Paraplubestemmingsplan parkeernormen IJsselstein
Bestemmingsplan - Gemeente IJsselstein
Vastgesteld op 08-11-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan parkeernormen IJsselstein met identificatienummer NL.IMRO.0353.Parkeren-VA01 van de gemeente IJsselstein.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.4 regeling voor parkeren en laden en lossen
een regeling in een ruimtelijk plan waarbij de parkeervoorzieningen specifiek zijn vastgelegd door middel van:
- a. specifieke parkeernormen; of
- b. het minimum of maximum aantal parkeervoorzieningen.
1.5 ruimtelijke plannen
bestemmingsplannen, beheersverordeningen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en buitenplanse afwijkingen.
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 2 Toepassingsregels
2.1 Herziene bestemmingsplannen
Met dit bestemmingsplan worden alle ruimtelijke plannen van de gemeente IJsselstein als opgenomen in bijlage 1 herzien.
2.2 Toepasselijkheid
- a. De in artikel 4 van dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden:
- 1. indien geen regeling voor parkeren en laden en lossen is opgenomen: in aanvulling op;
- 2. indien wel een regeling voor parkeren en laden en lossen is opgenomen: in afwijking van;
de regels van de ruimtelijke plannen van de gemeente IJsselstein voor wat betreft het onderwerp 'parkeren' en 'laden en lossen', en laten de overige regels uit die onderliggende ruimtelijke plannen ongewijzigd.
- b. In afwijking van lid a sub 2 blijven parkeernormen van kracht voor zover deze specifiek vastliggen in onderliggende ruimtelijke plannen. Hieronder wordt niet begrepen, een regeling voor parkeernormen met behulp van een verwijzing naar een algemene beleidsregel.
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 4 Parkeren
4.1 Parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, mag niet worden gebouwd wanneer voor dit bouwwerk op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt beoordeeld of sprake is van voldoende parkeergelegenheid aan de hand van de normen die zijn neergelegd in het Parkeerbeleidsplan IJsselstein, met dien verstande dat indien gedurende de planperiode een nieuwe versie verschijnt, gerekend wordt met de normen uit de nieuwe versie. Hierbij kunnen voorschriften worden opgenomen over het realiseren en in stand houden van parkeergelegenheid op eigen terrein.
- c. De in lid a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's dient, qua afmetingen, ten minste te voldoen aan de volgende eisen:
- 1. Personenauto:
- Haaks- en hoekparkeren: 5,0 m bij 2,5 m;
- Langsparkeren: 6,0 m bij 2,0 m;
- 2. Gehandicaptenparkeerplaats:
- Haaks- en hoekparkeren: 5,0 m bij 3,5 m;
- Langsparkeren: 6,0 m bij 2,5 m (7,5 m bij 2,5 m als achter wordt in- en uitgestapt);
- 1. Personenauto:
- d. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien:
- 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien. Deze andere wijze dient door de aanvrager van een omgevingsvergunning gemotiveerd te worden.
4.2 Laad- en losruimte
- a. Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in die behoefte. Deze bepaling geldt niet:
- 1. voor bestaand gebruik, waarbij de herbouw van een bouwwerk zonder functiewijziging wordt beschouwd als bestaand gebruik;
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien. Deze andere wijze dient door de aanvrager van een omgevingsvergunning gemotiveerd worden.
- b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende laad- en losgelegenheid wordt voorzien:
- 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige laad- en losruimte wordt voorzien.
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan parkeernormen IJsselstein'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Context
Met de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening beschikte de gemeente over de mogelijkheid om bij ruimtelijke ontwikkelingen - ten behoeve van voldoende parkeergelegenheid voor het parkeren of stallen van auto's - te toetsen aan de parkeernormen uit het 'Parkeerbeleidsplan IJsselstein'.
De stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening zijn echter sinds 29 november 2014 vervallen. Dit houdt in dat de dynamische parkeerregeling overgeheveld dient te worden naar ruimtelijke plannen: bestemmingsplannen, beheersverordeningen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en buitenplanse afwijkingen. Er geldt een overgangstermijn voor bestaande ruimtelijke plannen tot 1 juli 2018.
Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd zodat het mogelijk is geworden om in een ruimtelijk plan te verwijzen naar beleidsregels (artikel 3.1.2, lid 2, onder a Bro). Dit brengt meer flexibiliteit met zich mee. Met deze wijziging is een wettelijke grondslag gecreëerd om voor het parkeren in ruimtelijke plannen direct te verwijzen naar beleidsregels die parkeernormen bevatten. Hiermee is het mogelijk geworden om het parkeren in het ruimtelijk plan te regelen.
