KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 1
Artikel 4 Gemengd - 2
Artikel 5 Verkeer - Verblijf
Artikel 6 Waarde - Archeologie
Artikel 7 Waarde - Cultuurhistorie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Antidubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactivteiten
Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State, 13 Januari 2013

Achterdam

Bestemmingsplan - gemeente Alkmaar

Onherroepelijk op 09-01-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Achterdam van de gemeente Alkmaar.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0361.BP00110-0401 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Een praktijkruimte, kantoor, atelier, kapsalon, schoonheidssalon of hondentrimsalon en naar de aard daarmee gelijk te stellen functies welke in een woning worden uitgeoefend en waarbij de functie een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning tot een maximum van 60 m2 mag worden aangewend voor aan huis verbonden beroep.

1.4 aan- of uitbouw

Een onderdeel van een hoofdgebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage

Een aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend.

1.9 bedrijf

Een inrichting als bedoeld in artikel 9.3 van deze regels.

1.10 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.13 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.14 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen als kelders, souterrains, kappen en dakopbouwen niet inbegrepen.

1.15 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.17 college van burgemeester en wethouders

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar.

1.18 consumentverzorgende dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, advies- en ingenieursbureaus, bankfilialen, reisbureaus, wasserettes, kappers en schoonheidssalons.

1.19 culturele voorzieningen

ateliers, dansscholen, muziekscholen, musea en theaters, voor zover deze niet Mer-(beoordelings)plichtig zijn.

1.20 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat ondersteunende horeca is toegestaan tot maximaal 20% van het verkoop vloeroppervlak van de winkel.

1.21 galerie

Een voor publiek toegankelijk besloten ruimte, waar kunstvoorwerpen worden vervaardigd, tentoongesteld en/of verkocht.

1.22 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen.

1.24 kleinschalige sportvoorzieningen

Fitnesscentra, sportscholen.

1.25 maatschappelijke doeleinden

Overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke doeleinden, kinderdagverblijven, met inbegrip van bijbehorende en aan de maatschappelijke doeleinden ondergeschikte horeca van categorie 2, 3 en 4 tot maximaal 20% van het bruto vloeroppervlak.

1.26 maatvoeringsvlak

Een geometrisch bepaald vlak waarbinnen maatvoeringsaanduidingen gelden

1.27 omgevingsvergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

1.28 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.29 prostitutiebedrijf

een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt.

1.30 raamprostitutie

Een seksinrichting met één of meer ramen zowel aan de straatzijde als inpandig, van waarachter de prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.31 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een vorm alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.32 souterrain

Een bijzondere bouwlaag met een vrije hoogte van tenminste 2 meter, die wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant maximaal 1,20 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen.

1.33 voorgevel

De naar de openbare ruimte toegekeerde gevellijn waar zich de hoofdentree van het gebouw bevindt.

1.34 voorgevelrooilijn

Een denkbeeldige of aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrens.

1.35 werkplek

Een ruimte, deel uitmakend van een raamprostitutie-inrichting, ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden door maximaal één prostituee. Deze werkruimte heeft een vitrineachtige uitstraling en heeft een minimaal vloeroppervlakte van 5m2. De werkruimte kan zowel aan de buitenzijde van het pand zichtbaar zijn of zich bevinden in een in het pand gecreëerde binnenstraat.

1.36 wet

De Wet ruimtelijke ordening zoals die gold ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.

