Paraplubestemmingsplan Datacenter Amstelveen
Bestemmingsplan - gemeente Amstelveen
Vastgesteld op 18-10-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In dit plan wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan Datacenter Amstelveen" van de gemeente Amstelveen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0362.PP10-VG01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.4 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
1.5 bruto vloeroppervlakte b.v.o:
de som van de binnen de gevels gelegen vloeroppervlakten van alle bouwlagen alsmede onderbouw en zolder, inclusief kolommen, trappenhuizen, gangen, liften, toiletten e.d., met uitzondering van (kruip)kelders met een hoogte van minder dan 1.50 meter en technische ruimten op daken;
1.6 Datacenter
een reken- of datacenter, waar ondersteuning wordt gegeven voor dataverkeer of dataopslag en dat daartoe hoofdzakelijk gericht is op het digitaal opslaan en verwerken van (digitale) informatie en informatietechnologie op servers, met de daarbij behorende noodzakelijke installaties en apparatuur zoals koelsystemen, elektriciteit- en energievoorzieningen, onderhoudsruimtes, kantoorruimtes en /of veiligheidssystemen; welke,
-
binnen een gebouw of bouwwerk meer dan 2000 m2 bruto vloeroppervlak beslaat en waarvan het elektrisch aansluitvermogen meer dan 5 MVA bedraagt; dan wel,
-
binnen een verzameling van bouwwerken die in onderlinge samenhang als één geheel functioneren, meer dan 2000 m2 bruto vloeroppervlak beslaat en waarvan het elektrisch aansluitvermogen meer dan 5 MVA bedraagt.
1.7 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.8 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.9 megavoltampère (MVA)
een eenheid die wordt gebruikt om het schijnbaar vermogen van een elektrisch wisselspanningcircuit aan te duiden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
-
met dit plan worden alle bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen, die op het moment van inwerkingtreding van dit plan zijn vastgesteld, herzien op de wijze zoals beschreven in Hoofdstuk 3. Voor het overige blijven de vigerende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen onverminderd en ongewijzigd van toepassing;
-
de in artikel 1 opgenomen begrippen worden in allen onderliggende plannen als bedoeld onder a van toepassing verklaard. Voor zover een begrip reeds in een onderliggende bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan voorkomt, wordt dit vervangen door de begripsbepaling in dit plan.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 4 Algemeen Strijdig Gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van bebouwing en/of onbebouwde gronden als datacenter(s).
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
5.2 Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van lid 5.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 5.1 met maximaal 10%.
5.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 5.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
5.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld in lid 5.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
5.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 5.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
5.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 5.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'paraplubestemmingsplan datacenter Amstelveen'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ........
De griffier, de voorzitter,
1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
Datacenters leveren een belangrijke ondersteunende bijdrage aan de economische ontwikkeling en verdere digitalisering van het bedrijfsleven, zowel in de Metropoolregio Amsterdam (MRA), Nederland als wereldwijd. In de MRA is één van de grootste datacenterconcentraties van Europa aanwezig. In met name Amsterdam en Haarlemmermeer neemt het aantal aanvragen om een datacenter te realiseren nog steeds sterk toe.
Datacenters zijn van groot belang voor de verdere digitalisering van onze samenleving maar zorgen in bepaalde delen van de gemeente ook voor een capaciteitstekort op het elektriciteitsnet wat ruimtelijke ontwikkelingen in algemene zin belemmert. Dit komt door de groei van het aantal datacenters en het relatief grote stroomverbruik. Daarnaast leggen datacenters een aanzienlijke ruimteclaim op de bedrijventerreinen binnen de gemeente.
Aanleiding voor het onderhavige bestemmingsplan vormt echter de geconsolideerde versie van de Omgevingsverordening NH2020 (d.d. 2023-01-01) die bepaalt, dat voor zover een ruimtelijk plan van toepassing is op het werkingsgebied ‘datacenters uitgesloten’, (waarbinnen de gemeente Amstelveen ligt), het niet mag voorzien in nieuwe datacenters met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 en een elektrisch aansluitvermogen van meer dan 5 MVA. Inmiddels is er een Omgevingsverordening NH2022 die het provinciale beleid aangaande de datacentra continueert.
