is toegestaan.
1.101 Tuinbouwbedrijf:
een bedrijf dat overwegend of uitsluitend gericht is op het telen van tuinbouwgewassen in de volle grond al dan niet met behulp van kassen.
1.102 Veehouderij:
een agrarisch bedrijf waar vee gehouden en gefokt wordt in een omvang van meer dan 30 Grootvee eenheden.
1.103 Verblijfsrecreatie:
recreatief nachtverblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen en/of recreatieverblijven.
1.104 Vloeroppervlak(te):
de totale oppervlakte van de ruimten in een gebouw, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt.
1.105 Voorgevel:
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.106 Voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een gebouw loopt tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.
1.107 Vrijstaand bijgebouw
Bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw dat niet tegen de woning is aangebouwd.
1.108 Woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
1.109 Wooneenheid:
woning.
1.110 Woonschip:
elk vaartuig of in of op het water geplaatst voorwerp dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als of, te oordelen naar zijn constructie, inrichting of getroffen voorzieningen, uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor dag- of nachtverblijf van een of meer personen.
1.111 Woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.112 Zelfstandige bewoning:
bewoning door een zelfstandig huishouden.
1.113 Zorgboerderij:
een boerderij waar zorg wordt geboden aan een specifieke doelgroep (met een zorgindicatie door een arts of erkende zorg leverende instelling), waarbij het meehelpen op de boerderij onderdeel uitmaakt van de behandeling en/of dagbesteding van de doelgroep.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch gebruik;
- b. grondgebonden agrarische bedrijven, niet zijnde een veehouderij;
- c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' tevens een grondgebonden veehouderij;
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'niet grondgebonden', tevens een niet grondgebonden veehouderij al dan niet als onderdeel (neventak) van een grondgebonden veehouderij in een bestaande omvang zoals aangegeven in Bijlage 3 Dieraantallen aanduiding nietgrondgebonden;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag 1', opslag;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag 2', opslag;
- g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardencoaching', tevens paardencoaching;
- h. statische opslag als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf binnen bestaande bebouwing waarbij de vloeroppervlakte van de bebouwing, die wordt aangewend voor de opslag niet meer mag bedragen dan 500 m2 per bouwvlak;
- i. voorlichting en educatie, gerelateerd aan landbouw, natuur en/of landschap, waarbij de vloeroppervlakte van de bebouwing, die wordt aangewend voor voorlichting en educatie niet meer mag bedragen dan 75 m2 per bouwvlak;
- j. detailhandel in streekproducten met een maximum verkoopvloeroppervlakte van 50 m2 per agrarisch bedrijf, uitsluitend binnen bestaande gebouwen of in de openlucht;
- k. extensief recreatief medegebruik;
- l. bedrijfswoningen;
- m. aan huis verbonden beroep en/of bedrijf;
- n. mantelzorg in de woning en/of andere gebouwen;
- o. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' een bed & breakfast accommodatie ten behoeve van de overnachting van in totaal maximaal 10 personen;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de bescherming en instandhouding van cultuurhistorische waarden;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - persoonsgebonden overgangsrecht' het gebruik zoals omschreven in artikel 33.3 Persoonsgebondenovergangsrecht;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuur' een schuur;
- s. nevenactiviteiten zoals in onderstaande Staat van nevenactiviteiten zijn aangegeven:
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding | Adres | Nevenactiviteit | Gebruiksoppervlakte in bestaande bebouwing (m2) |
Specifieke vorm van recreatie - visvijver | Groenewoudseweg 16, Cothen | Voorzieningen en daghoreca ten behoeve van visvijver, met dien verstande dat voor daghoreca, in afwijking van het bepaalde over de bebouwing en het terras dat is opgenomen in artikel 1.37, de volgende voorwaarden gelden: - de oppervlakte van het inpandige gedeelte bedraagt niet meer dan 100 m2; - de oppervlakte van het terras bedraagt niet meer dan 150 m2. Aanvullend zijn de volgende voorwaarden van toepassing: - de horeca is uitsluitend overdag geopend tot uiterlijk 20.00 uur; - de horeca is uitsluitend in de periode maart tot en met oktober geopend. | 250 |
