Partiele herziening beperking Bouwvolume, Bouwhoogte en Verharding Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan
Bestemmingsplan - gemeente Amsterdam
Ontwerp op 21-12-2023 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het bestemmingsplan ‘Partiele herziening beperken Bouwvolume, Bouwhoogte en Verharding Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan' geeft concrete invulling aan het ruimtelijk beleid voor dit gedeelte van Amsterdam West. Het geeft aan op welke gronden welke functies toegestaan zijn en hoe deze gronden bebouwd mogen worden. Het bestemmingsplan heeft betrekking op wijken Laan van Spartaan en de Kolenkitbuurt.
Voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor het plangebied ‘Partiele herziening beperken Bouwvolume, Bouwhoogte en Verharding Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan' hebben de volgende overwegingen een rol gespeeld:
De afgelopen jaren heeft in de Kolenkitbuurt grootschalige sloop en/of (ver)nieuwbouw plaatsgevonden. Inmiddels is het grootste deel van de gebieden getransformeerd in een moderne woonwijk. In het plangebied Laan van Spartaan heeft in de achterliggende jaren een transformatie plaatsgevonden van een gebied met sportterreinen naar een gemengd stedelijk gebied.
Om de gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken zijn destijds zogenaamde ontwikkelingsbestemmingsplannen opgesteld. Kenmerk is dat deze plannen veel ruimte bieden, die vervolgens concreet worden ingevuld bij de ontwikkeling zelf. Voordeel is dat het planologische regime de gewenste ontwikkelingen niet in de weg staat. Echter, als de bouwplannen eenmaal zijn gerealiseerd bestaat er nog steeds een planologisch regime dat meer ruimte biedt dan uiteindelijk is gerealiseerd.
Door de te ruime bouwvolumes die nu nog gelden in het bestemmingsplan is er een stedenbouwkundig risico. De zo zorgvuldig ontwikkelde buurten kunnen aan uitstraling en kwaliteit verliezen. Mede daarom bestaat de wens om de huidige planologische situatie wat betreft bouwmogelijkheden te bestendigen door actualisering van de huidige planologische regelingen.
Ook hecht het dagelijks bestuur van stadsdeel West veel waarde aan het belang van open binnentuinen Deze tuinen moeten zo groen mogelijk blijven. Dit omdat deze een belangrijke rol vervullen bij het klimaatbestendig maken van de stad, meer specifiek een rol vervullen bij o.a. waterberging en het voorkomen van hittestress.
1.2 Leeswijzer
Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende regels, vergezeld van een toelichting. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. In de toelichting is een beschrijving van het plangebied opgenomen en zijn de aan het plan ten grondslag gelegen keuzes en beleidsuitgangspunten beschreven Op de verbeelding zijn de bestemmingen in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd aan de in de regels opgenomen juridische regeling.
De verbeelding en de regels vormen samen de bestemmingsplanregeling zoals deze door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De toelichting geeft de achtergronden (relevant beleid, resultaten van uitgevoerde onderzoeken) bij de bestemmingsplanregeling.
Hoofdstuk 2 Plankader
2.1 Ligging En Begrenzing
Voorliggend partiele herziening van bestemmingsplannen heeft betrekking op twee aan elkaar grenzende gebieden, te weten de Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan. Voor beide gebieden gelden nog afzonderlijke bestemmingsplannen, waarvan de belangrijkste dateren uit 2007.
Onderhavig bestemmingsplan is opgesteld voor dat deel van de plangebieden waar de afgelopen jaren grootschalige sloop en/of (ver)nieuwbouw heeft plaatsgevonden en waar nu het stedenbouwkundig eindresultaat zichtbaar is.
Een gedeelte van de kolenkitbuurt is nog niet af. Dit deel van het plangebied is derhalve buiten het bestemmingsplan gelaten. Ook zijn het spoor en de ringweg van Amsterdam buiten onderhavig bestemmingsplan gelaten omdat er geen raakvlak is met de beoogde regeling.