De provincie is voornemens om een uitvoeringstermijn aan de instructieregel in artikel 6.32c (datacenters uitgesloten) te verbinden van twee jaar waarbinnen gemeenten de instructieregel moeten verwerken in het omgevingsplan. Dit zal worden meegenomen in de wijzigingscyclus van de OVNH2022 zodat deze wijziging per I januari 2024 van kracht kan worden. ln juni zal de ontwerp omgevingsverordening NH2022 eerst worden vastgesteld door de commissie Ruimte, wonen en Klimaat en vervolgens ter inzage worden gelegd. Provinciale Sraten stellen uiteindelijk in december 2023 de definitieve omgevingsverordening vast.
Datacenters zijn nu binnen de gemeente Amstelveen op een aantal locaties toegestaan binnen een bedrijvenbestemming. Dat zijn de locaties waar een datacenter in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is opgenomen en waar een bedrijf is toegestaan met milieucategorie 2. Het oprichten van een datacenter in de gemeente Amstelveen is daarmee bij recht toegestaan op die locaties, waarbij geen eisen worden gesteld aan de omvang. Dat betekent dat een gebouw, dan wel een aantal gebouwen tezamen, in gebruik kan worden genomen voor het oprichten van een datacenter, zonder dat een omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik nodig is. Voor zover een gebouw, dan wel een aantal gebouwen tezamen, zich niet zonder meer leent voor ingebruikname ten behoeve van een datacenter, kan een omgevingsvergunning verleend worden voor de nodige bouw- en verbouwwerkzaamheden, waarna vervolgens in gebruikname bij recht mogelijk is zonder dat een omgevingsvergunning voor strijdig gebruik nodig is. Er is een beleidsregel datacenters in 2021 vastgesteld. Deze beleidsregel bepaalt dat het binnenplans afwijken voor een datacenter niet is toegestaan, maar dat is dus niet van toepassing op een datacenter die rechtstreeks mogelijk gemaakt wordt in een bestemmingsplan.
Om de vigerende bestemmingsplannen van de gemeente Amstelveen in overstemming te brengen met de Omgevingsverordening, is dit parapluplan opgesteld. Met dit plan wordt juridisch-planologisch gewaarborgd dat het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een datacenter met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 en een elektrisch aansluitvermogen van meer dan 5 MVA geldt als strijdig gebruik.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied van het bestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan datacenter Amstelveen' omvat het gehele gemeentelijke grondgebied.
1.3 Leeswijzer
Na de inleiding in dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 wordt uitgelegd hoe het bestemmingsplan en de daarin opgenomen bestemmingen zijn vertaald in juridische zin. In hoofdstuk drie komt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aan bod. Hoofdstuk vier gaat verder in op de beleidskaders.
2 Planopzet
2.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald. In het voorgaande hoofdstuk is beschreven welke ontwikkelingen in het plangebied plaatsvinden. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke juridischplanologische instrumenten daarbij worden ingezet.
Het voorliggende bestemmingsplan is een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Het plan is opgesteld conform SVBP 2012 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012). Daarin zijn de regels voor een belangrijk deel gestandaardiseerd. Het bestemmingsplan is overeenkomstig de SVBP 2012 gedigitaliseerd opgesteld. Het bestemmingsplan wordt elektronisch/digitaal beschikbaar gesteld op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl.
Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor de toepassing van de regels, alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Deze onderdelen zijn bindend voor een ieder. De regels bevatten samen met de verbeelding het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en gebouwen en bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing. De toelichting is niet juridisch bindend, maar wordt gebruikt als handvat en interpretatiekader voor het bestemmingsplan.
2.2 De Planregels En Bestemmingen
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
-
Hoofdstuk 1: inleidende regels; met daarin definities en de reikwijdte van dit bestemmingsplan.
-
Hoofdstuk 2: bestemmingsregels; hierin is een artikel opgenomen op welke vigerende bestemmingsplan dit bestemmingsplan van toepassing is;
-
Hoofdstuk 3: algemene regels; deze hebben betrekking op in beginsel alle voorafgaande regels. Hierbij gaat het onder meer om de anti-dubbeltelbepaling, algemene gebruiksregels, algemene bouwregels algemene afwijkingsbevoegdheid.
-
Hoofdstuk 4: overgang- en slotregels.
