Westergasfabriek
Bestemmingsplan - gemeente Amsterdam
Vastgesteld op 28-01-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
Het bestemmingsplan Westergasfabriek met identificatienummer NL.IMRO.0363.E1209BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam, stadsdeel West.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanbouw
Een bijbehorend bouwwerk, zijnde een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat. Een gebouw dat onderscheiden wordt van, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsvlak
Een aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.
1.6 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 automatenhal
Een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de kansspelen zijn opgesteld.
1.8 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 bebouwingspercentage
een met een maatvoeringsaanduiding of in de regels aangegeven percentage dat het gedeelte van een bestemming(svlak) of bouwvlak aangeeft dat mag of ten minste moet worden bebouwd.
1.10 bedrijf
een onderneming, daaronder mede begrepen broedplaatsen, waar goederen worden vervaardigd, bewerkt, geïnstalleerd of verhandeld, waarbij ondergeschikte detailhandel is toegestaan, met dien verstande dat alleen bedrijven conform artikel 18.3 zijn toegestaan.
1.11 bedrijfsvaartuig
een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnen(vaart)schip, hoofdzakelijk gebruikt of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep, dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten.
1.12 belwinkel
een voor publiek toegankelijk ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen.
1.13 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of het vergroten van een bouwwerk.
1.16 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.17 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van bijzondere bouwlagen.
1.18 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.19 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.20 bruto vloeroppervlak (bvo)
de totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.
1.21 culturele en recreatieve bedrijvigheid
bedrijvigheid gericht op (de productie van) culturele en recreatieve voorstellingen, manifestaties, evenementen, diensten en goederen inclusief de daartoe ondersteunende voorzieningen.
1.22 culturele voorzieningen
musea, (muziek)theaters, bioscopen, dansscholen, expositieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, met inbegrip van bijbehorende ondergeschikte horeca.
1.23 dagelijks bestuur
het dagelijks bestuur van het stadsdeel West.
1.24 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van ondergeschikte horeca.
1.25 evenementen
het geheel van activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis te onderscheiden in:
- a. kleine evenementen;
- b. middelgrote evenementen en;
- c. grote evenementen.
1.26 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.27 geldwisselkantoor
een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld.
1.28 geluidgevoelige maatschappelijke voorzieningen
geluidsgevoelige gebouwen en terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
1.29 groenvoorzieningen
ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren.
1.30 grote evenementen
het geheel van activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis met maximaal 18.000 bezoekers tegelijkertijd per dag.
1.31 horeca van categorie 1
fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
1.32 horeca van categorie 2
nachtzaak (dancing, discotheek, sociëteit, zaalaccommodatie, nachtcafé en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
1.33 horeca van categorie 3
café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
1.34 horeca van categorie 4
restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
1.35 horeca van categorie 5
hotel (waaronder begrepen motel, jeugdherberg en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven), inclusief het bieden van vergaderaccomodatie.
1.36 inventariserend veldonderzoek (IVO)
een inventariserend veldonderzoek conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), zoals deze geldt ten tijde van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het dagelijks bestuur in voldoende mate is vastgesteld.
1.37 kantoor
gebouw of deel van een gebouw waarin kantoorwerkzaamheden zoals administratie, bestuur, vergaderingen of andere bureauwerkzaamheden plaatsvinden.
1.38 kleine evenementen
het geheel van activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis, met maximaal 2.000 bezoekers per dag.
1.39 maatschappelijke voorzieningen
overheids-, sociale, culturele-, medische, onderwijs-, sport-, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, waaronder mede begrepen kinderopvangvoorzieningen, met inbegrip van bijbehorende ondergeschikte horeca.
1.40 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarbinnen maatvoeringsaanduidingen gelden.
1.41 middelgrote evenementen
het geheel van activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis, met maximaal 10.000 bezoekers per dag.
1.42 nutsvoorzieningen
een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen en telefooncellen.
1.43 omgevingsvergunning
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.44 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.45 ondergeschikte detailhandel
niet-zelfstandige detailhandel, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie, tot een maximum van 20% van het vloeroppervlakte van de hoofdfunctie tot maximaal 100 m².
1.46 ondergeschikte horeca
niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca III en IV die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, met dien verstande dat in geval van ondergeschikte horeca in detailhandel, maximaal 20% van de verkoop vloeroppervlakte van de winkel tot maximaal 20 m² voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden.
1.47 peil
- a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang, tenzij anders is bepaald;
- b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw, tenzij anders is bepaald.
1.48 pleziervaartuig
een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie.