Het plangebied van het bestemmingsplan 'Partiele herziening beperken Bouwvolume, Bouwhoogte en Verharding Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan' wordt globaal als volgt begrensd: Het plangebied wordt ruwweg omsloten door de A10, de Wiltzanghlaan, de Erasmusgracht en het Ringspoor. De grens aan de oostzijde boven de Bos en Lommerweg wordt gevormd door de Akbarstraat.
Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de digitale verbeelding (voorheen de bestemmingplankaart).
2.2 Doelstelling
Gelet op de huidige wet- en regelgeving is het noodzakelijk een bestemmingsplan in procedure te brengen dat voorziet in een goede eigentijdse planologische en juridische regeling voor het gebied. Dit bestemmingsplan beoogt hierin te voorzien.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een regeling dat bestaande gerealiseerde bouwhoogte die in het kader van stedelijke vernieuwing is gerealiseerd (lees stedenbouwkundig eindresultaat) qua (maximale) bouwmogelijkheden vastlegt. Tevens is er vanuit beleid de ambitie om verharding in binnentuinen te beperken opdat beter kan worden ingespeeld op verandering van het klimaat. Het bestemmingsplan omvat derhalve tegelijk ook een regeling die verharding en (aan)bouwen in achter- en binnentuinen planologisch beperkt.
Omdat louter een nieuwe regeling aan de orde is voor het beperken van bouwvolumes en verharding van grond, kan worden volstaan met een partiele herziening van de bestaande bestemmingsplannen.
Door het opnemen van de dubbelbestemming 'Waarde landschap' kunnen bewoners bovendien straks niet langer vergunningsvrij bouwwerken realiseren op (binnen)tuinen.
Voor het overige blijven de bestaande planologische regimes van kracht. Daarmee blijven bijvoorbeeld ook de bestemmingsplannen 'grondwaterneutrale kelders' en 'darkstores' hun werking bebouden. Overige onderwerpen en toekomstig beleid worden opgepakt bij het nader vormgeven van en het opstellen van het omgevingsplan.
2.3 Geldend Planologisch Kader
Omdat louter een nieuwe regeling aan de orde is voor het beperken van bouwvolumes en verharding van grond in (binnen)tuinen, kan worden volstaan met een partiele herziening van een aantal bestemmingsplannen.
Voor het overige blijven de bestaande planologische regimes van kracht. Daarmee blijven bijvoorbeeld ook de paraplubestemmingsplannen 'grondwaterneutrale kelders' en 'darkstores' hun werking behouden.
In het plangebied zijn momenteel de volgende (moeder)bestemmingsplannen (deels) van kracht:
- "BP_Kolenkitbuurt'', waarvoor op ruimtelijke plannen als volgt de datum is bepaald: onherroepelijk (10 juli 2007)
- "Kolenkitbuurt Middengebied'', waarvoor op ruimtelijke plannen als volgt de datum is bepaald: onherroepelijk (14 februari 2013)
- "Kolenkitbuurt Blok 5'', waarvoor op ruimtelijke plannen als volgt de datum is bepaald: onherroepelijk (14 februari 2013)
- "BP_Laan van Spartaan'', waarvoor op ruimtelijke plannen als volgt de datum is bepaald: onherroepelijk (13 december 2007 )
2.4 Beschrijving Van Het Plangebied
In dit hoofdstuk wordt beknopt ingegaan op de ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied. Er wordt kort ingegaan op de historie en de huidige situatie. Een gedeelte van de Kolenkitbuurt is nog niet afgerond. Dit deel van het plangebied is derhalve buiten onderhavig bestemmingsplan gelaten.
2.4.1 Ruimtelijk-functionele structuur Kolenkitbuurt
De Kolenkitbuurt wordt ruwweg omsloten door de A10, de Haarlemmerweg, de Erasmusgracht en het Ringspoor. In oost-westrichting wordt het gebied doorsneden door de Bos en Lommerweg en de Wiltzanghlaan.
