KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Sport - Knvb Campus
Artikel 6 Verkeer
Artikel 7 Leiding - Brandstof
Artikel 8 Waarde - Cultuurhistorie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel
Bijlage 1 Inrichtingstekening
Bijlage 1 Verkeersonderzoek Aansluiting Knvb
Bijlage 2 Natuurtoets Knvb Campus
Bijlage 3 Notitie Zienswijze Provincie Utrecht

KNVB CAMPUS

Bestemmingsplan - Gemeente Zeist

Vastgesteld op 27-01-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'KNVB CAMPUS' met identificatienummer NL.IMRO.0355.BPKNVBcampus-VS01 van de gemeente Zeist.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouwen zijnde.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage:

de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak, het woningvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.12 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.13 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.14 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.15 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.17 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.18 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.19 peil:

  1. a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst, waaronder begrepen het bondskantoor en het aangebouwde opleidingscentrum en het multifunctionele indoor trainings- en revalidatiecentrum annex sport-medisch centrum:
    de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen.

1.20 runningtrack met hubs:

geavanceerd hardloop en oefeningentraject waarlangs locaties/hubs zijn gesitueerd met sporttoestellen en/of apparatuur om de prestaties te monitoren.

1.21 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden;
  2. b. instandhouding en ontwikkeling van aldaar voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen, en;
  3. c. een 'runningtrack met hubs';
  4. d. extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden voor zover de onder a en b bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;

en met dien verstande dat:

  1. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport uitgesloten - runningtrack', geen runningtrack met hubs is toegestaan.

3.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1,5 m mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van andere bouwwerken, ten behoeve van de 'running track met hubs' niet meer dan 4 meter mag bedragen, met een maximale oppervlakte van 5m² per ander bouwwerk, waarbij geen verlichting langs de runningtrack is toegestaan.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ter bescherming van de in 3.1, onder a en b genoemde waarden, nadere eisen stellen aan de afmetingen en situering van andere bouwwerken ten behoeve van de 'running track met hubs'.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 3.2, en:

  1. a. incidenteel een grotere hoogte voor andere bouwwerken ten behoeve van de hubs toestaan, tot een maximum van 12 meter, mits dat verenigbaar is met de in 3.1, onder a genoemde waarden, waarbij er geen verlichting is toegestaan;
  2. b. incidenteel een grotere oppervlakte voor andere bouwwerken ten behoeve van de hubs toestaan, tot een maximum van 10m² per ander bouwwerk, mits dat verenigbaar is met de in 3.1, onder a genoemde waarden.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. watergangen en waterpartijen;
  3. c. spel- en sportvoorzieningen;
  4. d. een 'runningtrack met hubs';
  5. e. fiets- en voetpaden, in- en uitritten en andere ondergeschikte verhardingen;
  6. f. overige bij de bestemming behorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

  1. a. Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd bij de bestemming behorende andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken max. bouwhoogte
licht- en andere masten 10 m
beeldende kunst 8 m
speelvoorzieningen 5 m
andere bouwwerken voor 'running track met hubs' 4 m
overige andere bouwwerken 3 m
  1. b. de oppervlakte van andere bouwwerken ten behoeve van de in 4.1, onder d bedoelde 'hubs' mag niet meer bedragen dan 5m² per ander bouwwerk.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen en situering van andere bouwwerken ten behoeve van de 'running track met hubs'.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 4.2, en:

  1. a. incidenteel een grotere hoogte voor andere bouwwerken ten behoeve van de hubs toestaan, tot een maximum van 12 meter;
  2. b. incidenteel een grotere oppervlakte voor andere bouwwerken ten behoeve van de hubs toestaan, tot een maximum van 10m² per ander bouwwerk.

Artikel 5 Sport - Knvb Campus

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - KNVB Campus' aangewezen gronden zijn bestemd voor de KNVB-campus bestaande uit:

  1. a. terrein van de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond met het bestuurlijke centrum van de bond en een topsportcentrum gericht op de voetbalsport;
  2. b. met de daarbij behorende indoor- en outdoor-sportfaciliteiten, opleidings- innovatie- en onderzoeksfaciliteiten, en bestuurs- en sport-gerelateerde kantoorfaciliteiten, medische- en revalidatiefaciliteiten, en logiesfaciliteiten, waarvan ook andere sporters of sportbonden gebruik kunnen maken;
  3. c. ondergeschikte horecafaciliteiten ten dienste van de KNVB-campus;

alsmede voor:

