2e partiële herziening bestemmingsplan Postcodegebied 1012
Bestemmingsplan - gemeente Amsterdam
Vastgesteld op 14-03-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 2e partiële herziening bestemmingsplan Postcodegebied 1012 met identificatienummerNL.IMRO.0363.A1609BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende
bijlagen.
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
1.6 additionele horeca:
horeca-activiteiten die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie die ter plaatse is toegestaan en welke tot de hoofdfunctie worden gerekend. De horeca-activiteit vindt plaats in het verlengde van en ten behoeve van de hoofdfunctie. De horeca-activiteit mag niet zelfstandig worden uitgeoefend of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie. Wanneer de ruimte waarin de horeca-activiteit plaatsvindt is afgescheiden van de hoofdfunctie, mag deze maximaal 20 % van het totale vloeroppervlak bedragen, waarbij toiletruimte, keuken en opslag ten behoeve van horeca niet wordt meegerekend;
1.7 archeologisch rapport:
een rapportage waarin de archeologische waarden van een terrein naar het oordeel van het dagelijks bestuur in voldoende mate wordt vastgelegd, en naar het oordeel van het dagelijks bestuur voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.8 archeologische waarde:
waarde van terreinen wegens daar aanwezige of naar verwachting aanwezige vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;
1.9 automatenhal:
iedere besloten ruimte waarin meer dan drie speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op het gebruik van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.12 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale bruto vloeroppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 bodemverstoring:
elke vorm van grondverzet;
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.17 bouwhoogte:
de hoogte van de bebouwing, met uitzondering van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatieinrichtingen, lichtkappen en dergelijke ondergeschikte delen van gebouwen;
1.18 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van bijzondere bouwlagen;
1.19 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.21 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.22 bijzondere bouwlaag:
kelders, souterrains en kappen;
1.23 consumentverzorgende dienstverlening:
een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, kapper, videotheek en dergelijke;
1.24 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ten aanzien van een warenhuis geldt dat aan de detailhandelsfunctie ondergeschikte horeca hiervan onderdeel mag uitmaken.
1.26 dove gevel:
een scheidingsconstructie zonder te openen delen en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 35 dB(A);
1.27 galerie:
een ruimte uitsluitend bestemd voor tentoonstelling en verkoop van kunstwerken;
1.28 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.29 gebouwd terras:
een zelfstandig gebouw, dat uitsluitend dienst doet als zitgelegenheid voor bezoekers van de aangrenzende horecavestiging;
1.30 geldwisselkantoor:
een gelegenheid waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig wisselen van geld of waardepapieren;
1.31 geluidzone industrie:
zone rond een industrieterrein als bedoeld in art. 41 en 53 van de Wet geluidhinder;
1.32 gevelverkoop:
het verkopen van goederen of eetwaren vanuit de gevel van een gebouw gelegen aan de openbare weg;
1.33 goothoogte:
de hoogte van gebouwen die wordt bepaald door de snijlijn tussen verticaal gevelvlak en al dan niet hellend dakvlak;
1.34 growshop:
een detailhandelsvestiging waar in het bijzonder artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis worden verkocht;
1.35 headshop:
een detailhandelsvestiging waar hoofdzakelijk artikelen worden verkocht voor het gebruik van drugs, maar waar in principe geen psychoactieve stoffen worden verkocht;
1.36 horeca 1:
fastfoodbedrijven, zijnde horecabedrijven die tot hoofddoel hebben het in hoofdzaak voor consumptie ter plaatse verstrekken van vooral op gemaksvoeding gerichte, eenvoudige en snel bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het voor consumptie ter plaatse verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken. Onder fastfoodbedrijven worden in elk geval begrepen automatieken, snackbars en fastfoodrestaurants;
1.37 horeca 2:
horecabedrijven, al dan niet met een besloten karakter, die tot hoofddoel hebben het voor consumptie ter plaatse verstrekken van dranken, waarbij het gelegenheid bieden tot dansen op en tot het beluisteren van overwegend mechanische muziek een wezenlijk onderdeel vormt. Horeca 2 bedrijven zijn in elk geval discotheken en sociëteiten;
1.38 horeca 3:
horecabedrijven, die tot doel hebben het voor consumptie ter plaatse verstrekken van dranken en (kleine) etenswaren en/of maaltijden, waarbij het accent ligt op het verstrekken van dranken. Onder horeca 3 bedrijven worden in elk geval begrepen: cafe's en eetcafe's;
1.39 horeca 4:
horecabedrijven die tot hoofddoel hebben het voor consumptie ter plaatse verstrekken van in hoofdzaak ter plaatse bereide maaltijden en van in hoofdzaak ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische, zwak- en niet-alcoholische dranken. Onder horeca 4 worden in elk geval begrepen restaurants, lunchrooms, koffiehuizen en ijssalons;
1.40 horeca 5:
hotels;
1.41 horeca 6:
