KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Herziening Bestemmingsplannen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Toevoeging En Wijziging Begrippen
Artikel 4 Toevoeging Maximum Aantal Wooneenheden
Artikel 5 Afwijking Voor Extra Wooneenheden
Artikel 6 Afwijking Voor Premantelzorg
Artikel 7 Toevoeging Bouwregels Voor Kruimelgevallen
Artikel 8 Toevoeging Gebruiksregel Voor Kruimelgevallen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Context
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plan En Beleid
2.1 Onzelfstandige Wooneenheden
2.2 Premantelzorg
2.3 Kruimelgevallen
Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten
3.1 Zorgvuldig Ruimtegebruik
3.2 Waterhuishouding
3.3 Overige Aspecten
3.4 Milieueffectrapportage
Hoofdstuk 4 Wijze Van Bestemmen
4.1 Algemeen
4.2 Artikelgewijs
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Nota Van Beantwoording

Wooneenheden, premantelzorg en kruimelgevallen

Bestemmingsplan - Gemeente IJsselstein

Vastgesteld op 13-06-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Wooneenheden, premantelzorg en kruimelgevallen' met identificatienummer NL.IMRO.0353.BPparaplu-VA01 van de gemeente IJsselstein.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.

Verdere begrippen in alfabetische volgorde:

1.3 duurzame gemeenschappelijke huishouding

een band tussen een vaste groep personen die het enkel gezamenlijk bewonen van bepaalde woonruimte te boven gaat en die de bedoeling heeft om bestendig voor onbepaalde tijd een economisch-consumptieve eenheid te vormen, waarbij er sprake dient te zijn van:

  1. a. een samenlevingswens tussen de personen die niet overwegend wordt bepaald door de beslissing om de betrokken woonruimte te delen; en
  2. b. een bloedverwantschap, huwelijksbinding of een daaraan in intensiteit en continuïteit gelijk te stellen mate van binding tussen de bewoners;

waarvan geen sprake is bij kamerverhuur.

1.4 huishouden:

een alleenstaande dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.

1.5 huisvesting in verband met mantelzorg:

huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

1.6 huisvesting in verband met premantelzorg:

huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon:

  1. a. de AOW-leeftijd heeft bereikt en binnen een periode van tien jaar na ingebruikname mantelzorg zal ontvangen van een bewoner van de woning; of
  2. b. binnen een periode van tien jaar na ingebruikname mantelzorg zal verlenen aan een bewoner van de woning die de AOW-leeftijd op het moment van ingebruikname heeft bereikt.

1.7 mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.8 onzelfstandige wooneenheid:

één of meerdere ruimten in een gebouw, bestemd voor bewoning door een huishouden, waarvan de bewoners de toegang, de keuken, het toilet en/of de badkamer delen met andere bewoners, die niet behoren tot hun huishouden.

1.9 woning:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat een zelfstandige wooneenheid is of een samenstel van onzelfstandige wooneenheden.

1.10 wooneenheid:

zelfstandige wooneenheid of onzelfstandige wooneenheid.

1.11 zelfstandige wooneenheid:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, bestemd voor bewoning door een huishouden, waarvan de bewoners de toegang, de keuken, het toilet en/of de badkamer alleen delen met bewoners die tot hun huishouden behoren.

Artikel 2 Herziening Bestemmingsplannen

De bestemmingsplannen die opgenomen zijn in onderstaande tabel worden gewijzigd zoals bepaald in hoofdstuk 2.

