KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Gemengd - Agrarisch En Bedrijf
Artikel 6 Horeca
Artikel 7 Natuur
Artikel 8 Recreatie
Artikel 9 Verkeer
Artikel 10 Water
Artikel 11 Wonen
Artikel 12 Waarde - Archeologie 1
Artikel 13 Waarde - Archeologie 2
Artikel 14 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 16 Algemene Bouwregels
Artikel 17 Algemene Gebruiksregels
Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 21 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
Artikel 23 Slotregel
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Molenbiotoop
Bijlage 1 Nota Vooroverleg En - Inspraak
Bijlage 2 Nota Zienswijzen
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Eerste Vaststellingsbesluit
Bijlage 5 Uitspraak Raad Van State 21 Januari 2015
Bijlage 6 Oplegnotitie

Schinkelpolder

Bestemmingsplan - Gemeente Aalsmeer

Vastgesteld op 26-03-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen


In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Schinkelpolder' van de gemeente Aalsmeer

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand

NL.IMRO.0358.BPSchinkelpolder-VA02 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-gebonden bedrijf:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, niet zijnde detailhandel, en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in of bij een woning kunnen worden uitgeoefend met overwegend behoud van de woonfunctie, en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.

1.6 aan-huis-gebonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is; hieronder wordt niet begrepen de uitoefening van detailhandel en prostitutie

1.7 agrarisch aanverwant bedrijf:

een niet-industrieel bedrijf dat uitsluitend of overwegend is gericht op het leveren van diensten, waaronder het opslaan, bewerken, verpakken en sorteren, en/of het overslaan/leveren/verhandelen van producten van/aan andere agrarisch (aanverwante) bedrijven in het buitengebied, waar nodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen en apparatuur (bedrijven zoals agrarische hulp-, loon-, neven- en toeleveringsbedrijven);

1.8 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit de oude tijden;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bedrijfsmatige activiteiten

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de beroepsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;

1.11 bedrijfswoning:

een woning bij een agrarisch bedrijf, die bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) de ondernemer of door bij dat bedrijf werkzaam personeel, waarvan huisvesting ter plaatse wenselijk is;

1.12 bedrijfswoning, bestaande -:

een bedrijfswoning die op het moment van tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan als zodanig aanwezig was;

1.13 beroepsmatige activiteiten:

een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.14 bestaande bebouwing .c.q. bouwwerken:

van bestaande bebouwing c.q. bouwwerken is sprake indien op de datum van inwerking treding van dit plan op de desbetreffende plaats een gebouw of bouwwerk rechtmatig aanwezig is en overeenkomstig de bestemming wordt gebruikt of voor de datum van inwerking treding van dit plan een bouwvergunning is verleend;

1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of een ander bouwwerk, met een dak;

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen die op gelijke hoogte of bij benadering op gelijke hoogte liggen;

1.21 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.22 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.23 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.24 bebouwingspercentage:

het maximale percentage van de oppervlakte van een bouwvlak dat mag worden bebouwd, een en ander als bedoeld in deze planregels;

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 boveninsteek watergang:

de snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang;

1.27 cultuurhistorische waarde:

het cultuurpatroon van een gebied dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals ondermeer tot uitdrukking komend in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de wallen en de beplanting en bebouwing. Archeologische waarden zijn hierdoor mede begrepen;

1.28 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop) verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen, huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.29 erfscheiding:

de scheiding tussen twee onroerende zaken die niet aan dezelfde eigenaar behoren, niet door dezelfde gebruikers worden benut, dan wel louter kadastraal gescheiden zijn;

1.30 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 (geluids)gevoelig object:

hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen;

1.32 glastuinbouwbedrijf:

een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten door middel van het duurzaam en intensief telen van gewassen, geheel of gedeeltelijk met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties;

1.33 groenvoorzieningen:

groenschermen van opgaande beplanting, bermbeplantingen en andere beplantingen voor openbaar of particulier gebruik welke beplantingen in planologisch opzicht een ruimtelijk structurerend effect hebben;