1.37 woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen als schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  2. b. bruto vloeroppervlak: de som van het product van de afstand tussen de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de bouwmuren per bouwlaag, niet inbegrepen balkons, loggia's en galerijen.
  3. c. goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  4. d. oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  5. e. ondergeschikte bouwdelen: bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels en overstekende daken buiten beschouwing gelaten;
  6. f. de begrenzing van de onderscheiden bestemmingen: met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter;
  7. g. de pandbreedte wordt gemeten ter plaatse van de voorgevel van het pand, zijnde de gevel die grenst aan de bestemming "Verkeer - verblijf";
  8. h. peil:
    1. 1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
    2. 2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. één woning per perceel met inbegrip van ruimten ten behoeve van de uitoefening van aan huisverbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, bergingen en andere nevenruimten;
  2. b. bedrijf;
  3. c. kantoor;
  4. d. maatschappelijke doeleinden;
  5. e. culturele voorzieningen;
  6. f. kleinschalige sportvoorzieningen;
  7. g. tuinen, erven en verblijfsgebied.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in overeenstemming met artikel 3.6 van de wet in afwijking van het bepaalde in lid 3.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:

  1. a. het realiseren van niet-aaneengesloten bebouwing, op voorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld;
  2. b. het realiseren van lagere goothoogten en kleinere pandbreedtes op voorwaarde dat de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2.3 onder b;
  3. c. het met een plat dak afdekken van hoofdgebouwen, op voorwaarde dat de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast;

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  1. a. voor kantoren, maatschappelijke doeleinden, culturele voorzieningen, kleinschaligesportvoorzieningen en bedrijf geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 250 m² per vestiging;
  2. b. in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 onder a zijn ter plaatse van het perceel Achterdam 16 / 16A maximaal 2 woningen toegestaan.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in overeenstemming met artikel 3.6 van de wet in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 onder a een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van meerdere woningen per perceel, bestemd voor de bewoning van één gezin. Aan eventuele toestemming voor een dergelijke afwijking kunnen nadere eisen worden gesteld voor wat betreft ontsluiting, woonoppervlakte en aantal woningen.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de wet het plan te wijzigen in die zin dat voor één of meerdere panden de bestemming Gemengd - 1 mag worden gewijzigd in de bestemming Gemengd - 2 onder de volgende voorwaarden:

  1. a. gelijktijdig met de wijziging van de panden met de bestemming Gemengd - 1 in de bestemming Gemengd - 2 worden ook panden met de bestemming Gemengd - 2 gewijzigd in de bestemming Gemengd - 1;
  2. b. na toepassen van de wijzigingsbevoegdheden is het aantal werkplekken voor raamprostitutie voor het hele bestemmingsplangebied niet groter dan 69.

Artikel 4 Gemengd - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. één woning per perceel met inbegrip van ruimten ten behoeve van de uitoefening van aan huisverbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit bergingen en andere nevenruimten;
  2. b. bedrijf;
  3. c. kantoor;
  4. d. maatschappelijke doeleinden;
  5. e. culturele voorzieningen;
  6. f. kleinschalige sportvoorzieningen;
  7. g. raamprostitutie in de eerste bouwlaag;
  8. h. bergingen en andere nevenruimten;
  9. i. tuinen, erven en verblijfsgebied;

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in overeenstemming met artikel 3.6 van de wet in afwijking van het bepaalde in lid 4.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:

  1. a. het realiseren van niet-aaneengesloten bebouwing, op voorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld;
  2. b. het realiseren van lagere goothoogten en kleinere pandbreedtes op voorwaarde dat de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2.3 onder d;
  3. c. het met een plat dak afdekken van hoofdgebouwen, op voorwaarde dat de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast.

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in overeenstemming met artikel 3.6 van de wet in afwijking van het bepaalde in lid 4.1 onder a een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van meerdere woningen per perceel, bestemd voor de bewoning van één gezin. Aan eventuele toestemming voor een dergelijke afwijking kunnen nadere eisen worden gesteld voor wat betreft ontsluiting, woonoppervlakte en aantal woningen.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de wet het plan te wijzigen in die zin dat voor één of meerdere panden de bestemming Gemengd - 2 mag worden gewijzigd in de bestemming Gemengd - 1 onder de volgende voorwaarden:

  1. a. gelijktijdig met de wijziging van de panden met de bestemming Gemengd - 2 in de bestemming Gemengd - 1 worden ook panden met de bestemming Gemengd - 1 gewijzigd in de bestemming Gemengd - 2;
  2. b. na toepassen van de wijzigingsbevoegdheden is het aantal werkplekken voor raamprostitutie voor het hele bestemmingsplangebied niet groter dan 69.

