Kudelstaart op onderdelen
Bestemmingsplan - Aalsmeer
Vastgesteld op 13-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
Het bestemmingsplanKudelstaart op onderdelen van de gemeente Aalsmeer.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0358.BPKudelstaartoo-VA01 met de bijbehorende regels (en bijlagen).
1.3 Aan- en uitbouw
Bijbehorend bouwwerk, zijnde een direct aan de gevel van het hoofdgebouw gelegen uitbreiding van de eerste bouwlaag.
1.4 Aan-huis-gebonden bedrijf
Het door (één) van de hoofdbewoners bedrijfsmatig verlenen van diensten, niet zijnde een beroep aan huis, dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, niet vallend onder vergunningsplicht van de Wet Milieubeheer en geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door de beperkte omvang ervan in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend met overwegend behoud van de woonfunctie en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 Aan-huis-gebonden beroep
Het uitoefenen van een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op het terrein van de administratieve, juridische, medische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerp-technische dienstverlening of hiermee gelijk te stellen dienstverlening door (één van) de hoofdbewoners, dat door de beperkte omvang ervan in diens woning en de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend met overwegend behoud van de woonfunctie en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.6 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.7 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.8 Antenne-installatie
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de wel of niet in de techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.9 Automatenhal
Iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek.
1.10 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 Bedrijfsvaartuig
Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet-zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten.
1.12 Bestaande bebouwing
Bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan en gebouwd conform een vergunning, dan wel bebouwing zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning.
1.13 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.14 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.16 Bijzondere bouwlaag
Kelder, souterrain en kap.
1.17 Bijgebouw
Bijbehorend bouwwerk, zijnde een bij het hoofdgebouw behorend, niet voor bewoning bestemd bouwwerk, welke wat betreft afmetingen en functie ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.18 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.19 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.20 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, niet zijnde een bijzondere bouwlaag.
1.21 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.22 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die goederen kopen voor verbruik, gebruik of aanwending anders dan de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde het bedrijfsmatig te koop aanbieden uitsluitend via internet.
1.24 Drijvende woning
Een drijvend bouwwerk te water, dat niet is bestemd of ingericht om te varen, voorzien van een (betonnen) casco met daarop een opbouw die qua verschijningsvorm in grote mate overeenstemt met een 'traditionele woning' op de wal, dat wordt gebruik als of is bestemd voor (al dan niet permanent) woonverblijf.
1.25 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26 Geluidsgevoelige bestemmingen
Geluidsgevoelige gebouwen en terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.27 Gevel
Een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak.
1.28 Glastuinbouwbedrijf
Een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten door middel van het duurzaam en intensief telen van gewassen, geheel of gedeeltelijk met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties.
1.29 Hoofdgebouw
Eén of meerdere gebouwen, welke door hun functie, constructie en/of afmetingen als belangrijkste gebouw(en) in een bouwvlak zijn aan te merken, exclusief eventuele aan- en uitbouwen.
1.30 Horeca
Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waarbij de volgende categorieën van horeca worden onderscheiden:
- a. hotel: een horecabedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van nachtverblijf (boeking per nacht) waar maaltijden, kleine etenswaren en dranken kunnen worden verstrekt aan gasten en passanten;
- b. kamerverhuurbedrijf: een specifieke vorm van hotel, gericht op het verstrekken van nachtverblijf voor een verblijfsperiode van minimaal een week en maximaal zes maanden, aan personen die elders hun hoofdverblijf behouden;
- c. restaurant: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van dranken (daaraan) ondergeschikt is;
- d. dagzaak: een horecabedrijf, dat vergelijkbare openingstijden heeft als omliggende detailhandelvestigingen, althans geen latere sluitingstijd heeft dan 22.00 uur, zoals een dagcafé, lunchroom, koffieshop en ijssalon;
- e. cafetaria: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van kleine eetwaren, niet zijnde maaltijden, waarvan het sluitingsuur later dan 22.00 uur ligt;
- f. cafés, bars, avond- en nachtgelegenheid: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en het gelegenheid bieden voor dansen en waarvan het sluitingsuur later dan 22.00 uur ligt, zoals een discotheek of nachtclub;
- g. zaalaccommodatie: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en waar het verstrekken van voedsel en dranken en het (laten) organiseren van feesten en partijen (daaraan) ondergeschikt is.
1.31 Kap
Een bijzondere bouwlaag die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven en welke uit ten minste twee elkaar snijdende, hellende vlakken bestaat.
1.32 Kelder
Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend peil is gelegen.