De regels in hoofdstuk 1 en de algemene regels in hoofdstuk 3 gelden voor het bestemmingsplan als geheel. Zij werken door in de diverse bestemmingen. Hieronder wordt een artikelsgewijze beschrijving van de regels en de bestemmingen gegeven.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1)
In dit artikel worden de relevante begrippen gedefinieerd die in de planregels worden gebruikt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Toepassingsverklaring (artikel 2)
In dit hoofdstuk is de van toepassing verklaring op de vigerende plannen in de gemeente Amstelveen geregeld.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 3)
Deze bepaling dient om te voorkomen dat bijvoorbeeld een grondoppervlak dat in een bepaald geval al eens als berekeningsgrondslag voor de toelaatbare oppervlakte aan bebouwing heeft gediend, later nog eens als berekeningsgrondslag voor een ander bouwwerk wordt gebruikt, maar dat dan tot gevolg heeft dat in het eerste geval een situatie ontstaat die afwijkt van het plan.
Algemeen strijdig gebruik (artikel 4)
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van het strijdig gebruik.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 5)
Samengevat wordt in deze bepalingen gewaarborgd dat bouwwerken en gebruiksvormen die bij de totstandkoming van het plan reeds legaal bestaan, maar nu in strijd raken met het plan, mogen blijven bestaan. Daarbij wordt het mogelijk gemaakt om op te treden tegen eerder ontstaan illegaal gebruik.
Slotregel (artikel 6)
Voor de duidelijkheid, o.a. bij benoeming en verwijzing, is hierin een eenduidige naam voor het gehele plan inclusief de toelichting aangegeven.
3 Uitvoerbaarheid
3.1 Economische Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk besluit dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens heeft de gemeente de verplichting om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, de kosten te verhalen op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar.
Omdat het voorliggende plan niet voorziet in een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro, hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Er doet zich dus geen mogelijkheid voor van kostenverhaal als bedoeld in afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening.
Als gevolg van de planologische wijziging zal geen voor vergoeding in aanmerking komende planschade optreden, omdat een potentiële aanvrager actieve risicoaanvaarding kan worden tegengeworpen.
3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
3.2.1 Vooroverleg Ex Art. 3.1.1 Bro
Op 19 juli 2023 is het ontwerp bestemmingsplan, in het kader van het wettelijk vooroverleg op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), toegezonden aan een aantal instanties. De toezending is gedaan met het verzoek om binnen twee weken te reageren en met de mededeling dat, indien niet binnen die termijn is gereageerd, wordt aangenomen dat het voorontwerp bestemmingsplan geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen.
De volgende instanties is de gelegenheid geboden om een vooroverlegreactie te geven:
-
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
-
Hoogheemraadschap Rijnland;
-
Brandweer Amsterdam Amstelland;
-
Waternet;
-
Liander.
De instanties vermeld onder de nummers 2 t/m 5 hebben niet gereageerd, zodat mag worden aangenomen, dat het voorontwerp geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen. De instantie vermeld onder de nummer 1 heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben op het voorontwerp bestemmingsplan.
3.2.2 Zienswijzen
Van 21 juli 2023 tot en met 31 augustus 2023 heeft het ontwerpbestemmingsplan conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen ontvangen.
3.3 Handhaving
Handhaving op het gebied van ruimtelijke ordening spitst zich toe op het gebruik van de gronden en opstallen, de maatvoering van bouwwerken en het uitvoeren van werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning nodig is. Handhaving kan kortweg worden omschreven als: elke handeling die er op is gericht de naleving van rechtsregels te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Handhaving is geen doel op zich maar draagt bij aan de realisatie van de ruimtelijke doelstellingen die met het bestemmingsplan worden beoogd en de bescherming van de verschillende belangen die worden gewaarborgd.
Een bestemmingsplan bevat daarom een handhavingsparagraaf. Hierin wordt een toelichting gegeven op de wijze waarop de gemeente het juridische normenkader van het bestemmingsplan handhaaft, dat door middel van de planregels in samenhang met de planverbeelding in het leven is geroepen.
Het niet naleven van een bestemmingsplan komt neer op het ondergraven van één van de meest waardevolle en invloedrijkste instrumenten van de gemeentelijke overheid. Daarnaast is het een inbreuk op en aantasting van de belangrijkste waarborgen die de burger en bedrijven op gemeentelijk niveau hebben. De maatschappij mag immers verwachten en eisen van de gemeentelijke overheid dat zij de regelgeving die zij in het bestemmingsplan heeft opgenomen ook zal handhaven. Het niet naleven en handhaven van het bestemmingsplan tast de geloofwaardigheid van de gemeente in het algemeen aan. Om deze redenen is het noodzakelijk het bestemmingsplannen te handhaven en te blijven handhaven.