1.49 prostitutie
het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding.
1.50 prostitutiebedrijf
een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.
1.51 seksinrichting
een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen of voorstellingen plaatsvinden van erotische of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en –winkel en naar de aard daarmee te vergelijke inrichtingen.
1.52 sportieve recreatieve voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van op beweging en behendigheid gerichte ontspanning inclusief ondergeschikte horeca, waarbij het sportieve element overheerst.
1.53 verkeersareaal
gronden die als verkeersruimte worden gebruikt, bestaande uit rijwegen, parkeervoorzieningen, uitwegen van aangrenzende gebouwde parkeervoorzieningen of bedrijfsruimten, fiets- en voetpaden en bermen.
1.54 voorzieningen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie
voorzieningen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie, zoals windmolens, voor zover deze niet vallen onder het Besluit MER.
1.55 waterhuishoudkundige voorzieningen
werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterhuishouding, zoals dammen, dijken, sluizen en beschoeiingen.
1.56 waterbouwkundige kunstwerken
kunstwerken, verband houdend met het gebruiksmogelijkheden van het water, zoals steigers, remmingswerken, afmeervoorzieningen, kades en bruggen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 Bruto vloeroppervlakte
de bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 Begrenzing bestemmingen
de begrenzing van de onderscheiden bestemmingen wordt vastgesteld door middel van meting met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter.
2.5 Bebouwingspercentage
het bebouwingspercentage wordt bepaald door projectie van de bebouwing in het bestemmingsvlak, tenzij anders is bepaald, de kelders en souterrains niet mee te rekenen.
2.6 Inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen;
- b. infrastructuur gerelateerde bebouwing en voorzieningen;
- c. verkeersareaal;
- d. groenvoorzieningen;
- e. opslag;
- f. water;
alsmede voor:
- g. een gasontvangstation ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation".
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Cultuur En Ontspanning
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ateliers;
- b. creatieve bedrijven;
- c. culturele voorzieningen;
- d. culturele en recreatieve activiteiten;
- e. aan cultuur en recreatie gerelateerde detailhandel voor niet-dagelijkse goederen;
- f. galerieën;
- g. horeca van categorie 2
- h. horeca van categorie 3;
- i. horeca van categorie 4;
- j. infrastructurele voorzieningen;
- k. maatschappelijke voorzieningen, niet zijnde geluidgevoelige maatschappelijke voorzieningen;
- l. ondergeschikte detailhandel;
- m. tv-studio's;
- n. ruimten en terreinen voor evenementen, waaronder concerten en feesten;
- o. terrassen;
- p. groenvoorzieningen;
- q. speelvoorzieningen;
- r. sportvoorzieningen en sportieve recreatieve voorzieningen;
- s. voorzieningen ten behoeve van de parkfunctie;
- t. nutsvoorzieningen;
- u. verkeersareaal;
- v. portiersloge;
- w. kunstobjecten;
- x. water;
- y. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- z. waterbouwkundige kunstwerken;
alsmede voor:
- aa. kantoren ter plaatse van de aanduiding "kantoor";
- ab. sportvelden ter plaatse van de aanduiding "sportveld";
- ac. opslag ter plaatse van de aanduiding "opslag";
- ad. monumenten ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - monument";
- ae. horeca van categorie 5 ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie 5".
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. ten aanzien van de op grond van lid 4.1 toegestane maatschappelijke voorzieningen geldt een totaal maximum bruto vloeroppervlak van 2.000 m²;
- b. ten aanzien van de op grond van lid 4.1 toegestane detailhandel geldt een totaal maximum bruto vloeroppervlak van 400 m²;
- c. ten aanzien van de op grond van lid 4.1 toegestane horeca gelden de volgende maxima:
- 1. horeca van categorie 2: maximaal 3.000 m2;
- 2. horeca van categorie 3 en horeca van categorie 4 samen: 7.000 m2;
- 3. horeca van categorie 5: maximaal 4.500 m2;
- 4. een gezamenlijk maximum bruto vloeroppervlak voor horeca van categorie 2, horeca vancategorie 3 en horeca van categorie 4 van 8.000 m2.
- d. horeca van categorie 2, horeca van categorie 3 en horeca van categorie 4 is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding "horeca uitgesloten";
- e. ten aanzien van de op grond van lid 4.1 toegestane creatieve bedrijven geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 250 m² per vestiging.