Artikel 5 Verkeer - Verblijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. rijwegen, fiets- en voetpaden, bermen, ongebouwde parkeervoorzieningen;
  2. b. openbare toiletgebouwen;
  3. c. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen;
  4. d. bruggen, oevervoorzieningen en water.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De in het bestemmingsplan voor Waarde - archeologie (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de archeologische waarden;
  2. b. De bestemming Waarde - archeologie (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de andere bestemmingen.

6.2 Bouwregels

  1. a. Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd indien vooraf door de aanvrager een rapport is overlegd dat voldoet aan de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en met dien verstande dat aan de omgevingsvergunning de volgende verplichtingen verbonden kunnen worden:
    1. 1. het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem behouden kunnen worden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door burgemeester en wethouders vastgesteld programma van eisen; of
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  2. b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing indien de grondroerende bouwwerkzaamheden plaatsvinden met een maximale diepte van 0,20 meter, uitpandig gemeten vanaf het maaiveld, inpandig gemeten vanaf de top van de vloer, en een maximum oppervlak van 25 m2. .

6.3 Afwijking van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in overeenstemming met artikel 3.6 van de wet in afwijking van het bepaalde in lid 6.2 een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen op voorwaarde, dat:

  1. a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een ontheffing in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  2. b. het college van burgemeester en wethouders bij de afweging omtrent de omgevingsvergunning toepassing geeft aan de criteria als genoemd in lid 6.2 onder a, dan wel dat voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor hetuitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 6.4 is verleend;
  3. c. alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend door het college van burgemeester en wethouders advies is ingewonnen bij een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
  4. d. het bepaalde in de onderliggende bestemming onverminderd van toepassing blijft.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Waarde - Cultuurhistorie

7.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De in het bestemmingsplan voor Waarde - cultuurhistorie (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het herstel van de cultuurhistorische, bouwhistorische en beeldbepalende elementen in de op die grond gelegen bouwwerken;
  2. b. De bestemming Waarde - cultuurhistorie (dubbelbestemming) is secundair ten opzichte van de bestemming Waarde - archeologie (dubbelbestemming) en primair ten opzichte van de andere bestemmingen.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. a. de maximale en minimale goot- en bouwhoogte is de goot- en bouwhoogte welke op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
  2. b. de maximale pandbreedte is de pandbreedte welke op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
  3. c. samenvoeging van panden is niet toegestaan;
  4. d. als voorgevelrooilijn geldt de voorgevelrooilijn welke op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
  5. e. in afwijking van het bepaalde onder d mag, op voorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld, de voorgevelrooilijn overschreden worden ten behoeve van:
    1. 1. goot- en dakoverstekken met een maximale diepte van 0,60 meter;
    2. 2. erkers met een maximale diepte van 0,80 meter;
    3. 3. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, zonneschermen, overstekende daken en vergelijkbare onderdelen van gebouwen;
  6. f. de toegestane kaphelling is de kaphelling welke op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend.

7.3 Afwijking van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in overeenstemming met artikel 3.6 van de wet in afwijking van het bepaalde in lid 7.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:

  1. a. het realiseren van kleinere en grotere goot- en bouwhoogten en pandbreedtes voorwaarde dat:
    1. 1. de door middel van de bebouwingscategorie aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogten en maximale pandbreedtes niet worden overschreden en;
    2. 2. het pand wordt vernieuwd of verbouwd waarbij een restauratieve aanpak van de voorgevel en de kap voorop staat;
    3. 3. de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast;
    4. 4. de goothoogte tenminste 50 centimeter afwijkt van tenminste één direct aangrenzend pand;
  2. b. panden mogen worden samengevoegd op voorwaarde dat:
    1. 1. uit een bouwhistorisch onderzoeksrapport, welke door de aanvrager van de omgevingsvergunning dient te worden overlegd en dat voldoet aan de richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, blijkt dat er geen (delen van) muren worden verwijderd met monumentale (bouwhistorische) waarden;
    2. 2. binnenwerks achter de voorgevel een scheidingsmuur aanwezig blijft of wordt gebouwd ter hoogte van de oorspronkelijke gemeenschappelijke scheidingsmuur, tot een diepte van ten minste 2 meter;
    3. 3. daardoor de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast;
    4. 4. de samenvoeging niet onomkeerbaar is.