Vooruitlopend op de bovengenoemde ontwikkeling in de wetgeving is in de meest recent opgestelde ruimtelijke plannen binnen de gemeente al een regeling opgenomen over parkeren, bijvoorbeeld door middel van een voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan een specifieke parkeernorm. Om een gemeente-dekkende regeling te hebben voor parkeren (en laden en lossen) is voorliggend paraplubestemmingsplan opgesteld. Het paraplubestemmingsplan wijzigt alle ruimtelijke plannen in de gemeente dit onderdeel. Omdat de regeling overkoepelend geldt voor een groot aantal ruimtelijke plannen wordt het een paraplubestemmingsplan genoemd.
Dit bestemmingsplan regelt nadrukkelijk geen nieuwe ontwikkelingen of beleid. Wel is een enkele regel uit praktisch oogpunt verhelderd, zodat de uitkomst bij toepassing van het artikel beter voorzienbaar is. Het betreft de overheveling van de stedenbouwkundige bepalingen voor parkeren en laden en lossen uit de bouwverordening naar de vigerende ruimtelijke plannen in de gemeente IJsselstein.
1.2 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
Het plangebied omvat de hele gemeente IJsselstein (figuur 1.1).
Figuur 1.1 Ligging plangebied
1.3 Vigerende Plannen
Het Paraplubestemmingsplan parkeernormen IJsselstein heeft betrekking op alle bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en omgevingsvergunningen (uitgebreide procedure) op het moment van de vaststelling van dit plan.
Het gaat om de volgende ruimtelijke plannen (digitaal beschikbaar op ruimtelijkeplannen):
Niet digitale plannen maar wel beschikbaar op ruimtelijke plannen:
- Bestemmingsplan Achterveld e.o, vastgesteld 1 februari 2007;
- Bestemmingsplan IJsselstein Zuid Oost, vastgesteld 2 juli 2009;
- Bestemmingsplan Panoven c.a., gedeeltelijk goedgekeurd in 1984.
Voor alle ruimtelijke plannen die na deze datum worden vastgesteld geldt het paraplubestemmingsplan niet. In deze bestemmingsplannen zijn/worden de betreffende regelingen al opgenomen.
1.4 Leeswijzer
Het huidige parkeerbeleid in de gemeente komt aan bod in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd op welke wijze de juridische regeling in elkaar zit en ten slotte wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.
Hoofdstuk 2 Parkeerbeleid Gemeente Ijsselstein
Het doel van het parkeerbeleidsplan van de gemeente IJsselstein is de vraag naar en het aanbod van parkeerruimte af te stemmen, zodat de schaarse ruimte optimaal wordt benut.
In het beleidsplan is onderscheid gemaakt in drie typen gebieden. In ieder type gebied is de vraag naar parkeervoorzieningen anders, omdat de doelgroepen per gebied verschillen. Doelgroepen zijn verschillende soorten gebruikers die andere doelen of andere bestemmingen binnen eenzelfde gebied hebben. Door per gebied te onderscheiden welke doelgroepen er zijn, kan rekening worden gehouden met de verschillende behoeften. Op die manier kan per gebied het parkeerbeleid optimaal worden afgestemd op de vraag.
De drie verschillende typen gebieden zijn:
- de binnenstad en de centrumschil;
- de woongebieden;
- de bedrijventerreinen.
Naast de parkeervraag voor de woonfunctie, is in de woongebieden ook vraag naar parkeren bij wijkwinkelcentra, scholen en overige attracties, zoals sportvelden of de moskee. De oude binnenstad en de centrumschil liggen centraal in IJsselstein. De centrumschil bestaat uit de wijken Nieuwpoort, Hazenveld, Kasteelkwartier en Benschopperpoort. Deze wijken hebben een grotere woonfunctie dan de oude binnenstad. De oude binnenstad heeft, naast de woonfunctie, een belangrijke winkel- en zakelijke functie. De bedrijventerreinen hebben zowel een kantoorfunctie als distributie- en industriefunctie.
