Bedrijventerrein De Volger
Bestemmingsplan - gemeente Alkmaar
Vastgesteld op 23-11-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
Het bestemmingsplan Bedrijventerrein De Volger met identificatienummer NL.IMRO.0361.BP00172-0305 van de gemeente Alkmaar.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Aan-huis-gebonden beroep
- a. een praktijkruimte, kantoor, atelier, kapsalon, de uitoefening van een postorderbedrijf/ webwinkel zonder opslag van goederen, schoonheidssalon, hondentrimsalon en naar de aard daarmee gelijk te stellen functies welke in een woning worden uitgeoefend;
- b. een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen van producten en/ of het leveren van diensten door de gebruiker van de woning en dat niet onder de Wet milieubeheer valt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking/ uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
- c. bij de onder 'a' en 'b' genoemde functies behorende detailhandel, mits deze naar aard en uitstraling ondergeschikt is aan het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf en dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering.
1.6 Antennemast
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.7 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.8 Bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.9 Bedrijf
Een onderneming in hoofdzaak gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.10 Bedrijfsgebouw
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit.
1.11 Bedrijfsverzamelgebouw
Een gebouw waarin meerdere bedrijven zijn gehuisvest.
1.12 Bedrijfsvloeroppervlak
De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.13 Bedrijfswoning
Eén woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.
1.14 Bestaand
De vergunde situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt.
1.15 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.16 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak.
1.18 Bijgebouw
Een gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.19 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.20 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.21 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen als kelders, souterrains, kappen en dakopbouwen niet inbegrepen.
1.22 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.24 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.25 Bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.26 Consumentenvuurwerk
Vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 1, 2 of 3 en dat krachtens het Vuurwerkbesluit (AMvB d.d. 22 januari 2002) is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
1.27 Dansschool
Een bedrijf waarbij de kern van de bedrijfsvoering is gelegen in het tegen betaling geven van danslessen.
1.28 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Maaltijdbezorgdiensten worden niet beschouwd als detailhandel.
1.29 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.30 Geluidzoneringsplichtige inrichting
Een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
1.31 Hoofdgebouw
Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
1.32 Horeca
horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt.
horecabedrijf categorie 1 (discotheek, nachtclub, bar-dancing)
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.
horecabedrijf categorie 2 (café, grand-café, café-restaurant)
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
horecabedrijf categorie 3 (restaurant, lunchroom)
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
horecabedrijf categorie 4 (snackbar, cafetaria, ijssalon, shoarmazaak)
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van kleine etenswaren voor consumptie ter plaatse en buiten, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken.
hotel
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van kortstondig nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is.
1.33 Huishouden
De zelfstandige bewoning van een woning door één of meer personen, die op een duurzame, gemeenschappelijke wijze samenwonen en er hun hoofdverblijf hebben, en die gezamenlijk gebruik maken van voorzieningen zoals woonkamer, keuken, toilet en badkamer.
1.34 Kampeermiddelen
Een mobiel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.35 Kantoor
Ruimte die, of complex van ruimten dat, door indeling en inrichting is gebouwd en/of geschikt is voor administratieve, zakelijke of maatschappelijke dienstverlening zonder een publiekaantrekkende functie.
1.36 Kleine windturbine
Een bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind, met een ashoogte van maximaal 7 meter.
1.37 Maaltijdbezorgdiensten
Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken, kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, worden verkocht en bezorgd voor directe consumptie anders dan ter plaatse.
1.38 Nutsvoorziening
Voorzieningen ten behoeve van op het openbare net aangesloten voorzieningen, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.39 Opslag:
Het bedrijfsmatig opslaan van goederen, grondstoffen, andere stoffen en materialen;
1.40 Peil
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
- b. in andere gevallen en voor andere bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.41 Professioneel vuurwerk
Vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 4 alsmede vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 2 of 3 en dat krachtens het Vuurwerkbesluit (AMvB d.d. 22 januari 2002) niet is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
1.42 Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.43 Risicovolle inrichting
Een inrichting, waarbij ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.44 Seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.45 Vergadercentrum
Een inrichting waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn ten behoeve van vergaderingen, zakelijke bijeenkomsten en cursussen zonder verhuur van zalen ten behoeve van het geven van feesten en muziek/dansevenementen.
1.46 Voorgevel
(het verlengde van) de naar een weg gekeerde gevel van een gebouw. Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van twee straten moeten beide gevels van het hoofdgebouw, gelegen aan weg, gezien worden als voorgevel).
