Singelgrachtgarage Marnix
Bestemmingsplan - gemeente Amsterdam
Vastgesteld op 28-11-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
Het bestemmingsplan Singelgrachtgarage Marnix met identificatienummer NL.IMRO.0363.E1601BPGST-VG02 van de gemeente Amsterdam.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsvlak
Een aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.
1.5 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 archeologisch onderzoek
Werkzaamheden naar het bodemarchief die ten behoeve van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd volgens de eisen zoals gesteld in de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
1.7 archeologisch rapport
Rapportage waarin de archeologische waarde van het terrein waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt vastgesteld die naar het oordeel van het dagelijks bestuur voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
1.8 archeologische waarden
Waarden waarvan de aanwezigheid bekend is in de vorm van fysieke overblijfselen in de bodem.
1.9 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bebouwingspercentage
Een met een maatvoeringsaanduiding of in de regels aangegeven percentage dat het gedeelte van een bestemming(svlak) of bouwvlak aangeeft dat mag of ten minste moet worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend.
1.11 bedrijfsvaartuig
Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water hoofdzakelijk gebruikt of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep, dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten.
1.12 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.15 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.16 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond.
1.17 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.18 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.19 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.20 groenvoorzieningen
Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren.
1.21 jachthaven
Een watergebonden bedrijf waar uitsluitend pleziervaartuigen tegen betaling ligplaats in nemen.
1.22 ligplaats voor een woonboot
Een met een woonboot in het water aan de walkant ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen.
1.23 ligplaats voor passagiersvaartuigen
Een met één of meerdere passagiersvaartuigen ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen.
1.24 maatvoeringsvlak
Een geometrisch bepaald vlak waarbinnen maatvoeringsaanduidingen gelden.
1.25 nutsvoorzieningen
Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, voorzieningen voor warmte/koude-opslag en zendmasten.
1.26 passagiersvaartuig
Een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor en bestemd tot:
- 1. het vervoer van personen;
- 2. het beschikbaar stellen aan één of meer personen ten behoeve van varende recreatie.
1.27 peil
- a. voor entreevoorzieningen voor voetgangers: de hoogte van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van de toegang tot de entreevoorziening;
- b. voor overige bouwwerken: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw, tenzij anders is bepaald;
- c. voor bouwwerken geen gebouwen zijnde: de hoogte van het aangrenzende afgewerkte maaiveld;
- d. voor vaartuigen: de hoogte voor de waterlijn.
1.28 pleziervaartuig
Een schip, gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie.
1.29 scootsafe
Een constructie voor de stalling van een scootmobiel of een daarmee te vergelijken hulpmiddel voor invaliden en mindervaliden.
1.30 steiger
Een bouwwerk te water die aan één zijde met de wal is verbonden en/of door middel van palen met de grond is verbonden, dat wellicht door de gekozen constructie verticaal met het water/ getij beweegt, doch de eigenschap mist om van plaats te veranderen.
1.31 verbeelding
De verbeelding van het bestemmingsplan Singelgrachtgarage Marnix'.
1.32 verkeersareaal
Gronden die als verkeersruimte worden gebruikt, bestaande uit wegen, straten, paden, rijwegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen.
1.33 waterberging
(Tijdelijke) opslag van een overmaat aan (oppervlakte)water in het (oppervlakte)watersysteem.
1.34 waterhuishoudkundige voorzieningen
Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterhuishouding, zoals dammen, dijken, sluizen en beschoeiingen.
1.35 waterbouwkundige kunstwerken
Kunstwerken, verband houdend met de gebruiksmogelijkheden van het water, zoals remmingswerken, afmeervoorzieningen, kades en bruggen.