Naam IMRO-code type datum vaststelling
Binnenstad NL.IMRO.0353.201201Binnenstad-vg01 bestemmingsplan 2013-07-04
Kasteeltuin NL.IMRO.0353.201503Kasteelpark-Vg01 bestemmingsplan 2017-03-16
Kindcentrum Touwlaan NL.IMRO.0353.201801KCTouwlaan-Va01 bestemmingsplan 2020-07-02
Meester Abbink Spaink 36 NL.IMRO.0353.MrAbbinkSpaink36-Va01 bestemmingsplan 2023-09-28
Panoven 23 IJsselstein NL.IMRO.0353.BPPanoven23-Va01 bestemmingsplan 2024-05-23
Eiteren 16-18 IJsselstein NL.IMRO.0353.Eiteren1618-Va01 bestemmingsplan 2024-05-23
Oranje Nassaukades - Eiteren NL.IMRO.0353.201004ONEiteren-Vg01 bestemmingsplan 2010-10-07
Koningshof - Schuttersgracht NL.IMRO.0353.201001KhofSgracht-Va01 bestemmingsplan 2012-06-26
Kloosterplantsoen NL.IMRO.0353.201301Kloost-Vg01 bestemmingsplan 2014-07-10
Achterveld en omgeving NL.IMRO.0353.201506Achterveld-Va01 bestemmingsplan 2020-10-01
Noordoost NL.IMRO.0353.201202Noordoost-vg01 bestemmingsplan 2013-05-08
Eerste partiële herziening bestemmingsplan Noordoost, Roba Metals NL.IMRO.0353.201410RobaMetals-Va01 bestemmingsplan 2017-02-02
Derde partiële herziening Noordoost, Mfa Duitslandstraat NL.IMRO.0353.201604MfaDlstraat-Vg01 bestemmingsplan 2017-05-11
Vierde partiële herziening Noordoost, HC IJsseloever NL.IMRO.0353.201605HCIJoever-VA01 bestemmingsplan 2017-06-29
Herontwikkeling Poortdijk 101 IJsselstein NL.IMRO.0353.Poortdijk101-VA01 bestemmingsplan 2020-01-30
Hitteschild 6 in IJsselstein NL.IMRO.0353.Hitteschild6-Va01 bestemmingsplan 2020-11-05
Prinses Irenelaan naast 2 NL.IMRO.0353.Prirenelaannaast2-Va01 bestemmingsplan 2021-07-08
Hitteschild 2-4 in IJsselstein NL.IMRO.0353.Hitteschild2en4-Va01 bestemmingsplan 2023-05-11
Tweede partiële herziening bp Noordoost, Zomerweg 1A-3 NL.IMRO.0353.201602Zomerweg1A3-VA01 bestemmingsplan 2024-04-04
Sporthal IJsseloever NL.IMRO.0353.201401Wpsporthal-Vg01 wijzigingsplan 2014-09-16
Clinckhoeff NL.IMRO.0353.201307Clinckhoeff-Vg02 wijzigingsplan 2015-08-18
Oranje Nassaukades - Zomerweg NL.IMRO.0353.201005ONZomerweg-Vg01 bestemmingsplan 2010-10-07
Oranje Nassaukades - Zomerdijk NL.IMRO.0353.201102ONZomerdijk-Vg01 bestemmingsplan 2012-05-24
Zuidoost NL.IMRO.03530000280128890- bestemmingsplan 2009-07-02
Zorgcentrum Ewoud NL.IMRO.0353.201008IjstzoEwoud-Va01 bestemmingsplan 2011-04-14
Eerste partiële herziening bestemmingsplan IJsselstein Zuid Oost, Kruiswijk NL.IMRO.0353.201202BpKruiswijk-Vg01 bestemmingsplan 2014-02-27
Tweede partiële herziening bestemmingsplan IJsselstein zuidoost, Hoge Dijk NL.IMRO.0353.201304HogeDijk-Vg01 bestemmingsplan 2014-07-10
Derde partiële herziening bestemmingsplan IJsselstein Zuidoost, Cals college NL.IMRO.0353.201406Calscollege-Oh01 bestemmingsplan 2016-04-26
Hoge Dijk IJsselstein NL.IMRO.0353.HoekHogeDijk-VA01 bestemmingsplan 2021-12-16
Panoven c.a. NL.IMRO.03530000Panoven1983- bestemmingsplan 1983-09-01
Panoven-Baronieweg, IJsselstein NL.IMRO.0353.201409BPPovenBaron-Va02 bestemmingsplan 2016-05-04
Bedrijvenpark De Kroon, IJsselstein NL.IMRO.0353.DeKroon-Va01 bestemmingsplan 2023-05-11
Zenderpark NL.IMRO.0353.201011Zenderpark-VA01 bestemmingsplan 2012-06-26
Eerste partiële herziening bestemmingsplan Zenderpark, Floridalaan NL.IMRO.0353.201603Floridalaan-Va01 bestemmingsplan 2016-07-06
Hogebiezendijk 82 NL.IMRO.0353.Hogebiezendk82-Va01 bestemmingsplan 2022-09-29
Landelijk Gebied noord en zuid NL.IMRO.0353.201203Lgebied-VG02 bestemmingsplan 2015-12-17
Partiële herziening bp Landelijk Gebied, kavels Noord IJsseldijk NL.IMRO.0353.201502kavelsNIJ-Vg01 bestemmingsplan 2017-10-05
Achtersloot 61 NL.IMRO.0353.Asloot61-VA01 bestemmingsplan 2020-05-28
Noord IJsseldijk 16A-B en 26AA NL.IMRO.0353.2017Nijdijknaast16-VG01 bestemmingsplan 2020-07-09
Achtersloot 180 en Achtersloot naast 93 NL.IMRO.0353.Asloot180naast93-Oh01 bestemmingsplan 2021-06-16
partiële herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied, Achtersloot 122 NL.IMRO.0353.Achtersloot122-VA01 bestemmingsplan 2021-06-17
Het Klaphek 5, IJsselstein NL.IMRO.0353.HetKlaphek5-Va01 bestemmingsplan 2022-03-10
Achtersloot 77 NL.IMRO.0353.Asloot77-Va01 bestemmingsplan 2024-05-23
IJsselbos-west NL.IMRO.0353.201407IJsselbos-Vg01 wijzigingsplan 2015-08-18
Hogebiezendijk 35, IJsselstein NL.IMRO.0353.WPHogebiezen35-Va01 wijzigingsplan 2024-02-06

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Toevoeging En Wijziging Begrippen

3.1 Toevoeging begrippen

Aan het artikel 'begrippen' worden de begripsbepalingen van dit plan toegevoegd, met uitzondering van de begrippen 'plan' en 'bestemmingsplan'.

3.2 Schrapping begrippen

Voor zover in het artikel 'begrippen' de in lid 3.1 bedoelde begrippen reeds voorkomen, wordt de verklaring vervangen door de verklaring van de begrippen van dit plan.

Artikel 4 Toevoeging Maximum Aantal Wooneenheden

Aan de algemene regels wordt een algemene bouwregel toegevoegd die luidt als volgt:

Het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal op de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Wooneenheden, premantelzorg en kruimelgevallen', tenzij op die dag op het bouwperceel geen hoofdgebouw aanwezig is.

Artikel 5 Afwijking Voor Extra Wooneenheden

Aan de algemene regels wordt een algemene afwijkingsregel toegevoegd die luidt als volgt:

Met een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het verbod op een toename van het aantal wooneenheden, zoals toegevoegd met artikel 4 van het bestemmingsplan 'Wooneenheden, premantelzorg en kruimelgevallen', indien die toename aanvaardbaar wordt bevonden gelet op de parkeersituatie, de bruikbaarheid en kwaliteit van de woonruimten, de gebruiksmogelijkheden van omliggende percelen en het straat- en bebouwingsbeeld in de directe omgeving.

Artikel 6 Afwijking Voor Premantelzorg

Aan de algemene regels wordt een algemene afwijkingsregel toegevoegd die luidt als volgt:

Met een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bouw- en gebruikregels van het bestemmingsplan voor huisvesting in verband met premantelzorg, op voorwaarde dat:

  1. a. de huisvesting plaatsvindt in:
    1. 1. een bestaand bouwwerk;
    2. 2. een bouwwerk dat voldoet aan de eisen van onderdeel 3 van artikel 2 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, met uitzondering van de eis onder b, onder 2°;
    3. 3. een bouwwerk dat voldoet aan de bouwregels van het bestemmingsplan, met uitzondering van de eis dat het bouwwerk in functioneel opzicht ondergeschikt moet zijn aan het hoofdgebouw;
  2. b. de toename van het aantal wooneenheden aanvaardbaar wordt bevonden op grond van artikel 5.

Artikel 7 Toevoeging Bouwregels Voor Kruimelgevallen

Aan de algemene regels worden algemene bouwregels toegevoegd, die zijn opgenomen in lid 7.1 tot en met 7.8.

7.1 Een uitbreiding van een woning in het voorerfgebied met een erker

In aanvulling c.q. in afwijking van de bouwregels per bestemming is uitbreiding van een woning in het voorerfgebied met een erker toegestaan, mits:

  1. a. de woning niet is gelegen binnen het beschermd stadsgezicht;
  2. b. de breedte van de erker maximaal 80% van de breedte van de voorgevel bedraagt;
  3. c. de voorzijde van de erker maximaal 1,5 meter vóór de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw ligt;
  4. d. de afstand van de erker tot de voorste bouwperceelgrens minimaal 2 meter bedraagt;
  5. e. de afstand van de erker tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 2 meter bedraagt; deze eis geldt niet indien bij een tot de bouwperceelgrens gebouwde aangrenzende woning – ingeval het aaneengebouwde of halfvrijstaande woningen betreft – een vergelijkbare woningvergroting aanwezig is, dan wel tegelijkertijd wordt gebouwd;
  6. f. de oppervlakte van de erker maximaal 6 m² bedraagt;
  7. g. de goot­ en of nokhoogte van de erker niet hoger is dan de eerste volledige bouwlaag boven het maaiveld maar maximaal 4 meter boven peil.