Specifieke vorm van agrarisch - houthandel | Landscheidingsweg 8, Langbroek | Houthandel, alsmede: - buitenopslag ten behoeve van een houthandel; - een houtzaaginstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - houtzaaginstallatie', met dien verstande dat een gebruik van de houtzaaginstallatie voor meer dan 4 uur per etmaal niet is toegestaan. | 2000 (in afwijking van het kopje boven deze kolom geldt deze maatvoering voor de totale gebruiksoppervlakte en niet alleen in de bestaande bebouwing) |
Met de daarbij behorende:
- t. wegen en paden;
- u. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - visvijver' uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' en deze parkeervoorzieningen tevens mogen worden gebruikt ten behoeve van de aangrenzende bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie 2';
- v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- w. (erf)beplanting;
- x. tuinen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
- y. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten;
- b. tevens bedrijven en bedrijfsactiviteiten die in onderstaande Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangegeven:
Ter plaatse van de aanduiding Adres Bedrijfsactiviteit Milieucategorie Specifieke vorm van bedrijf - pallets Graaf van Lynden van Sandenburgweg 12 Cothen Opslag en reparatie van pallets 3.1 Specifieke vorm van bedrijf - autoreparatie Langbroekerdijk A 76, Langbroek autoreparatiebedrijf 2 Specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf Rijndijk 1, 1a, Wijk bij Duurstede Infra, cultuurtechnische- en sloopwerken; verhuur van grondverzetmachines 3.1 - c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de bescherming en instandhouding van cultuurhistorische waarden;
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep en/of bedrijf en/of mantelzorg;
- e. mantelzorg in de woning en/of andere gebouwen;
Met de daarbij behorende:
- f. wegen en paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. (erf)beplanting, groenvoorzieningen en tuinen;
- j. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 5 Bos
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bosbouw en houtproductie;
- b. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
- c. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. extensief recreatief medegebruik.
Met de daarbij behorende:
- f. recreatieve voorzieningen, zoals picknickplaatsen en schuilhutten;
- g. fiets- en wandelpaden;
- h. onverharde wegen;
- i. parkeerplaatsen.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 voor het bouwen van een schuilgelegenheid of berging, ten behoeve van extensieve recreatie en bosonderhoud, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de oppervlakte per gebouw bedraagt niet meer dan 30 m2;
- b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 2,5 m;
- c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 4,5 m;
- d. de noodzaak van de bebouwing is aangetoond;
- e. de in de omgeving aanwezige functies en waarden worden niet onevenredig aangetast;
- f. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen naar de bestemming 'Natuur' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van landschaps- en/of natuurwaarden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast;
- b. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
Artikel 6 Gemengd - Landgoed
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. instandhouding en ontwikkeling van de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden;
- b. wonen, al dan niet in combinatie met het bieden van mantelzorg en aan huis verbonden beroep en/of bedrijf;
- c. mantelzorg in de woning en/of andere gebouwen;
- d. dienstverlening en kantoren waarbij de bruto vloeroppervlakte van de bebouwing die wordt aangewend voor de dienstverlening en kantoren niet meer mag bedragen dan 1.500 m2 per bestemmingsvlak;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de bescherming en instandhouding van cultuurhistorische waarden;
- f. agrarisch gebruik;
- g. bos;
- h. natuur;
- i. activiteiten gericht op natuur- en landschapsbeheer;
- j. extensieve recreatie.
Met de daarbij behorende:
- k. wegen en paden;
- l. parkeervoorzieningen;
- m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- n. (erf)beplanting, groenvoorzieningen en tuinen;
- o. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. erven en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. bestaande in- en uitritten;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - afscherming' de instanthouding en verbetering van begroeiing met een afschermende werking.