de uitoefening van horeca-activiteiten in een gebouw dat primair voor culturele of museale activiteiten wordt gebruikt (culturele horeca);
1.42 kantoor met baliefunctie:
een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie, zoals een bank, postkantoor, gemeentehuis, reisbureau en dergelijke, met uitzondering van geldwisselkantoren en telefoneerinrichtingen;
1.43 kantoor:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden alsmede voor congres- en vergaderruimte;
1.44 kelder:
één of meer bijzondere bouwlagen, waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,50 meter boven het gemiddeld aangrenzende straatpeil is gelegen;
1.45 mengformule:
in een detailhandelsvestiging, niet zijnde een warenhuius, of in een vestging voor consumentverzorgende dienstverlening tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij:
- de openingstijden van het eet- en/of drinkgedeelte van de mengformule overeenkomen met de openingstijden van de detailhandel of vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening;
- de netto verkoopvloeroppervlak van het eet- en/of drinkgedeelte ten hoogste 20% bedraagt, met een maximum van 20 m2. (Dit maximum brengt met zich mee dat het schenken van alcohol is uitgesloten);
- het eet- en/of drinkgedeelte niet is geplaatst aan de gevel waar de ingang van de detailhandel of vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening zich bevindt;
- het eet- en/of drinkgedeelte past binnen de categorie koffie- en theeschenkerij, lunchroom en dergelijke;
- het eet- en/of drinkgedeelte geen eigen ingang aan de straat heeft;
- het eet- en/of drinkgedeelte geen terras heeft;
- het eet- en/of drinkgedeelte op geen enkele wijze een horeca-uitstraling heeft;
1.46 netto verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.47 nutsvoorziening:
een voorziening ten behoeve van de elektronische communicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en ondergrondse afvalcontainers;
1.48 open puiverkoop:
het exploiteren van een winkel of horecabedrijf, waarvan de voorgevel op straatniveau geheel of gedeeltelijk ontbreekt, dan wel geheel of grotendeels bestaat uit een afsluiting die tijdens de openingstijden kan worden geopend;
1.49 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de (hoofd)toegang direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die (hoofd)toegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de (hoofd)toegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het gemiddelde aangrenzende terrein ter hoogte van de (hoofd)toegang bij voltooiing van de bouw;
1.50 perceel:
een kavel al dan niet bebouwd, welke als één geheel is ingeschreven in het Kadaster;
1.51 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.52 prostitutiebedrijf:
een ruimte waar prostitutie wordt bedreven, niet zijnde een raamprostitutiebedrijf;
1.53 raamprostitutiebedrijf:
een ruimte met vitrine waar prostitutie wordt bedreven en waar de prostituee zich presenteert achter een raam (vitrine) om klanten te werven;
1.54 samenvoegen:
het maken, toevoegen of vergroten van enige verbinding door middel van verwijdering van een of meer (delen van) muren tussen twee of meer gebouwen;
1.55 seedshop:
een detailhandelsvestiging waar in het bijzonder zaden van planten met een psychoactieve werking worden verkocht;
1.56 seksinrichting:
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op detailhandel in seksartikelen;
1.57 short stay:
het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan een huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste een (1) week en maximaal zes (6) maanden. Voor het overige wordt de woning als woonruimte gebruikt;
1.58 smartshop:
detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in psychotrope stoffen;
1.59 souterrain:
een bijzondere bouwlaag waarvan de vloer onder het gemiddeld aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,20 meter boven het gemiddeld aangrenzende straatpeil is gelegen;
1.60 telefoneerinrichting:
een gelegenheid waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen;
1.61 voorzieningen:
Voorzieningen die voorzien in een basisbehoefte zoals onderwijs, gezondheidszorg, politie/brandweer en welzijnsvoorzieninggen (openbare voorzieningen) en bijzondere voorzieningen zoals sport-, recreatieve en culturele voorzieningen. Voorzieningen kunnen zowel commercieel zijn als niet-commercieel;
1.62 waterkering:
een strook grond die het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie (onder water lopen);
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwingspercentage:
het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de hoogte van een kap:
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tus en de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de bruto oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.2.16 en 3.5.1;
- b. kantoren, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.1;
- c. kantoren met baliefunctie in de eerste bouwlaag;
- d. voorzieningen met inbegrip van additionele horeca, met uitzondering van kinderdagopvang en met uitzondering van automatenhallen, en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.5.2 en 3.6.1;
- e. galeries;
- f. detailhandel, met inbegrip van een mengformule, met uitzondering van smartshops, minisupermarkten, souvenirwinkels, headshops, seedshops en growshops, tenzij op de verbeelding aangeduid en met inachtneming van het bepaalde in artikel 35.1 van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012;
voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening, met inbegrip van een mengformule, met uitzondering van automatenhallen, geldwisselkantoren, telefoneerinrichtingen en massagesalons, tenzij op de verbeelding aangeduid en met inachtneming van het bepaalde in artikel 35.1 van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012; - g. kinderdagopvang, daar waar deze functie aanwezig is ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.5.1 en 3.5.3;
- h. automatenhal in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - automatenhal toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.4;
- i. geldwisselkantoor in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - geldwisselkantoor toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.5;
- j. headshop in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - headshop toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.12;
- k. horeca 2 in de tweede en derde bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - horeca 2 toegestaan in de tweede en derde bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.6;
- l. horeca 2 in de tweede, derde en vierde bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - horeca 2 toegestaan in de tweede, derde en vierde bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.6;
- m. horeca 4 in de kelder, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - horeca 4 toegestaan in de kelder';
- n. horeca 4 in de tweede bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - horeca 4 toegestaan in de tweede bouwlaag';
- o. horeca 5 in de eerste, tweede, derde en vierde bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - horeca 5 toegestaan in de eerste, tweede, derde en vierde bouwlaag';
- p. horeca 5 in de tweede, derde, vierde en vijfde bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - horeca 5 toegestaan in de tweede, derde, vierde en vijfde bouwlaag';
- q. horeca 5 in de tweede, derde, vierde, vijfde en zesde bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - horeca 5 toegestaan in de tweede, derde, vierde, vijfde en zesde bouwlaag';
- r. horeca 5 in de derde, vierde en vijfde bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - horeca 5 toegestaan in de derde, vierde en vijfde bouwlaag';
- s. massagesalon in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - massagesalon toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.7;
- t. massagesalon in de tweede bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - massagesalon toegestaan in de tweede bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.7;
- u. seedshop in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - seedshop toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.13;
- v. minisupermarkt in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - minisupermarkt toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.8;
- w. seksinrichting in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - seksinrichting toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.9;
- x. seksinrichting in de kelder en eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - seksinrichting toegestaan in de kelder en de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.9;
- y. smartshop in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - smartshop toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.10;
- z. souvenirwinkel in het souterrain, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - souvenirwinkel toegestaan in het souterrain' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.11;
- aa. souvenirwinkel in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - souvenirwinkel toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.11;
- ab. bedrijven, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.5.14 en 3.6.2;
- ac. openbare nutsvoorzieningen, uitsluitend voor zover zij aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
- ad. inpandige en ondergrondse parkeervoorzieningen, uitsluitend voor zover zij aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
- ae. voorzieningen ten behoeve van ondergrondse warmte- en koudeopslag.
3.2 Bouwregels
Op de tot 'Centrum - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen, waaronder begrepen het aantal bouwlagen en de dakconstructie van de in de artikelen 3.2 en 3.4 bedoelde bebouwing, indien dit noodzakelijk is vanwege het behoud, herstel en/of versterking van de karakteristiek van het stadsgezicht, dan wel in verband met de licht- en luchttoetreding van de omringende bebouwing.
3.4 Bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels
Toepassing van een bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de volgende bouwregels:
3.5 Specifieke gebruiksregels
Op de tot 'Centrum - 1' bestemde gronden gelden de volgende gebruiksregels.
3.6 Bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels
Toepassing van een bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken mag geen afbreuk doen aan de gewenste functiemenging van de binnenstad.
Het dagelijks bestuur kan bij omgevingsvergunning afwijken van de volgende gebruiksregels:
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.
Indien toepassing van een wijzigingsbevoegdheid een bestemmingswijziging inhoudt, blijven aanduidingen op het betreffende bestemmingsvlak aanwezig en worden de daarbijbehorende regels van kracht bij de nieuwe bestemming.