7.2 Een uitbreiding van een woning in het voorerfgebied met een luifel

In aanvulling c.q. in afwijking van de bouwregels per bestemming is uitbreiding van een woning in het voorerfgebied met een luifel toegestaan, mits:

  1. a. de woning niet is gelegen binnen het beschermd stadsgezicht;
  2. b. de luifel wordt aangebracht boven de voordeur;
  3. c. de luifel maximaal 2 meter breed is;
  4. d. de luifel maximaal 1 meter diep is;
  5. e. de bovenkant van de luifel op maximaal 0,5 meter boven de voordeur uitkomt.

7.3 Een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan in zijerfgebied van een woning

In aanvulling c.q. in afwijking van de bouwregels per bestemming is een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan in zijerfgebied van een woning toegestaan, mits:

  1. a. de woning is gelegen binnen de bebouwde kom;
  2. b. de woning niet is gelegen binnen het beschermd stadsgezicht;
  3. c. de totale breedte van de vergroting maximaal 60% van de oorspronkelijke voorgevel en niet meer dan 4 meter bedraagt;
  4. d. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bij aaneengebouwde en halfvrijstaande woningen niet minder dan 1 meter bedraagt en bij vrijstaande woningen niet minder dan 3 meter;
  5. e. het geen uitbreiding ter vergroting van het hoofdgebouw is;
  6. f. bij een aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping de goothoogte niet hoger is dan de eerste volledige bouwlaag boven het maaiveld, maar maximaal 4 meter, en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter;
  7. g. bij een vrijstaand bijgebouw of vrijstaande overkapping de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter, en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan:
    1. 1. 5 meter bij een schuin dak;
    2. 2. 3 meter bij een plat dak of overkapping;
  8. h. de oppervlakte van de vergroting in het zijerfgebied niet meer dan 40 m2 bedraagt.

7.4 Een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan in achtererfgebied van een woning

In aanvulling c.q. in afwijking van de bouwregels per bestemming is een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan in achtererfgebied van een woning toegestaan, mits:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte van al dan niet met vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied niet meer bedraagt dan:
    1. 1. in geval van een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m2: 50% van dat bebouwingsgebied,
    2. 2. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m2;
    3. 3. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 150 m2,
  2. b. het geen uitbreiding ter vergroting van het hoofdgebouw is;
  3. c. bij aangebouwd bijgebouw of aangebouwde overkapping de goothoogte niet hoger is dan de eerste volledige bouwlaag boven het maaiveld, maar maximaal 4 meter, en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter;
  4. d. bij een vrijstaand bijgebouw of vrijstaande overkapping de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter, en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan:
    1. 1. 5 meter bij een schuin dak;
    2. 2. 3 meter bij een plat dak of overkapping.

7.5 Een uitbreiding van een woning door middel van een kelder

In aanvulling c.q. in afwijking van de bouwregels per bestemming is een uitbreiding van een woning door middel van een kelder toegestaan, mits:

  1. a. het geen recreatiewoning betreft;
  2. b. de kelder geheel of gedeeltelijk is gelegen onder de woning en de oppervlakte van de kelder niet groter is dan de oppervlakte van de woning;
  3. c. voorschriften ten aanzien van monumentenzorg en archeologie zich niet tegen de onderkeldering verzetten;
  4. d. onderkeldering geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding.

7.6 Niet-overdekte zwembaden bij woningen in achtererfgebied

In aanvulling c.q. in afwijking van de bouwregels per bestemming is een niet-overdekt zwembad bij woningen in achtererfgebied toegestaan, mits:

  1. a. de woning niet is gelegen binnen het beschermd stadsgezicht;
  2. b. de woning niet is gelegen buiten de bebouwde kom;
  3. c. de oppervlakte maximaal 25 m2 bedraagt voor zwembaden die worden aangelegd op bouwpercelen tot en met 250 m2;
  4. d. de oppervlakte maximaal 50 m2 bedraagt voor zwembaden die worden aangelegd op bouwpercelen groter dan 250 m2;
  5. e. het zwembad niet meer dan 0,5 meter boven peil uitsteekt;
  6. f. een afstand van minimaal 1 meter ten opzichte van de perceelsgrens in acht wordt genomen.

7.7 Een dakkapel op het hoofdgebouw

In aanvulling c.q. in afwijking van de bouwregels per bestemming is een dakkapel op het hoofdgebouw toegestaan, mits:

  1. a. het gebouw niet is gelegen in het beschermd stadsgezicht;
  2. b. er sprake is van een standaardoptie en/of een trendvolgende dakkapel; van een trendvolgende dakkapel is sprake als de dakkapel hetzelfde is als reeds vergunde dakkapellen in een identiek(e) woontype, bouwblok of straat.

7.8 Een dakopbouw op het hoofdgebouw

In aanvulling c.q. in afwijking van de bouwregels per bestemming is een dakopbouw op het hoofdgebouw toegestaan, mits:

  1. a. het gebouw niet is gelegen in het beschermd stadsgezicht;
  2. b. er sprake is van een standaardoptie en/of een trendvolgende dakopbouw; van een trendvolgende dakopbouw is sprake als de dakopbouw hetzelfde is als reeds vergunde dakopbouwen in een identiek(e) woontype, bouwblok of straat.

Artikel 8 Toevoeging Gebruiksregel Voor Kruimelgevallen

Aan de algemene regels wordt een algemene gebruiksregel toegevoegd die luidt als volgt:

In ieder geval in overeenstemming met dit bestemmingsplan is het gebruiken van een woning binnen de bebouwde kom en de bijbehorende bijgebouwen voor een beroep of bedrijf aan huis, mits:

  1. a. de oppervlakte in gebruik voor een beroep of bedrijf aan huis ten hoogste 30% bedraagt van de gebruiksoppervlakte zoals bepaald volgens NEN 2580 van de woning en de bijbehorende bouwwerken;
  2. b. de bedrijfsactiviteiten voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten behorend bij het bestemmingsplan, met dien verstande dat detailhandel, groothandel, horeca en seksinrichting zijn uitgesloten, met uitzondering van horeca in de vorm van een bed and breakfast onder voorwaarde dat de bed and breakfast plaats biedt aan ten hoogste 4 gasten tegelijk; eveneens met uitzondering van een webshop (internetwinkel), mits ter plekke geen producten worden verkocht, afgehaald, uitgestald of uitgeprobeerd.
  3. c. de activiteiten voldoen aan de geldende parkeernormen en geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

10.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Wooneenheden, premantelzorg en kruimelgevallen'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Context

De Omgevingswet treedt in werking op 1 januari 2024. Vanaf dat moment vervalt de mogelijkheid om bestemmingsplannen vast te stellen. Ook vervalt de kruimelgevallenregeling. Om deze reden is bezien of het wenselijk is om voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet nog gerichte aanpassingen door te voeren in de huidige bestemmingsplannen. Voor een drietal onderwerpen is dit het geval:

  1. 1. kamerverhuur (onzelfstandige wooneenheden);
  2. 2. inwoning met het oog op mantelzorg in de toekomst (premantelzorg);
  3. 3. mogelijkheden om af te wijken van bestemmingsplanregels zonder uitgebreide procedure (kruimelgevallen).