7.2 Bouwregels
7.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - afscherming' en mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd doordat de fruitteelt op het aangrenzende perceel is beeindigd;
- b. het aantal woningen neemt niet toe;
- c. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
Artikel 8 Natuur
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden;
- b. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
- c. agrarisch gebruik ten dienste van de natuurfunctie;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. extensief recreatief medegebruik.
Met de daarbij behorende:
- f. recreatieve voorzieningen, zoals picknickplaatsen en schuilhutten;
- g. fiets- en wandelpaden;
- h. onverharde wegen;
- i. parkeerplaatsen.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen naar de bestemming 'Bos' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van landschaps- en/of natuurwaarden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast;
- b. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
Artikel 9 Recreatie - Dagrecreatie 1
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water- en oeverrecreatie;
- b. dagrecreatie;
- c. evenementen, inclusief kamperen behorende bij evenementen;
- d. uitlaatgebied voor honden inclusief hondenstrand;
- e. horeca in categorie 2A en 2B van Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
- g. wegen en paden;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. straatmeubilair;
- k. (erf)beplanting en groenvoorzieningen;
- l. nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 10 Recreatie - Dagrecreatie 2
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de dagrecreatieve voorzieningen die in onderstaande tabel zijn aangegeven:
Ter plaatse van de aanduiding | Adres | Voorziening | |
Specifieke vorm van recreatie - visvijver | Groenewoudseweg 16, Cothen | Visvijver |
Met de daarbij behorende:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - visvijver' niet zijn toegestaan;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. (erf)beplanting en groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 11 Recreatie - Jachthaven
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. jachthavens met bijbehorende bedrijfsruimten, zoals kantoorruimte, een kantine, een winkel, opslagruimte, vergaderruimte en sanitair;
- b. ondersteunende horeca in categorie 1A en 1B2 van Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten, ten dienste van de bestemming;
- c. verblijfsrecreatie op de in de haven gelegen vaartuigen;
Met de daarbij behorende:
- d. aanlegsteigers;
- e. wegen en paden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. (erf)beplanting en groenvoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de verblijfsrecreatieve voorzieningen die in onderstaande tabel zijn aangegeven:
Ter plaatse van de aanduiding | Adres | Voorziening |
Specifieke vorm van recreatie - camping | Wijkersloot 21, Wijk bij Duurstede | Kampeerterrein ten behoeve van kampeermiddelen en maximaal drie trekkers- of hooiberghutten |
alsmede voor:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. (erf)beplanting en groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 13 Verkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Water
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterlopen en waterpartijen;
- b. vaarwegen;
- c. bruggen;
- d. aanlegsteigers;
- e. waterhuishouding en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. waterberging;
- g. oevers en oeverbeschoeiing;
- h. natuur;
- i. extensief recreatief medegebruik;
Met de daarbij behorende:
- j. groenvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroep en/of bedrijf;
- c. mantelzorg in de woning en/of bijgebouwen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemeenschapshuis', uitsluitend:
- 1. een kleinschalige vergaderlocatie, en;
- 2. een gemeenschappelijke woonkamer ten behoeve van de vier woningen en de bed & breakfastfaciliteiten binnen het bestemmingsvlak 'Wonen' ter plaatse, en;
- 3. een bed & breakfast accommodatie met maximaal twee appartementen;
- e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' een bed & breakfast accommodatie met maximaal vijf appartementen van ten hoogste 30 m2 per appartement ten behoeve van de overnachting van in totaal maximaal 10 personen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - driestroomhuis', een afhankelijke woonruimte;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de bescherming en instandhouding van cultuurhistorische waarden;
- h. (bedrijfs- en beroeps)activiteiten zoals in onderstaande tabel zijn aangegeven:
Ter plaatse van de aanduiding | Adres | Nevenactiviteit | Maximum omvang (m2) |
Specifieke vorm van kantoor - vergaderaccommodatie 2 | Bovenwijkerweg 1, Langbroek | vergaderaccommodatie | 50 |
Met de daarbij behorende:
- 1. wegen en paden;
- 2. parkeervoorzieningen;
- 3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- 4. (erf)beplanting, groenvoorzieningen en tuinen;
- 5. nutsvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 16 Leiding
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse leiding.
