Noorderpark
Bestemmingsplan - gemeente Amsterdam
Vastgesteld op 18-12-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Noorderpark met NL.IMRO.0363.0000N0908BPTSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Noord;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis-gebonden-beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner zelf wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 archeologisch rapport
rapport, zoals bedoelt in artikel 39, lid 2 Monumentenwet 1988, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur in voldoende mate is vastgesteld;
1.7 automatenhal
een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld.
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingspercentage
een op de plankaart of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat mag worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend;
1.10 bestaand gebouw
een gebouw, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan en gebouwd overeenkomstig een verleende vergunning;
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bedrijf
een onderneming waar goederen worden vervaardigd, bewerkt, geïnstalleerd en/of verhandeld waarbij ondergeschikte detailhandel is toegestaan;
1.14 bedrijfsboot
een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten;
1.15 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.16 bijgebouw
een bijbehorend bouwwerk zijnde een op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw;
1.17 bijzondere bouwlaag
kelder, souterrain en kap;
1.18 bodemverstoring
elke vorm van grondverzet;
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.20 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.21 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van bijzondere bouwlagen;
1.22 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.24 bruto vloeroppervlak
De oppervlakte van een bouwwerk vermenigvuldigd met het aantal bouwlagen waar een vestiging zich bevindt, bijzondere bouwlagen daarin begrepen (tenzij in de regels anders bepaald), vermeerderd met het oppervlak van de door de vestiging in gebruik genomen bijbehorende bouwwerken.
1.25 Dagelijks Bestuur
het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Noord;
1.26 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.27 dove gevel
- a. een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, zonder te openen delen en met een in de Wet geluidhinder bedoelde karakteristieke geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), of
- b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.28 evenement van categorie A
het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis in de openbare ruimte met een openbaar dan wel besloten karakter met een geringe te verwachten hinder waarbij het evenement per dag maximaal 5.000 bezoekers trekt en het maximale optredende geluidniveau op 25 meter recht voor het podium 85 dB(A) bedraagt, met dien verstande dat de volgende activiteiten niet tot een evenement worden gerekend:
- a. een manifestatie in de zin van de Wet openbare manifestaties;
- b. een optocht;
- c. markten als bedoeld in de Verordening op de straathandel;
1.29 evenement van categorie B
het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis in de openbare ruimte met een openbaar dan wel besloten karakter met een matige te verwachten hinder waarbij het evenement per dag maximaal 15.000 bezoekers trekt en het maximale optredende geluidniveau op 25 meter recht voor het podium 90 dB(A) bedraagt, met dien verstande dat de volgende activiteiten niet tot een evenement worden gerekend:
- a. een manifestatie in de zin van de Wet openbare manifestaties;
- b. een optocht;
- c. markten als bedoeld in de Verordening op de straathandel;
1.30 evenement van categorie C
het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis in de openbare ruimte met een openbaar dan wel besloten karakter met een grote te verwachten hinder waarbij het evenement per dag meer dan 15.000 bezoekers trekt en het maximale optredende geluidniveau op 25 meter recht voor het podium 100 dB(A) bedraagt, met dien verstande dat de volgende activiteiten niet tot een evenement worden gerekend:
- a. een manifestatie in de zin van de Wet openbare manifestaties;
- b. een optocht;
- c. markten als bedoeld in de Verordening op de straathandel;
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.32 geldwisselkantoor
een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld;
1.33 geluidsbelasting in dB(A) of dB
geluidsbelasting als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.34 geluidsgevoelige gebouwen
geluidsgevoelige gebouwen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.35 gevel
een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, doch niet zijnde een dove gevel of een vliesgevel;
1.36 groenvoorzieningen
ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren;
1.37 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.38 horeca van categorie I
fastfood, waaronder automatiek, snackbar, loketverkoop en fastfoodrestaurants;
1.39 horeca van categorie II
nachtzaken, zalenverhuur, waaronder dancings, discotheken, nachtcafés en sociëteiten;
1.40 horeca van categorie III
cafés, waaronder bars en eetcafé's;
1.41 horeca van categorie IV
restaurants, waaronder koffiehuizen, theehuizen, lunchrooms en ijssalons;
1.42 horeca van categorie V
hotels en pensions;
1.43 kap
een bijzondere bouwlaag die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven welke uit tenminste twee hellende vlakken bestaat, die elkaar al dan niet snijden;
1.44 kelder
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de daarboven gelegen bouwlaag niet boven het aansluitende maaiveld is gelegen;
1.45 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.46 kwetsbaar object
kwetsbaar object zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.47 ligplaats
de ruimte welke door een woonboot, bedrijfsboot, passagiersboot, pleziervaartuig en/of stationerend vaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, kan worden ingenomen;
1.48 maatschappelijke voorzieningen
medische, sociale, educatieve, onderwijs, culturele, zorg, religieuze, overheid en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen;
1.49 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarbinnen maatvoeringsaanduidingen gelden;
1.50 nutsvoorzieningen
gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden;
1.51 omgevingsvergunning
Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.52 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.53 ondergeschikte detailhandel
niet-zelfstandige detailhandel, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie, tot een maximum van 25% van de oppervlakte van de hoofdfunctie tot maximaal 200 m².