De eerste twee onderwerpen worden ingegeven door de wens om nieuw beleid door te voeren. Het derde onderwerp is ingegeven door de wens om het huidige beleid voor kruimelgevallen zo veel als mogelijk te kunnen voortzetten na inwerkingtreding van de Omgevingswet.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied omvat het gehele grondgebied van de gemeente IJsselstein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0353.BPparaplu-VA01_0001.png"

Hoofdstuk 2 Beschrijving Plan En Beleid

2.1 Onzelfstandige Wooneenheden

2.1.1 Trend

De laatste jaren wordt een toename gesignaleerd van het aantal woningen dat per kamer wordt verhuurd. Ook zien we meer woningsplitsingen. Bij kamerverhuur wordt een woning niet bewoond door een gezin, maar door meerdere personen die samen geen huishouden vormen. Bij woningsplitsing wordt een woning op zo'n manier gedeeld en verbouwd dat twee kleinere woningen ontstaan. De toename is het gevolg van een groeiende groep alleenstaanden die huisvesting zoekt. Ook de krapte op de woningmarkt en de stijgende huizenprijzen spelen hierbij een rol. Bovendien wordt het huren van een kamer vaak als oplossing gezien voor een tijdelijke woonvraag.

2.1.2 Probleemstelling

Veel woningen zijn niet zonder meer geschikt om per kamer verhuurd te worden. De gemeenschappelijke ruimtes, zoals keuken en badkamer, moeten geschikt zijn voor het gebruik door de bewoners. Daarnaast zijn niet alle buurten en straten zo maar geschikt voor een groot aandeel woningen met onzelfstandige woonruimtes. Een toename van het aantal huishoudens zorgt voor een intensiever gebruik van de openbare ruimte en van voorzieningen in de omgeving. Een onevenwichtige concentratie van kamerverhuur legt een onwenselijke druk op het woon- en leefklimaat in de directe omgeving. Om deze redenen is het wenselijk dat invloed wordt uitgeoefend op de toename van het aantal wooneenheden door kamerverhuur en door splitsing van woningen. De huidige bestemmingsplannen doen dat niet of in onvoldoende mate.

2.1.3 Oplossing

Een toename van het aantal wooneenheden wordt in beginsel verboden. Het gaat hierbij ook om onzelfstandige wooneenheden, dus om één of twee kamers waarbij de toegang, de keuken en het toilet gedeeld moeten worden met huisgenoten. Hierdoor moet een initiatiefnemer voor nieuwe kamerverhuur of voor een woningsplitsing een omgevingsvergunning aanvragen. Bij de beoordeling van de aanvraag kan de gemeente beoordelen of de nieuwe situatie in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Het woon- en leefklimaat moet op een aanvaardbaar niveau blijven. Dat geldt zowel voor de betrokken woonruimtes zelf als voor de woningen in de directe omgeving. Door de vergunningplicht kan rekening gehouden worden met zowel de bouw- en gebruikskwaliteit van de nieuwe wooneenheden, als met mogelijke parkeer- en geluidoverlast en met de invloed op de privacy en op het algehele straatbeeld.

2.2 Premantelzorg

2.2.1 Trend

Het aandeel ouderen in de samenleving is merkbaar groter dan tien of twintig jaar geleden. De verwachting is dat dit aandeel de komende decennia blijft stijgen. Door deze vergrijzing is er grotere zorgbehoefte in de samenleving. Daarbij stijgt de diversiteit in de zorgvraag en neemt het belang van mantelzorgers toe. Het gevolg is dat er een groeiende behoefte bestaat voor de mantelzorger en de zorgbehoevende om dicht bij elkaar te wonen. Het realiseren van een tijdelijke extra woning kan in deze behoefte voorzien. In 2014 heeft de Rijksoverheid middels landelijke regelgeving ervoor gezorgd dat het realiseren van dergelijke mantelzorgwoningen makkelijker geworden is. Voor het realiseren van een mantelzorgwoning is in veel gevallen niet langer een omgevingsvergunning benodigd.

2.2.2 Probleemstelling

De vergunningvrije mogelijkheden zijn beperkt tot situaties waarin er daadwerkelijk sprake is van mantelzorg. Volgens de wettelijke definitie moet er sprake zijn van intensieve zorg of ondersteuning. De behoefte aan deze zorg moet aangetoond worden met een verklaring van een medisch deskundige zoals de huisarts. Het is dus niet mogelijk om een mantelzorgwoning te realiseren vooruitlopend op een verwachte behoefte aan mantelzorg in de toekomst. De gemeente wil dit wel faciliteren. Het wordt als mogelijkheid gezien om mensen langer in hun vertrouwde sociale omgeving of zelfs hun eigen woning te laten wonen. Het bieden van mantelzorg moet zo goed mogelijk worden ondersteund om de druk op de professionele zorg niet nog verder op te laten lopen.

2.2.3 Oplossing

De bestemmingsplannen moeten zo worden aangepast, dat het mogelijk is alvast een extra woning te realiseren bij de verwachte zorgbehoevende of de verwachte mantelzorger. De nieuwe mogelijkheid is nadrukkelijk bedoeld voor de periode voorafgaand aan het bieden van mantelzorg. Daarom wordt gesproken van premantelzorg. De oplossing wordt gevonden in een afwijkingsmogelijkheid, waarmee het college van burgemeester en wethouders huisvesting in verband met premantelzorg kan toelaten in bebouwing die vergunningvrij of op grond van het bestemmingsplan al mogelijk is.