1.34 handelskwekerij:

een niet-industrieel bedrijf waarvan de activiteiten uitsluitend of overwegend zijn gericht op het handelen in tuin- en kasvruchten, sierteeltgewassen of tuinbouwzaden, al dan niet in combinatie met het opkweken en voor verkoop geschikt maken van halfproducten;

1.35 hobbymatig houden van paarden:

het houden van paarden, met een paardenbak van maximaal 400 m2, binnen ten hoogste 75 m3 van de privé gebruiks- en bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan, zonder opslag van voer/hooi e.d. buiten, waarbij geen sprake is van groepslessen, kantines, geluidinstallaties of verlichting, geen belemmeringen vanuit milieuhygiënisch oogpunt aanwezig zijn, en het hekwerk niet hoger is dan 1,20 meter;

1.36 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwvlak door aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken;

1.37 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waarbij de volgende categorieën van horeca worden onderscheiden:

a. hotel:

een horecabedrijf inclusief zalen/conferentieruimten dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van nachtverblijf (boeking per nacht) waar maaltijden, kleine etenswaren en dranken kunnen worden verstrekt aan gasten en passanten.

b. kamerverhuurbedrijf:

een specifieke vorm van hotel, gericht op het verstrekken van nachtverblijf voor een verblijfsperiode van minimaal een week en maximaal zes maanden, aan personen die elders hun hoofdverblijf behouden.

c. restaurant:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van dranken (daaraan) ondergeschikt is.

d. dagzaak:

een horecabedrijf, dat vergelijkbare openingstijden heeft als omliggende detailhandelvestigingen, althans geen latere sluitingstijd heeft dan 22.00 uur, zoals een dagcafé, lunchroom, koffieshop en ijssalon.

e. cafetaria:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van kleine eetwaren, niet zijnde maaltijden, waarvan het sluitingsuur later dan 22.00 uur ligt;

f. cafés, bars, avond- en nachtgelegenheid:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en het gelegenheid bieden voor dansen en waarvan het sluitingsuur later dan 22.00 uur ligt, zoals een discotheek of nachtclub;

g. zaalaccommodatie:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en waar het verstrekken van voedsel en dranken en het (laten) organiseren van feesten en partijen (daaraan) ondergeschikt is.

1.38 kantoor:

een gebouw, of een deel daarvan, dat wordt gebruikt voor de bedrijfsmatige verlening van diensten op administratief, financieel, ontwerptechnisch, juridisch of andere daarmee gelijk te stellen gebied. Bij een bedrijfsgebonden kantoor staat de dienstverlening ten dienste van, en is verbonden aan, de uitoefening van bedrijfsactiviteiten. Bij een zelfstandig kantoor is dat niet het geval;

1.39 kassen:

bouwwerken geheel of vrijwel geheel van glas of ander lichtdoorlatend materiaal, met een bouwhoogte van 1,00 meter of meer, ten behoeve van de bedrijfsmatige verzorging of teelt van gewassen;

1.40 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

eenvoudige recreatief ondersteunende voorzieningen in de vorm van onder meer picknickplaatsen, informatieborden, zitbanken en wegwijzers;

1.41 koeltoren:

een gesloten ruimte of bouwwerk bestaande uit een waterbak met daarboven een lamellenblok, gemonteerd in een omkasting en voorzien van een ventilator bedoeld om water terug te koelen met de buitenlucht;

1.42 kwetsbare- of beperkt kwetsbare objecten:

objecten in de zin van artikel 1, lid 1, onder b. en l., van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.43 luchthavenindelingbesluit (LIB):

AMvB op basis van de Wet luchtvaart waarin de ruimtelijke gevolgen van het gebruik van de luchthaven Schiphol zijn vastgelegd ten behoeve van de veiligheid en de geluidbelasting;

1.44 manegebedrijf categorie 1:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het paardrijden of het lesgeven in paardrijden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf of van derden, zulks eventueel in combinatie met het in pension houden van paarden en pony's alsmede het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden en het houden van onderlinge wedstijden met bijbehorende voorzieningen als een pantry.