Artikel 4 Centrum - 4
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.5.1;
- b. kantoren;
- c. kantoren met baliefunctie;
- d. voorzieningen, met inbegrip van additionele horeca, met uitzondering van kinderdagopvang, en met uitzondering van automatenhallen, en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4.5.1 en 4.5.2;
- e. galeries;
- f. detailhandel, met inbegrip van een mengformule, met uitzondering van smartshops, minisupermarkten, souvenirwinkels, headshops, seedshops en growshops, tenzij op de verbeelding aangeduid en met inachtneming van het bepaalde in artikel 35.1 van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012; voorzieningen te behoeve van consumentverzorgende dienstverlening, met inbegrip van een mengformule, met uitzondering van geldwisselkantoren, telefoneerinrichtingen en massagesalons, tenzij op de verbeelding aangeduid en met inachtneming van het bepaalde in artikel 35.1 van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012;
- g. kinderdagopvang, daar waar deze functie aanwezig is ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4.5.1 en 4.5.3;
- h. massagesalon in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum-massagesalon toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.5.4;
- i. smartshop in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding' specifieke vorm van centrum - smartshop toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.5.5;
- j. souvenirwinkel in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - souvenirwinkel toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.5.6
- k. bedrijven, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4.5.7 en 4.6.2;
- l. inpandige fietsenstallingen in de eerste bouwlaag en de daaronder gelegen bijzondere bouwlagen;
- m. openbare nutsvoorzieningen, uitsluitend voor zover zij aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
- n. voorzieningen ten behoeve van ondergrondse warmte- en koudeopslag.
4.2 Bouwregels
Op de tot 'Centrum - 4' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen, waaronder begrepen het aantal bouwlagen en de dakconstructie van de in de artikelen 4.2 en 4.4 bedoelde bebouwing, indien dit noodzakelijk is vanwege het behoud, herstel en/of versterking van de karakteristiek van het stadsgezicht, dan wel in verband met de licht- en luchttoetreding van de omringende bebouwing.
4.4 Bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels
Toepassing van een bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wjiken van de volgende bouwregels:
4.5 Specifieke gebruiksregels
Op de tot 'Centrum - 4' bestemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
4.6 Bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels
Toepassing van een bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken mag geen afbreuk doen aan de gewenste functiemenging van de binnenstad.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de volgende gebruiksregels:
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.
Indien toepassing van een wijzigingsbevoegdheid een bestemmingswijziging inhoudt, blijven aanduidingen op het betreffende bestemmingsvlak aanwezig en worden de daarbij behorende regels van kracht bij de nieuwe bestemming.
Artikel 5 Gemengd - 2.5
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2.5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. kantoren met baliefunctie;
- c. voorzieningen met inbegrip van additionele horeca, met uitzondering van kinderdagopvang, en met uitzondering van automatenhallen, en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen en 5.6.2;
- d. galeries;
- e. detailhandel in de eerste bouwlaag, met inbegrip van een mengformule, met uitzondering van smartshops, minisupermarkten, souvenirwinkels, headshops, seedshops en growshops, tenzij op de verbeelding aangeduid, met inachtneming van de artikelen 5.5.3 en 35.1 van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012;
voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening in de eerste bouwlaag, met inbegrip van een mengformule, met uitzondering van geldwisselkantoren, telefoneerinrichtingen en massagesalons, tenzij op de verbeelding aangeduid, met inachtneming van de artikelen 5.5.3 en 35.1 van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012; - f. kinderdagopvang, daar waar deze functie aanwezig is ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.5.5;
- g. een geldwisselkantoor in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - geldwisselkantoor toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.5.6;
- h. horeca 5 in alle bouwlagen;
- i. horeca 1 in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - horeca 1 toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.5.7;
- j. horeca 2 in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - horeca 2 toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtnemeing van het bepaalde in artikel 5.5.7;
- k. horeca 2 in de tweede bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - horeca 2 toegestaan in de tweede bouwlaag';
- l. horeca 2 in de eerste, de tweede en de derde bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - horeca 2 toegestaan in de eerste, de tweede en de derde bouwlaag';
- m. horeca 3 in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - horeca 3 toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.5.7;
- n. horeca 4 in het souterrain, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - horeca 4 toegestaan in het souterrain;
- o. horeca 4 in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - horeca 4 toegestaan in de eerste bouwlaag';
- p. seedshop in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - seedshop toegestaan in de eerste bouwlaag' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.5.9;
- q. een seksinrichting in de kelder, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - seksinrichting toegestaan in de kelder' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.5.8;
- r. bedrijven, met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.5.10;
- s. bedrijfswoningen/dienstwoningen;
- t. inpandige en ondergrondse parkeervoorzieningen, uitsluitend voor zover zij aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan en waarvoor tevens een onherroepelijke garagevergunning is verleend en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.7.1
- u. openbare inpandige en ondergrondse parkeervoorzieningen, uitsluitend voor zover zij aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.7.1;
- v. inpandige fietsenstallingen in de eerste bouwlaag en de daaronder gelegen bijzondere bouwlaag of bouwlagen;
- w. openbare nutsvoorzieningen;
- x. voorzieningen ten behoeve van ondergrondse warmte en koude opslag;
5.2 Bouwregels
Op de tot 'Gemengd - 2.5' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen, waaronder begrepen het aantal bouwlagen en de dakconstructie van de in de artikelen 5.2 en 5.6 bedoelde bebouwing, indien dit noodzakelijk is vanwege het behoud, herstel en/of versterking van de karakteristiek van het stadsgezicht, dan wel in verband met de licht- en luchttoetreding van de omringende bebouwing.