2.2.4 Randvoorwaarden

Het met omgevingsvergunning kunnen realiseren van een extra woning voor mantelzorg is een uitzonderingsregeling. Het is niet voor niets dat het moet gaan om mantelzorg. Het betreft een tijdelijke situatie, waarvoor het aanvaardbaar wordt geacht dat er een extra wooneenheid wordt gerealiseerd in of bij een bestaande woning. Het toevoegen van extra woningen kan niet zo maar worden toegelaten. Dit zou grote gevolgen kunnen hebben voor de landschappelijke waarden in het buitengebied, het woon- en leefklimaat in de woongebieden en het functioneren van voorzieningen en infrastructuur. Het verruimen van de mogelijkheden voor extra woningen met het oog op mantelzorg is daarom alleen aanvaardbaar binnen enkele strenge randvoorwaarden.

Tijdelijkheid

Een belangrijke randvoorwaarde blijft de tijdelijkheid. Alleen dan is te verantwoorden dat er een extra woning wordt gerealiseerd. Binnen maximaal tien jaar moet sprake zijn van mantelzorg. Om de tijdelijkheid beter te waarborgen moet één van de bewoners de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Na verloop van tijd gaat de situatie van premantelzorg over in een situatie van mantelzorg. Zo bezien leidt de verruiming voor premantelzorg niet tot een toename van het aantal tijdelijke wooneenheden met het oog op mantelzorg. Alleen de periode waarin deze woningen aanwezig zijn, wordt langer. Na afloop van de mantelzorg moet de extra woongelegenheid worden verwijderd.

Het kan ook voorkomen dat de huisvesting voor premantelzorg wordt beëindigd zonder dat de situatie overgaat in huisvesting voor mantelzorg, bijvoorbeeld door overlijden of door een zware zorgbehoefte waarin een mantelzorger niet kan voorzien. Ook dan moet de extra woongelegenheid worden verwijderd.

Geen extra bebouwing

De mogelijkheden voor premantelzorg mogen niet leiden tot extra verstening. Dit beschermt de landschappelijke waarden in het buitengebied en voorkomt binnen de bebouwde kom dat veel dichter op elkaar gebouwd kan worden. De regeling biedt dus geen mogelijkheid om meer bebouwing te realiseren dan wat al toegelaten is op grond van de geldende bestemmingsplannen of op grond van de vergunningvrije bouwmogelijkheden.

Aansluiting bij regeling voor mantelzorgwoningen

Er wordt aangesloten bij de landelijke regeling voor mantelzorgwoningen. Dit betekent dat concreet uitzicht moet bestaan op mantelzorg, zoals dat is gedefinieerd in bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. Naar aanleiding van de aanvraag om omgevingsvergunning zal worden beoordeeld of hiervan redelijkerwijs sprake is.

2.2.5 Handhaving

De mogelijkheden voor premantelzorg gelden als uitzondering op het verbod om gebouwen te gebruiken voor wonen. Daarom is aandacht voor de handhaving van de uitzonderingsregeling op zijn plaats. Het is immers niet de bedoeling dat huisvesting plaatsvindt in gebouwen waar dat niet is toegestaan.

Gebouwen gebruiken voor huisvesting in verband met premantelzorg is alleen toegestaan met expliciete toestemming van het college van burgemeester en wethouders, tenzij een gebouw volgens het bestemmingsplan zonder meer als woning gebruikt mag worden. In andere gevallen biedt de afwijkingsmogelijkheid van dit bestemmingsplan de mogelijkheid een omgevingsvergunning te verkrijgen voor huisvesting in verband met premantelzorg. Met andere woorden: als het bestemmingsplan premantelzorg niet toelaat en de eigenaar heeft hiervoor ook geen omgevingsvergunning, dan is sprake van strijdig gebruik met het bestemmingsplan.

Als deze situatie wordt vastgesteld, dan wordt hiervan een proces-verbaal opgemaakt. De gemeente kan beoordelen of regularisatie tot de mogelijkheden behoort. Als wordt voldaan aan de voorwaarden die dit bestemmingsplan stelt aan huisvesting voor premantelzorg, dan kan de omgevingsvergunning worden verleend. Als niet wordt voldaan aan de voorwaarden, zal de gemeente in beginsel handhavend optreden.

Handhaving kan plaatsvinden op grond van artikel 5.1 Omgevingswet, eerste lid, onder a. Hierin is bepaald dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een omgevingsplanactiviteit te verrichten. Die activiteit is in dit geval "een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan", zoals bepaald in de bijlage bij de Omgevingswet. De Wet op de economische delicten wijst een overtreding van deze wettelijke bepaling aan als een economisch delict (artikel 1a, onder 2).

Er is ook aandacht voor veranderingen in de situatie wanneer wel een omgevingsvergunning voor premantelzorg is verleend. Als de situatie wijzigt van premantelzorg naar mantelzorg, is er geen aanleiding voor handhaving. Het gebruiken van gebouwen voor huisvesting in verband met mantelzorg is namelijk toegestaan. Als de situatie van premantelzorg niet wordt opgevolgd door een situatie van mantelzorg, dan moet de extra woongelegenheid worden verwijderd. Reguliere huisvesting is immers niet toegestaan. De verleende omgevingsvergunning laat niet toe gebouwen te gebruiken voor reguliere bewoning. Er is sprake van strijdig gebruik van het bestemmingsplan.

Handhaving kan plaatsvinden op dezelfde grond als hierboven genoemd. Of handhavend optreden in alle gevallen redelijk en proportioneel is, moet per geval worden onderzocht. In de meeste gevallen zal de situatie van premantelzorg worden beëindigd door mantelzorg, verhuizing of overlijden. In uitzonderlijke gevallen kan de situatie ook eindigen, doordat niet binnen de termijn van tien jaar mantelzorg wordt ontvangen of verleend door één van de bewoners. In dat geval zal de specifieke gezondheidssituatie van de bewoner moeten worden betrokken bij de afweging of een situatie van mantelzorg binnen afzienbare termijn wordt verwacht.

2.3 Kruimelgevallen

2.3.1 Probleemstelling

Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet bestaan de zogenoemde kruimelgevallen niet meer. Het onderscheid tussen artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, sub 2° en 3°, van de Wabo is er dan niet meer.


Voor de in bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht aangewezen kruimelgevallen kon met de snelle reguliere procedure uit de Wabo worden afgeweken van het bestemmingsplan. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de procedure voor de omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit standaard de reguliere procedure. Een kruimelgevallenregeling is onder de Omgevingswet dus niet meer nodig.


Verschil in de inhoud van de beoordelingsregels

Er is verschil in de inhoud van de beoordelingsregels. Voor de omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit gelden de instructieregels uit hoofdstuk 5 Besluit kwaliteit leefomgeving. Dit is geregeld via de beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit in paragraaf 8.1.1 van het Bkl. Hierdoor werken ook de ruimtelijke belangen van het Rijk door in de beoordeling. Dat is anders dan onder het oude recht. Op de zogenoemde kruimelgevallen in artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, sub 2, van de Wabo was het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening niet van toepassing.