1.45 manegebedrijf categorie 2:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het lesgeven in paardrijden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf of van derden, zulks in combinatie met één of meer van de navolgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden, ondergeschikte horeca-activiteiten (kantine, foyer e.d.) en het houden van wedstrijden en andere evenementen;

1.46 milieuhinderlijke bron:

een opslagplaats, installatie of andere (bedrijfsmatige) bron van waaruit milieuhinder uitgaat in de vorm van geur, stof, geluid, gevaar en/of licht, waaronder in ieder geval wordt verstaan een wkk-installatie, transformator, mestbassin, watersilo of koeltoren;

1.47 molenbiotoop:

de 'levensruimte' of 'molenbeschermingszone', die nodig is om vrije windvang en het zicht op een molen te kunnen waarborgen;

1.48 natuurlijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.49 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.50 ondergeschikte detailhandel:

detailhandel uitsluitend ten dienste van de hoofdfunctie waarbij de hoofdfunctie in overwegende mate behouden blijft;

1.51 ondergeschikte dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, uitsluitend ten dienste van de hoofdfunctie waarbij de hoofdfunctie in overwegende mate behouden blijft;

1.52 ondergronds bouwen:

bouwen beneden peil;

1.53 ondergronds bouwwerk, geen gebouw zijnde:

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil;

1.54 ondergrondse gebouwen of ruimten:

een (gedeelte van een) gebouw of ruimte, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil, verticaal gemeten straks langs de omtrek van het gebouw;

1.55 overkapping

een bouwwerk dat geen gebouw is, voorzien van een gesloten dak en met ten hoogste aan één zijde een gesloten wand;

1.56 peil:

  • voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • voor gebouwen en andere bouwwerken in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van de naar de dijk toegekeerde zijde van het bouwwerk;
  • in overige gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.57 plangebied:

het grondgebied van de gemeente waarop het bestemmingsplan betrekking heeft;

1.58 recreatie:

vrijetijdsbesteding die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, trimmen, fietsen, paardrijden, vissen, zwemmen, roeien, kanoën etc;

1.59 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval begrepen een prostitutiebedrijf, erotische massagesalon, seksbioscoop, -theater, -winkel, -automaat, -club of parenclub;

1.60 voorgevel:

de naar de weg gekeerd zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel;

1.61 voorgevelrooilijn:

de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing.

1.62 warmte(koude)opslagtank:

een gesloten ruimte of bouwwerk voor de berging van water ten behoeve van de energievoorziening van het tuinbouwbedrijf;

1.63 waterbassin:

een (onoverdekt) waterreservoir voor de opvang en berging van water, gevormd door een aarden wal;

1.64 waterbeheerder:

het Hoogheemraadschap van Rijnland;

1.65 watersilo:

een (onoverdekt) bouwwerk voor de opvang en bewaring van ater;

1.66 wkk-installatie:

een warmtekrachtkoppelingsinstallatie bestaande uit een generator die het mogelijk maakt bij de opwekking van elektriciteit vrijgekomen warmte te benutten met een maximaal transformatorvermogen van 10 MVA;

1.67 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding en daardoor is aan te merken als wooneenheid, niet zijnde een bijzondere woonvorm, dan wel voor de huisvesting van niet meer dan drie personen naast de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.7 de afstand

Bij het meten worden afstanden gemeten daar waar deze afstanden het kleinst zijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw

3.1 Bestemmingsomschrijving


De voor Agrarisch - Tuinbouw (A-TB) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van tuinbouwbedrijven, al dan niet onder glas;
  2. b. ter plaatse van de functieaanduiding "(bw)" en "(sw-bw2)", een bestaande bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken respectievelijk een tweede bestaande bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken, tuinen en erven;
  3. c. gebouwen en andere bouwwerken die voor de agrarische bedrijfsuitoefening als bedoeld onder a. nodig zijn;
  4. d. de bedrijfsterreinen en opslag ten behoeve van de agrarische bedrijfsuitoefening als bedoeld onder a.;
  5. e. de daarbij behorende voorzieningen zoals verkeerswegen voor de ontsluiting van de bedrijfspercelen, andere verhardingen ten behoeve van het tuinbouwbedrijf, groenvoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de sociale veiligheid;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  5. e. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, en de landschappelijke inrichting;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 sub a en 3.2.4 sub b en een bouwhoogte van maximaal 12 meter toestaan indien aangetoond kan worden dat dit in het kader van de bedrijfsvoering noodzakelijk is.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels


Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.2 sub k ten behoeve van de uitoefening van een aan huisgebonden beroep- danwel het uitoefenen van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de bedrijfswoning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden en naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming is;
  2. b. het uitoefenen van de activiteiten niet tot gevolg heeft dat het uiterlijk aanzien van de woning zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest;
  3. c. het bruto-vloeroppervlak voor de uitoefening van het aan-huis-gebonden-beroep danwel de het uitoefenen van beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 30% van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken ;
  4. d. het uitoefenen van activiteiten die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving niet is toegestaan;
  5. e. degene die de activiteiten in de woning en/of bijbehorende aan- en uitbouwen uitvoert tevens gebruiker van de woning is;
  6. f. het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  7. g. de uitoefening van detailhandel niet is toegestaan, uitgezonderd als ondergeschikte nevenactiviteit gerelateerd aan het desbetreffende bedrijf.

3.7 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf (B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de bestaande bedrijven zijnde:
    1. 1. drukkerij Van Zwieten, Oosteinderweg 591;
    2. 2. lampen/meubelmakerij met showroom/verkoopruimte Jan Best, Jac. Takkade 30;
    3. 3. meubelstoffeerderij Van Beek, Jac. Takkade 28;
    4. 4. transportbedrijf W.A. Enzler & Zn., Bosrandweg 35 ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-tbd)";
    5. 5. de zend-/ontvangstinstallatie voor de begeleiding of beveiliging van het luchtvaartverkeer temidden van het Schinkelbos ter plaatse van de functieaanduiding "(zo)", of bedrijven die op de betreffende locatie gelet op het type bedrijfsvoering en milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan het bestaande bedrijf;
  2. b. ter plaatse van de functieaanduiding "(bw)" en "(sw-bw2)", een bestaande bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken respectievelijk een tweede bestaande bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken;
  3. c. gebouwen en andere bouwwerken die voor de bedrijfsuitoefening nodig zijn;
  4. d. de bedrijfsterreinen en opslag ten behoeve van de bedrijfsuitoefening;
  5. e. de daarbij behorende voorzieningen zoals verkeerswegen voor de ontsluiting van de bedrijfspercelen, andere verhardingen ten behoeve van het bedrijf, groenvoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de sociale veiligheid;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  5. e. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, en de landschappelijke inrichting;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.4 Specifieke gebruiksregels


Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 4.2.3 van dit artikel;
  3. c. detailhandel;
  4. d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  5. e. seksinrichtingen;
  6. f. parkeren, behoudens ten behoeve van het ter plaatse aanwezige bedrijf;
  7. g. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn.