De Kolenkitbuurt is gerealiseerd in de jaren '50 van de vorige eeuw. De wijk lag toen nog aan de rand van de stad en was het toonbeeld van het moderne bouwen.
De wijk maakt onderdeel uit van de Westelijke Tuinsteden die zijn ontwikkeld op basis van het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) van Cornelis van Eesteren. De Westelijke Tuinsteden vormen de schakel tussen stad en platteland. Centraal stond hierbij het ideaal van de groene, open stad met "licht, lucht en ruimte".
In 2007 is voor de Kolenkitbuurt een bestemmingsplan opgesteld, waarin een aantal randvoorwaarden voor de toekomstige situatie zijn geformuleerd. Die ruimtelijke uitgangspunten zijn samengevat:
- Behoud en versterking heldere ruimtelijke structuur;
- Versterken samenhang in noord-zuidrichting;
- Verbeteren sociale veiligheid;
- Behoud bijzondere bebouwingselementen;
- Verbeteren kwaliteit buitenruimte.
Woningstichting Eigen Haard heeft in samenspraak met stadsdeel West een uitwerkingsplan voor het Middengebied van de Kolenkitbuurt opgesteld. Met het Uitwerkingsplan wordt ingezet op stedelijkheid in de luwte. Die term is niet alleen van toepassing op de ligging van de buurt, maar ook op de contrasten binnen deze buurt. De combinatie van een prettig en rustige woonomgeving en de nabijheid van een druk en levendig stadsleven.
Met behulp van grootschalige sloop-nieuwbouw wordt een kwalitatief hoogwaardig, duurzaam en veilig (woon)milieu gecreëerd waar ontmoetingen tussen mensen centraal staat en ruimte is voor stedelijke gezinnen.
Veel (bouw)plannen zijn inmiddels gerealiseerd. Door de economische crisis uit de jaren 2009-2013 als ook door voortschrijdend inzicht zijn niet alle uitgangspunten en daaraan verbonden acties één op één uitgevoerd en overgenomen.
Mede door de achterliggende economische crisis en door gewijzigde inzichten over de langs de Bos en Lommerweg gewenste bebouwing, is besloten de uit het Algemeen Uitbreidingsplan van Cornelis van Eesteren kenmerkende bebouwing langs de hoofdwegen te handhaven en het zogeheten Borstblok langs de Bos en Lommerweg niet te slopen.
2.4.2 Ruimtelijk-functionele structuur Laan van Spartaan
Het gebied is een rechthoekig terrein dat aan vier zijden duidelijk wordt begrensd: aan de noordkant door de Erasmusgracht, aan de oostzijde door de A10, aan de zuidzijde door de Jan van Galenstraat en aan de westzijde door het ringspoor. Het gebied wordt doorsneden door de Rinus Michelslaan.
Het gebied bevindt zich in een overgangszone tussen de vooroorlogse stad met gesloten bouwblokken en de naoorlogse Westelijke Tuinsteden met een open verkaveling. Tot het begin van deze eeuw waren de gronden binnen dit plandeel in gebruik voor sportterrein, volkstuinen, schooltuinen en speeltuinen.
De door de Stadsdeelraad van Bos en Lommer op 8 maart 2000 vastgestelde Nota van Uitgangspunten vormt de basis voor de in de achterliggende jaren gerealiseerde nieuwbouw in dit plandeel.
Sturend onderdeel van de transformatie is de realisatie van het stedenbouwkundig plan Sportparkstad: een gedifferentieerd gebied met verschillende woonvormen en leefstijlen met zoveel mogelijk sport en sportgerelateerde functies, waarbij locale en bovenlocale functies worden gecombineerd.
Het grootste structurerende kenmerk van het plangebied en bevestiging van aandacht voor open ruimte is de aanwezigheid van sportterreinen in het midden van het plangebied. Andere kenmerken voor het gebied zijn: de verscheidenheid aan functies; het bouwen in hoge dichtheden; een zonering van het gebied naar bezoekersintensiteiten; de aanwezigheid van bovenlokale functies en een goede, duurzame inrichting van de buitenruimten. hierbij is nadrukkelijk gezocht naar functies die bij elkaar passen of elkaar versterken.