Gemeentelijk kruimelgevallenbeleid

De gemeente IJsselstein heeft beleid over de wijze van beoordeling van aanvragen voor kruimelgevallen. Het huidige kruimelgevallenbeleid is in werking getreden op 25 februari 2022. Dit beleid kan onder de Omgevingswet in principe nog steeds worden gebruikt. Wel gaat het dan altijd om de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Dit betekent dat altijd gemotiveerd moet worden dat sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

In de huidige praktijk wordt altijd medewerking verleend aan de realisatie van bepaalde typen bouwwerken, mits die voldoen aan de kenmerken genoemd in het kruimelgevallenbeleid. De criteria zijn dermate objectief geformuleerd dat een uitgebreide beoordeling achterwege kan blijven. Het is niet wenselijk dat deze gevallen na inwerkingtreding van de Omgevingswet als buitenplanse omgevingsplanactiviteit uitgebreid beoordeeld moeten worden.

2.3.2 Oplossing

Voor alle bouwwerken met objectief begrensde criteria uit het kruimelgevallenbeleid wordt een mogelijkheid opgenomen in de geldende bestemmingsplannen. Hierdoor is sprake van een binnenplanse omgevingsplanactiviteit. Beoordeling vindt plaats op basis van de bouwregels van het tijdelijk deel van het omgevingsplan (de verzameling bestemmingsplannen).

Als voor een bouwwerk in het kruimelgevallenbeleid een nadere beoordeling op landschappelijk en stedenbouwkundig vlak noodzakelijk wordt geacht, dan wordt voor dat type bouwwerk geen bouwmogelijkheid opgenomen in de geldende bestemmingsplannen. Hetzelfde geldt voor de gevallen waarvoor in het kruimelgevallenbeleid is gesteld dat een afweging per geval noodzakelijk is. Voor deze bouwwerken en gevallen kan niet zonder meer vooraf gesteld worden dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Bij deze bouwinitiatieven is sprake van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Waar relevant zal het huidige kruimelgevallenbeleid gevolgd worden bij de beoordeling van de aanvraag om af te wijken van het omgevingsplan.

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten

3.1 Zorgvuldig Ruimtegebruik

Het paraplubestemmingsplan maakt geen nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk. Een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling zoals bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid Bro, is daarom niet aan de orde.

3.2 Waterhuishouding

Er worden geen nadelige gevolgen verwacht voor de waterhuishouding. Het paraplubestemmingsplan biedt nauwelijks mogelijkheden voor extra bebouwing. Alleen de mogelijkheden voor bijbehorende bouwwerken bij woningen kunnen ten opzichte van de huidige bestemmingsplannen leiden tot meer bouwmogelijkheden. In deze bepalingen is gewaarborgd dat voldoende oppervlakte in het voor- en zijerf onbebouwd blijft. Hiervan worden geen onaanvaardbare gevolgen voor de waterhuishouding verwacht. Voor onderkeldering is expliciet opgenomen dat er geen negatieve gevolgen mogen zijn voor de waterhuishouding.

3.3 Overige Aspecten

Er is geen aanleiding om aan te nemen dat het paraplubestemmingsplan negatieve gevolgen kan hebben voor de belangen van natuur en milieu, voor cultuurhistorische, landschappelijke en archeologische waarden en eventueel voor andere waarden. Hiernaar is dan ook geen afzonderlijk onderzoek verricht.

3.4 Milieueffectrapportage

Het bestemmingsplan maakt geen project mogelijk dat is opgenomen in de eerste kolom van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Er is daarom geen verplichting om een milieueffectrapport op te stellen of om te onderzoeken of een milieueffectrapport opgesteld moet worden wegens mogelijke aanzienlijke milieugevolgen.

Hoofdstuk 4 Wijze Van Bestemmen

4.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan bevat geen volledige bestemmingsregeling. Het is slechts een gedeeltelijke herziening van bestaande bestemmingsplannen. Met dit bestemmingsplan worden in één keer meerdere bestemmingsplannen gedeeltelijk aangepast. Dit bestemmingsplan wordt 'als een paraplu' opengetrokken over de bestemmingsplannen die op dit moment van kracht zijn. Daarom wordt dit type bestemmingsplan ook wel een paraplubestemmingsplan genoemd.

Het plangebied van dit paraplubestemmingsplan komt overeen met het gehele grondgebied van de gemeente IJsselstein. Dit is gelijk aan de plangebieden van de bestemmingsplannen die dit paraplubestemmingsplan gedeeltelijk herziet.

De bestemmingsregels van dit bestemmingsplan (hoofdstuk 2) geven aan op welke wijze de geldende bestemmingsplannen worden gewijzigd. Het gaat voornamelijk om toevoegingen aan de regels. Er worden geen wijzigingen doorgevoerd in de geometrisch bepaalde planobjecten. Dat wil zeggen dat alle bestemmingsvlakken en aanduidingsvlakken ongewijzigd blijven. Dit paraplubestemmingsplan bevat dan ook geen bestemmingsvlakken en aanduidingsvlakken. De kaart bevat daarom alleen maar de begrenzing van het plangebied.

4.2 Artikelgewijs

4.2.1 Artikel 1 Begrippen

Dit artikel bevat uitleg van een aantal begrippen van dit bestemmingsplan. De begrippen sluiten zo veel mogelijk aan bij het normale spraakgebruik. Ook wordt vermeden dat in de begrippen normen of regels worden gesteld, tenzij dat voor een goede toepassing van de bestemmingsregels wenselijk is.

Wooneenheden

De extra regel (toegevoegd door artikel 4) spreekt van wooneenheden. Dit gaat zowel om zelfstandige wooneenheden als onzelfstandige wooneenheden. Bij een onzelfstandige wooneenheid delen de bewoners van een huishouden de toegang, de keuken, het toilet en/of de badkamer met bewoners van een ander huishouden. Dit sluit aan bij de definitie die de Rijksoverheid hanteert in de huurregelgeving. Bij een zelfstandige wooneenheid hebben de bewoners van het huishouden een eigen toegang en worden keuken, toilet en badkamer niet gedeeld met bewoners van een ander huishouden.

Een onzelfstandige wooneenheid is veelal één kamer, maar dat hoeft niet. Een zelfstandige wooneenheid kan een afzonderlijk gebouw zijn (huis), maar dat hoeft niet (appartement in een flatgebouw).