5.4 Bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels
Toepassing van een bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de volgende bouwregels:
5.5 Specifieke gebruiksregels
Op de tot 'Gemengd - 2.5' bestemde gronden gelden de volgende gebruiksregels.
5.6 Bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels
Toepassing van een bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken mag geen afbreuk doen aan de gewenste functiemenging van de binnenstad.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de volgende gebruiksregels:
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.
Indien toepassing van een wijzigingsbevoegdheid een bestemmingswijziging inhoudt, blijven aanduidingen op het betreffende bestemmingsvlak aanwezig en worden de daarbijbehorende regels van kracht bij de nieuwe bestemming.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
7.2 Eenmalig afwijken
Het dagelijks bestuur kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 7.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 7.1 met maximaal 10%.
7.3 Uitondering op het overgangsrecht bouwwerken
Artikel 7.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
7.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 7.4 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
7.6 Ononderbroken verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 7.4 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
7.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Artikel 7.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 2e partiële herziening bestemmingsplan Postcodegebied 1012.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Toelichting Bestemmingsplan Postcodegebied 1012
De onderhavige toelichting op de tweede herziening van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 is aanvullend op de toelichting op het bestemmingsplan Postcodegebied 1012, die als hier ingelast moet worden beschouwd.
Daar waar in het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 wordt gesproken over 'het dagelijks bestuur' dient men te lezen 'burgemeester en wethouders'.
1.2 Aanleiding 2e Partiële Herziening Bestemmingsplan Postcodegebied 1012
1.2.1 Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak
Het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 is op 25 februari 2015 onherroepelijk geworden met de uitspraak van Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij enkele van de ingestelde beroepen gegrond, de meeste beroepen ongegrond en enkele beroepen niet ontvankelijk zijn verklaard (zaaknummer 201306110/1/R1).
Bij haar uitspraak heeft de Afdeling de gemeenteraad de opdracht gegeven een nieuw besluit te nemen over drie van de ingestelde beroepen.
Deze opdracht vormt de aanleiding tot de voorliggende 2e partiële herziening van het bestemmingsplan.
De opdracht van de bestuursrechter betreft een nieuw besluit over:
- het toekennen van een aanduiding waarmee het gebruik ter plaatse van de zalen in Nieuwe Doelenstaat 10-12 (onderdeel van Hotel de l'Europe) die worden benut voor het verstrekken van etenswaren en dranken, al dan niet in samenhang met een (besloten) feest of bijeenkomsten is toegestaan. Het hotel is van mening dat dit een horeca 2 aanduiding moet zijn, terwijl de gemeente heeft bepleit dat horeca 4 passend is. Ten onrechte, zo heeft de gemeente ook erkend, was op de verbeelding in het geheel geen aanduiding opgenomen;
- het toekennen van een aanduiding waarmee een smartshop is toegestaan in de eerste bouwlaag van Nieuwendijk 42 en
- het toekennen van een aanduiding waarmee een smartshop is toegestaan in de eerste bouwlaag van Warmoesstraat 47.
De voorliggende herziening geeft uitvoering aan de uitspraak van de Afdeling.
Op 26 januari 2017 hebben b&w ingestemd met vrijgave van het ontwerpbestemmingsplan 2e partiële herziening van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 voor terinzagelegging. Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 10 maart 2017 tot en met 20 april 2017 ter inzage gelegen met de mogelijkheid voor een ieder om een zienswijze in te dienen. Naar aanleiding van deze terinzagelegging zijn geen zienswijzen ingekomen.