1.33 Ligplaats
De ruimte welke door een woonschip en/of bedrijfsvaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, kan worden ingenomen.
1.34 Maatvoeringsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde maximum bouwhoogte en/of goothoogte.
1.35 Maatschappelijke voorzieningen
Het verlenen van diensten op het gebied van gezondheidszorg, sociaal-cultureel, welzijn, woonzorg, kinderopvang, onderwijs en educatie, sport, religie, overheid en vergelijkbare gebieden, waaronder mede ondergeschikte nevenfuncties ten behoeve van de diensten worden begrepen.
1.36 Nutsvoorzieningen
Gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden.
1.37 Ondergronds bouwen
Bouwen beneden peil.
1.38 Passagiersvaartuig
Een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot het vervoer van personen dan wel om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie.
1.39 Peil
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.40 Pleziervaartuig
Een vaartuig, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie.
1.41 Prostitutiebedrijf
Een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt.
1.42 Seksinrichting
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel.
1.43 Souterrain
Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 2,0 meter boven het gemiddeld aangrenzend peil is gelegen.
1.44 Stationerend vaartuig
- a. een vaartuig, daaronder begrepen een object dat afgemeerd is te water en niet tot enig andere categorie behoort;
- b. een schip, vaartuig of casco in aanbouw tot woonschip, pleziervaartuig, bedrijfsvaartuig, passagiersvaartuig of stationerend vaartuig als onder a bedoeld.
1.45 Voorgevel
De naar het openbaar toegankelijk gebied toegekeerde gevel van een hoofdgebouw, waarop het betrokken gebouw is georiënteerd.
1.46 Woning
Een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding en daardoor is aan te merken als wooneenheid, niet zijnde een bijzondere woonvorm, dan wel voor de huisvesting van niet meer dan drie personen naast de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.
1.47 Woonark
Een drijvend bouwwerk te water, dat in het algemeen niet is bestemd of ingericht om te varen. Een woonark is doorgaans voorzien van een betonnen (of metalen) casco, met een vierkante of rechthoekige opbouw. Het casco kan ook bestaan uit een van origine varend schip, waaronder begrepen een dekschuit of ponton, met daarop een gehele of gedeeltelijke opbouw, dat wordt gebruikt als of is bestemd voor (al dan niet permanent) woonverblijf. Een drijvende woning wordt eveneens aangemerkt als woonark.
1.48 Woonboot
Een drijvend of varend bouwwerk te water, dat herkenbaar is als schip (bijvoorbeeld door de romp, de opbouw of de aanwezigheid van originele onderdelen als een stuurhut, roer of mast) dat wordt gebruikt als of is bestemd voor (al dan niet permanent) woonverblijf.
1.49 Woonschip
Een woonboot, woonark en/of drijvende woning, hieronder begrepen een woonboot, woonark en/of drijvende woning in aanbouw, als ook overblijfselen van een woonboot, woonark en/of drijvende woning.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
De afstand tot de zijdelingse perceelgrens wordt bepaald door vanaf het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk tot aan de zijdelingse perceelgrens te meten.
2.2 Bebouwingspercentage
De som van de bebouwde oppervlakten binnen een bestemmingsvlak, of in voorkomende gevallen binnen een bouwvlak, gedeeld door éénhonderdste van de oppervlakte van dat bestemmingsvlak, of in voorkomende gevallen van dat bouwvlak.
2.3 Bouwdiepte van een gebouw
Vanaf het hart van de voorgevel tot het hart van de achtergevel van het desbetreffende hoofdgebouw.
2.4 Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 Breedte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse zijgevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren van het hoofdgebouw, gezien vanaf de voorgevel of het verlengde daarvan.
2.6 Bruto vloeroppervlak
De som van het product van de afstand tussen de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de bouwmuren per bouwlaag, waarbij balkons, loggia's, erkers en galerijen niet worden meegeteld bij het bepalen van het bruto vloeroppervlak.