1.36 woonboot
Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.3 Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. fiets- en voetpaden;
- b. groenvoorzieningen;
- c. plastieken en kunstobjecten;
- d. speelvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. (ondergrondse) afvalinzamelingssystemen;
- g. water;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. waterbouwkundige kunstwerken;
alsmede voor:
- j. bovengrondse en ondergrondse in- en uitritten naar een ondergrondse parkeergarage met inbegrip van bijbehorende ondergrondse technische ruimten, bergingen en andere nevenruimten;
- k. ondergrondse in- en uitritten naar een ondergrondse parkeergarage met inbegrip van bijbehorende ondergrondse technische ruimten, bergingen en andere nevenruimten;
- l. entreevoorzieningen voor voetgangers naar een ondergrondse parkeergarage met inbegrip van bijbehorende ondergrondse technische ruimten, bergingen en andere nevenruimten;
- m. ventilatievoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Verkeer - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersareaal;
- b. groenvoorzieningen;
- c. speelvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. kunstobjecten;
- f. (ondergrondse) afvalinzamelingssystemen;
- g. water;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. waterbouwkundige kunstwerken;
alsmede voor:
- j. entreevoorzieningen voor voetgangers naar een ondergrondse parkeergarage met inbegrip van bijbehorende ondergrondse technische ruimten, bergingen en andere nevenruimten.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Verkeer - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersareaal;
- b. groenvoorzieningen;
- c. speelvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. kunstobjecten;
- f. (ondergrondse) afvalinzamelingssystemen;
- g. water;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. waterbouwkundige kunstwerken;
alsmede voor:
- j. ondergrondse in- en uitritten naar een ondergrondse parkeergarage met inbegrip van bijbehorende ondergrondse technische ruimten, bergingen en andere nevenruimten.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. waterbouwkundige kunstwerken;
- d. een ondergrondse parkeergarage met inbegrip van bijbehorende technische ruimten, nooduitgangen, ventilatievoorzieningen, bergingen en andere nevenruimten;
alsmede voor:
- e. een jachthaven met inbegrip van bijbehorende steigers, bijbehorende opslag-, kantoor- en nevenruimten en overige bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- f. ligplaatsen voor woonboten;
- g. ligplaats voor passagiersvaartuigen;
- h. ligplaats voor passagiersvaartuigen met bijbehorende berging;
- i. ventilatievoorzieningen;
- j. entreevoorzieningen voor voetgangers naar een ondergrondse parkeergarage.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Waarde - Archeologie - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van archeologische waarden.
- b. Daar waar de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' geheel of gedeeltelijk samenvalt met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie gelden:
- 1. in de eerste plaats de bepalingen van Artikel 7 Waarde - Archeologie - 1;
- 2. in de tweede plaats de bepalingen van Artikel 9 Waarde - Cultuurhistorie.
7.2 Bouwregels
7.3 Uitzondering
Het bepaalde in artikel 7.2 is niet van toepassing op een bodemverstoring die:
- a. betrekking heeft op een gebied met een oppervlak kleiner dan 500 m2 of een diepte minder dan 2,5 meter onder maaiveld;
- b. het normale onderhoud betreft;
- c. reeds in uitvoering is op het tijdstip van het de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan of die uitgevoerd kan worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
- d. plaatsvindt in en op gronden waarvan vaststaat dat uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waarde - Archeologie - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van archeologische waarden.
- b. Daar waar de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' geheel of gedeeltelijk samenvalt met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie gelden:
- 1. in de eerste plaats de bepalingen van Artikel 8 Waarde - Archeologie - 2;
- 2. in de tweede plaats de bepalingen van Artikel 9 Waarde - Cultuurhistorie.
8.2 Bouwregels
8.3 Uitzondering
Het bepaalde in artikel 8.2 is niet van toepassing op een bodemverstoring die:
- a. betrekking heeft op een gebied met een oppervlak kleiner dan 50 m2 of een diepte minder dan 0,5 meter onder maaiveld;
- b. het normale onderhoud betreft;
- c. reeds in uitvoering is op het tijdstip van het de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan of die uitgevoerd kan worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
- d. plaatsvindt in en op gronden waarvan vaststaat dat uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Cultuurhistorie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor het behoud, herstel en versterking van de met het beschermde stadsgezicht verbonden cultuurhistorische en architectonische waarden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Bouwregels
11.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, koekoeken, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, overstekende daken, (wanden van) ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 meter bedraagt.