  1. d. ter plaatse van de aanduiding 'hotel', uitsluitend een hotel;
  2. e. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', uitsluitend een opleidingscentrum met vergaderfaciliteiten;
  3. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - instructiebad', uitsluitend een instructiebad, met maximaal 100m² sportgerelateerde kantoorfaciliteiten;
  4. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sportmedisch centrum', uitsluitend een sportmedisch centrum en sporthal, met maximaal 200m² sportgerelateerde kantoorfaciliteiten;

met de daarbij behorende:

  1. h. voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, logistieke ruimte, in- en uitritten ondergrondse bebouwing en tuinen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de omvang en situering van:

  1. a. bouwwerken buiten het bouwvlak als bedoeld in 5.2.2, onder e, g, en h;
  2. b. andere bouwwerken ten behoeve van de hubs.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 5.2.2, onder j en onder k, en:

  1. a. van het bepaalde in 5.2.2, onder j en incidenteel een grotere hoogte voor andere bouwwerken ten behoeve van de hubs toestaan, tot een maximum van 12 meter;
  2. b. van het bepaalde in 5.2.2, onder k en incidenteel een grotere oppervlakte voor andere bouwwerken ten behoeve van de hubs toestaan, tot een maximum van 10m² per ander bouwwerk.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste twee rijstroken;
  2. b. verhardingen voor woonstraten, pleinen, auto-, fiets- en voetgangersverkeer en parkeervoorzieningen;
  3. c. voorzieningen, zoals in- en uitvoeg- en opstelstroken, bushaltes en geluidwerende voorzieningen;
  4. d. parkeerstroken en -voorzieningen;
  5. e. fiets- en voetpaden;
  6. f. een 'runningtrack met hubs';
  7. g. bermen, groen- en speelvoorzieningen;
  8. h. watergangen,
  9. i. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, beeldende kunst.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Leiding - Brandstof

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van een brandstofleiding en de daarbij behorende voorzieningen met een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding, waarbij de bestemming 'Leiding - Brandstof' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.

7.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste 30 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels in 7.2 voor het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. a. de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder;
  2. b. de omgevingsvergunning slechts wordt verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Waarde - Cultuurhistorie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van het bij het KNVB-sportcentrum behorende ontwerp van architect H. Maaskant, waarbij de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.

8.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de bestemming 'Waarde -Cultuurhistorie', zoals terreinafscheidingen en informatie- en aanwijsborden.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels in 8.2 voor het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. a. cultuurhistorisch belangen dat gedogen;
  2. b. vooraf ter zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Onderkeldering van gebouwen

Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwdiepte mag maximaal 4 meter bedragen;
  2. b. de ondergrondse bebouwing of halfverdiepte bebouwing mag uitsluitend onder het gebouw worden gerealiseerd, met uitzondering van ingangspartijen en voorzieningen voor de toetreding van daglicht;
  3. c. de bouwhoogte van keermuren ten behoeve van ingangspartijen mag niet meer dan 1.20 meter bedraagt;
  4. d. de voorzieningen voor de toetreding van daglicht mogen maximaal 1 meter uit de gevel worden gebouwd.

Artikel 11 Algemene Gebruiksregels

Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van:

  1. a. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
  2. b. onbebouwde gronden:
    1. 1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
    2. 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;

een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het plan voor:

  1. a. geringe afwijkingen die in het belang zijn voor een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits deze afwijking niet meer dan 1 meter bedraagt;
  2. b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  3. c. afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en van aanduidingsgrenzen voorzover die noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 1 m bedragen;
  4. d. het overschrijden van bestemmings- en bouwgrenzen, indien dit noodzakelijk is voor de bouw van galerijen, ingangsportalen, trappenhuizen, balkons, dakoverstekken, en erkers tot ten hoogste 1.25 m;
  5. e. het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, tot vanaf peil een bouwhoogte van 40 m, waarbij als voorwaarde kan worden gesteld dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, lichtmasten of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie;
  6. f. een overschrijding van de in de regels voorgeschreven maten, afmetingen en percentages, tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages.

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen zodanig, dat:

  1. a. de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot;
  2. b. geen van de grenzen met meer dan 10 m wordt verschoven.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'KNVB CAMPUS'.

Bijlage 1 Inrichtingstekening

Bijlage 1 Inrichtingstekening

Bijlage 1 Verkeersonderzoek Aansluiting Knvb

Bijlage 1 Verkeersonderzoek Aansluiting KNVB

Bijlage 2 Natuurtoets Knvb Campus

Bijlage 2 Natuurtoets KNVB Campus

Bijlage 3 Notitie Zienswijze Provincie Utrecht

Bijlage 3 Notitie zienswijze provincie Utrecht