2.7 Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.8 Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.9 Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw
3.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Agrarisch - Tuinbouw' bestemde gronden zijn aangewezen voor:
- a. (glas)tuinbouwbedrijven;
- b. tuinen en erven;
- c. groenvoorzieningen;
- d. fiets- en voetpaden;
- e. water.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Voor zover er na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bebouwing of verharding op de in 3.1genoemde gronden wordt toegevoegd dient binnen de bestemming tenminste 10% van het toegevoegde oppervlak aan bebouwing of verharding als water te worden ingericht.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Bedrijf' bestemde gronden zijn aangewezen voor:
- a. bedrijven overeenkomstig de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van soorten bedrijfsactiviteiten, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met inbegrip van bijbehorende kantines en met uitzondering van het bedrijfsmatig aanbieden van langparkeren;
- b. ongebouwde parkeervoorzieningen;
- c. verkeersareaal, tuinen, erven, groenvoorzieningen en openbare ruimte;
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' is uitsluitend het gebruik als handel en reparatie van auto's en motorfietsen toegestaan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Groen' bestemde gronden zijn aangewezen voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. water en oevervoorzieningen;
- e. bruggen en landhoofden;
- f. duikers en duikerbruggen.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Maatschappelijk' bestemde gronden zijn aangewezen voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen, niet zijnde geluidsgevoelige bestemmingen;
- b. tuinen, erven, groenvoorzieningen en openbare ruimte;
- c. ongebouwde parkeervoorzieningen;
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in 6.1 genoemde maatschappelijke voorzieningen geldt dat tenminste het volgende aantal parkeerplaatsen per voorziening op eigen terrein wordt gerealiseerd:
- a. dorpshuis: 4,0 parkeerplaatsen per 100 m² bvo;
- b. gym/sportzaal: 2,0 parkeerplaatsen per 100 m² bvo;
- c. zorgvoorzieningen: 1,5 parkeerplaats per behandelkamer;
- d. bibliotheek of museum: 0,7 parkeerplaats per 100 m² bvo;
- e. apotheek: 1,7 parkeerplaatsen per 100 m² bvo;
- f. religiegebouw: 0,1 parkeerplaats per zitplaats.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in 6.3 een omgevingsvergunning te verlenen door een lagere norm voor te schrijven indien:
- a. (een deel van) de benodigde parkeerplaatsen in openbaar gebied worden gerealiseerd en/of;
- b. er in een straal van 50 meter van de voorziening sprake is van dubbelgebruik van parkeerplaatsen, waarbij de desbetreffende parkeerplaatsen kunnen worden gebruikt voor de voorziening.
Artikel 7 Tuin - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Tuin - 1' bestemde gronden zijn aangewezen voor:
- a. tuinen en erven;
- b. groenvoorzieningen;
- c. voetpaden;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens voor ongebouwde parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Tuin - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Tuin - 2' bestemde gronden zijn aangewezen voor:
- a. tuinen en erven;
- b. groenvoorzieningen;
- c. voetpaden;
- d. bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Verkeer' bestemde gronden zijn aangewezen voor:
- a. rijwegen en fiets- en voetpaden, met inbegrip van bijbehorende ongebouwde parkeervoorzieningen, bermen en straatmeubilair;
- b. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer per bus;
- c. openbare ruimte, water, groenvoorzieningen en speelvoorzieningen;
- d. duikers en duikerbruggen;
- e. bruggen.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Water' bestemde gronden zijn aangewezen voor:
- a. waterhuishoudkundige doeleinden;
- b. vaarwater;
- c. sierwater;
- d. oevervoorzieningen, landhoofden;
- e. duikers en duikerbruggen.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Wonen
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 12 Wonen - Lintbebouwing
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.4 Specifieke gebruiksregels
Voor de in 12.1 genoemde woningen geldt dat tenminste 2 parkeerplaatsen per woning op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
12.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in 12.4 een omgevingsvergunning te verlenen door een lagere norm voor te schrijven indien:
- a. (een deel van) de benodigde parkeerplaatsen in openbaar gebied worden gerealiseerd en/of;
- b. er in een straal van 50 meter van de woning sprake is van dubbelgebruik van parkeerplaatsen, waarbij de desbetreffende parkeerplaatsen kunnen worden gebruikt voor de woning.
Artikel 13 Waarde - Archeologie
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor:
- a. de bescherming en het behoud van archeologische waarden;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die nodig zijn voor de bescherming en de instandhouding van de archeologische waarden.
13.2 Bouwregels
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Waarde - Landschap Groene Hart
14.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Waarde - Landschap Groene Hart' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor:
- a. het behoud en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap 'Het Groene Hart' (de landschappelijke diversiteit, het (veen)weidekarakter, de openheid en de rust en stilte);
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die nodig zijn voor het onderhoud en de instandhouding van het Nationaal landschap 'Het Groene Hart'.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en omvang van bouwwerken, voor zover dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van het Nationaal Landschap 'Het Groene Hart'.