In de 2e partiële herziening, zoals die ter inzage heeft gelegen, waren naast de aanpassingen naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State ook enkele definities zoals die in het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 zijn opgenomen, aangescherpt en waren twee definities toegevoegd. Tijdens het doorlopen van de procedure van deze herziening zijn de voorbereidingen getroffen voor het voorbereidingsbesluit Postcodegebied 1012 dat op 27 september 2017 door de raad is genomen als aanzet voor het stoppen van de verdere groei van op toeristen gerichte bedrijvigheid. Omdat het opnemen van de aangescherpte en toegevoegde definities mogelijk zou gaan schuren met het voorgenomen voorbereidingsbesluit, is het bestemmingsplan voorlopig niet verder in procedure gebracht, zodat beide plannen op elkaar konden worden afgestemd. De definities zullen worden opgenomen in de planherziening die volgt op het genomen voorbereidingsbesluit. Er is dan ook geen reden meer om de toen voorgestelde definities in het nu voorliggende bestemmingsplan op te nemen.
Het bestemmingsplan beperkt zich daarom tot het gevolg geven aan de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
1.3 Opzet Van De Herziening
Het plangebied van deze 2e partiële herziening omvat drie locaties in het gebied van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012.
Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak is de verbeelding voor deze drie locaties aangepast.
In deze toelichting op de tweede herziening is gemotiveerd wat er voor de drie door de Afdeling bestuursrechtspraak aangegeven percelen is overwogen ten aanzien van de aanduidingen voor horeca 2, respectievelijk smartshop.
Hoofdstuk 2 De Herziening Inhoudelijk
2.1 Horeca Aanduiding Hotel
Hotel de l'Europe ziet het gebruik van zalen in het complex Nieuwe Doelenstraat 2-14, voor zover die worden gebruikt voor het verstrekken van etenswaren en dranken, al dan niet in samenhang met een (besloten) feest of bijeenkomst, graag aangeduid als horeca 2. Dit is de aanduiding die in de bestemmingsplannen voor de binnenstad voor dit type horeca gebruikelijk is.
Het hotel heeft de bestemming 'Gemengd - 2.5'. In het beroepschrift van het hotel is alleen gesproken over de zalen verhuur in het gebouw met de huisnummers 10 en 12. De activiteiten waar het om gaat vinden echter plaats in de eerste bouwlaag van Nieuwe Doelenstraat 6, 8, 10, 12 en 14. Nummer 14 is overigens niet aan de straat gelegen, maar bevindt zich achter nummer 12. Naar het oordeel van de gemeenteraad is het gebruik van de zalen voor het overgrote deel binnen de grenzen van wat mag bij een horeca 4 aanduiding (restaurant). De zalen die het betreft worden echter wel eens gebruikt voor feesten en bijeenkomsten, waarbij het gelegenheid bieden tot dansen op en tot het beluisteren van overwegend mechanische muziek dan een wezenlijk onderdeel van de exploitatie vormt. Bij dit gebruik is een horeca 2 aanduiding passend.
Er bestaan geen ruimtelijke bezwaren tegen dit horeca 2 gebruik, ook niet in het gebouwgedeelte met de huisnummers 6 en 8. In tegenstelling tot panden die als hoofdfunctie een horeca 2 functie hebben (o.a. sociëteiten en dansgelegenheden) is de horeca 2 functie in hotels onderschikt aan de hoofdfunctie (zijnde de logiesfunctie). Bij hotels is om die reden nauwelijks of geen sprake van mogelijke aantasting van het woon- en leefklimaat. Op de verbeelding van deze 2e herziening is de horeca 2 aanduiding dan ook opgenomen voor Nieuwe Doelenstraat 6 tot en met 14. De aanduiding is weergegeven als 'specifieke vorm van gemengd - horeca 2 toegestaan in de eerste bouwlaag'.
2.2 Smartshop Aanduiding Nieuwendijk 42
Het pand Nieuwendijk 42 is met de bestemming 'Centrum - 1' opgenomen in het bestemmingsplan Postcodegebied 1012. Binnen de bestemming 'Centrum - 1' zijn verschillende functies toegestaan, waaronder wonen, winkels en bedrijven. Ook andere functies zijn toegestaan, echter uitsluitend op die plaatsen waar dat met een aanduiding op de verbeelding is aangegeven. Tot die functies behoren bijvoorbeeld smartshops. Voor het pand Nieuwendijk 42 ontbreekt de aanduiding 'smartshop toegestaan'.