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
12.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
12.2 Verbodsregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 12.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden, vaartuigen en andere objecten te water alsmede bebouwing:
- a. ten dienste van een inrichting en bedrijf die wordt begrepen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
- b. als ligplaats voor boten of vaartuigen anders dan op basis van deze regels is toegestaan;
- c. als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
- d. als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op het tijdelijk storten van geringe hoeveelheden afvalstoffen;
- e. als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop;
- f. ten behoeve van enige vorm van horeca.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
- a. Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het bevoegd gezag bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan, ten behoeve van:
- 1. het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en openbare toiletvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum vloeroppervlak van 25 m²;
- 2. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen en andere waterbouwkundige constructies, ondergrondse vuilstortcontainers en vertilatievoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum vloeroppervlak van 10 m²;
- 3. het overschrijden van de bouw- en bestemmingsgrenzen dan wel maximale oppervlaktematen met ten hoogste 2 meter voor uitkragingen, luifels en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen.
- 4. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein met niet meer dan 2 meter;
- 5. het overschrijden van de in de regels toegestane maximum bouwhoogten met niet meer dan 2 meter;
- 6. het overschrijden van de in de regels toegestane maximum bouwhoogten, anders dan bedoeld onder 5, met niet meer dan 5 meter ten behoeve bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen;
- 7. het plaatsen van scootsafes met een maximum inhoud van 3 m³, op voorwaarde dat:
- plaatsing van de scootsafe inpandig niet mogelijk is;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen.
- b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in dit artikel kan worden verleend, mits de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Singelgrachtgarage Marnix.
Bijlage 1 Verzorgingsgebied Singelgrachtgarage Marnix
Bijlage 1 Verzorgingsgebied Singelgrachtgarage Marnix
Bijlage 2 Regels Als Pdf
Bijlage 3 Verbeelding Als Pdf
Bijlage 4 Bomenrij Nassaukade
Bijlage 1 Actualisatie Verkeersonderzoek
Bijlage 1 Actualisatie verkeersonderzoek
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek
Bijlage 3 Onderzoek Luchtkwaliteit
Bijlage 3 Onderzoek luchtkwaliteit
Bijlage 4 Onderzoek Luchtkwaliteit Ventilatie
Bijlage 4 Onderzoek luchtkwaliteit ventilatie
Bijlage 5 Toelichting Onderzoek Luchtkwaliteit Ventilatie
Bijlage 5 Toelichting onderzoek luchtkwaliteit ventilatie
Bijlage 6 Verslag Centrale Verkeerscommissie (Cvc)
Bijlage 6 Verslag Centrale Verkeerscommissie (CVC)
Bijlage 7 Bomenonderzoek
Bijlage 8 Actualisatie Ecologisch Onderzoek
Bijlage 8 Actualisatie ecologisch onderzoek
Bijlage 9 Archeologisch Bureau Onderzoek
Bijlage 9 Archeologisch bureau onderzoek
Bijlage 10 Brief Bma Vrijgeven Gracht
Bijlage 10 Brief BMA vrijgeven gracht
Bijlage 11 Brief Waternet Bebouwing Onder Gracht
Bijlage 11 Brief Waternet bebouwing onder gracht
Bijlage 12 Verkennend (Water)bodemonderzoek
Bijlage 12 Verkennend (water)bodemonderzoek
Bijlage 13 Notitie Iba Kelder
Bijlage 14 Wateradvies
Bijlage 15 Analyse Visie Entreevoorzieningen
Bijlage 15 Analyse visie entreevoorzieningen
Bijlage 16 Tac Adviezen
Bijlage 17 Risico Analyse Planschade
Bijlage 17 Risico analyse planschade
Bijlage 18 Schaduwstudie
Bijlage 19 Voorgeschiedenis Van Het Project
Bijlage 19 Voorgeschiedenis van het project