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Gemengd - Agrarisch En Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving


De voor Gemengd (GD-AB) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van tuinbouwbedrijven, al dan niet onder glas;
  2. b. het uitoefenen van agrarisch aanverwante bedrijven in de milieucategorie 1 tot en met 2 als aangegeven in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van deze planregels;
  3. c. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-ob)", uitsluitend een opslagbedrijf in de vorm van boten- en/of caravanstalling;
  4. d. bedrijven ter plaatse van de functieaanduiding "(ss-ma 1)", uitsluitend in de vorm van een manegebedrijf in de categorie 1;
  5. e. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-cb)" uitsluitend het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in de milieucategorie 1 tot en met 3.2 gericht op:
    1. 1. het uitoefenen van constructiewerkzaamheden;
    2. 2. tevens het uitoefenen van een bouw- en aannemingsbedrijf, machinebouw, proces-automatisering, installatietechniek, import/export/handelsactiviteiten, opslag en/of magazijn en bijbehorende kantoorruimtes;
  6. f. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-ght)" uitsluitend de bestaande groothandel in tuinhout;
  7. g. ter plaatse van de functieaanduiding "(ga)" uitsluitend het bestaande garagebedrijf;
  8. h. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-tbd)" uitsluitend het bestaande transportbedrijf. Ter plaatse van een relatieteken is binnen de aanduidingen in gezamenlijkheid slechts één transportbedrijf toegestaan;
  9. i. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-gvb)" uitsluitend het bestaande grondverzetbedrijf;
  10. j. ter plaatse van de functieaanduiding "(bw)" en "(sw-bw2)", een bestaande bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken respectievelijk een tweede bestaande bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken, tuinen en erven;
  11. k. ter plaatse van de functieaanduiding "(ab)", het bestaande agrarische bedrijf;
  12. l. gebouwen en andere bouwwerken die voor de bedrijfsuitoefening nodig zijn;
  13. m. de bedrijfsterreinen en opslag ten behoeve van de bedrijfsuitoefening;
  14. n. de daarbij behorende voorzieningen zoals verkeerswegen voor de ontsluiting van de bedrijfspercelen, andere verhardingen ten behoeve van het bedrijf, groenvoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de sociale veiligheid;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  5. e. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, en de landschappelijke inrichting;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 sub a en b en 5.2.4 sub b en een bouwhoogte van maximaal 12 meter toestaan indien aangetoond kan worden dat dit in het kader van de bedrijfsvoering noodzakelijk is.

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels


Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 van deze planregels ten behoeve van:

  1. a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 5.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 5.1 maar niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;
  2. b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 5.1, maar niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;


Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Horeca

6.1 Bestemmingsomschrijving


De voor Horeca (H) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een horecabedrijf uitsluitend in de vorm van een hotel;
  2. b. de terreinen en opslag ten behoeve van de uitoefening van het horecabedrijf;
  3. c. de bedrijfsgebouwen en andere bouwwerken die voor de uitoefening van het horecabedrijf nodig zijn;
  4. d. water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater;
  5. e. de daarbij behorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen, in- en uitritten, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de sociale veiligheid;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  5. e. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, en de landschappelijke inrichting;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken.

6.4 Specifieke gebruiksregels


Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. een horecabedrijf, niet zijnde een hotel;
  2. b. wonen;
  3. c. detailhandel;
  4. d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  5. e. seksinrichtingen;
  6. f. zelfstandige kantoren;
  7. g. parkeren, behoudens ten behoeve van het ter plaatse aanwezige horecabedrijf;
  8. h. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn.

Artikel 7 Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur (N) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en de versterking van natuurwetenschappelijke en/of ecologische waarden;
  2. b. beperkt recreatief medegebruik, in de vorm van wandelen, fietsen, vissen, paardrijden, natuur- en landschapsbeleving of andere niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. voetpaden, fietspaden en ruiterpaden;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. waterpartijen, waterberging en water ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer.