7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat:

  1. a. bij één of meerdere bestemmingsvlakken of adressen de dubbelbestemming "Waarde -cultuurhistorie" wordt verwijderd mits:
    1. 1. de cultuurhistorische, bouwhistorische en/of beeldbepalende elementen niet langer aanwezig zijn in de bouwwerken op de met de dubbelbestemming "Waarde - cultuurhistorie" gelegen gronden en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het bouwwerk kunnen worden hersteld;
    2. 2. de cultuurhistorische, bouwtechnische en/of beeldbepalende elementen welke aanwezig zijn in de bouwwerken op de met de dubbelbestemming "Waarde - cultuurhistorie" gelegen gronden, redelijkerwijs niet langer geheel of gedeeltelijk te handhaven zijn in relatie tot de functie die het bouwwerk moet of uitsluitend nog kan vervullen;
  2. b. indien door verbeterwerkzaamheden, danwel door gewijzigde inzichten, een bouwwerk welke gelegen is op gronden waarop niet de dubbelbestemming "Waarde - cultuurhistorie" van toepassing is, cultuurhistorische en/of beeldbepalende waarde krijgt, deze gronden tevens de dubbelbestemming "Waarde - cultuurhistorie" toe te kennen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.

9.2 Gebruiksverbod

Tot een strijdig gebruik, als bedoeld in lid 9.1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. seksinrichting, tenzij in deze regels anders is bepaald;
  2. b. opslag van onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
  3. c. vuurwerkverkooppunten.

9.3 Toegelaten bedrijven

Voor zover bedrijven zijn toegestaan, mogen de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de volgende categorieën bedrijven:

  1. a. in geval van activiteiten die aanpandig zijn aan woningen, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder de categorie A;
  2. b. in geval van activiteiten die bouwkundig afgescheiden zijn van woningen en maatschappelijke voorzieningen, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder de categorieën A en B;
  3. c. In afwijking van het bepaalde in a en b is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om een omgevingsvergunning te verlenen met dien verstande dat het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf is toegestaan dat:
    1. 1. niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    2. 2. in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    3. 3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van Bedrijfsactiviteiten valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën, meer milieuhinder veroorzaakt.

9.4 Doelmatigheidsbepaling

Het college van burgemeester en wethouders verleent in afwijking van het bepaalde in 9.1 een omgevingsvergunning wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Afwijkingsregels

Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om in overeensteming met het bepaalde in artikel 3.6 van de wet een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan, mits de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast, ten behoeve van:

  1. a. de in het bestemmingsplan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de in de regels toegestane maximale bouw- en goothoogten, anders dan bedoeld in a, met ten
    hoogste 3 meter worden overschreden voorzover dit de diversiteit in bouwhoogten niet aantast;
  3. c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld in a, met ten hoogste 5 meter worden overschreden ten behoeve van antennemasten voor telecommunicatie, mits het grondoppervlakte ten hoogste 5% van het dakvlak bedraagt;
  4. d. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  5. e. het bepaalde in het plan en toestaan dat geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  6. f. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, voetgangersingangen voor de parkeerkelder en naar
  7. g. de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt.

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Verwijzing naar andere wetgeving

Waar in de regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan .

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Achterdam.

Bijlagen Bij Regels

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactivteiten

Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State, 13 Januari 2013

Bijlage 1 Uitspraak Raad van State, 13 januari 2013