Doelstelling parkeerbeleid IJsselstein
Het centrale doel van het parkeerbeleid in de gemeente IJsselstein is het efficiënt faciliteren van het parkeren voor alle doelgroepen. Om de vraag naar het parkeren zo slim mogelijk te faciliteren, moet het aanbod van de parkeerruimte worden georganiseerd en het gebruik ervan worden geoptimaliseerd. Om dit doel te bereiken wordt ingezet op drie principes (beleidsdoelen):
- 1. Spreiding van de doelgroepen: de parkeerders moeten kunnen parkeren op de parkeervoorzieningen die voor hen zijn bedoeld.
- 2. Elk gebied, woning of bedrijf moet voorzien in zijn eigen parkeerbehoefte, zodat de openbare ruimte minder wordt belast.
- 3. De kwaliteit van de parkeervoorzieningen moet in overeenstemming zijn met de gewenste kwaliteit van de openbare ruimte.
Doelgroepen en doelstellingen per type gebied
Binnenstad en centrumschil
In de centrumschil zijn bewoners en hun bezoekers de voornaamste doelgroepen. In de schil is echter ook sprake van een zogenaamde 'overloop' van centrumbezoekers die niet in het centrum kunnen parkeren. Met name op vrijdagavond en zaterdag zoeken centrumbezoekers een parkeerplaats in de woongebieden rondom de binnenstad.
Voor de binnenstad en de centrumschil gelden de aanvullende beleidsdoelen:
- De schaarse parkeerplaatsen in de binnenstad zijn bedoeld voor bewoners en ondernemers.
- Werknemers en bezoekers moeten aan de rand van de binnenstad parkeren, zodat de parkeerplaatsen in de binnenstad voor bewoners en ondernemers beschikbaar blijven.
- Bezoekers moeten worden geweerd uit de woongebieden van de centrumschil, zodat de parkeerplaatsen daar voor de bewoners beschikbaar blijven.
- Loopafstanden voor gehandicapten moeten worden geminimaliseerd.
Woongebieden
In woongebieden bestaat de belangrijkste doelgroep uit bewoners. Het liefst parkeren zij zo dicht mogelijk bij hun woning. De bezoekers van bewoners maken gebruik van dezelfde parkeerplaatsen. Ook voor invalide bewoners en bezoekers is het noodzakelijk dat ze direct bij hun bestemming kunnen parkeren. De piekuren voor het parkeren in de woongebieden zijn 's avonds en 's nachts.
Voor de woongebieden gelden de volgende aanvullende beleidsdoelen:
- Parkeerplaatsen zijn bedoeld voor bewoners en hun bezoekers.
- Loopafstanden voor invalide bewoners en bezoekers moeten worden geminimaliseerd.
- Het parkeren van bezoekers van wijkwinkelcentra en overige attracties in de woongebieden (de 'overloop') moet worden beperkt.
Bedrijventerreinen
De doelgroepen op bedrijventerreinen zijn de werknemers die met hun eigen auto naar hun werk komen, het vrachtverkeer dat voor bedrijfsdoeleinden op de bedrijventerreinen moet zijn en de zakelijke bezoekers. Op werkdagen is overdag de parkeervraag hoog.
Voor bedrijventerreinen zijn de volgende beleidsdoelen opgesteld:
- Vrachtwagens moeten een aantrekkelijke mogelijkheid hebben om op of nabij de bedrijventerreinen te parkeren.
- Vrachtwagens moeten worden geweerd uit de woongebieden.
Hoofdstuk 3 Wijze Van Bestemmen
3.1 Inleiding
Het juridische deel van dit paraplubestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en de regels. Op de verbeelding is het plangebied weergegeven. Dit plangebied geeft de begrenzing aan van het gebied waarbinnen de regels van dit bestemmingsplan gelden: in dit geval de hele gemeente IJsselstein.
3.2 Uitleg Van De Regels
De regels in dit plan bestaan uit de volgende onderdelen:
Artikel 1 Begrippen
Begrippen die in de regels worden gebruikt en die uitleg behoeven, worden in dit artikel uitgelegd.
Artikel 2 Toepassingsregels
In artikel 2 is een regel opgenomen, waarin is vastgelegd dat de parkeerregeling zoals genoemd in Artikel 4, op alle ruimtelijke plannen betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente IJsselstein.
Het gaat om alle ruimtelijke plannen die reeds zijn vastgesteld (zie paragraaf 1.3 en bijlage 1 bij de regels). In toekomstige ruimtelijke plannen wordt de nieuwe parkeerregeling overgenomen uit dit paraplubestemmingsplan.