1.47 Voorgevellijn
De op de verbeelding aangegeven gevellijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.48 Webwinkel
Detailhandel via internet, waarbij sprake is van opslag van goederen die hoofdzakelijk elders worden bezorgd. Afhaalpunten en showrooms worden hieronder niet verstaan.
1.49 Wonen
Het bewonen van een woning.
1.50 Woning
Een zelfstandige woonruimte, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten aan deze regels is gehecht, met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', uitsluitend bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 zijn toegestaan en tevens;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemingsbedrijf ' tevens een aannemingsbedrijf, voor zover deze bedrijfsactiviteiten zijn vermeld in Bijlage 1 Staat vanbedrijfsactiviteiten onder categorie 3.1 is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'reclamebureau' tevens een reclamebureau, voor zover deze bedrijfsactiviteiten zijn vermeld in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 3.1 is toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', uitsluitend bedrijven behorende tot de categorieën 1 tot en met 3.1 zijn toegestaan en tevens;
- ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' een benzineservicestation zonder LPG verkoop, alsmede een bijbehorende detailhandelsvestiging met een verkoopvloeroppervlakte van ten hoogste 100 m² is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf' een constructiebedrijf voor zover dit voorkomt in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 4.1 is toegestaan ;
- ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - dansschool' tevens een dansschool is toegestaan ;
- ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw' tevens voor een bedrijfsverzamelgebouw is toegestaan ;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkplaats' teven voor een bedrijf ten behoeve van vervaardiging van houten emballage, voor zover deze voorkomt in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 3.2 is toegestaan ;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalwarenfabriek' een metaalwarenfabriek, voor zover deze voorkomt in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 3.2 is toegestaan ;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportbedrijf' een watersportbedrijf met reparatie van vaartuigen is toegestaan ;
- ter plaatse van de aanduiding 'hondenschool' een hondenschool is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' een zelfstandig kantoor is toegestaan ;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met milieucategorie 3.2', uitsluitend bedrijven behorende tot de categorieën 1 tot en met 3.2 zijn toegestaan;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf - transportbedrijf' een transportbedrijf;
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', uitsluitend bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 zijn toegestaan en tevens;
- b. bestaande bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- c. webwinkel op een bedrijventerrein;
- d. buitenopslag, voor zover achter de voorgevellijn en niet langs de naar de openbare weg gekeerde (zij)gevels;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens bestemd voor nutsvoorzieningen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' tevens bestemd voor een antennemast;
alsmede voor:
- g. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water;
- h. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij de functie gemaximeerd is tot 20% van het totale bruto vloeroppervlak, met een maximaal winkelvloeroppervlak van 100 m2;
- i. (algemene) nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijf - Tankstation
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Tankstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een tankstation ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen zonder lpg, met daarbij behorende voorzieningen, zoals kantoor en magazijn, tankshop en autowasvoorziening;
- b. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- c. groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 ten behoeve van bijzondere dakvormen, mits redelijke eisen van welstand in acht worden genomen.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. in- en uitritten;
- d. straatmeubilair;
- e. geluidwerende voorzieningen;
- f. kunstwerken;
- g. beeldende kunst;
- h. water, watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - hellingbaan en insteekbaan' tevens voor hellingbanen en insteekhaven;
met de daarbij behorende:
- j. bouwwerken;
- k. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd:
- a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
- b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
Artikel 6 Horeca
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3', voor horeca, categorie 3;
- b. een hotel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hotel';
- c. dierenverblijf behorende bij de toegestane functies onder a t/m c, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dierenpension';
- d. bestaande bedrijfswoningen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bedrijfswoning';
met de daarbijbehorende:
- e. tuinen, erven en terreinen;
- f. in- en uitritten;
- g. parkeer- en verkeersvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeren';
- h. water, watergangen, steigers en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. groen- en speelvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 sub a en buiten het bouwvlak gebouwen toestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 20% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
- b. de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 meter;
- c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter, met dien verstande dat indien de maximale bouwhoogte van gebouwen gelegen op hetzelfde bouwperceel als bedoeld in sub a minder bedraagt dan 3,5 meter, de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. evenementen;
- b. vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- c. buitenopslag.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4 ten behoeve van het toestaan van buitenopslag, mits:
- 1. buitenslag achter de voorgevellijn plaatsvindt en niet langs de naar de openbare weg gekeerde (zij)gevels;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a is buitenopslag voor de voorgevellijn en langs de naar de openbare weg gekeerde (zij)gevels toegestaan, mits deze groen wordt ingekleed in de vorm van onder andere een haag of groen hekwerk.