16.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, in afwijking van de bouwregels voor de andere daar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken ten dienste van de leiding worden gebouwd.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in artikel 16.2 bepaalde, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de in artikel 16.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemming(en), indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. diepwortelende beplantingen of bomen te planten;
- 2. heiwerkzaamheden uit te voeren of op een andere manier voorwerpen · in te graven of in te drijven;
- 3. grondwerkzaamheden uit te voeren;
- 4. oppervlakteverhardingen aan te brengen.
- b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden betreffen, die:
- 1. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
- onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen;
- de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
- reeds uitgevoerd of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
- 2. dienen tot uitvoering van bouwactiviteiten waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend.
- 1. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
- c. Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien:
- 1. geen schade ontstaat aan de leiding en/of het doelmatig functioneren van de leiding niet in gevaar wordt gebracht;
- 2. de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
- 3. hierover vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
Artikel 17 Leiding - Gas
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken.
17.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, in afwijking van de bouwregels voor de andere daar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken ten dienste van de gastransportleiding worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in artikel 17.2 bepaalde, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de in artikel 17.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen of bomen;
- 2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- 3. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
- 4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend: afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
- 5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
- b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden betreffen, die:
- 1. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
- onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen;
- de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
- reeds uitgevoerd zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
- 2. dienen tot uitvoering van bouwactiviteiten waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend.
- 1. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
- c. Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien:
- 1. geen schade ontstaat aan de leiding en/of het doelmatig functioneren van de leiding niet in gevaar wordt gebracht;
- 2. de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
- 3. hierover vooraf schriftelijk advies is ingewonnen van de betrokken leidingexploitant.
Artikel 18 Waarde - Aardkunde
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Aardkunde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aardkundige waarden.
18.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
- a. het verwijderen, vernielen en/of aantasten van de aardkundige waarden.
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
- 2. het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
- 3. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
- b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden betreffen, die:
- 1. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
- onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen;
- de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
- reeds uitgevoerd of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
- 2. dienen tot uitvoering van bouwactiviteiten waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend.
- 1. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
- c. Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aardkundige waarden.
Artikel 19 Waarde - Archeologie 2
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
19.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, in afwijking van de bouwregels voor de andere daar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken worden opgericht indien:
- a. de bouwwerken betrekking hebben op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- b. de bouwwerken maximaal 2,5 m uit bestaande funderingen worden opgericht;
- c. ten behoeve van de bouwwerken bodemingrepen plaatsvinden met een diepte van maximaal 50 cm onder het bestaande maaiveld (ongeacht de oppervlakte);
- d. de bouwwerken een oppervlakte hebben van maximaal 100 m2 (ongeacht de diepte van bodemingrepen).
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ophogen en ontgraven van de bodem;
- 2. het slopen en/of verwijderen van muurwerk, ondergrondse kelders en bouwwerken en funderingen onder het bestaande maaiveld;
- 3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 4. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- 5. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
- 6. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
- 7. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
- 8. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
- 9. het aanleggen van bos of boomgaard;
- 10. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
- 11. het scheuren van grasland;
- 12. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
- b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden betreffen, die:
- 1. betrekking hebben op bodemingrepen met een diepte van maximaal 50 cm onder het bestaande maaiveld (ongeacht de oppervlakte);
- 2. een oppervlakte van maximaal 100 m2 hebben (ongeacht de diepte van bodemingrepen);
- 3. betrekking hebben op gronden waarvan op basis van bij de gemeente beschikbare informatie of archeologisch onderzoek is aangetoond dat er zich geen archeologische waarden (meer) bevinden;
- 4. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
- onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen;
- de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
- ploegen;
- 5. dienen tot uitvoering van bouwactiviteiten waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend.