In het artikel is bepaald dat de regels in dit plan in aanvulling of in afwijking werken van de regels in de ruimtelijke plannen. In de praktijk kunnen zich namelijk twee situaties voordien:
- 1. In een plan zijn geen regels voor parkeren opgenomen: in dit geval gelden de regels voor parkeren in aanvulling op het plan.
- 2. In een plan zijn wel regels voor parkeren opgenomen door verwijzing naar het parkeernormenbeleid. in dit geval gelden de regels voor parkeren in afwijking op het plan.
Tot slot kan zicht een situatie voordoen waarbij het parkeren in een plan zeer specifiek is vastgelegd namelijk:
- de parkeernormen zijn expliciet in de regels opgenomen; of
- het minimum of maximum aantal parkeervoorzieningen is bepaald.
In bovengenoemde gevallen kunnen deze afwijken van de parkeernormen uit het Parkeerbeleidsplan IJsselstein. Het is niet de bedoeling dat deze regeling deze specifieke regels buiten toepassing verklaard. Daarom is tevens bepaald dat indien parkeernormen specifiek vastliggen in ruimtelijke plannen deze van kracht blijven. Tevens is een begrip toegevoegd om te bepalen in welke gevallen dit aan de orde is.
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Deze regel volgt uit het Besluit ruimtelijke ordening en wordt opgenomen in alle bestemmingsplannen. Om te voorkomen dat grond dubbel wordt meegeteld, is hier geregeld dat grond die eenmaal bij een bouwplan is meegenomen, bij andere aanvragen buiten beschouwing moet blijven. De regeling is alleen van toepassing op het paraplubestemmingsplan.
Artikel 4 Parkeren
Algemeen
De nieuwe parkeerbepaling is opgenomen in Artikel 4 van dit bestemmingsplan. De bepaling verwijst voor de te hanteren parkeernormen naar het Parkeerbeleidsplan IJsselstein. Het parkeernormenbeleid is een dynamisch document en bijstelling van het beleid is met enige regelmaat noodzakelijk. Omdat het niet doelmatig is hiervoor telkens een nieuw bestemmingsplan op te stellen voorziet de regeling in een dynamische verwijzing naar de parkeernormen. Dit houdt in dat het Parkeerbeleidsplan IJsselstein van toepassing wordt verklaard en tevens de opvolger van dit beleid leidend maakt.
In het Parkeerbeleidsplan IJsselstein staat het beleid ten aanzien van parkeren. Het betreft bijvoorbeeld hoe om te gaan met parkeren, hoeveel parkeerplaatsen er nodig zijn bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, de manier waarop in deze parkeerplaatsen kan worden voorzien en welke eisen aan de verschillende parkeerplaatsen worden gesteld.
In welke gevallen is de parkeerregeling van toepassing?
Een aanvraag omgevingsvergunning moet worden getoetst aan de parkeernormen wanneer er sprake is van een vergunningplichtige nieuw- of verbouwontwikkeling. De te realiseren parkeergelegenheid moet voldoende zijn voor het bouwwerk waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht.
Voor bouwplannen waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd is bepaald dat getoetst moet worden of voldoende rekening wordt gehouden met het aanleggen van voldoende parkeergelegenheid. Naast het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op basis van het parkeerbeleid is tevens bepaald aan welke afmeting de parkeerplaats moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen personenauto's en gehandicaptenparkeerplaatsen. Tevens gelden andere afmetingen voor haaks- en hoekparkeren en langsparkeren.
Mogelijkheid om af te wijken van de parkeernormen
Van de verplichting om voldoende parkeergelegenheid te realiseren op grond van de gemeentelijke parkeernormen kan in bijzondere gevallen worden afgeweken. Door de aanvrager van een omgevingsvergunning zal gemotiveerd moeten worden dat in de behoefte aan parkeer- of stallingsruimte ook op een andere wijze kan worden voorzien. Ook in de gemeentelijke Bouwverordening is een dergelijke bepaling opgenomen.
Artikel 5 Overgangsrecht
Hier is het wettelijk vastgestelde overgangsrecht geregeld. De regeling is alleen van toepassing op het paraplubestemmingsplan.