Artikel 7 Tuin
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. wegen en paden;
- d. waterlopen en waterpartijen;
- e. groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- e. straatmeubiliair;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. kunstwerken;
- h. beeldende kunst;
- i. waterlopen en waterpartijen;
- j. oeververbindingen (bruggen).
- k. in- en uitritten ten behoeve van aangrenzende bebouwing.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd:
- a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
- b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
Artikel 9 Water
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterwegen;
- c. waterhuishouding;
- d. waterlopen en waterpartijen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. infiltratievoorzieningen;
- g. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden, onder andere ter plaatse van de aanduiding 'brug';
- h. kunstwerken ten behoeve van de waterhuishouding.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
- b. de hoogte van bouwwerken voor informatievoorziening mag niet meer bedragen dan 2 meter;
- c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
- d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Artikel 10 Wonen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen/bedrijven;
met de daarbijbehorende:
- b. groenvoorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- e. paden;
- f. waterlopen en -partijen;
- g. tuinen;
- h. in- en uitritten;
- i. parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 11 Leiding
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een gastransportleiding met beschermingszone ter plaatse van de 'hartlijn leiding - gas' met een diameter van ten hoogste 600 mm en een druk van ten hoogste 80 bar;
- b. een watertransportleiding met beschermingszone ter plaatse van de 'hartlijn leiding - water' met een diameter van ten hoogste 400 mm.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- b. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de doeleinden genoemd in artikel 11.1 zijn toegestaan alsmede erf- en terreinafscheidingen op basis van de daar voorkomende bestemming(en);
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2 teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, voorzover:
- a. de veiligheid van de leiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten;
- b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de bouwwerken de belangen, bedoeld onder a, schaden, en welke beperkingen en voorschriften bij de omgevingsvergunning dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Waarde - Archeologie 1
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
12.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen in of op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met niet meer dan 50 m² wordt uitgebreid;
- b. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met meer dan 50 m² wordt uitgebreid, maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,35 m onder het maaiveld;
- c. bouwwerken met een oppervlakte van 50 m² of minder;
- d. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 50 m² maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden
12.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 onder de volgende voorwaarden:
- a. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
- b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
- c. indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten onevenredig
- d. kunnen worden verstoord:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. een verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- e. Alvorens burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning als bedoel in lid 12.3 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe ook worden gerekend ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen;
- 2. het aanbrengen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, (tele)communicatie, en/of andere leidingen en drainage en de daarmee verband houdende constructies;
- 4. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en overige waterpartijen;
- 5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen
- 6. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
- b. De sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:
- 1. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
- 2. die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
- 3. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
- 4. waarbij geen grondroerende werkzaamheden groter dan 50 m² plaatsvinden;
- 5. waarbij grondroerende werkzaamheden groter dan 50 m² plaatsvinden, maar die niet dieper gaan dan 0,35 m onder het maaiveld.
- c. Een vergunning als bedoeld sub a wordt slechts verleend, mits:
- 1. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
- 2. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
- 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden onevenredig kunnen worden verstoord;
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- een verplichting tot het doen van opgravingen;
- een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- d. Alvorens Burgemeester en wethouders de vergunning als bedoeld in lid 12.4 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming "Waarde - Archeologie 1" geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 13 Waarde - Archeologie 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
13.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen in of op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met niet meer dan 500 m² wordt uitgebreid;
- b. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met meer dan 500 m² wordt uitgebreid, maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,40 m onder het maaiveld;
- c. bouwwerken met een oppervlakte van 500 m² of minder;
- d. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 500 m² maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden
13.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2 onder de volgende voorwaarden:
- a. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
- b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
- c. indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten onevenredig
- d. kunnen worden verstoord:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. een verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- e. Alvorens burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning als bedoel in lid 13.3 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe ook worden gerekend ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen;
- 2. het aanbrengen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, (tele)communicatie, en/of andere leidingen en drainage en de daarmee verband houdende constructies;
- 4. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en overige waterpartijen;
- 5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen
- 6. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
- b. De sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:
- 1. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
- 2. die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
- 3. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
- 4. waarbij geen grondroerende werkzaamheden groter dan 500 m² plaatsvinden;
- 5. waarbij grondroerende werkzaamheden groter dan 500 m² plaatsvinden, maar die niet dieper gaan dan 0,40 m onder het maaiveld.