- 6. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe erkende partij.
- c. De onder b sub 1, 2 en 3 genoemde uitzonderingsbepalingen gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
- d. Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij een archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
- e. Aan de omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
19.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in die zin dat:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' wordt gewijzigd naar de bestemming 'Waarde -Archeologie 3' of 'Waarde - Archeologie 4' indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat deze bestemming voldoende bescherming biedt voor de ter plaatse voorkomende archeologische waarden;
- b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Artikel 20 Waarde - Archeologie 3
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
20.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, in afwijking van de bouwregels voor de andere daar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken worden opgericht indien:
- a. de bouwwerken betrekking hebben op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- b. de bouwwerken maximaal 2,5 m uit bestaande funderingen worden opgericht;
- c. ten behoeve van de bouwwerken bodemingrepen plaatsvinden met een diepte van maximaal 50 cm onder het bestaande maaiveld (ongeacht de oppervlakte);
- d. de bouwwerken een oppervlakte hebben van maximaal 500 m2 (ongeacht de diepte van bodemingrepen).
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ophogen en ontgraven van de bodem;
- 2. het slopen en/of verwijderen van muurwerk, ondergrondse kelders en bouwwerken en funderingen onder het bestaande maaiveld;
- 3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 4. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- 5. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
- 6. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
- 7. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
- 8. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
- 9. het aanleggen van bos of boomgaard;
- 10. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
- 11. het scheuren van grasland;
- 12. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
- b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden betreffen, die:
- 1. betrekking hebben op bodemingrepen met een diepte van maximaal 50 cm onder het bestaande maaiveld (ongeacht de oppervlakte);
- 2. een oppervlakte van maximaal 500 m2 hebben (ongeacht de diepte van bodemingrepen);
- 3. betrekking hebben op gronden waarvan op basis van bij de gemeente beschikbare informatie of archeologisch onderzoek is aangetoond dat er zich geen archeologische waarden (meer) bevinden;
- 4. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
- onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen;
- de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
- ploegen;
- 5. dienen tot uitvoering van bouwactiviteiten waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend;
- 6. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe erkende partij.
- c. De onder b sub 1, 2 en 3 genoemde uitzonderingsbepalingen gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
- d. Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij een archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
- e. Aan de omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in die zin dat:
- f. de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' wordt gewijzigd naar de bestemming 'Waarde -Archeologie 4' indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat deze bestemming voldoende bescherming biedt voor de ter plaatse voorkomende archeologische waarden;
- g. de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' wordt gewijzigd naar de bestemming 'Waarde -Archeologie 2' indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de wijziging noodzakelijk is ter bescherming van ter plaatse voorkomende archeologische waarden;
- h. de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Artikel 21 Waarde - Archeologie 4
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
21.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, in afwijking van de bouwregels voor de andere daar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken worden opgericht indien:
- a. de bouwwerken betrekking hebben op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- b. de bouwwerken maximaal 2,5 m uit bestaande funderingen worden opgericht;
- c. ten behoeve van de bouwwerken bodemingrepen plaatsvinden met een diepte van maximaal 100 cm onder het bestaande maaiveld (ongeacht de oppervlakte);
- d. de bouwwerken een oppervlakte hebben van maximaal 5000 m2 (ongeacht de diepte van bodemingrepen).