Het gebied zal in ruimtelijke en programmatische zin zoveel mogelijk aansluiten op de omgeving. Zo zal in het noordelijk deel een woongebied gerealiseerd worden dat, in relatie tot de Kolenkitbuurt, de woonfunctie aan de Erasmusgracht versterkt. In het zuidelijk deel zullen, naast woningen, ook voorzieningen in de sfeer van zorg, educatie, sport en ontspanning een plaats krijgen.
Hoofdstuk 3 Het Ruimtelijk Kader
Hoofdstuk 3 Het ruimtelijk kader
3.1 Beperking Vergunningvrij Bouwen En Verharden In Achtererfgebied
3.1.1 Algemeen
Sinds 2014 mogen panden maximaal 4 meter vergunningsvrij worden uitgebouwd. Het totale oppervlak aan bijgebouwen (aan- en uitbouwen en vrijstaande bergingen) per tuin mag niet meer dan 50% van het oppervlak van de tuin bedragen. Tot en met 2014 gold een maximum van 2,5 meter. Met deze verruiming kan het groene en open karakter van de binnentuinen onder druk komen te staan.
Stadsdeel West zoekt naar mogelijkheden om de vergunningsvrije bouwmogelijkheden in te perken tot passend niveau. In voorliggend partiele herziening is dit gedaan door vergunningsvrij bouwen niet meer toe te staan in de (binnen)tuinen**. Voor elke nieuwe bebouwing van het achtererf dient een vergunning te worden aangevraagd. Dit stelt het stadsdeel in staat om per situatie te bepalen welke bebouwing passend is en voorwaarden te stellen die negatieve gevolgen zoveel mogelijk beperken. Door het beperken van vergunningsvrij bouwen in (binnen)tuinen wordt een positieve bijdrage geleverd aan een gezond woon- en leefklimaat en kan een bijdrage worden geleverd aan het klimaatbestendig maken van Amsterdam.
3.1.2 Juridische achtergrond
Tot en met 2014 was in het Besluit omgevingsrecht bepaald dat aan een woning een vergunningsvrije aan- of uitbouw van één bouwlaag van maximaal 2,5 meter diep mag worden gebouwd. Bij besluit van 4 september 2014 werd het Besluit omgevingsrecht zodanig gewijzigd (Stb. 2014, 33) dat vergunningsvrij bouwen werd uitgebreid tot maximaal 4 meter.
In de Nota van Toelichting bij de wijziging van het Besluit Omgevingsrecht (Bor) in 2014 wordt in onderdeel M, onder 2 onder c gewezen op de mogelijkheid om via het bestemmingsplan, uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, het vergunningvrij bebouwen van percelen met een bijzondere stedenbouwkundige of landschappelijke betekenis in te perken. In de Nota van Toelichting staat hierover het volgende.
De regeling in het bestemmingsplan is gelet op de omschrijving van het begrip "erf" uit artikel 1 van de bijlage relevant voor de vraag in hoeverre gronden bij een hoofdgebouw als erf kunnen worden aangemerkt en dus in hoeverre binnen het tot het erf behorende achtererfgebied zonder vergunning bijbehorende bouwwerken kunnen worden opgericht.