- f. ten aanzien van evenementen gelden de volgende regels, waarbij de genoemde maxima gelden voor de gronden als bedoeld in lid 4.1 en 7.1 (bestemming Recreatie - 1) samen:
- 1. maximum aantal kleine evenementen per jaar: onbeperkt;
- 2. maximum aantal middelgrote evenementen per jaar: 20;
- 3. maximum aantal dagen per middelgroot evenement: 3 (geluidsgericht) of 14 (niet geluidsgericht);
- 4. maximum aantal grote evenementen per jaar: 6;
- 5. maximum aantal dagen per groot evenement: 3 met een totaal maximum van 6 (geluidsgericht) of 14 (niet geluidsgericht).
- g. het maximum aantal parkeerplaatsen voor de gronden als bedoeld in lid 4.1 en 7.1 samen bedraagt 60 ten behoeve van laden en lossen alsmede 20 ten behoeve van (kort) parkeren.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen'aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. fiets- en voetpaden;
- b. groenvoorzieningen;
- c. infrastructurele voorzieningen;
- d. kunstobjecten;
- e. water;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. waterbouwkundige kunstwerken.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Natuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. natuur;
- b. groenvoorzieningen;
- c. fiets- en voetpaden;
- d. infrastructurele voorzieningen;
- e. kunstobjecten;
- f. water;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. waterbouwkundige kunstwerken.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Recreatie - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. culturele en recreatieve activiteiten;
- b. ligweiden en terrassen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. infrastructurele voorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. sportvoorzieningen;
- g. terreinen voor evenementen;
- h. kunstobjecten;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. verkeersareaal;
- k. water;
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. waterbouwkundige kunstwerken.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 7.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. ten aanzien van evenementen gelden de volgende regels, waarbij de genoemde maxima gelden voor de gronden als bedoeld in lid 7.1 en 4.1 (bestemming Cultuur en ontspanning) samen:
- 1. maximum aantal kleine evenementen per jaar: onbeperkt;
- 2. maximum aantal middelgrote evenementen per jaar: 20;
- 3. maximum aantal dagen per middelgroot evenement: 3 (geluidsgericht) of 14 (niet geluidsgericht);
- 4. maximum aantal grote evenementen per jaar: 6;
- 5. maximum aantal dagen per groot evenement: 3 met een totaal maximum van 6 (geluidsgericht) of 14 (niet geluidsgericht).
- b. het maximum aantal parkeerplaatsen voor de gronden als bedoeld in lid 4.1 en 7.1 samen bedraagt 60 ten behoeve van laden en lossen alsmede 20 ten behoeve van (kort) parkeren.
Artikel 8 Recreatie - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. culturele en recreatieve activiteiten;
- b. ligweiden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. infrastructurele voorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. sportvoorzieningen en sportieve recreatieve voorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. verkeersareaal;
- i. kunstobjecten;
- j. water;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. waterbouwkundige kunstwerken.
alsmede voor:
- m. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- n. sportvelden ter plaatse van de aanduiding 'sportveld';
- o. schoolwerktuinen ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs';
- p. een kinderboerderij ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
- q. kleine evenementen ter plaatse van de aanduiding "evenemententerrein".
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersareaal;
- b. groenvoorzieningen;
- c. infrastructurele voorzieningen;
- d. water;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. waterbouwkundige kunstwerken.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. waterbouwkundige kunstwerken;
- d. infrastructurele voorzieningen;
- e. kunstobjecten;
- f. ligplaatsen ten behoeve van pleziervaartuigen en passagiersvaartuigen.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Leiding - Gas
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en de instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringsstroken. De bestemming 'Leiding - Gas' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
11.2 Bouwregels
- a. Op of onder de in lid 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bedoelde leiding(en);
- b. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegde gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op de tot 'Leiding - Gas' bestemde grond, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden uit te voeren;
- 1. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
- 2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
- 4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
- 5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
- b. Het in lid 11.5 onder a vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
- 1. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- 2. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en de belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
- 3. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie uitwisseling ondergrondse netten.
Artikel 12 Waarde - Archeologie
12.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van archeologische waarden.
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met uitzondering van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering'.
12.2 Bouwregels
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Waarde - Cultuurhistorie
13.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van cultuurhistorische waarden in de vorm van de aanwezige monumenten en de bijbehorende terreinen;
- b. de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met uitzondering van de bestemmingen 'Waarde - Archeologie' en 'Waterstaat - Waterkering'.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Het bevoegde gezag kan, indien de cultuurhistorische waarde direct daartoe aanleiding geeft, nadere eisen stellen aan bouwplannen die kunnen strekken tot:
- a. de afmeting van de bouwwerken;
- b. de situering van de bouwwerken;
- c. de stedenbouwkundige samenhang.