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ophogen en ontgraven van de bodem;
- 2. het slopen en/of verwijderen van muurwerk, ondergrondse kelders en bouwwerken en funderingen onder het bestaande maaiveld;
- 3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 4. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- 5. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
- 6. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
- 7. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
- 8. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
- 9. het aanleggen van bos of boomgaard;
- 10. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
- 11. het scheuren van grasland;
- 12. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
- b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden betreffen, die:
- 1. betrekking hebben op bodemingrepen met een diepte van maximaal 100 cm onder het bestaande maaiveld (ongeacht de oppervlakte);
- 2. een oppervlakte van maximaal 5000 m2 hebben (ongeacht de diepte van bodemingrepen);
- 3. betrekking hebben op gronden waarvan op basis van bij de gemeente beschikbare informatie of archeologisch onderzoek is aangetoond dat er zich geen archeologische waarden (meer) bevinden;
- 4. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
- onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen;
- de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
- ploegen;
- 5. dienen tot uitvoering van bouwactiviteiten waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend;
- 6. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe erkende partij.
- c. De onder b sub 1, 2 en 3 genoemde uitzonderingsbepalingen gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
- d. Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij een archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
- e. Aan de omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
21.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in die zin dat:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt gewijzigd naar de bestemming 'Waarde -Archeologie 3' of 'Waarde - Archeologie 2' indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de wijziging noodzakelijk is ter bescherming van ter plaatse voorkomende archeologische waarden;
- b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Artikel 22 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen in samenhang met de schaal van de bebouwing.
22.2 Nadere eisen
In aanvulling op het bepaalde voor de andere daar voorkomende bestemmingen kunnen burgemeester en wethouders ten aanzien van:
- a. het behoud en herstel van de historische samenhang van bebouwing, nadere eisen stellen aan de goothoogte, kapvorm en dakhelling van gebouwen;
- b. het behoud en herstel van de parcellering, nadere eisen stellen aan de situering en bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen.
Artikel 23 Waarde - Ecologische Hoofdstructuur
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologische hoofdstructuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke waarden en kenmerken van de bij het gebied behorende natuurdoelen en natuurkwaliteit welke tot uitdrukking komen in:
- de bestaande en potentiële waarden van het ecosysteem waaronder ook begrepen worden de vereiste omgevingsfactoren zoals donkerte, bodem, water en milieu;
- de robuustheid en de aaneengeslotenheid van de EHS;
- de aanwezigheid van bijzondere soorten;
- de aanwezigheid van essentiële verbindingen (bijvoorbeeld foerageer- en migratieroutes).
Artikel 24 Waarde - Landschap
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke waarden en karakteristieken en waardevolle landschapselementen.
24.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de regels van de andere daar voorkomende bestemming mogen op deze gronden geen teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd.
24.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.2 ten behoeve van het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de hoogte van de teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
- b. de voorzieningen zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering;
- c. de landschappelijke karakteristieken en landschapswaarden worden niet onevenredig aangetast;
- d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
- e. de in de omgeving aanwezige functies en waarden worden niet onevenredig aangetast.
24.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
- a. het verwijderen, vernielen en/of aantasten van landschapswaarden en waardevolle landschapselementen.
24.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
- 2. het aanleggen van wegen en paden;
- 3. het aanbrengen van verhardingen en halfverhardingen met een grotere oppervlakte dan 200 m2;
- 4. afgraven, vergraven, ophogen of egaliseren van gronden, voor zover het een werk met een grotere oppervlakte dan 100 m2 betreft;
- 5. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
- 6. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden, met uitzondering van het vellen of rooien van fruitbomen;
- 7. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder tevens begrepen het telen en kweken van bomen en heesters, inclusief fruitteelt en het aanplanten en vervangen van windsingels en laanbeplantingen, voor zover het een werk met een grotere oppervlakte dan 100 m2 betreft;
- 8. het scheuren van grasland.
- b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- 1. het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
- 2. plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' binnen de bestemming 'Agrarisch' en ter plaatse van de bestemmingen 'Bedrijf', 'Verkeer' en 'Wonen'.