Ook is het mogelijk om gronden "mede" te bestemmen voor andere functies. Er geldt dan bijvoorbeeld voor het gehele perceel een bestemming woondoeleinden, maar door een zogenoemde dubbelbestemming te geven of door mede bepaalde waarden, functie- of gebiedsaanduidingen toe te kennen, kan tot uitdrukking worden gebracht dat percelen of perceelsgedeelten mede een ander planologisch doel dienen. Indien de bestemmingsregeling in zo'n geval gepaard gaat met belemmeringen om een perceel of delen van een perceel te gebruiken en feitelijk in te richten ten dienste van het hoofdgebouw, is er geen sprake van erf. Deze laatste mogelijkheid is expliciet in de jurisprudentie bevestigd. In de genoemde uitspraak van 10 juli 2013 betrof het een perceel waaraan in het geheel een woonbestemming was gegeven, maar waarbij aan een deel van het perceel tevens een specifieke functieaanduiding was gegeven. Met de nadere aanduiding "landschapswaarden" werd bewerkstelligd dat er zodanige beperkingen waren gesteld aan de mogelijkheden voor het bebouwen, inrichten en gebruiken van die perceelsgedeelten, dat geen sprake was van erf in de zin van artikel 1 van de bijlage.
Een dergelijke oplossing is ook mogelijk in stedelijk gebied, waarbij naast de hoofdbestemming een dubbelbestemming of een specifieke aanvullende waarde wordt toegekend. Een dergelijke waarde kan bijvoorbeeld worden toegekend met het oog op de bescherming van een cultuurhistorisch waardevolle tuin. Met de toegekende aanduiding worden voorschriften opgenomen die gericht zijn op het behoud en de bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden, die tot uiting komen in bijvoorbeeld de tuinarchitectuur, de aanleg, onderliggende structuren en aanwezige tuinhuizen, bruggen en tuinsieraden. De beperkingen die hiermee worden gesteld aan de mogelijkheden voor het bebouwen, inrichten en gebruiken van die percelen of delen daarvan, leiden ertoe dat geen sprake is van erf in de zin van artikel 1 van de bijlage.
In dit bestemmingsplan wordt het vergunningsvrij bouwen beperkt met behulp van de laatst genoemde mogelijkheid. Het toevoegen van de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' aan de gronden met bestemming 'Tuin'** leidt ertoe dat er geen sprake is van erf in de zin van het Besluit omgevingsrecht. Dit betekent dat de bepalingen uit het Besluit omgevingsrecht die betrekking hebben op het vergunningsvrij bouwen niet van toepassing zijn.
Het gevolg is dat er voor alle bouwwerken op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' een vergunning nodig is. Dit stelt het stadsdeel in staat om per geval af te wegen hoe een bouwplan op deze gronden het woon- en leefklimaat beïnvloedt en kan worden bekeken of te verwachten negatieve effecten zijn te ondervangen met aanvullende voorwaarden.
Bij een vergunningaanvraag zal de Uitvoeringsrichtlijn Kruimelgevallen Stadsdeel West worden betrokken.
Het is daarbij belangrijk dat de planregel voldoende acht slaat op de locatiespecifieke omstandigheden. Er hoeft niet per perceel gemotiveerd te worden waarom de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen worden beperkt. De Afdeling meent dat kan worden volstaan met een motivering voor een aantal percelen gezamenlijk als deze percelen zodanig ruimtelijk met elkaar samenhangen dat deze percelen in ruimtelijk opzicht een eenheid vormen. De achtertuinen van percelen binnen een zogeheten bouwblok vormen bijvoorbeeld zo'n eenheid, dat wil zeggen dat de achtertuinen in een blok aan alle kanten worden omsloten door bebouwing.
In dit bestemmingsplan wordt een afweging gemaakt tussen algemene belangen en individuele belangen. Er zijn verschillende algemene belangen die pleiten voor de regeling.
3.1.3 Belangenafweging
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Rijksbeleid
In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) zijn de kaders van het rijksbeleid opgenomen. De NOVI bestaat uit een visie, toelichting en uitvoeringsagenda.
Nederland staat voor een groot aantal opgaven, op het gebied van klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw. De NOVI biedt daarbij een perspectief om deze grote opgaven aan te pakken. Omgevingskwaliteit is daarbij het kernbegrip.
4.2 Provinciaal Beleid
4.2.1 Omgevingsvisie NH2050
De Omgevingsvisie NH2050 is door Provinciale Staten vastgesteld op 19 november 2018. De provincie is op zoek naar balans tussen economische groei en leefbaarheid.