Artikel 6 Slotregel
In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Zienswijzen
Omdat geen sprake is van een nieuw beleidsvoornemen, is het paraplubestemmingsplan direct als ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. In de periode vanaf 12 juli 2018 is gedurende zes weken een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar maken. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Het ontwerpbestemmingsplan is tevens toegezonden aan de vooroverlegpartners van de gemeente IJsselstein. De provincie heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben op het plan. Van het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden is de volgende inhoudelijke reactie ontvangen:
Overlegreactie
Het Hoogheemraadschap Stichtste Rijnlanden adviseert om tijdens de aanleg van nieuwe parkeerterreinen, de parkeerterreinen af te koppelen van het waterafvoersysteem, omdat verharde oppervlakten zorgen voor een versnelde afvoer. Mits het overige waterschapsbelang ook wordt meegenomen in de vernieuwde parkeernormen zijn er geen overige opmerkingen. Verder wordt geadviseerd de volgende tekst over klimaatbestendige leefomgeving op te nemen:
'Klimaatbestendige leefomgeving
Het klimaat verandert: Hogere temperaturen, een sneller stijgende zeespiegel, nattere winters, heftigere buien en kans op drogere zomers. Daar moeten we, ook volgens het KNMI, in de toekomst in Nederland rekening mee houden. De verwachting van het KNMI is dat het klimaat in Nederland in 2050 ongeveer overeen zal komen met het huidige klimaat in Zuid-Frankrijk. Maar ook nu al is de klimaatverandering merkbaar.
Extreme neerslag, droogte en hitte kunnen leiden tot maatschappelijke ontwrichting. Dit geeft aanleiding om aanpassing van de inrichting van de bebouwde omgeving aan het veranderende klimaat te agenderen en aan te werken. Dit beleid is vorig jaar vastgelegd in de Deltabeslissing voor Nederland. In de deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie heeft het Deltaprogramma voorstellen opgenomen om de ruimtelijke inrichting van Nederland klimaatbestendig en waterrobuust te maken. Alle overheden en marktpartijen zijn daar samen verantwoordelijk voor. De Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie heeft als doel:
- De bebouwde omgeving is in 2050 nog steeds aantrekkelijk om te leven;
- Uiterlijk in 2020 zijn ruimtelijke ingrepen klimaatbestendig opgebouwd en getoetst.
Klimaatverandering heeft effecten op grote schaal maar ook op de kleine schaal van een stad. Door de toenemende hoeveelheid verharding in steden wordt het steeds moeilijker om water makkelijk weg te krijgen. Door de aanleg van parkeerplaatsen neemt die verharding extra toe. Wij adviseren bij de aanleg van parkeerplaatsen om te kijken of het mogelijk is om ze af te koppelen en voldoende waterberging te vinden. Dit om wateroverlast te voorkomen en minder water naar de rioolwaterzuivering af te voeren.'
Beantwoording gemeente
Het paraplubestemmingsplan voorziet in de juridische borging van voldoende parkeergelegenheid omdat de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening zijn vervallen. Er is dus sprake van een administratieve wijziging: het bestemmingsplan maakt geen nieuwe parkeerterreinen mogelijk. Wij zullen initiatiefnemers van bouwplannen waarvoor een behoefte aan parkeergelegenheid bestaat wijzen op de beleidsuitgangspunten van het Hoogheemraadschap. De opmerking leidt niet tot aanpassing van het plan.
Ambtshalve wijziging en vervolgprocedure
Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan is 1 ambtshalve wijziging in het plan aangebracht.
In het ontwerpbestemmingsplan was een link tussen een parkeereis en een gebruikswijziging gelegd door deze te koppelen aan strijdig gebruik. Dit laatste was nieuw ten opzichte van de vroegere regeling in de bouwverordening, maar hier werd in de praktijk wel om gevraagd. De Afdeling heeft echter in een uitspraak van 9 mei 2018 aangegeven dat de uitleg van het daar voorkomende begrip ‘voldoende parkeeraccommodatie’ niet afhankelijk mag worden gesteld van de bedoelde beleidsregel voor zover het gaat om het veranderen van het gebruik. Dit omdat gebruik niet afhankelijk is van de uitoefening van een bevoegdheid (zoals een omgevingsvergunning). Hierdoor is het dus niet meer mogelijk om de beleidsregelconstructie te hanteren voor gebruiksveranderingen (zonder vergunning). De betreffende bepaling is dan ook verwijderd.
Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.
4.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het planologisch-juridisch borgen van het parkeerbeleid binnen diverse ruimtelijke plannen. Er zijn geen kosten verbonden aan de uitvoering / realisatie van het plan. De wijzigingen in de planregels die met dit plan worden doorgevoerd, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan conform artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening op te stellen. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.