1.54 openbare dienstverlening
maatschappelijke voorzieningen uitsluitend zijnde voorzieningen ten behoeve van de overheid;
1.55 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.56 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.57 parkgerelateerde voorzieningen
voorzieningen ter ondersteuning van de functie van het park, zoals onderhoud en beheer, verhuur van fietsen en pleziervaartuigen, kiosken, informatie-, educatieve en culturele voorzieningen, schuil- en toiletgebouwen.
1.58 passagiersboot
een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot vervoer van personen en/of om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie;
1.59 pleziervaartuig
een vaartuig dat gezien zijn inrichting en uitrusting niet bedoeld is voor (nagenoeg) permanente bewoning op een ligplaats, maar hoofdzakelijk wordt gebruikt en bestemd voor niet bedrijfsmatige varende recreatie;
1.60 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.61 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.62 short stay
het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één week en maximaal zes maanden;
1.63 souterrain
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,50 meter boven het peil is gelegen;
1.64 stationerend vaartuig
onder een stationerend vaartuig wordt verstaan:
- a. een vaartuig, daaronder begrepen een object dat afgemeerd is te water en niet tot enig andere in dit artikel genoemde categorie behoort;
- b. een schip, vaartuig of casco in aanbouw tot woonboot, pleziervaartuig, bedrijfsboot, passagiersboot of stationerend vaartuig als onder a bedoeld;
1.65 stille zijde
een bouwkundige constructie, niet zijnde een plat dak of een vliesgevel, die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht met een maximale geluidsbelasting per geluidsbron vanwege wegverkeerslawaai van 48 dB en een maximale geluidsbelasting vanwege spoorweglawaai van 55 dB in geval van wonen en 53 dB in geval van overige geluidsgevoelige bestemmingen;
1.66 telefoneerinrichting of belhuis
een voor publiek toegankelijke ruimte waarvan de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen;
1.67 verblijfsgebied
een niet voor gemotoriseerd verkeer openbaar toegankelijke en ongebouwde ruimte, tevens bestemd voor groen.
1.68 verkeersareaal
gronden die in gebruik zijn als verkeersruimte voor al dan niet gemotoriseerd verkeer, bestaande uit rijwegen, fiets- en voetpaden, niet zijnde autowegen of autosnelwegen;
1.69 vliesgevel
een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met een geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw, waarbij de afstand tussen de vliesgevel en de gevel van het gebouw ten minste 0,5 meter bedraagt;
1.70 voorkeurgrenswaarde
de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege industrieterreinen, wegen en spoorwegen op geprojecteerde woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen binnen zones, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.71 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder mede begrepen (natuurlijke) oevers, kademuren, sluizen, gemalen, duikers en dammen;
1.72 wonen
permanent verblijf, waarbij de mate van zelfstandigheid en samenlevingsverband niet relevant is;
1.73 woonboot
een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd tot woonverblijf, welke in het kader van het plan niet wordt aangemerkt als bouwwerk;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwingspercentage
een met een maatvoeringsaanduiding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat mag of ten minste moet worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 peil
- a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
- b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
- c. ten aanzien van bouwwerken in de bestemming 'Water' dient als volgt te worden gemeten: de hoogte wordt gemeten vanaf het waterpeil;
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens de NEN 2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijf, uitsluitend zijnde een hoveniersbedrijf;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals (ontsluitings)wegen, fietsenstallingen, bergingen en andere nevenruimten, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.3 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone – wijzigingsgebied-1' te wijzigen, in die zin, dat de bestemming of een deel van de bestemming kan worden gewijzigd in 'Groen' of 'Maatschappelijk'.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. verblijfsgebied;
- d. speelvoorzieningen;
- e. evenemententerrein ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- f. horeca van categorie III ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
- g. maatschappelijke voorzieningen met uitzondering van geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- h. watersportvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport – watersport'
- i. parkgerelateerde voorzieningen;
- j. geluidswerende voorzieningen;
- k. bruggen;
- l. water.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. maximum bruto vloeroppervlak parkgerelateerde voorzieningen: 3.300 m2;
- b. toegestane typen en frequentie evenementen:
- 1. evenement van categorie A, 7 evenementen per jaar met de duur van maximaal 1 dag per evenement;
- 2. evenement van categorie B, 1 evenement per jaar met de duur van maximaal 2 dagen per evenement.