Om een goede kwaliteit van de fysieke leefomgeving te kunnen borgen, hanteert de Provincie basisrandvoorwaarden die volgen uit Europese/Nationale regelgeving en gaan o.a. over gezondheid, veiligheid en klimaat(adaptatie). Ook is er aandacht voor biodiversiteit en natuur, duurzaamheid en innovatie. Daarnaast gelden generieke ontwikkelprincipes die ingaan op o.a. de karakteristiek en het draagvermogen van het landschap, natuurinclusiviteit en clustering ruimtelijk-economische ontwikkelingen.
De Omgevingsvisie is uitsluitend bindend voor de Provincie zelf en heeft geen rechtstreekse doorwerking naar het bestemmingsplan.
4.2.2 Omgevingsverordening NH2020
De belangrijkste ambities uit de Omgevingsvisie zijn verankerd in de Omgevingsverordening NH2020. De Omgevingsverordening is gebaseerd op de huidige wet- en regelgeving en voegt regels samen op het gebied van natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed, ruimte en water, waardoor het makkelijker is geworden om te zien welke regels waar gelden.
De provincie wil met de omgevingsverordening ontwikkelingen, zoals woningbouw en de energietransitie, mogelijk maken en zet in op het beschermen van mooie en bijzondere gebieden in Noord-Holland, waarbij gezocht wordt naar een evenwichtige balans tussen economische groei en leefbaarheid.
4.2.3 woonbeleid van de provincie Noord-Holland
De Woonagenda is de uitvoeringsagenda van het woonbeleid van de provincie Noord-Holland. Het is vanuit provinciaal én regionaal belang dat de woningmarkt goed functioneert en het wonen optimaal bijdraagt aan het versterken van de kwaliteiten van Noord-Holland. Daarbij moet een zorgvuldige afweging worden gemaakt wat de beste plek is om te gaan bouwen. Deze agenda maakt de inzet en bijdrage van de provincie daaraan concreet.
De provinciale woonvisie is nader uitgewerkt door de Stadsregio Amsterdam. Hierin is onderzocht hoe de woningmarkt zich ontwikkelt en waar tot en met 2025 behoefte aan is. In de gemeentelijke Woonagenda 2025 en Koers 2025 'Ruimte voor de stad' wordt hier nader op ingegaan.
4.3 Gemeentelijk Beleid
4.3.1 Omgevingsvisie Amsterdam 2050
De Omgevingsvisie Amsterdam 2050 is de langetermijnvisie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving, die elke overheid opstelt in het kader van de Omgevingswet. Met de vaststelling van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 door de gemeenteraad is de Structuurvisie Amsterdam 2040 vervangen. Hierop zijn twee uitzonderingen, de Hoofdgroenstructuur en het hoogbouwbeleid. Deze blijven van kracht tot vervangend beleid is vastgesteld. De Gemeente Amsterdam wil met een brede blik sturen. De omgevingsvisie heeft daarbij een drieledige functie: richting geven aan groei; versnellen van transities en ruimte bieden aan initiatieven.
De omgevingsvisie bouwt voort op eerder geformuleerde beleidsinzetten. Op een aantal punten formuleert de omgevingsvisie een aangepaste ruimtelijke koers. Die is gericht op het tegengaan van negatieve effecten op kansengelijkheid en leefbaarheid, op het verduurzamen van de stad en op herstel en vernieuwing van de economie.
Economische groei is gewenst maar Amsterdam wil daarbij ook ruimte bieden aan vernieuwing en een meer circulaire economie. Groei een plek geven in de stad is daarmee ook een verantwoordelijkheid. Gezien de ambities en de schaarste van ruimte en financiën maakt het bestuur vijf strategische keuzes en wordt ingezet op:
- Meerkernige ontwikkeling: Amsterdam is uit balans met één centrum waar alles op is gericht is.