De gemeente is verplicht om uitvoerings- (vergunningverlening) en handhavingsbeleid vast te stellen in een of meer documenten, waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen wij onszelf stellen bij de uitvoering en handhaving en welke activiteiten we daarvoor zullen uitvoeren. Deze verplichting is nu al opgenomen in het Besluit omgevingsrecht en komt ook in de Omgevingswet terug.
De gemeente heeft aan deze verplichting invulling gegeven in het actuele VTH beleidsplan, waarin zowel het uitvoerings- als het handhavingsbeleid is opgenomen. Deze nota beschrijft de visie, doelstellingen, prioriteiten, uitgangspunten en strategieën op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het is gebaseerd op een analyse van de problemen die zich kunnen voordoen met betrekking tot de naleving van de geldende wetgeving, waaronder dit bestemmingsplan. Een andere belangrijk uitgangspunt zijn de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften, de beleidskaders en een analyse van inzichten, technieken en werkwijzen die gebruikt kunnen worden voor de uitvoering.
Het gehele uitvoerings- en handhavingsbeleid geeft ten minste inzicht in:
-
De prioriteiten bij de uitvoering van voorgenomen activiteiten.
-
De methodiek die de gemeente gebruikt om te bepalen of gestelde doelen worden bereikt.
-
De objectieve criteria voor het beoordelen van aanvragen voor en beslissingen over een omgevingsvergunning en het afhandelen van meldingen.
-
De werkwijze bij vergunningverlening en het afhandelen van meldingen.
-
De afspraken die door de gemeente met de Omgevingsdienst en met de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving zijn gemaakt.
-
De wijze waarop het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde wordt uitgeoefend om de gestelde doelen te bereiken;
-
De wijze waarop bestuurlijke sancties en de termijnen die bij het geven en uitvoeren daarvan worden gehanteerd en de strafrechtelijke handhaving onderling worden afgestemd, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan de aard van de geconstateerde overtredingen;
-
De wijze waarop de gemeente handelt na overtredingen die zijn begaan door of in naam van de eigen gemeente of van andere organen behorende tot de overheid.
In de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s worden deze prioriteiten vertaald in daadwerkelijke activiteiten. Jaarlijks evalueren we de uitgevoerde inspanningen en toetsen we de bijdrage aan de beleidsdoelstellingen. Doen we nog de juiste dingen op de juiste wijze of signaleren we ontwikkelingen die een aanpassing van het (ruimtelijke) beleid vragen? Het uitvoeringsprogramma, jaarverslag en de evaluatie worden toegestuurd aan de gemeenteraad.
Uit de planregeling van dit bestemmingsplan volgt geen directe opgave voor handhaving. Er zijn geen strijdige en illegale functies geconstateerd die ingevolge het bestemmingsplan dienen te worden beëindigd.
4 Beleidskader
4.1 Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste ruimtelijke beleidskaders. Achtereenvolgens komt het relevante rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijk beleid aan bod. Het beleid en de wetgeving op milieugebied wordt behandeld in hoofdstuk 6.
4.2 Rijksbeleid
Hieronder volgt het beleid van het rijk, waar indien relevant voor het plangebied met dit rijksbeleid rekening wordt gehouden in dit bestemmingsplan.
4.2.1 Nationale Omgevingsvisie
Per 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie vastgesteld. Hierin zijn de kaders van het nieuwe rijksbeleid opgenomen. Deze Omgevingsvisie vervangt de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012). De NOVI is een instrument van de nieuwe Omgevingswet en loopt vooruit op de inwerkingtreding van die wet. Vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt de NOVI als structuurvisie uit onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Zodra de Omgevingswet in werking is getreden, zal deze structuurvisie gelden als de Nationale Omgevingsvisie, zoals in de nieuwe wet bedoeld. In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) wordt door het Rijk een langetermijnvisie gegeven op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI bestaat uit een visie, toelichting en uitvoeringsagenda. De combinatie van deze drie documenten zorgt voor een toetsing die leidt tot nationale strategische keuzes en gebiedsgericht maatwerk.
Figuur 11: Afwegen met de NOVI. Bron: Nationale Omgevingsvisie.
