Jaagpad Oost
Bestemmingsplan - gemeente Alkmaar
Vastgesteld op 11-11-2010 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan
het bestemmingsplan Jaagpad Oost van de gemeente Alkmaar;
1.2 de verbeelding
de kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.6 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.7 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.8 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.9 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.12 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.13 indelingslijn
een als zodanig op de verbeelding aangegeven lijn ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;
1.14 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.15 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel;
1.16 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.17 bestaand
- a. bouwwerk:
een bouwwerk, dat ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een melding of bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd; - b. gebruik:
het gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende plan;
1.18 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.19 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen;
1.20 bijgebouw
een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.21 aan- of uitbouw
een onderdeel van een hoofdgebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;
1.22 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.23 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, kappen, kelders en souterrains niet inbegrepen;
1.24 aan huis verbonden beroep
een praktijkruimte, kantoor, atelier, kapsalon, schoonheidssalon of hondentrimsalon en naar de aard daarmee gelijk te stellen functies welke in een woning worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.25 bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.26 woonschip/drijvende woning
een zich op het water bevindend object dat (nagenoeg) voortdurend dient als woning;
1.27 ligplaats
een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een vaartuig;
1.28 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.29 horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
1.30 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een vorm alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.31 bouwblok
aaneengesloten rij huizen die een gemeenschappelijke fundering hebben;
1.32 dakkapel
uitbouw op een hellend vlak rondom in het dakvlak gelegen;
1.33 dakopbouw
een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok van het dak en/of goot, dan wel het veranderen van de dakhelling;
1.34 horeca I
disco, bar-dancing, nachtclub;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;
1.35 horeca II
café, grand-café;
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;
1.36 horeca III
restaurant, lunchroom en vergelijkbare horeca;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
1.37 horeca IV
cafetaria, snackbars, ijssalons, shoarmazaken, vergelijkbare horeca;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van bereide etenswaren voor consumptie ter plaatse en buiten, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken;
1.38 hotel
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf waarbij het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is;
1.39 galerie
een voor publiek toegankelijk besloten ruimte, waar kunstvoorwerpen worden vervaardigd, tentoongesteld en/of verkocht;
1.40 souterrain
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;
1.41 kap
een bijzondere bouwlaag waarvan tenminste één buitenwand als dakconstructie onder een hoek kleiner dan 90 graden met het horizontale vlak staat.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel;
2.7 ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 2m wordt overschreden.
Artikel 3 Algemene Beschrijving In Hoofdlijnen
3.1 Algemeen
De beschrijving in dit artikel is beperkt tot algemene regels voor de toepassing van nadere eisen, ontheffingen en de afstemming op andere wetten en verordeningen en geldt voor alle bestemmingen.
3.2 Toetsingscriteria
Algemene criteria welke worden gehanteerd bij het kunnen stellen van nadere eisen en het verlenen van ontheffingen.
3.3 Afstemming
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen;
- b. water;
- c. speelvoorzieningen;
- d. straatmeubilair;
- e. verblijfsgebied.
4.2 Bouwregels
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 meter.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. geluidwerende voorzieningen;
- d. bermen, water en bermsloten;
- e. groenvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. bruggen/kunstwerken.
5.2 Bouwregels
- a. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeersdoeleinden gelden de volgende bepalingen:
- 1. de inhoud bedraagt niet meer dan 15 m³ per gebouw;
- 2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
- b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- 1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 m.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. verkeersveiligheid, en;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken dan wel te laten gebruiken in strijd met de in lid 5.1 omschreven bestemmingsomschrijving;
- b. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 5.1 van de bestemmingsomschrijving wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
- 2. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
5.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 5.3, indien strikte toepassing van deze regel leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en oeverstroken;
- b. scheepvaartdoeleinden;
- c. ter plaatse van de aanduiding "r" voor ligplaatsen ten behoeve van recreatieve doeleinden.