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat ter plaatse van de bouwvlakken en de aangrenzende gronden tevens een nieuwe functieaanduiding kan worden toegevoegd om horeca vancategorie I, horeca van categorie III en horeca van categorie IV toe te staan, alsmede bijbehorende terrassen, met dien verstande dat:
- 1. het maximum bruto vloeroppervlak van parkgerelateerde voorziening, sportvoorzieningen en horeca van 3.300 m2 niet wordt overschreden;
- 2. het bruto vloeroppervlak horeca van categorie I, horeca van categorie III en horeca van categorieIV in totaal maximaal 2.110 m2 bedraagt;
- 3. het maximum bruto vloeroppervlak horeca van categorie I maximaal 500 m2 bedraagt;
- b. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied-2' een nieuwe functieaanduiding 'specifieke vorm van sport - voorzieningen', een bouwvlak en een maatvoeringsvlak kan worden toegevoegd, met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse sportvoorzieningen worden toegestaan;
- 2. maximaal 1 gebouw mag worden gebouwd;
- 3. de maximum bouwhoogte van het gebouw 7 meter bedraagt;
- 4. het maximum bruto vloeroppervlak als genoemd in lid 4.3 onder a niet wordt overschreden;
- 5. het maximum bebouwd oppervlak 170 m2 bedraagt;
- 6. rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarde van de Buiksloterdijk (Waterlandse Zeedijk).
Artikel 5 Maatschappelijk
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals (ontsluitings)wegen, fietsenstallingen, bergingen en andere nevenruimten, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en erven.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 5.1 genoemde gronden geldt de volgende regel:
- a. parkeervoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag.
Artikel 6 Tuin
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Verkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersareaal;
- b. parkeren;
- c. bruggen;
- d. geluidswerende voorzieningen;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. bruggen ter plaatse van de aanduiding 'brug';
- c. horeca van categorie V ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5';
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen en remmingwerken.
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op artikel 18.1 van deze regels is het in ieder geval verboden het gebruik van water als ligplaats voor woonschepen, passagiersboten, bedrijfsboten en stationerende vaartuigen.
Artikel 9 Wonen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. short stay;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals bergingen en andere nevenruimten.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 9.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. als verboden gebruik als bedoeld in artikel 18.1 wordt in ieder geval bedoeld de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken ten dienste van aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot meer dan 40% van het vloeroppervlakte van het hoofdgebouw van de woning.
Artikel 10 Wonen - Uit Te Werken
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. short stay;
- c. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals bergingen en andere nevenruimten, tuinen, fietsenstallingen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen en verkeersareaal.
10.2 Uitwerkingsregels
Het Dagelijks Bestuur werkt het plan uit overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van de volgende regels:
- a. bij vaststelling van de uitwerking wordt rekening gehouden met de cultuurhistorische waarde van de Buiksloterdijk (Waterlandse Zeedijk);
- b. het bouwen van woningen is slechts toegestaan met toepassing van één of meer dove gevels, tenzij de geluidsbelasting op de desbetreffende gevel lager of gelijk is aan de voorkeurgrenswaarde of de voor deze gebouwen vastgestelde hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
- c. het bouwen van een woning is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van een stille zijde.
10.3 Bouwregels
Artikel 11 Leiding - Gas (Dubbelbestemming)
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen. De bestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
11.2 Bouwregels
- a. Op of onder de in lid 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bedoelde leiding(en);
- b. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, zijn uitsluitend toelaatbaar indien de veiligheid met betrekking tot de leiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten;
- c. Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in 11.2 onder a en b wint het DagelijksBestuur schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder ten aanzien van de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op de tot Leiding - Gas (dubbelbestemming) bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het Dagelijks Bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoerenvan werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
- 1. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
- 2. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
- 3. het aanbrengen van diepgewortelde beplanting en of bomen;
- 4. het vellen of rooien van houtgewas;
- 5. het wijzigen van het maaiveldniveau door ophoging.