De NOVI beschrijft een toekomstperspectief met de ambities: wat willen we bereiken? Vervolgens worden de 21 nationale belangen in de fysieke leefomgeving en de daaruit voortkomende opgaven beschreven. Die opgaven zijn in feite het verschil tussen de ambitie en de huidige situatie en verwachte ontwikkelingen.
De vier prioriteiten
De Uitvoeringsagenda beschrijft de vier prioriteiten. De opgaven uit de toelichting kunnen veelal niet apart van elkaar worden aangepakt. Als een samenhangende, integrale aanpak nodig is, over de sectoren heen, vraagt dit een andere inzet. De samenhang tussen opgaven manifesteert zich rond vier prioriteiten.
-
Ruimte voor klimaatadaptie en energietransitie;
-
Duurzaam economisch groeipotentieel;
-
Sterke en gezonde steden en regio's;
-
Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Drie afwegingsprincipes
Het doel van de Omgevingswet is het bereiken van een balans tussen: '(a) het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit en (b) doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften'. Beschermen en ontwikkelen sluiten elkaar niet per definitie uit en kunnen elkaar zelfs versterken. Echter, gaan beschermen en ontwikkelen niet altijd en overal zonder meer samen en zijn soms echt onverenigbaar. Een optimale balans tussen deze twee vergt steeds een zorgvuldige afweging en prioritering van ongelijksoortige belangen. Om dit afwegings- proces en de omgeving inclusieve benadering richting te geven, is in de NOVI een drietal afwegingsprincipes geformuleerd:
-
Combineren boven enkelvoudig;
-
Kenmerken & identiteit;
-
Afwentelen voorkomen.
In aanvulling op de Nationale Omgevingsvisie heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 8 november 2022 (opnieuw) een voorbereidingsbesluit Hyperscale datacenters vastgesteld.
In het coalitieakkoord van 2021 is aangegeven dat hyperscale datecentra een onevenredig groot beslag leggen op de beschikbare duurzame energie in verhouding tot de maatschappelijke en/of economische meerwaarde. Daarom overweegt het kabinet de landelijke regie en de toelatingscriteria aan te scherpen en de Nationale Omgevingsvisie nadere ruimtelijke keuzes te maken waar deze hyperscale datacenter in Nederland gevestigd kunnen worden.
Onder hyperscale datacentrum wordt verstaan:
-
een rekencentrum of datacentrum waar ondersteuning wordt gegeven voor dataverkeer of dataopslag, waarvan de omvang meer dan 10 ha betreft en het elektrisch aansluitvermogen 70 megawatt of meer bedraagt; of
-
een verzameling van bouwwerken met deze functie, omvang en energieverbruik die in onderlinge samenhang als één geheel functioneren
Relevantie plangebied
Met onderhavig parapluplan wordt bereikt, dat het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een datacenter met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 en een elektrisch aansluitvermogen van meer dan 5 MVA, geldt als strijdig gebruik. Met onderhavig plan wordt derhalve gewaarborgd dat binnen de gemeente Amstelveen geen datacenters opgericht kunnen worden die deze grenzen overschrijden. Daarmee is het parapluplan in lijn met het nationaal beleidskader.
4.2.2 Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro)
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft de juridische kaders die nodig zijn om het vigerend ruimtelijk rijksbeleid te borgen en legt daarmee nationale ruimtelijke belangen vast. De ruimtelijke onderwerpen van nationaal belang zijn daardoor beperkt. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken. In hoofdstuk 2 van het Barro is, om de nationale belangen te beschermen per onderwerp (één onderwerp per titel) aangegeven welke beperkingen er per welk (ruimtelijk) gebied gelden.
Relevantie plangebied
Met onderhavig parapluplan wordt het gebruik ten behoeve van een datacenter, van een gebouw, dan wel een verzameling gebouwen, met een bruto vloeroppervlak c.q. een gezamenlijk bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 en een elektrisch aansluitvermogen van meer dan 5 MVA, aangemerkt als strijdig gebruik. Met dit bestemmingsplan wordt gewaarborgd dat binnen de gemeente Amstelveen überhaupt geen datacenters opgericht kunnen worden die deze grenzen overschrijden. Het parapluplan is derhalve in lijn met (de wijziging van) het Barro/Bkl .
4.3 Provinciaal En Regionaal Beleid
4.3.1 Omgevingsvisie Nh2050
De "Omgevingsvisie NH2050 - Balans tussen economische groei en leefbaarheid" is op 19 november 2018 door Provinciale Staten van Noord-Holland vastgesteld en is een structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening. In de Omgevingsvisie heeft de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vastgelegd en heeft zij tevens aangegeven hoe zij deze visie denkt te zullen realiseren.