7.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in 7.1 van dit artikel mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Daarvoor gelden de volgende regels:

  1. a. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen met een maximale hoogte van 3 meter;
  2. b. erfafscheidingen met een hoogte van maximaal 1 meter;
  3. c. andere bouwwerken die geen gebouwen zijn, met een hoogte van maximaal 1 meter.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. agrarische doeleinden, met uitzondering van agrarische doeleinden in het kader van natuurbeheer;
  2. b. staanplaats of ligplaats voor onderkomens, behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot Natuur bestemde gronden uit te voeren werken of werkzaamheden;
  3. c. sport-, wedstrijd- of speelterreinen, kampeer- of caravanterreinen, dagcampings, parkeerterreinen, lig- of speelweiden en buitenmaneges;
  4. d. het beproeven van voertuigen voor onder meer de motorsport en de modelvliegsport;
  5. e. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Recreatie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie (R) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. extensief recreatief gebruik, in de vorm van wandelen, fietsen, vissen, paardrijden, natuur- en landschapsbeleving of andere niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de functieaanduiding "(ss-ma 2)", een manegebedrijf in de categorie 2 met ondergeschikte dienstverlening en detailhandel;
  3. c. plaatse van de functieaanduiding "(bw)" en "(sw-bw 2)", een bestaande bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken respectievelijk een tweede bestaande bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken;
  4. d. ter plaatse van de functieaanduiding "(sr-pw)", een paardenweide alsmede agrarisch medegebruik in de vorm van beweiding, zonder dat sprake is van een paardenhouderij of manegebedrijf;
  5. e. ter plaatse van de functieaanduiding "(os)" de verkeerswegen voor de ontsluiting van het bedrijf;
  6. f. de daarbij behorende voorzieningen zoals verhardingen ten behoeve van het bedrijf, groenvoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de sociale veiligheid;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  5. e. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, en de landschappelijke inrichting;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. wonen, behoudens in de bestaande bedrijfswoning als bedoeld in onderdeel 8.1 sub d van dit artikel;
  2. b. het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning;
  3. c. zelfstandige kantoren;
  4. d. detailhandel behoudens ondergeschikte detailhandel als bedoeld in onderdeel 8.1 sub e van dit artikel;
  5. e. horeca;
  6. f. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  7. g. seksinrichtingen;
  8. h. permanente) buitenopslag van goederen en materialen.

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Verkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wegverkeer;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die voor de wegenstructuur en de geleiding van het wegverkeer nodig zijn.

9.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in 9.1 van dit artikel mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Daarvoor gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwhoogte van lichtmasten, bewegwijzering en verkeersregulering bedraagt maximaal 10 meter;
  2. b. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken die geen gebouwen zijn bedraagt 5 meter.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de sociale veiligheid;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  5. e. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, en de landschappelijke inrichting;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluitingen op (structurele) groen- en waterelementen.

9.4 Specifieke gebruiksregels

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 9.1 van dit artikel voor de realisering van geluidwerende voorzieningen.

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water (WA) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. natuur in de vorm van water;
  2. b. de waterberging en waterhuishouding;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. langzaam verkeer op het water;
  5. e. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.

10.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in 10.1 van dit artikel mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale bouwhoogte van 5 meter.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de sociale veiligheid;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  5. e. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, en de landschappelijke inrichting;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluitingen op (structurele) groen- en waterelementen.

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving


De voor Wonen (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. een woongebouw met bijbehorende bouwwerken en overkappingen;
  4. d. het uitoefenen van een aan huisgebonden beroep danwel het uitoefenen van beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten;
  5. e. een bed & breakfast;
  6. f. het hobbymatig houden van paarden;
  7. g. ter plaatse van de functieaanduiding "(os)" de verkeerswegen voor de ontsluiting van het aangrenzend belendend bedrijf;
  8. h. ter plaatse van de functieaanduiding "(dh)" tevens detailhandel;
  9. i. ter plaatse van de functieaanduiding "(k)" tevens het bestaande kantoor;
  10. j. ter plaatse van de functieaanduiding "(ab)", tevens het bestaande agrarische bedrijf;
  11. k. parkeervoorzieningen en ontsluitingen ten behoeve van het wonen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de sociale veiligheid;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  5. e. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, en de landschappelijke inrichting;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken.