Van belang is dus of bewoners tot hetzelfde huishouden behoren of niet. Een huishouden kan één persoon zijn, maar ook uit twee of meer personen bestaan. In dat geval moeten die twee personen een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren. Ook hiervan is een begrip opgenomen in het bestemmingsplan om zo zuiver mogelijk te kunnen vaststellen of bewoners tot hetzelfde huishouden behoren. Het gaat erom of bewoners slechts afzonderlijk gebruik maken van gemeenschappelijke voorzieningen (huisgenoten) of dat de bewoners een hechte economische en sociale eenheid vormen (gezin, echtgenoten).

Een woning is een gebouw bedoeld om in te wonen en bestaat uit een aantal leefruimten, keuken, toilet, badkamer en ondersteunende ruimten. Volgens bovenstaande definities is een woning een zelfstandige wooneenheid of een combinatie van twee of meer onzelfstandige wooneenheden.

Premantelzorg

Het begrip mantelzorg is exact overgenomen uit artikel 1 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. Hetzelfde geldt voor huisvesting in verband met mantelzorg. De verruiming voor premantelzorg is bedoeld voor situaties waarin voorzien wordt dat in de toekomst behoefte bestaat aan huisvesting in verband met mantelzorg. Dit bestemmingsplan beoogt geen verandering aan te brengen in de omschrijving en de voorwaarden voor huisvesting in verband met mantelzorg.

Het begrip huisvesting in verband met premantelzorg is op dezelfde manier opgebouwd als het begrip huisvesting in verband met mantelzorg. De verwachte zorgbehoevende moet op het moment van ingebruikname van de woning voor premantelzorg de AOW-leeftijd hebben bereikt. In het begrip is opgenomen dat binnen tien jaar een mantelzorgsituatie aanwezig moet zijn. Of dit aannemelijk is, wordt beoordeeld naar aanleiding van de vergunningsaanvraag.

4.2.2 Artikel 2 Herziening bestemmingsplannen

In dit artikel is nadrukkelijk bepaald dat de bestemmingsplannen worden gewijzigd zoals staat aangegeven in hoofdstuk 2. In de tabel staat aangegeven om welke bestemmingsplannen het gaat. Er is voor gekozen om alle vastgestelde bestemmingsplannen in de gemeente IJsselstein op te nemen in de tabel. Er is alleen een uitzondering gemaakt voor de themagerichte partiële herzieningen, omdat die plannen net als dit bestemmingsplan slechts enkele regels van de geldende bestemmingsplannen hebben gewijzigd en niet de bouw- en gebruiksregels van de geldende bestemmingsplannen integraal hebben vervangen. Onderstaande bestemmingsplannen zijn daarom uitgezonderd.

Naam IMRO-code datum vaststelling
Paraplubestemmingsplan parkeernormen IJsselstein NL.IMRO.0353.Parkeren-VA01 2018-11-08
Landelijk Gebied noord en zuid, archeologie NL.IMRO.0353.Lgebiedarcheologie-Va01 2022-03-10
Facetherziening buisleiding Hoornaar-MR Reijerscop (IJsselstein) NL.IMRO.0353.BPGasleidingEneco-VA01 2023-02-02

Ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan op 13 juni 2024 waren er een zestal bestemmingsplannen in procedure. Het besluit tot vaststelling van dit bestemmingsplan heeft die bestemmingsplannen daarom niet gewijzigd. Het gaat om de ontwerpbestemmingsplannen opgenomen in onderstaande tabel.

Naam IMRO-code datum college B&W
Hollandse IJssel ‘noordwesthoek’ NL.IMRO.0353.CHWHolIJsselNWhoek-ON01 2023-02-14
Bedrijventerrein Lage Dijk-Noord, IJsselstein NL.IMRO.0353.LageDijkNoord-On01 2023-12-05
Randdijk 21 - 21a, IJsselstein NL.IMRO.0353.BPRANDDIJK21A-0001 2023-12-12
Achtersloot 144 t/m 148 in IJsselstein NL.IMRO.0353.Asloot144tm148-ON01 2023-12-12
IJsselstein, Ruimtevaartbaan NL.IMRO.0353.Ruimtevaartbn-On01 2023-12-12
Panoven, Hoge Dijk en Boerhaaveweg NL.IMRO.0353.BPpanoveneo-On01 2023-12-12

4.2.3 Artikel 3 Toevoeging en wijziging begrippen

Het is de bedoeling dat de begrippen van dit bestemmingsplan gehanteerd worden bij de toepassing van de regels van de geldende bestemmingsplannen. Daarom worden de begrippen uit artikel 1 toegevoegd aan het artikel met de begripsomschrijvingen in de bestemmingsplannen. Het kan voorkomen dat een bepaald begrip al voorkomt in de begripsomschrijving van de huidige bestemmingsplannen. In dat geval wordt de inhoud vervangen door de uitleg zoals opgenomen in dit paraplubestemmingsplan.

4.2.4 Artikel 4 Toevoeging maximum aantal wooneenheden

Dit artikel voegt aan de algemene bouwregels van de geldende bestemmingsplannen een extra bouwregel toe. Die regel zorgt ervoor dat het aantal wooneenheden niet mag toenemen. Gebeurt dit wel, dan kan gehandhaafd worden door te wijzen op de vergunningplicht van 2.1, lid 1 onder c, Wabo.

De toevoeging "…, tenzij op die dag geen hoofdgebouw op het bouwperceel aanwezig is" is voor eventuele onbebouwde percelen waar het bestemmingsplan nog een bouwmogelijkheid biedt. Het is niet de bedoeling die te schrappen. Op een onbebouwd perceel geldt deze regel dus niet.

Uit de begripsbepalingen volgt dat met wooneenheden zowel zelfstandige wooneenheden als onzelfstandige wooneenheden worden bedoeld. Het opsplitsen van een woonhuis in meerdere onzelfstandige wooneenheden kan dus alleen nadat een omgevingsvergunning is verkregen. Hetzelfde geldt voor een splitsing in twee of meer zelfstandige wooneenheden.

4.2.5 Artikel 5 Afwijking voor extra wooneenheden

De gemeente heeft niet de intentie een absoluut verbod in te voeren op een toename van het aantal wooneenheden. Daarom wordt samen met dat verbod ook een afwijkingsbevoegdheid ingevoegd. De afwijkingsregel geeft een beoordelingskader voor het afwijken van het verbod. De gemeente kan zo een omgevingsvergunning verlenen op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 1°, Wabo (binnenplanse afwijkingsmogelijkheid).

Na een beoordeling van de situatie kan de gemeente met een omgevingsvergunning wel extra wooneenheden toelaten. Dit kan dus zowel gaan om onzelfstandige wooneenheden (kamers met gedeelde voorzieningen) of zelfstandige wooneenheden.