Artikel 14 Waarde - Natuur
14.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De in het bestemmingsplan voor 'Waarde - Natuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van natuurwaarden;
- b. De bestemming 'Waarde - Natuur' is primair ten opzichte van de overige bestemmingen met uitzondering van de bestemmingen 'Waarde - Archeologie', 'Waarde - Cultuurhistorie' en 'Waterstaat- Waterkering'.
14.2 Bouwregels
Artikel 15 Waterstaat - Waterkering
15.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van een waterkering;
- b. De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene Bouwregels
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
- a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
- b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, (wanden van) ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,5 meter;
- c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een rijwielpad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter;
- d. tot maximaal 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen en luifels, voor zover deze gelegen zijn aan de van de straat afgekeerde gevel (achtergevel);
- e. (wanden van) ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,5 meter en deze achter de voorgevel worden gerealiseerd.
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
18.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
18.2 Verbodsregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in lid 18.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:
- a. een inrichting en bedrijf die wordt begrepen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
- b. een automatenhal;
- c. een seksinrichting;
- d. prostitutie;
- e. een prostitutiebedrijf;
- f. een belwinkel;
- g. een geldwisselkantoor;
- h. een internetcafé;
- i. een massagesalon;
- j. gebouwde terrassen op bestaande verharding;
- k. bedrijfsmatige opslag van materialen, voertuigen, machines, etc.
tenzij deze op grond van de regels zijn toegestaan.
18.3 Toegelaten bedrijven
Voor zover bedrijven zijn toegestaan, mogen de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de volgende categorieën bedrijven:
- a. Uitsluitend bedrijven toegestaan met een creatief karakter, passend bij het gebied, die vallen onder categorieën A en B van de bij deze regels gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging.
- b. Het dagelijks bestuur is bevoegd om in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning te verlenen, met dien verstande dat het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf is toegestaan dat:
- 1. niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- 2. in de Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- 3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën, meer milieuhinder veroorzaakt.
18.4 Doelmatigheidsbepaling
Het dagelijks bestuur verleent een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in lid 18.2 wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
19.1 Geluidszone
19.2 Luchtvaartverkeerzone
- a. Voor het plangebied gelden ingevolge hetgeen is bepaald in artikel 2.2.2 lid 1 van het “Luchthavenindelingbesluit Schiphol” (Stb. 2002, nr. 591) beperkingen in de toegestane bouwhoogte.
- b. De toegestane bouwhoogte binnen gronden als bedoeld in lid 1 dient te worden getoetst aan hetgeen is bepaald in artikel 2.2.2 lid 1 van het “Luchthavenindelingbesluit Schiphol”.
- c. Binnen de aangeven aanduiding “luchtvaartverkeerszone” zijn uitsluitend gebouwen toegestaan:
- 1. die ten tijde van de datum van inwerkingtreding van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol op de desbetreffende plaats rechtmatig aanwezig zijn en overeenkomstig de bestemming worden gebruikt,
- 2. die ten tijde van de datum van inwerkingtreding van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, mits binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol een begin met de werkzaamheden is gemaakt;
- 3. die in overeenstemming zijn met een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart.
19.3 Veiligheidszone gasontvangstation
Ter plaatse van de aanduding "veiligheidszone - bedrijven" zijn kwetsbare objecten niet toegestaan.
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het dagelijks bestuur bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan, ten behoeve van:
- a. in het plangebied de volgende bebouwing wordt toegestaan:
- 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m², alsmede;
- 2. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, kunstobjecten, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen;
- b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
- c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 2 meter wordt vergroot;
- d. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan in bedoeld in c, met ten hoogste 5 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, zonneboilers, glasbewassingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen en ten hoogste 12 meter ten behoeve van windmolens en windturbines;
- e. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen;
- f. scootsafes met een inhoud van maximaal 3 m³, op voorwaarde dat:
- 1. plaatsing van de scootsafe inpandig niet mogelijk is;
- 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen.
Artikel 21 Overige Regels
21.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in de planregels worden verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
22.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 23 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Westergasfabriek. Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Amsterdam, stadsdeel West.
De voorzitter,
De griffier,
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging
Bijlage 1 Rapport Externe Veiligheid
Bijlage 1 Rapport externe veiligheid
Bijlage 2 Archeologisch Bureau Onderzoek
Bijlage 2 Archeologisch bureau onderzoek
Bijlage 3 Cultuurhistorische Verkenning
Bijlage 3 Cultuurhistorische verkenning
Bijlage 4 Beschrijving Monumenten
Bijlage 4 Beschrijving monumenten