11.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.2 van dit artikel:

  1. a. voor het toestaan van een hogere goot- en bouwhoogte bij woningen die onder aan de dijk zijn gesitueerd, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw maximaal 6 respectievelijk 12 meter bedraagt;
  2. b. voor het toestaan van een grotere voorgevelbreedte ingeval een blokje tweekappers wordt vervangen door één vrijstaande woning met dien verstande dat de voorgevelbreedte maximaal 15 meter mag bedragen en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens in ieder geval 3 meter;
  3. c. voor het toestaan van een bouwperceelsbreedte van minimaal 18 meter bij een vrijstaande woning en een bouwperceelsbreedte van 26 meter bij een blok tweekappers indien de stedenbouwkundige situatie daartoe aanleiding geeft, mits:
    1. 1. de frontbreedte van het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen niet meer bedraagt dan 50% van de perceelsbreedte; en
    2. 2. het perceel zich voegt in de ritmiek van het bestaande lint.

11.5 Specifieke gebruiksregels

11.6 Afwijken van de gebruiksregels


Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.5.1 van dit artikel voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  1. a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  2. b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  3. c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  4. d. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  5. e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  6. f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.

11.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Waarde - Archeologie 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 1 (WR-A1) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming prevaleert boven de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op of in deze gronden mogen ten behoeve van de dubbelbestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. bouwhoogte van de onder a. van dit artikel bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  3. c. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen kan, met in achtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende regels, uitsluitend worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 50 vierkante meter, waarbij geen graaf- of heiwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter beneden het maaiveld plaatsvinden;
  4. d. het bepaalde onder c. van dit artikel is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

12.3 Afwijken van de bouwregels

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Waarde - Archeologie 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 2 (WR-A2) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming prevaleert boven de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op of in deze gronden mogen ten behoeve van de dubbelbestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van de onder a. van dit artikel bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  3. c. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen kan, met in achtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende regels, uitsluitend worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 10.000 vierkante meter, waarbij geen graaf- of heiwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter beneden het maaiveld plaatsvinden;
  4. d. het bepaalde onder c. van dit artikel is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

13.3 Afwijken van de bouwregels

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Waterstaat - Waterkering

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering (WS-WK) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de inrichting en het onderhoud van waterstaatkundige werken. Deze bestemming prevaleert boven de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene Bouwregels

16.1 Algemene regels ten aanzien van maatvoeringen

16.2 Algemene regels voor ondergronds bouwen

16.3 Algemene regels voor ondergeschikte bouwdelen


Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals;

  1. a. plinten, pilasters, kozijnen, standplaatsen voor hemelwater, schoorstenen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en liftschachten;
  2. b. gevel- en kroonlijsten, luifels, uitgebouwde bijbehorende bouwwerken, balkons en overstekende daken;
  3. c. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water-rioolstoffen;
  4. d. hijsinrichtingen,


buiten beschouwing gelaten, voor zover de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 meter bedraagt.

16.4 Algemene regels voor afstanden

Artikel 17 Algemene Gebruiksregels

17.1 Verbod op gebruik van gronden

Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels

18.1 Gebiedsaanduiding "Beperking aantrekken vogels"

  1. a. Op de gronden die zijn aangewezen als gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking aantrekken vogels' is een grondgebruik of een bestemming binnen de volgende categorieën niet toegestaan:
    1. 1. industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag;
    2. 2. viskwekerijen met extramurale bassins;
    3. 3. opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking;
    4. 4. natuurreservaten en vogelreservaten;
    5. 5. moerasgebieden en oppervlaktewateren groter dan 3 hectare.
  2. b. In afwijking van lid a is dit grondgebruik of deze bestemming toegestaan voor zover dit gebruik of deze bestemming rechtmatig is op de datum van inwerkingtreding van dit plan.
  3. c. In afwijking van lid a is dit grondgebruik of deze bestemming eveneens toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart;
  4. d. Indien strijd ontstaat tussen het bepaalde in dit artikel en de overige regels die ter plaatse gelden, prevaleert de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking aantrekken vogels'.