- c. Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien:
- 1. voor wat betreft teeltondersteunende voorzieningen als genoemd onder a onder 1 de bedrijfseconomische noodzaak voor de plaatsing is aangetoond;
- 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van landschappelijke karakteristieken en hydrologische- en landschapswaarden.
Artikel 25 Waarde - Natuur En Landschap
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden, landschappelijke karakteristieken en waardevolle landschapselementen.
25.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de regels van de andere daar voorkomende bestemming mogen op deze gronden geen teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd.
25.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
- a. het verwijderen, vernielen en/of aantasten van natuurwaarden, landschapswaarden en waardevolle landschapselementen.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden op de in deze bestemming bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
- 2. het aanleggen van wegen en paden;
- 3. het aanbrengen van verhardingen en halfverhardingen met een grotere oppervlakte dan 200 m2;
- 4. afgraven, vergraven, ophogen of egaliseren van gronden, voor zover het een werk met een grotere oppervlakte dan 100 m2 betreft;
- 5. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
- 6. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden, met uitzondering van het vellen of rooien van fruitbomen;
- 7. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder tevens begrepen het telen en kweken van bomen en heesters, inclusief fruitteelt en het aanplanten en vervangen van windsingels en laanbeplantingen, voor zover het een werk met een grotere oppervlakte dan 100 m2 betreft;
- 8. het scheuren van grasland.
- b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- 1. het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
- 2. plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' binnen de bestemming 'Agrarisch' en ter plaatse van de bestemmingen 'Bedrijf', 'Recreatie - Jachthaven', 'Verkeer' en 'Wonen'.
- c. Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien:
- 1. voor wat betreft teeltondersteunende voorzieningen als genoemd onder a onder 1 de bedrijfseconomische noodzaak voor de plaatsing is aangetoond;
- 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van landschappelijke karakteristieken;
- 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige hydrologische-, natuur- en landschapswaarden.
Artikel 26 Waterstaat - Waterkering
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering en functies ten behoeve van de waterhuishouding, met de daarbij behorende bouwwerken.
26.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de regels van de andere daar voorkomende bestemming(en), mogen op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in artikel 26.1 genoemde functies onder de volgende voorwaarden:
- a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
26.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 26.2 voor het bouwen van bouwwerken die op grond van het elders in deze regels bepaalde zijn toegestaan, mits dit niet strijdig is met de belangen van de waterkering, in welk kader de waterbeheerder gehoord wordt.
Artikel 27 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. de afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs;
- b. water, waterhuishouding en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. scheepvaartverkeer en de daarbij behorende voorzieningen.
27.2 Bouwregels
27.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 27.2 voor het bouwen van bouwwerken die op grond van het elders in deze regels bepaalde zijn toegestaan, mits dit niet strijdig is met de waterstaatkundige belangen, in welk kader de rivierbeheerder gehoord wordt.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 28 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 29 Algemene Bouwregels
29.1 Bestaande bebouwing
Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in deze regels gegeven voorschriften ten aanzien van:
- a. de goot- en bouwhoogte;
- b. de inhoud;
- c. de afdekking van gebouwen;
- d. de afstand tot de weg;
- e. de afstand tot de bouwperceelgrens;
- f. de afstand tot gebouwen;
zijn de bestaande maten, hellingen, dan wel afstanden eveneens toegestaan.
29.2 Ondergronds bouwen
Onderkeldering is uitsluitend toegestaan onder gebouwen en in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 m onder peil mag bedragen.
29.3 Afdekking gebouwen
Voor zover ter plaatse van de aanduidingen 'maximum goothoogte (m)' en 'maximum bouwhoogte (m)' goot- en bouwhoogten zijn aangegeven geldt de regel dat, indien gebouwen worden afgedekt met een plat dak, de bouwhoogte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan de aangegeven goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)'.
29.4 Afstand tot de weg
De afstand van de voorgevel van hoofdgebouwen tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan 20 meter.