De exploitant van de winkel op de begane grond heeft in zijn zienswijze en in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State betoogd dat de aanduiding 'smartshop toegestaan' voor de eerste bouwlaag van Nieuwendijk 42 had moeten worden opgenomen. Al sinds jaar en dag worden ter plekke immers smartproducten verkocht. De exploitant heeft aangevoerd dat de gemeenteraad ten onrechte niet heeft onderbouwd waarom dit gebruik opnieuw onder het overgangsrecht is gebracht. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat haar niet is gebleken dat de raad dit standpunt heeft onderzocht en in zijn besluitvorming heeft betrokken. Het besluit is in zoverre onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd en onzorgvuldig genomen, aldus de Afdeling.
In de onderhavige herziening wordt de aanduiding 'smartshop toegestaan' om de volgende reden op de verbeelding opgenomen.
In het voorgaande bestemmingsplan Spuistraat e.o. was een regeling voor smartshops opgenomen. Bestaande smartshops zijn als zodanig in het bestemmingsplan opgenomen, nieuwe zijn verboden. Nieuwendijk 42 is toentertijd niet opgenomen als locatie waar een smartshop is gevestigd en mag worden gehandhaafd.
De overgangsbepalingen van het bestemmingsplan Spuistraat e.o. hebben geen legaliserende werking ten aanzien van gebruik dat in strijd was met het daarvóór geldende bestemmingsplan (artikel 14, lid 3 van de planvoorschriften).
Vanaf 19 december 2000 (datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan) geldt dus het verbod op vestiging van nieuwe smartshops. Deze datum is de peildatum voor het van toepassing zijn van de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan.
Er is inmiddels voldoende aannemelijk gemaakt -onder meer met inkoopfacturen- dat op de peildatum stoffen met psychoactieve werking in de winkel werden verkocht en dat dit gebruik onder de bescherming van de overgangsbepalingen valt. Het gaat daarmee dus om een bestaand gebruik van de winkel op de peildatum (19 december 2000) als smartshop. Dit betekent dat de aanduiding 'smartshop toegestaan' in het bestemmingsplan Spuistraat e.o. en in het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 voor Nieuwendijk 42 gerechtvaardigd was geweest.
De herziening van het bestemmingsplan voor dit perceel laat daarom een aanpassing op de verbeelding zien die bestaat uit de aanduiding 'smartshop toegestaan in de eerste bouwlaag' van het perceel Nieuwendijk 42.
2.3 Smartshop Aanduiding Warmoesstraat 47
Het pand Warmoesstraat 47 is met de bestemming 'Centrum - 4' opgenomen in het bestemmingsplan Postcodegebied 1012. Binnen de bestemming zijn verschillende functies toegestaan waaronder wonen, winkels en bedrijven. Ook andere functies zijn toegestaan, echter uitsluitend op die plaatsen waar dit met een aanduiding op de verbeelding is aangegeven. Tot die functies behoren bijvoorbeeld smartshops. Voor het pand Warmoesstraat 47 ontbreekt de aanduiding 'smartshop toegestaan'.
De exploitant van de winkel op de begane grond heeft in zijn zienswijze en in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State betoogd dat de aanduiding 'smartshop toegestaan' voor de eerste bouwlaag van Warmoesstraat 47 had moeten worden opgenomen. Exploitant stelt dat de verkoop van procucten die psychotrope stoffen bevatten, is aangevangen voordat het bestemmingsplan Burgwallen werd vastgesteld en dat daarom de verkoop van die stoffen onder de overgangsbepalingen van dat plan valt. Exploitant heeft ten bewijze van zijn stelling inkoopfacturen overgelegd vanaf april 2000. Ook is een uittreksel uit de Kamer van Koophandel overgelegd waaruit blijkt dat de onderneming sinds 1 april 1998 ter plaatse is gevestigd. Bij het gevoerde assortiment is echter niets opgenomen dat duidt op smartshopactiviteiten.
De overgangsbepalingen uit het bestemmingsplan Burgwallen hebben geen legaliserende werking ten aanzien van gebruik dat in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan (artikel 18, lid 4 van de planvoorschriften). Het gebruik van panden als smartshop is in het gebied waarin het perceel zich bevindt niet toegestaan sinds de derde wijziging van het bestemmingsplan Burgwallen Oude Zijde. Het wijzigingsplan is in werking getreden en onherroepelijk geworden op 4 november 1999. Daarmee is deze datum de peildatum voor het gebruik van de winkelruimte voor de verkoop van smartproducten.