18.2 Gebiedsaanduiding "Geluidzone - Industrie 50 dB"

18.3 Gebiedsaanduiding "Vrijwaringszone - Molenbiotoop"

18.4 Gebiedsaanduiding 'Ecologische hoofdstructuur'

Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels

19.1 Afwijkingsbevoegdheid voor afmetingen en maten


Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan voor afwijkingen van voorgeschreven afmetingen en maten, waaronder percentages, met ten hoogste 10%.

19.2 Afwijkingsbevoegdheid voor kleine bouwwerken

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan voor:

  1. a. het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals bewaarplaatsen voor huisvuilcontainers, gasdrukregelstations, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, wachthuisjes en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 meter en de oppervlakte niet meer dan 20 vierkante meter bedragen;
  2. b. het bouwen van geluidwerende voorzieningen, vrijstaande muren, riooloverstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, zonnecollectoren, en informatie- en reclameborden;
  3. c. het plaatsen van bouwwerken die geen gebouwen zijn ten behoeve van zend-, ontvangst- en of sirenemasten op elk gebouw, met in achtneming van de hoogtebeperkingen die gelden ingevolge het Luchthavenindelingsbesluit;
  4. d. overschrijdingen van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of van bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat de overschrijdingen niet meer mogen bedragen dan 3 meter;
  5. e. het bepaalde onder a. tot en met d. van dit artikel is slechts van toepassing indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden, zoals bepaald in dit bestemmingsplan, van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijdingen van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of van bouwwerken, dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  4. d. het aanpassen van opgenomen regels van de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na vaststelling het plan worden gewijzigd.

Artikel 21 Algemene Procedureregels

Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, worden de navolgende procedureregels in acht genomen:

  1. a. het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de onder a. bedoelde terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
  4. d. gedurende de onder a. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het voorgenomen besluit bij burgemeester en wethouders schriftelijke zienswijzen indienen over het ontwerpbesluit.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a. met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a. van dit artikel is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

22.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a. van dit artikel is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

23.1 Vervangen bestemmingsplannen

Dit bestemmingsplan vervangt in zijn geheel of gedeeltelijk de volgende bestemmingsplannen op de dag dat het bestemmingsplan van kracht wordt als bedoeld in artikel 3.8, lid 5, van de Wet ruimtelijke ordening:

  • het bestemmingsplan "Landelijk Gebied 1969", zoals vastgesteld door de raad van de gemeente op 4 augustus 1970 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Holland op 9 november 1971 en de herzieningen hiervan bij raadsbesluiten van 6 juni 1972 en 1 februari 1979;
  • het bestemmingsplan "Kerkweg 1968", zoals vastgesteld door de raad van de gemeente op 29 juli 1969 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Holland op 3 november 1970 en de herziening hiervan bij raadsbesluit van 1 december 1978;
  • het Uitbreidingsplan in hoofdzaak 1962, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente op 3 september 1962 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Holland op 14 juli 1964;
  • het Uitbreidingsplan in hoofdzaak 1949, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente op 1 juni 1949 en goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 24 februari 1950;

23.2 Citeertitel


Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Schinkelpolder".

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Molenbiotoop

Bijlage 2 Molenbiotoop

Bijlage 1 Nota Vooroverleg En - Inspraak

Bijlage 1 Nota vooroverleg en - inspraak

Bijlage 2 Nota Zienswijzen

Bijlage 2 Nota zienswijzen

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek

Bijlage 4 Eerste Vaststellingsbesluit

Bijlage 4 Eerste vaststellingsbesluit

Bijlage 5 Uitspraak Raad Van State 21 Januari 2015

Bijlage 5 Uitspraak Raad van State 21 januari 2015

Bijlage 6 Oplegnotitie

Bijlage 6 Oplegnotitie