Het uitgangspunt van de omgevingsvisie is dat Noord-Holland een relatief hoog welvaarts- en welzijnsniveau heeft. Om deze ook voor de toekomst vast te kunnen houden, richten de provincie zich op een goede balans tussen economische groei en leefbaarheid. Zodanig dat bij veranderingen in het gebruik van de fysieke leefomgeving de doelen voor een gezonde en veilige leefomgeving overeind blijven. In de omgevingsvisie worden ambities genoemd op het gebied van de leefomgeving, het gebruik van de leefomgeving en de energietransitie.
De ambities ten aanzien van de leefomgeving luiden als volgt. Een klimaatbestendig en waterrobuust Noord-Holland. In het kader van gezondheid en veiligheid, het behouden en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Het vergroten van de biodiversiteit van Noord-Holland.
Voor het gebruik van de leefomgeving gelden de volgende ambities. Een duurzame economie met innovatie als belangrijke motor, daardoor is er ruimte voor ontwikkeling van circulaire economie, duurzame landbouw, energietransitie en experimenten. Verder wil de provincie vraag en aanbod van woon- en werklocaties beter afstemmen (kwantitatief en kwalitatief). Daarbij moet woningbouw, in overeenstemming met de kwalitatieve behoeftes en trends, vooral in en aansluitend op de bestaande verstedelijkte gebieden worden gepland. Duurzaamheid van de totale woningvoorraad is het uitgangspunt. De derde ambitie binnen deze categorie is het effectief, veilig en efficiënt kunnen verplaatsen van inwoners, bedrijven en producten van Noord-Holland, waarbij negatieve gevolgen van de mobiliteit op klimaat, gezondheid, natuur en landschap steeds nadrukkelijk worden meegewogen. Als laatste geldt het behouden en versterken van de unieke kwaliteiten van de diverse landschappen en de cultuurhistorie.
Voor energietransitie is de overkoepelende ambitie dat Noord-Holland in 2050 volledig klimaatneutraal is en gebaseerd op hernieuwbare energie. Daarom is er ruimte voor de noodzakelijke energietransitie en daarvoor benodigde infrastructuur. Dit alles rekening houdende met de ambities voor verstedelijking en landschap.
Dit parapluplan raakt de ambitie ‘Ontwikkeling van stad en land. De Omgevingsvisie stelt dat de internet/ICT-infrastructuur, inclusief datacenters, medebepalend is voor de locatiekeuze voor ruimtelijk-economische ontwikkelingen. De beweging ‘Nieuwe energie’ raakt dit plan eveneens. De Omgevingsvisie benoemt dat er naast een energietransitie ook een economische transitie gaande is: een overgang naar een meer kennisintensieve en circulaire economie. De provincie wil de beweging richting de circulaire economie versnellen. Doel is het verminderen van het verlies van (primaire) grondstoffen die geschikt zijn voor hergebruik om in 2050 volledig circulair te zijn. Er zijn datacenters op strategisch gesitueerde locaties nodig. Die vragen heel veel energie, maar geven ook
veel warmte af, die hergebruikt kan worden.
Het is dus zaak ruimte te creëren voor nieuwe energie en circulaire economie, en deze bedrijvigheid te koppelen aan de ruimtelijk-economische veranderingen: ze moeten onderdeel worden van andere, grote integrale opgaven, zoals duurzame mobiliteit, duurzame verstedelijking en duurzame, circulaire landbouw. Bijvoorbeeld door het ruimtelijk clusteren van energievraag en -aanbod. Een goede energie-infrastructuur is van wezenlijk belang voor de economische transitie die nodig is. Als ontwikkelprincipe bij deze beweging is genoemd het bundelen van vraag en aanbod van hernieuwbare energie zodat sprake is van efficiënte benutting van bestaande en nieuwe energie infrastructuur en van restwarmte. Om het energiesysteem in z’n totaliteit goed te laten functioneren, moet goed afgewogen worden waar nieuwe, grote energievragers komen, zoals datacenters. Bepaald moet worden waar de nieuwe energievraag het beste gefaciliteerd kan worden op basis van de onderliggende infrastructuur. Reeds in 2020, naar aanleiding van ontwikkelingen rondom datacenters in de gemeente Hollands Kroon, kondigde de provincie aan beleid te zullen maken rondom de ruimtelijke spreiding van datacenters in de provincie. Na een openbare discussie rondom dit thema, stelde de provincie uiteindelijk begin 2022 de Nota datacenterstrategie vast, waarna dit strategisch beleid rondom datacenters uiteindelijk landde in de op 1 januari 2023 in werking getreden Omgevingsverordening NH2020.