Gelet op de data van nieuwe overgelegde inkoopfacturen is voldoende aannemelijk gemaakt dat op de peildatum psychoactieve stoffen in de winkel werden verkocht. Er is sprake van toepasselijkheid van het overgangsrecht voor het gebruik van de winkel Warmoesstraat 47 als smartshop.
Dit brengt met zich mee dat er grond is om alsnog de aanduiding 'smartshop toegestaan' op de verbeelding op te nemen voor de eerste bouwlaag van het perceel Warmoesstraat 47. Ook is er dus aanleiding om de smartshop op te nemen in de bestemmingsomschrijving van 'Centrum - 4' in de planregels.
Hoofdstuk 3 Economische Uitvoerbaarheid
De Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.12.1) verplicht gemeenten gelijktijdig met een ruimtelijk besluit, zoals een bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen. Alleen in die gevallen dat op grond van een bestemmingsplan bouwvergunning had kunnen worden verleend en bij de herziening van dat bestemmingsplan geen andere bestemmingsregeling is vastgesteld, blijft de vaststelling van een exploitatieplan buiten toepassing (Wet van 25 juni 2009 tot wijziging van (onder meer) artikel 9.1.20. van de Invoeringswet ruimtelijke ordening, Staatsblad 2009, nr.297).
De raad kan bij de vaststelling van een bestemmingsplan ook besluiten geen exploitatieplan vast te stellen, indien:
- het verhaal van kosten anderszins verzekerd is;
- het bepalen van een tijdvak waarbinnen de exploitatie moet plaatsvinden of fasering van de bouwplannen niet noodzakelijk is;
- het stellen van eisen of regels aan de inrichting, de kwaliteit van bouwlocaties niet noodzakelijk is.
Aan alle drie de voorwaarden moet worden voldaan.
De raad moet bij het vaststellen van het ruimtelijk plan expliciet het besluit nemen om geen exploitatieplan vast te stellen. Er bestaat de verplichting een kostenverhaalsafweging te maken. De kostensoorten die moeten worden verhaald zijn opgesomd in de artikelen 6.2.3. en 6.2.4. van het Besluit ruimtelijke ordening. Zijn er bepaalde kostensoorten aan de orde (bij actualiseringsplannen in ieder geval het opstellen van het bestemmingsplan en planschade), dan moet worden bezien of deze kosten anderszins verzekerd zijn. Dit kan door middel van een anterieure overeenkomst of wanneer sprake is van erfpacht.
Binnen het plangebied van de 2e partiële herziening van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 is vrijwel alleen sprake van particulier bezit. Er is het volgende geïnventariseerd:
- afwijkingen voorgestelde regeling ten opzichte van de geldende regeling;
- is sprake van een bouwplan zoals gedefinieerd in artikel 6.2.1.(Bro).
Het bestemmingsplan biedt voor drie locaties een door de exploitanten gewenste afwijking ten opzichte van de geldende regeling.
Van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1. Bro is geen sprake.
Planschade
Op grond van artikel 6.1 Wro kennen burgemeester en wethouders degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden ten gevolge van onder meer een wijziging van het bestemmingsplan, op aanvraag een tegemoetkoming toe. Daarbij geldt dat de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende is, anderszins wordt vergoed.
Binnen het normale maatschappelijke risico vallende schade blijft voor rekening van de aanvrager. Daarnaast wordt ook een waardevermindering van maximaal 2%, ontstaan door een verandering in het planologische regime binnen het normale maatschappelijke risico, gerekend.
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt voor drie locaties in het plangebied de bestemming in overeenstemming met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het beroep van de eigenaren/exploitanten gewijzigd en in overeenstemming gebracht met het feitelijk gebruik van de betrokken panden.
Het ligt niet in de rede dat naar aanleiding van het voorliggende bestemmingsplan planschade zal worden geleden.
Hoofdstuk 4 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.1 Overleg met betrokken overheden (art. 3.1.1 Bro)
Gezien de aard en omvang de voorliggende herziening is geen van de gebruikelijke overlegpartners die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn, aangeschreven. Er is besloten geen overleg ex artikel 3.1.1 Bro te voeren.
4.2 Participatie
Met de voorliggende herziening wordt slechts uitvoering gegeven aan de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over drie tegen het moederplan ingestelde beroepen. Aan de bezwaren van de appellanten wordt geheel tegemoet gekomen.
Er worden geen rechten van derden geschonden.