29.5 Nutsvoorzieningen
Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze -indien het gebouwen betreffen- geen grotere inhoud hebben dan 70 m3 en geen grotere goothoogte dan 4 m, en -indien het bouwwerken, geen gebouw zijnde betreffen- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m2 en geen grotere bouwhoogte dan 4 m.
Artikel 30 Algemene Gebruiksregels
Onder een gebruik strijdig met het plan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
- b. het gebruiken of laten gebruiken van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, met uitzondering van het gebruik voor mantelzorg.
Artikel 31 Algemene Aanduidingsregels
31.1 milieuzone - boringsvrije zone
31.2 milieuzone - drinkwaterwinning
31.3 milieuzone - natura 2000
31.4 milieuzone - stiltegebied
31.5 veiligheidszone - bedrijven 1
31.6 veiligheidszone - bedrijven 2
31.7 vrijwaringszone - dijk
31.8 wetgevingzone - natura 2000
Artikel 32 Algemene Afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in dit plan voor het gebruik van gronden voor evenementen mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. het gebruik per locatie blijft beperkt tot maximaal veertien dagen per kalenderjaar inclusief opbouwen en afbreken;
- b. de in de omgeving aanwezige functies en waarden worden niet onevenredig aangetast;
- c. de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig aangetast.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht
33.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
33.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, als bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
33.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
- a. In afwijking van artikel 33.2 sub d mag het bestaande gebruik van gebouwen voor opslag, alsmede de verhuur aan derden ten behoeve van deze opslag, worden voortgezet door de personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan eigenaar zijn van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - persoonsgebonden overgangsrecht' en staan vermeld in de volgende tabel:
Adres Naam Geboortedatum Trechtweg 3b Cothen M.C. Klarenbeek
C.E. Lokhorst05-10-1955
09-08-1962 - b. Vanaf het moment dat de onder e genoemde personen niet langer eigenaar zijn van de bedoelde gronden, is het gebruik voor opslag, alsmede de verhuur aan derden ten behoeve van deze opslag, niet langer toegestaan.
Artikel 34 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Verzamelplan 2017'.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten
Bijlage 3 Dieraantallen Aanduiding Niet Grondgebonden
Bijlage 3 Dieraantallen aanduiding niet grondgebonden
Bijlage 4 Landschappelijke Inpassing Groenewoudseweg 16 Cothen
Bijlage 4 Landschappelijke inpassing Groenewoudseweg 16 Cothen
Bijlage 5 Landschappelijke Inpassing Jachthaven
Bijlage 5 Landschappelijke inpassing jachthaven
Bijlage 6 Landschappelijke Inpassing Ossenwaard 2d
Bijlage 6 Landschappelijke inpassing Ossenwaard 2D
Bijlage 7 Landschappelijke Inpassing Graaf Van Lynden Van Sandenburgweg 12
Bijlage 7 Landschappelijke inpassing Graaf van Lynden van Sandenburgweg 12
Bijlage 8 Landschappelijke Uitgangspunten Paardencoaching Miranda
Bijlage 8 Landschappelijke uitgangspunten Paardencoaching Miranda
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing 23 Ambtshalve Aanpassingen
Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing 23 ambtshalve aanpassingen
Bijlage 2 Bijlage Bij Ruimtelijke Onderbouwing 23 Ambtshalve Aanpassingen
Bijlage 2 Bijlage bij Ruimtelijke onderbouwing 23 ambtshalve aanpassingen
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing 10 Particuliere Initiatieven
Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing 10 particuliere initiatieven
Bijlage 4 Bijlagen Bij Ruimtelijke Onderbouwing 10 Particuliere Initiatieven
Bijlage 4 Bijlagen bij Ruimtelijke onderbouwing 10 particuliere initiatieven
Bijlage 5 Nota Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen
Bijlage 5 Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen
Bijlage 6 Raadsbesluit D.d. 4 Juli 2017
Bijlage 6 Raadsbesluit d.d. 4 juli 2017