KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 5 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Aan Huis Verbonden Bedrijf

Kerkdwarsweg 2012

Bestemmingsplan - gemeente Wijk bij Duurstede

Vastgesteld op 18-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

  1. a. plan:
    het bestemmingsplan Kerkdwarsweg 2012 te Cothen van de gemeente Wijk bij Duurstede;
  1. b. bestemmingsplan:
    de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0352.bpcotkerkdwars2012-va01 met de bijbehorende regels en bijlage;
  2. c. aanduiding:
    een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
  3. d. aanduidingsgrens:
    de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
  4. e. aan huis verbonden bedrijf:
    een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en/of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), zoals is opgenomen in de bij dit plan behorende bijlage 1 Staat van aan huis verbonden bedrijf; als ook ondergeschikte detailhandel ten dienste van van het aan huis verbonden bedrijf, dat uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  5. f. aan huis verbonden beroep:
    een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, als ook ondergeschikte detailhandel ten dienste van het dienstverlenend beroep, dat uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

  6. g. aan- of uitbouw:
    een bijbehorend bouwwerk, zijnde een onderdeel van een hoofdgebouw dat door de vorm daarvan onderscheiden kan worden en dat door zijn ligging en/of in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
  7. h. bebouwing:
    één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  8. i. begane grondvloer:
    het met de straat gelijk liggende gedeelte van een gebouw;
  9. j. bestaand:
    1. 1. met betrekking tot bebouwing:
      legale bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
    2. 2. met betrekking tot gebruik:
      het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning;
  1. k. bestemmingsgrens:
    de grens van een bestemmingsvlak;
  2. l. bestemmingsvlak:
    een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
  3. m. bijbehorend bouwwerk:
    uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
  4. n. bijgebouw:
    een bijbehorend bouwwerk, zijnde een al dan niet vrijstaand gebouw dat zowel in bouwkundig als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
  5. o. bouwen:
    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
  6. p. bouwgrens:
    de grens van een bouwvlak;
  7. q. bouwperceel:
    een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
  8. r. bouwperceelgrens:
    de grens van een bouwperceel;
  9. s. bouwvlak:
    een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
  10. t. bouwwerk:
    elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
  11. u. detailhandel:
    het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  12. v. gebouw:
    elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
  13. w. hoofdgebouw:
    een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een bouwperceel en, indien meer gebouwen op het bouwperceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
  1. x. huishouden:
    de leefvorm of samenlevingsvorm van een alleenstaande of een gezin, waaronder mede wordt begrepen:
    1. 1. de inwoning, al dan niet bij wijze van mantelzorg, met eigen voorzieningen van ten hoogste twee verwanten of andere personen;
    2. 2. een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband van maximaal 3 personen, daaronder begrepen een woongroep van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking;
    3. 3. de gezamenlijke huisvesting van een groep van maximaal 4 die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning;
  2. y. mantelzorg:
    tijdelijke zorg die niet in het kader van het bedrijfsmatig bieden van zorg wordt geboden aan hooguit twee hulpbehoevenden door personen uit diens directe omgeving waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
  3. z. overkapping:
    een bijbehorend bouwwerk, zijnde een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en met maximaal twee wanden is omgeven;
  4. aa. peil:
    1. 1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
    2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;
  1. ab. seksinrichting:
    de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht. Onder seksinrichting wordt mede begrepen:
    1. 1. seksclub:
      een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht;
    2. 2. seksautomaat:
      een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
    3. 3. sekswinkel:
      een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
    4. 4. prostitutiebedrijf:
      een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie;
  1. ac. vloeroppervlakte:
    totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende bijgebouwen en aan- en uitbouwen;
  1. ad. voorgevel:
    de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
  2. ae. voorgevellijn:
    de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;
  1. af. voorste bouwperceelgrens:
    de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde bouwperceelgrens, met dien verstande dat indien een bouwperceelgrens gericht is op meerdere wegen of is gericht op meerdere openbare ruimtes, de bouwgrens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
  1. ag. wonen:
    het gehuisvest zijn in een (bedrijfs)woning;
  1. ah. woning:
    een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
  1. ai. zijdelingse bouwperceelgrens:
    de grens van een bouwperceel die loodrecht of nagenoeg loodrecht staat op de voorste bouwperceelgrens.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. de dakhelling:
    langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  2. b. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  3. c. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  4. d. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  5. e. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen als ventilatiekanalen, schoorstenen en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en parkeervoorzieningen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

3.2 Bouwregels

  1. a. Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van erkers aan het op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:
    1. 1. de diepte maximaal 1 m mag bedragen;
    2. 2. de breedte maximaal 2/3 van de breedte van de gevel mag bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte maximaal 3,25 m mag bedragen, dan wel 30 cm boven de eerste verdiepingsvloer indien deze meer bedraagt.
  1. b. Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan met dien verstande dat:
      • de bouwhoogte maximaal 1 m mag bedragen;
      • de bouwhoogte tot 1 m voor de voorgevel van het op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw maximaal 2 m mag bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m bedragen.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. groen- en speelvoorzieningen;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. voorzieningen voor langzaam verkeer;
  7. g. bergbezinkbassin.