- c. Een vergunning als bedoeld sub a wordt slechts verleend, mits:
- 1. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
- 2. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
- 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden onevenredig kunnen worden verstoord;
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- een verplichting tot het doen van opgravingen;
- een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- d. Alvorens Burgemeester en wethouders de vergunning als bedoeld in lid 13.4 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming "Waarde - Archeologie 2" geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 14 Waarde - Archeologie 3
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
14.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen in of op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met niet meer dan 10.000 m² wordt uitgebreid;
- b. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met meer dan 10.000 m² wordt uitgebreid, maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,40 m onder het maaiveld;
- c. bouwwerken met een oppervlakte van 10.000 m² of minder;
- d. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 10.000 m² maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden
14.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2 onder de volgende voorwaarden:
- a. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
- b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
- c. indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten onevenredig
- d. kunnen worden verstoord:
- 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. een verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- e. Alvorens burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning als bedoel in lid 14.3 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe ook worden gerekend ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen;
- 2. het aanbrengen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, (tele)communicatie, en/of andere leidingen en drainage en de daarmee verband houdende constructies;
- 4. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en overige waterpartijen;
- 5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen
- 6. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
- b. De sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:
- 1. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
- 2. die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
- 3. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
- 4. waarbij geen grondroerende werkzaamheden groter dan 10.000 m² plaatsvinden;
- 5. waarbij grondroerende werkzaamheden groter dan 10.000 m² plaatsvinden, maar die niet dieper gaan dan 0,40 m onder het maaiveld.
- c. Een vergunning als bedoeld sub a wordt slechts verleend, mits:
- 1. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
- 2. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
- 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden onevenredig kunnen worden verstoord;
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- een verplichting tot het doen van opgravingen;
- een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- d. Alvorens Burgemeester en wethouders de vergunning als bedoeld in lid 14.4 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming "Waarde - Archeologie 3" geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 15 Waterstaat - Waterkering
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor
- a. de waterhuishouding, wateraanvoer en- afvoer;
- b. instandhouding van waterkeringen en bijbehorende beschermingszones(s);
- c. waterstaatkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de doeleinden genoemd in artikel 15.1 zijn toegestaan alsmede erf- en terreinafscheidingen op basis van de daar voorkomende bestemming(en);
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 meter.
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2 teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene Bouwregels
17.1 Ondergronds bouwen
17.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
17.3 Bestaande afstanden en andere maten
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
18.1 Afwijken algemeen
Indien niet op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken van deze regels kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het volgende:
- a. het afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering, waaronder inhoudsmaten en percentages, met ten hoogste 10%;
- b. het in geringe mate afwijken van een grens van een aanduiding - voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken danwel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, waarbij de overschrijding niet meer dan 3 meter mag bedragen en het vlak van de aanduiding ten hoogste 10% wordt vergroot.
Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels
19.1 Wijzigen algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van waterlopen, wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien waterhuishoudkundige aspecten en/of de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het wijzigen van de Lijst van bedrijfsactiviteiten die als bijlage 1 aan deze regels is gehecht, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
- d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in dit bestemmingsplan, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in beleidsregels, indien deze beleidsregels na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 20 Overige Regels
20.1 Parkeernormen
- a. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Dit betekent dat moet worden voldaan aan de geldende Nota Parkeernormen van de gemeente Alkmaar en dat, indien dit beleid gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
- b. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
- c. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te worden gehouden.
- d. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en b:
- 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;of
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
20.2 Beleidsregels
Voor zover in dit bestemmingsplan wordt verwezen naar beleidsregels, waarvan de inhoud gedurende de planperiode wordt gewijzigd, moeten deze wijzigingen in acht worden genomen.
20.3 Voorrangsregeling
Voor zover dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen worden bij toepassing van de dubbelbestemmingen in dit plan ook de regels in acht genomen die bij deze dubbelbestemmingen of andere dubbelbestemmingen horen. Indien strijd ontstaat tussen dubbelbestemmingen, prevaleert:
- a. in de eerste plaats het belang van de bescherming van de leiding conform Artikel 11 Leiding;
- b. vervolgens het belang van de bescherming van de waterkering conform Artikel 15 Waterstaat -Waterkering;
- c. in de derde plaats het belang van de bescherming van archeologische waarden conform Artikel 12Waarde - Archeologie 1, Artikel 13 Waarde - Archeologie 2 en Artikel 14 Waarde - Archeologie 3.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Volger'.