6.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden geldt dat geen gebouwen of bouwwerken mogen worden opgericht, met uitzondering van:
- a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.
6.3 Specifieke gebruiksregels
- a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken dan wel te laten gebruiken in strijd met de in lid 6.1 gegeven bestemmingsomschrijving;
- b. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 6.1 wordt in ieder geval gerekend, ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/drijvende woningen.
6.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 6.3, indien strikte toepassing van deze regel leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 7 Woongebied
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen en bijzondere woonvormen;
- b. verkeer en verblijf;
- c. groenvoorzieningen en water;
- d. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. horeca-bedrijven die genoemd zijn in artikel 1, begripsbepalingen, in de categorieën III t/m IV uitsluitend op de eerste bouwlaag met een maximum van 1 horecagelegenheid per bestemmingsvlak;
- g. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
- h. dienstverlening, ateliers/galeries, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
- i. detailhandel tot een maximum van 150 m² per unit, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
- j. speelvoorzieningen, straatmeubilair;
- k. onder het wonen is het aan huis verbonden beroep uitsluitend begrepen voor zover het vloeroppervlak ten hoogste 30% van het vloeroppervlak van de woning waarin dat beroep wordt uitgeoefend betreft met een maximum van 60 m². Detailhandel kan uitsluitend deel uitmaken van een beroep aan huis voor zover dit een geïntegreerd en ondergeschikt deel is van de beroepsuitoefening.
7.2 Bouwregels
- a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
- 1. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- 2. de bouwhoogte bedraagt maximaal de hoogte zoals aangegeven op de verbeelding. Indien de bovenste bouwlaag wordt uitgevoerd als kap, mag aan de maximale hoogte 3 meter worden toegevoegd;
- 3. het aantal bouwlagen, exclusief souterrain, bedraagt maximaal het aantal bouwlagen zoals aangegeven op de verbeelding;
- 4. een souterrain, onder andere bedoeld voor parkeren mag worden gerealiseerd binnen het gehele bestemmingsvlak. Een souterrain mag niet hoger zijn dan 1,50 meter boven het aangrenzende maaiveld;
- 5. een balkon mag maximaal tot 2,0 meter buiten een bebouwingsvlak worden gerealiseerd;
- 6. op gronden met de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, alleen worden gebouwd indien (bij de indiening van de bouwaanvraag) middels een akoestisch rapport wordt aangetoond dat de gevelbelasting vanwege het industrielawaai van het gezoneerde bedrijventerrein Oudorp op de gevels van deze gebouwen niet meer bedraagt dan 50 dB(A), of indien hogere waarden zijn vastgesteld niet meer bedraagt dan die vastgestelde hogere waarden. Voor gevels waarvoor de gevelbelasting hoger is of de gevelbelasting niet is berekend geldt dat deze dienen te worden uitgevoerd als dove gevel, waarbij onder dove gevel een gevel wordt verstaan zoals bedoeld in artikel 1b lid 5 sub b, van de Wet geluidhinder.
- b. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder in- en uitritten van parkeersouterrains, mogen worden gebouwd tot een bouwhoogte van ten hoogste 5 meter;
- c. Daar waar op de verbeelding de aanduiding "schoorsteen" is aangegeven, mag binnen dat bestemmingsvlak een schoorsteen worden gerealiseerd;
- d. Voor parkeervoorzieningen geldt dat bovengrondse parkeergarages alleen binnen de bouwvlakken mogen worden gebouwd. Parkeervoorzieningen op het maaiveld of in souterrains mogen binnen het bestemmingsvlak worden gerealiseerd.