4.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen gebouwen en overkappingen, ten dienste van de in lid 4.1 onder a. en f. genoemde bestemmingen, worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen;
    2. 2. de oppervlakte van overkappingen mag maximaal 20 m² bedragen;
    3. 3. de inhoud van gebouwen mag maximaal 70 m3 bedragen.
  2. b. Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd en geldt de volgende regel:
    1. 1. de bouwhoogte mag maximaal 9 m bedragen.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroep en/of bedrijf;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. d. groen- en speelvoorzieningen;
  2. e. tuinen, erven en paden;
  3. f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  4. g. nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    2. 2. de voorgevel van een hoofdgebouw wordt gebouwd in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tweeaaneen of vrijstaand' mogen hoofdgebouwen twee aaneen of vrijstaand worden gebouwd en gelden de volgende regels:
      • de maximale breedte en diepte van een vrijstaand hoofdgebouw bedragen niet meer dan respectievelijk 11 m en 14 m, met dien verstande dat de afstand tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 m bedraagt;
      • de maximale breedte en diepte van een twee aaneen gebouwd hoofdgebouw bedragen niet meer dan respectievelijk 12 m en 12 m;
    4. 4. de goot- en bouwhoogte van een twee aaneen gebouwd hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 9 m;
    5. 5. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 5 m en 9 m.
  1. b. Op deze gronden mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' zijn geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan;
    2. 2. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gebouwd;
    3. 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat de goothoogte van aan- en uitbouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' bij twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen maximaal 6 m mag bedragen;
    4. 4. de bouwhoogte mag maximaal 5,5 m bedragen, met dien verstande dat:
      • de bouwhoogte van aan- en uitbouwen gelegen binnen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' bij twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen maximaal 9 m mag bedragen;
    5. 5. het bebouwingspercentage van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw en buiten de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', mag maximaal 50% bedragen, met dien verstande dat het maximale oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 50 m² mag bedragen;
    6. 6. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt 0 m of ten minste 1 m.
  1. c. Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. voor de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelden de volgende regels:
      • ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' mag de bouwhoogte maximaal 1 m bedragen;
      • de bouwhoogte voor de voorgevellijn mag maximaal 1 m bedragen;
      • de bouwhoogte achter de voorgevellijn mag maximaal 2 m bedragen;
    2. 2. het aantal vlaggenmasten mag maximaal 3 bedragen, waarvan de bouwhoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep en/of bedrijf mag maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m² vloeroppervlakte, met dien verstande dat:

  1. a. het gebruik niet mag leiden tot onevenredige belemmeringen voor de omliggende functies;
  2. b. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein dient te worden voorzien;
  3. c. de activiteiten geen detailhandel, seksinrichtingen of horeca mogen betreffen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

7.1 Ondergronds bouwen

Onderkeldering is uitsluitend toegestaan onder gebouwen en in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 m mag bedragen.

7.2 Afdekking gebouwen

Voor zover in de regels maximale goot- en bouwhoogte zijn bepaald, geldt de regel dat:

  • gebouwen worden gebouwd met een kap waarvan de minimale dakhelling niet minder dan 30° mag bedragen en de maximale dakhelling niet meer dan 65° mag bedragen, dan wel;
  • gebouwen worden afgedekt met een plat dak met dien verstande dat de bouwhoogte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan de aangegeven goothoogte.

7.3 Goothoogte aan- en uitbouwen

Daar waar in dit plan het bouwen van aan- en uitbouwen is toegestaan, geldt in aanvulling op de regels dat de goothoogte van aan- en uitbouwen tevens de hoogte van de eerste verdiepingsvloer vermeerderd met maximaal 30 cm mag bedragen.

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

Onder een gebruik strijdig met het plan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
  2. b. het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, met uitzondering van het gebruik voor mantelzorg.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  1. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  1. c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  1. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  1. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  1. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kerkdwarsweg 2012 te Cothen.

Bijlage 1 Staat Van Aan Huis Verbonden Bedrijf

Bijlage 1 Staat van aan huis verbonden bedrijf