- b. Het in lid 11.3 onder a vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
- 1. welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de gasleiding;
- 2. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
- c. De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 11.3 onder a zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de gasleidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan;
- d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 11.3 onder a wordt het advies ingewonnen van de leidingbeheerder / directeur van het energiebedrijf.
Artikel 12 Waarde - Archeologie - 1 (Dubbelbestemming)
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1 (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De bestemming 'Waarde - Archeologie - 1(dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
12.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 12.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Voor zover met betrekking tot de in lid 12.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen.
- b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan de door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 100 m2 en een kleinere diepte dan 0,5 meter onder maaiveld;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
12.3 Nadere eisen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 12.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 12.1 aanwezig zijn.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
- a. Op en onder de in 12.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerkzijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen, zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,5 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
- 2. het aanbrengen van drainage;
- 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
- 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
- 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- b. De aanvrager van een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen.
- c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 12.1 niet onevenredig schaden.
- d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan de door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 100 m2 en een kleinere diepte dan 0,5 meter onder maaiveld;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde -Archeologie - 1 (dubbelbestemming)' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
Artikel 13 Waarde - Archeologie - 2 (Dubbelbestemming)
13.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 2 (dubbelbestemming)' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie - 2 (dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
13.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Voor zover met betrekking tot de in lid 13.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen.
- b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan de door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m2 en een kleinere diepte dan 2 meter onder maaiveld;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
13.3 Nadere eisen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 3.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 13.1 aanwezig zijn.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 13.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geenbouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 2 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
- 2. het aanbrengen van drainage;
- 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
- 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
- 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- b. De aanvrager van een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen.
- c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 13.1 niet onevenredig schaden.
- d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m2 en dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming “Waarde -Archeologie - 2 (dubbelbestemming)' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
Artikel 14 Waarde - Archeologie - 3 (Dubbelbestemming)
14.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 3 (dubbelbestemming)' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie - 3 (dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
14.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Voor zover met betrekking tot de in lid 14.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerkzijnde, of van werkzaamheden een archeologisch rapport te overleggen.
- b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 en dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
14.3 Nadere eisen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 4.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 14.1 aanwezig zijn.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 14.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geenbouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen, zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,5 meter onder maaiveld in het Florapark, 2 meter onder maaiveld in het Volewijkspark of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
- 2. het aanbrengen van drainage;
- 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
- 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
- 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- b. De aanvrager van een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen.
- c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 14.1 niet onevenredig schaden.
- d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 en 0,5 meter onder maaiveld in het Florapark, 2 meter onder maaiveld in het Volewijkspark of dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming “Waarde -Archeologie - 3 (dubbelbestemming)' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
Artikel 15 Waterstaat - Waterkering (Dubbelbestemming)
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor dijken en kaden met een waterkerende functie.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene Bouwregels
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
- a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
- b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
- c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1,5 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een fietspad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit fietspad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
18.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
18.2 Gebruiksverbod
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 18.1 wordt in elk geval begrepen:
- 1. inrichtingen die worden begrepen onder bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
- 2. detailhandel in volumineuze goederen;
- 3. opslag en verkoop van motorbrandstoffen;
- 4. opslag en verkoop van vuurwerk en/of gevaarlijke stoffen;
- 5. automatenhallen;
- 6. seksinrichtingen en prostitutiebedrijven;
- 7. telefoneerinrichting of belhuis;
- 8. geldwisselkantoren;
- 9. het opslaan of bergen van gebruikte, afgedankte dan wel aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en/of stoffen en/of materialen behoudens voorzover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
- 10. het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voorzover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond.
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - industrie' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 'Johan van Hasseltkanaal Oost' op woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen.
- b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' de volgende regel:
- 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als geluidsgevoelig gebouw, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein 'Johan van Hasseltkanaal Oost' op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het Dagelijks Bestuur bevoegd om in overeenstemming met artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan ten behoeve van:
- a. het bouwen van de volgende bouwwerken:
- 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum oppervlakte van een bouwwerk van 100 m², alsmede;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, geluidswerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 2% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
- b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
- c. bouwwerken waarbij de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 2 meter wordt vergroot;
- d. bouwwerken waarbij de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan in bedoeld in c, met ten hoogste 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, schoorstenen, glasbewassingsinstallaties, vlaggenmasten en ventilatie-inrichtingen;
- e. bouwwerken waarbij de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 3 meter ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Noorderpark.