7.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van het gestelde in lid 7.2 ontheffing verlenen van:
- a. Het bepaalde in lid 7.1, sub f voor het toestaan van horecabedrijven in de categorie II;
- b. Het bepaalde in lid 7.2, sub a, onder 1 voor het bouwen buiten het bouwvlak;
- c. Het bepaalde in lid 7.2, sub a, onder 2 voor het verhogen van de bouwhoogte met ten hoogste 1 meter;
- d. Het bepaalde in lid 7.2, sub a, onder 2 voor het verhogen van de bouwhoogte met 10 meter ten behoeve van het realiseren van antennes en 4 meter ten behoeve van het realiseren van technische ruimten. Een technische ruimte mag niet meer dan 20% van de oppervlakte bevatten van het gebouw waarop het gerealiseerd wordt;
- e. Het bepaalde in lid 7.2, sub a, onder 2 en 3 voor gedeelte van het middelste bouwvlak waarvoor een maximum bouwhoogte van 23 meter en een maximum aantal bouwlagen van 7 is aangegeven voor het verhogen van de bouwhoogte met 3 meter en 1 extra bouwlaag, mits de gevels van deze extra bouwlaag tenminste 3 meter achter de gevels van onderliggende bouwlaag zijn gelegen voor wat betreft de gevel aan de zijde van het Noordhollandsch kanaal en de zijgevels tussen de bouwblokken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken dan wel te laten gebruiken in strijd met de in lid 7.1 gegeven doeleindenomschrijving. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan gebruik ten behoeve van sexinrichtingen en het verkopen van vuurwerk.
7.5 Ontheffing van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en Wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 7.4, indien strikte toepassing van deze regel leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd;
- b. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.1, sub k ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden benut voor een beroep-aan-huis tot ten hoogste 100 m².
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
8.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden met de bestemming Waterstaat - Waterkering zijn naast de daarvoor aangewezen bestemming tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van waterkeringen, met de daarbij behorende waterstaatswerken als taluds, dijken en onderhoudswegen, alsmede voor andere bouwwerken van waterstaatkundige aard, zoals duikers, keerwanden en beschoeiingen. Voor zover op de verbeelding is aangegeven zijn deze gronden secundair bestemd voor de samenvallende doeleinden als omschreven in deze regels.
8.2 Aanlegvergunning
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders binnen de gronden aangegeven met Waterstaat - Waterkeringde volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ophogen, afgraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
- 2. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- 3. het aanbrengen van diepgewortelde beplanting, bomen en houtgewas.
- b. De onder a. bedoelde vergunning is niet vereist voor normaal onderhoud, gebruik en beheer;
- c. De onder a bedoelde vergunning mag slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie en gehoord de beheerder.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
- b. Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer;
- c. Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. Ruimte tussen bouwwerken;
- e. Erf- en terreinafscheidingen;
- f. Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen.
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Ontheffingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van het gestelde in artikel 3, ontheffing verlenen van:
- a. De in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. Het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- c. Het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- d. Het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden tot niet meer dan 2 meter ten behoeve van het realiseren van een betere vormgeving of situering van de bebouwing;
- e. Het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt.
Artikel 12 Algemene Procedureregels
- a. Indien burgemeester en wethouders een ontheffing willen verlenen als bedoeld in deze regels, dienen in ieder geval de volgende procedureregels in acht te worden genomen:
- 1. het ontwerp-besluit tot het verlenen van ontheffing ligt gedurende 2 weken ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage;
- 2. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van het ontwerp-besluit tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
- 3. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het naar keuze schriftelijk of mondeling indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerp-besluit gedurende de onder a. genoemde termijn;
- 4. burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsregels
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het bestemmingsplan Jaagpad Oost, gemeente Alkmaar."
Bijlage 1 Bijlage1
Bijlage 2 Bijlage2
Bijlage 3 Bijlage3
Bijlage 4 Bijlage4
Bijlage 5 Bijlage5
Bijlage 6 Bijlage6
Bijlage 7 Bijlage7
Bijlage 8 Bijlage8
Bijlage 9 Bijlage9
Bijlage 10 Bijlage10
Bijlage 11 Bijlage11
Bijlage 12 Nota Van Beantwoording
Bijlage 12 Nota van beantwoording