14.4 Specifieke gebruiksregels
14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 Waarde - Landschap Stelling Van Amsterdam
15.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Waarde - Landschap Stelling van Amsterdam' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor:
- a. het behoud en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal landschap en werelderfgoed 'De Stelling van Amsterdam' (een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen, een groene en relatief stille ring rond Amsterdam en relatief grote openheid);
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die nodig zijn voor het onderhoud en de instandhouding van het Nationaal landschap en werelderfgoed 'De Stelling van Amsterdam'.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en omvang van bouwwerken, voor zover dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van het Nationaal Landschap en werelderfgoed 'De Stelling van Amsterdam'.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Waterstaat - Waterkering
16.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor:
- a. de bescherming en het onderhoud van de waterkering;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die nodig zijn voor het onderhoud en de instandhouding van de waterkering.
16.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 16.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de in lid 16.1 genoemde bestemming.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
18.1 Algemene regels ten aanzien van toegestane overschrijdingen
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
- a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
- b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
- c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een rijwielpad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.
18.2 Algemene regels ten aanzien van maatvoeringen
18.3 Algemene regels voor ondergronds bouwen
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
19.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
19.2 Gebruiksverbod
Onder verboden gebruik als bedoeld in 19.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:
- a. inrichtingen en bedrijven die worden begrepen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
- b. inrichtingen en bedrijven als bedoeld in artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
- c. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
- e. het opslaan en verwerken van extramurale afvalstoffen met opslag of verwerking;
- f. het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van automatenhallen, seksinrichtingen, raam- respectievelijk straatprostitutie en prostitutiebedrijven;
- g. het aanleggen van ligplaatsen voor een woonschip, bedrijfsvaartuig, passagiersvaartuig, pleziervaartuig en/of stationerend vaartuig.
19.3 Aan-huis-gebonden beroep en aan-huis-gebonden bedrijf
De uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en -bedrijven in het hoofdgebouw en/of bijgebouwen is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarden dat:
- a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- b. het bruto vloeroppervlak voor de uitoefening van het aan-huis-gebonden beroep en/of -bedrijf niet groter is dan 30% van het gezamenlijke bruto vloeroppervlak van hoofdgebouw en bijgebouwen;
- c. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
- d. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
- e. het beroep of bedrijf alleen door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
- f. er geen vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden als bedoeld in de Wet milieubeheer; en
- g. er geen horeca-activiteiten of detailhandel plaatsvinden, en;
- h. het gebruik als prostitutiebedrijf of seksinrichting niet is toegestaan.
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 Luchtvaartverkeerszone IV
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB IV' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegverkeer van en naar Schiphol.
- b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB IV ', de volgende regel:
- 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelige bestemming, mag slechts worden gebouwd indien voor het desbetreffende bouwplan een verklaring van geen bezwaar is verleend zoals bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart.
Artikel 21 Algemene Afwijkingsregels
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen voor:
- a. bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van ten hoogste 5,5 meter en een bruto vloeroppervlakte van ten hoogste 55 m²;
- b. bouwwerken die geen gebouwen zijn, en die om waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers, bruggen, en loopplanken;
- c. afwijkingen van deze regels voor gedenktekens, beeldende kunstwerken, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, riool-overstortkelders, informatie- en reclameborden, en plastieken en vrijstaande muren;
- d. overschrijding van de maximale bouwhoogte met ten hoogste 1 meter ten behoeve van een technisch beter verantwoordde realisering van bouwwerken;
- e. overschrijding van de maximale bouwhoogte, anders dan bedoeld onder d., voor lift- en trappenhuizen, glazenwasserinstallaties, (centrale) verwarmingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, schoorstenen, (schotel)antennes, antenne-installaties en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen, met ten hoogste 3 meter en met inachtneming van het bepaalde onder f;
- f. overschrijding van de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 3 meter voor balkons, met ten hoogste 2 meter voor bordessen, dakoverstekken, overstekende verdiepingen, galerijen, luifels, gevelversieringen, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, met ten hoogste 1 meter voor dakoverstekken, en met ten hoogste 1 meter ten behoeve van erkers en uitbouwen aan de voorgevels van woningen;
- g. overschrijding van bestemmings- en bebouwingsgrenzen, voor zover dat van belang is voor een technisch beter verantwoorde realisering van bestemmingen of van bouwwerken, dan wel voor zover dat noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 2 meter bedragen.
Artikel 22 Overige Regels
22.1 Verwijzing naar andere wetgeving
Waar in de regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
22.2 Voorrangsregeling
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
23.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
23.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 23.1 met maximaal 10%.
23.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 23.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
23.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
23.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 23.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
23.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 23.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
23.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 23.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 24 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanKudelstaart op onderdelen.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek Kudelstaartseweg 225
Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek Kudelstaartseweg 225