Het verlenen van de omgevingsvergunning kan gebeuren naar aanleiding van een constatering dat meerdere huishoudens in een woning wonen of naar aanleiding van een bouwaanvraag waaruit blijkt dat een bouwwerk geschikt wordt gemaakt voor meerdere onzelfstandige wooneenheden. Het kan ook zijn dat vastgesteld wordt dat iemand onterecht zonder vergunning inpandige bouwkundige wijzigingen heeft doorgevoerd, omdat die hebben geleid tot een toename van het aantal wooneenheden.

De gemeente zal de vergunning alleen verlenen als de toename van het aantal wooneenheden aanvaardbaar wordt geacht. Dit heeft zowel betrekking op het gebouw zelf als op de omgeving. Het pand moet geschikt zijn of geschikt te maken zijn om te splitsen of per kamer verhuurd te worden. Er mogen geen onevenredige nadelige gevolgen optreden voor de aanliggende of omliggende woningen of andere gebouwen en terreinen. Hierbij wordt het algemene woon- en leefklimaat betrokken, maar ook specifiek gekeken naar de parkeersituatie, privacy, invloed op voorzieningen en dergelijke. Deze beoordeling is afhankelijk van de locatie. In het centrum van IJsselstein wordt de aanvaardbaarheid op andere wijze beoordeeld dan bijvoorbeeld op een agrarisch perceel in het buitengebied of in een rustige woonwijk.

4.2.6 Artikel 6 Afwijking voor premantelzorg

Ook dit artikel voegt een algemene afwijkingsmogelijkheid toe aan de geldende bestemmingsplannen. Deze extra regel biedt de gemeente de mogelijkheid om per geval te beoordelen of huisvesting in verband met premantelzorg op een bepaald perceel aanvaardbaar is. In onderdeel a is geregeld dat de afwijkingsmogelijkheid geen extra bebouwingsmogelijkheid biedt. Huisvesting voor premantelzorg is toegelaten in de bestaande bebouwing, of in bijbehorende bouwwerken die vergunningvrij kunnen worden neergezet of - voor zover deze eerste twee niet van toepassing zijn - in bouwwerken die op grond van de geldende bestemmingsplannen gebouwd mogen worden.

Er gelden geen ruimere mogelijkheden voor huisvesting voor premantelzorg dan voor mantelzorg. Uit de definitie blijkt dat het altijd moet gaan om huisvesting bij een woning. Een bijgebouw bij een bedrijfsloods komt dus niet in aanmerking voor huisvesting voor premantelzorg.

4.2.7 Artikel 7 Toevoeging bouwregels voor kruimelgevallen

Dit artikel voegt een reeks algemene bouwregels toe aan de geldende bestemmingsplannen. Hiermee wordt het mogelijk om op grond van het bestemmingsplan – dus zonder afwijking – een aantal typen bouwwerken te vergunnen. De concrete normen uit het kruimelgevallenbeleid zijn overgenomen.

4.2.8 Artikel 8 Toevoeging gebruiksregel voor kruimelgevallen

Het kruimelgevallenbeleid geeft aan dat in principe medewerking wordt verleend aan aanvragen om woningen binnen de bebouwde kom en de bijbehorende bijgebouwen te gebruiken voor een bedrijf of beroep aan huis. Binnen de genoemde voorwaarden wordt een beroep of bedrijf aan huis altijd aanvaardbaar geacht. Daarom wordt een algemene gebruiksregel toegevoegd aan de geldende bestemmingsplannen. Hiermee wordt een beroep of bedrijf aan huis in een woning binnen de bebouwde kom altijd gezien als in overeenstemming met het bestemmingsplan. Er moet dan wel voldaan worden aan de genoemde voorwaarden. Als dit niet of niet meer het geval is, moet alsnog een omgevingsvergunning worden aangevraagd.

4.2.9 Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Dit is een algemene regel die verplicht in een bestemmingsplan moet worden opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat grond die al in aanmerking genomen is bij het verlenen van een omgevingsvergunning, onbedoeld opnieuw in aanmerking genomen wordt bij een nieuwe aanvraag.

4.2.10 Artikel 10 Overgangsrecht

Ook dit artikel moet verplicht in een bestemmingsplan worden opgenomen. Het regelt dat bestaande bouwwerken mogen blijven staan en bestaand gebruik mag worden voortgezet, mochten deze bestaande bouwwerken en het bestaande gebruik afwijken van de regels van dit bestemmingsplan. Daarvan is bij dit paraplubestemmingsplan geen sprake.

4.2.11 Artikel 11 Slotregel

In de slotregel is eenduidig vastgelegd met welke naam verwezen moet worden naar dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

5.1.1 Inspraak

Omdat dit paraplubestemmingsplan als ondergeschikte herziening van geldend beleid wordt beschouwd, wordt afgezien van een uitgebreide inspraakprocedure. De formele bestemmingsplanprocedure biedt voldoende mogelijkheden voor burgers en maatschappelijke organisaties om hun mening over de aangepaste regels kenbaar te maken.

5.1.2 Overleg

Het overleg met andere bestuursorganen zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro heeft om praktische redenen gelijktijdig plaatsgevonden met de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Dit heeft niet geleid tot een verzoek om aanpassing van het bestemmingsplan.

5.1.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft voor een periode van zes weken ter inzage gelegen, te weten van 14 december 2023 tot en met 24 januari 2024. In die periode is één zienswijze ontvangen. Zie de Nota van Beantwoording (Bijlage 1) voor een samenvatting van de zienswijze en de reactie van het college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad heeft beslist om het bestemmingsplan ongewijzigd vast te stellen.

5.2 Economische Uitvoerbaarheid

Dit paraplubestemmingsplan bevat geen gronden waarop de bouw van een of meer woningen of andere hoofdgebouwen is voorgenomen. Het bestemmingsplan biedt geen tot zeer weinig mogelijkheden voor extra bebouwing. Wel worden de mogelijkheden voor het gebruik van deze bebouwingsmogelijkheden aangescherpt (aantal wooneenheden) of aangevuld (premantelzorg, beroep of bedrijf aan huis). Omdat geen sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro, is de vaststelling van een exploitatieplan niet aan de orde.

Omdat er geen concrete bouwplannen worden voorgenomen, is ook de financiële uitvoerbaarheid geen belemmering voor de vaststelling van het paraplubestemmingsplan. Het paraplubestemmingsplan biedt algemene mogelijkheden voor kleinschalige projecten, die ieder afzonderlijk door de initiatiefnemer op financiële haalbaarheid worden getoetst.

Bijlage 1 Nota Van Beantwoording

Bijlage 1 Nota van Beantwoording