Bijlage 1 Update Verkeer, Parkeren, Geluidhinder En Luchtkwaliteit (Goudappel Coffeng, 23 Oktober 2012)
Bijlage 2 Archeologisch Bureauonderzoek (Bureau Monumenten En Archeologie, December 2011)
Bijlage 2 Archeologisch bureauonderzoek (Bureau Monumenten en Archeologie, december 2011)
Bijlage 3 Pre-advies Tac (12 Januari 2012)
Bijlage 3 Pre-advies TAC (12 januari 2012)
Bijlage 4 Natstructuurplan (Wareco, 27 Augustus 2007)
Bijlage 4 Natstructuurplan (Wareco, 27 augustus 2007)
Bijlage 5 Gemeenschappelijk Advies Natstructuurplan (17 September 2007)
Bijlage 5 Gemeenschappelijk advies Natstructuurplan (17 september 2007)
Bijlage 6 Indicatief (Water)bodemonderzoek (Syncera, 21 April 2006)
Bijlage 6 Indicatief (water)bodemonderzoek (Syncera, 21 april 2006)
Bijlage 7 Onderzoek Externe Veiligheid, Transport (22 Juli 2008, Aviv)
Bijlage 7 Onderzoek externe veiligheid, transport (22 juli 2008, AVIV)
Bijlage 8 Qra Aardgastransportleidingen (28 April 2009, Gasunie)
Bijlage 8 QRA aardgastransportleidingen (28 april 2009, Gasunie)
Bijlage 9 Rapport Externe Veiligheid Aardgastransportleidingen (14 Februari 2012, Dmb)
Bijlage 9 Rapport Externe veiligheid aardgastransportleidingen (14 februari 2012, DMB)
Bijlage 10 Verantwoordingsparagraaf Externe Veiligheid
Bijlage 10 Verantwoordingsparagraaf Externe veiligheid
Bijlage 11 Akoestisch Onderzoek T.b.v. Het Evenementenbeleid Van Stadsdeel Amsterdam Noord (Cauberg-huygen, 29 Oktober 2008)
Bijlage 12 Akoestisch Onderzoek 3 Nieuwbouwwoningen (Dgmr, 1 Maart 2011)
Bijlage 12 Akoestisch onderzoek 3 nieuwbouwwoningen (DGMR, 1 maart 2011)
Bijlage 13 Ecoscan Toekomstig Noorderpark (Tauw, 5 Mei 2008)
Bijlage 13 Ecoscan toekomstig Noorderpark (Tauw, 5 mei 2008)
Bijlage 14 Vleermuisinventarisaties In Amsterdam Noord, 2005-2006 (B&d Natuuradvies, Januari 2007)
Bijlage 14 Vleermuisinventarisaties in Amsterdam Noord, 2005-2006 (B&D Natuuradvies, januari 2007)
Bijlage 15 Vleermuisinventarisaties Volewijkspark (Tauw, 6 Juni 2008)
Bijlage 15 Vleermuisinventarisaties Volewijkspark (Tauw, 6 juni 2008)
Bijlage 16 Onderzoek Naar Vaste Verblijfplaatsen Van Spechten (Tauw, 4 Juni 2008)
Bijlage 16 Onderzoek naar vaste verblijfplaatsen van spechten (Tauw, 4 juni 2008)
Bijlage 17 Soortgericht Onderzoek Volewijkspark-west Te Amsterdam (Tauw, 2 November 2011)
Bijlage 17 Soortgericht onderzoek Volewijkspark-West te Amsterdam (Tauw, 2 november 2011)
Bijlage 18 Mitigatieplan Vleermuizen En Vogels (Tauw, 2 November 2011)
Bijlage 18 Mitigatieplan vleermuizen en vogels (Tauw, 2 november 2011)
Bijlage 19 Natuuronderzoek Noorderpark (Tauw, 24 September 2013)
Bijlage 19 Natuuronderzoek Noorderpark (Tauw, 24 september 2013)
Bijlage 20 Beoordelingsnotitie Milieueffectrapportage Noorderpark (3 November 2008)
Bijlage 20 Beoordelingsnotitie milieueffectrapportage Noorderpark (3 november 2008)
Bijlage 21 Nota Van Beantwoording (Zienswijzen, Aanpassingen N.a.v. Zienswijzen En Ambtshalve)
Bijlage 21 Nota van beantwoording (zienswijzen, aanpassingen n.a.v. zienswijzen en ambtshalve)