4.3.2 Omgevingsverordening Nh 2020
De provincie heeft, voor de doorwerking van het in de structuurvisie vastgelegde beleid, diverse juridische instrumenten tot haar beschikking waaronder een provinciale ruimtelijke verordening. In deze Omgevingsverordening NH2020 zijn regels samengevoegd op het gebied van natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed, ruimte en water. De Omgevingsverordening NH2020 geldt vanaf 17 november 2020. Door middel van de Omgevingsverordening is de doorwerking naar gemeentelijke bestemmingsplannen geregeld. In de verordening is het provinciale beleid in regels vertaald.
De gehele gemeente Amstelveen is gelegen in het werkingsgebied “Datacenters uitgesloten”. Hierover is het volgende opgenomen:
Artikel 6.21c Datacenters uitgesloten
-
Voor zover een ruimtelijk plan van toepassing is op het werkingsgebied ‘datacenters uitgesloten’, voorziet het niet in nieuwe datacenters met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 en een elektrisch aansluitvermogen van meer dan 5 MVA.
-
Het eerste lid is niet van toepassing op de projecten in de gemeenten Diemen en Haarlem welke staan vermeld in bijlage 1 van de Datacenterstrategie Noord-Holland 2022-2024 indien hiervoor uiterlijk op 31 december 2024 een ontwerpbesluit ter inzage is gelegd.
Relevantie plangebied
Het parapluplanbestemmingsplan is in overeenstemming met de omgevingsverordening.
4.4 Gemeentelijk Beleid
4.4.1 Structuurvisie Amstelveen 2025+
De gemeenteraad van Amstelveen heeft op 21 september 2011 de Structuurvisie
Amstelveen 2025+ vastgesteld. Het is op de eerste plaats een ruimtelijke visie, maar
ondersteunt ook maatschappelijke ontwikkelingen. Het biedt daarmee helderheid aan
inwoners, ondernemers, instellingen en andere overheden over de gewenste
ontwikkeling van Amstelveen en de prioriteiten die het bestuur hierbij stelt. De
wettelijk verplichte structuurvisie vormt de grondslag voor bindende bestemmingsplan
en expolitatieplannen. Amstelveen is in een aantal decennia stormachtig gegroeid door
zijn gunstige ligging en door ondernemend op het juiste moment kansen te grijpen.
Inmiddels staat de concurrentiepositie van de metropoolregio Amsterdam onder druk. De
tijd dat Amstelveen kon meeliften op de groei van de regio is voorgoed voorbij. Dat
vraagt om een andere instelling. Vraag is nu meer wat Amstelveen kan betekenen voor
de regio. Een van thematische uitgangspunten is relevant voor dit projectgebied.
Landschap
Door een toenemende vraag van stedelijke functies en recreatief gebruik in het landelijke
gebied komende kwaliteiten en karakteristieken van het landschap onder druk te staan.
Tegelijkertijd zijn de belemmeringen met betrekking tot agrarische functies steeds
minder aanwezig. Intensivering en schaalvergroting in Wester Amstel in niet meer dan
de orde. In samenweking met de Provincie en de regio is een ontwikkelingsstrategie
opgesteld voor de Amtelscheg (Gebiedsperspectief) en is een bestuursakkoord
aantrekkelijke landschap te behouden door ontwikkeling. Stad en land moeten worden
verbonden door het bieden van gepaste recreatiemogelijkheden die de economische
vitaliteit van het landschap versterken en de basis levert voor verbreding
van landbouw en voor kleinschalige horeca. De agrarische verbreding, waaronder
agrarisch natuurbeheer, is van belang voor het instandhouden van het
cultuurlandschap. Grootschalige woningbouwlocaties zijn niet aan de orde. Hiermee
sluit het beleidsvoornemens naadloos aan op de weg die door de Provincie is
ingeslagen.
Relevantie plangebied
Het parapluplanbestemmingsplan is in overeenstemming met de structuurvisie.