- Groeien binnen grenzen: duurzame, compacte stedelijke ontwikkeling en intensief ruimtegebruik. Daarmee maken we sociaal sterke buurten, met veel ruimte voor ondernemerschap en beperken we de ecologische voetafdruk van de stad.
- Duurzaam en gezond bewegen: in een compacte stad staan ontmoeten en bewegen in de openbare ruimte voorop. In de hele stad krijgen lopen, fietsen en openbaar vervoer ruim baan.
- Rigoureus vergroenen: nieuwe parken en meer groen in de openbare ruimte en op en aan gebouwen houdt de stad klimaatbestendig en leefbaar voor mens, dier en plant.
- Samen stadmaken: meer mogelijkheden voor maatschappelijk initiatief. Samen met Amsterdammers, corporaties en private partijen bouwen we aan de stad. Daarbij maken we meer ruimte voor experimenten en verantwoordelijk en eigenaarschap voor onze inwoners.
4.3.2 Koers 2025 'Ruimte voor de stad'
Uit Koers 2025 'Ruimte voor de stad' volgt dat het de ambitie is om tot 2025 de bouw van 50.000 woningen binnen de stadsgrenzen van Amsterdam mogelijk te maken. Op welke plekken dit kan gebeuren met ruimte voor opkomende bedrijvigheid en voorzieningen staat beschreven in Koers 2025 en in Ruimte voor de Economie van Morgen.
4.3.3 Economie
Met Ruimte voor de Economie van Morgen biedt het College economische bouwstenen voor nieuwe gebiedsontwikkeling. Met deze bouwstenen als opgaven voor ruimtelijk projecten wordt het vestigingsklimaat van Amsterdam versterkt, en bieden de nieuwe delen van Amsterdam ook kansen voor nieuw en divers ondernemerschap waardoor iedereen kan profiteren van economische groei in de stad.
4.3.4 Wonen
De Woonagenda 2025 is een kaderstellend en richtinggevend document voor het woonbeleid van Amsterdam tot 2025. De Woonagenda heeft als uitgangspunten voldoende, betaalbare en goede woningen in 2025.
De Amsterdamse ontwikkelstrategie richt zich vooral op het realiseren van voldoende woningen in kwalitatief hoogwaardige, gemengde stedelijke milieus.
4.3.5 Duurzaamheid en klimaat
Uit de Agenda Duurzaamheid, de agenda voor duurzame energie, schone lucht, een circulaire economie en een klimaatbestendige stad, volgt dat Amsterdam verduurzaming van de hoofdstad wil versnellen. De Agenda Duurzaamheid is uitgewerkt met kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen, langs vijf transitiepaden, met als rode draad de filosofie van de circulaire economie: innovatie, meer doen met minder, slimmer en hernieuwbaar.
Voor een klimaatbestendig plan is een pakket van samenhangende maatregelen gedefinieerd. Dit zijn maatregelen die meestal zowel ten gunste komen aan de regenbestendigheid, hittebestendigheid en goed zijn voor de flora en fauna. De maatregelen hebben te maken met de aanwezigheid van groen, de mogelijkheid om water vast te houden in tijden van regen en om water te verdampen in tijden van hitte. In de huidige situatie is er een aantal groenvoorzieningen, dat positief werkt voor de klimaatbestendigheid:
- aanwezigheid park;
- aanwezigheid water in omgeving;
- bestaande bomen.
4.3.6 Groenvisie 2020-2050
Amsterdam groeit. De komende jaren worden er elk jaar zo'n 7.500 woningen bijgebouwd. Er wordt vooral gebouwd in bestaand stedelijk gebied. De gemeente Amsterdam wil dat de groei van de stad niet ten koste gaat van het groen dat de stad omringt. Het mag ook niet ten koste gaan van het groen in de stad. Met Groenvisie schetst de gemeente een beeld als groene stad en hoe de gemeente de stad tussen nu en 2050 verder wil gaan vergroenen. De Groenvisie gaat kort samengevat in op 4 redenen waarom groen belangrijk is, namelijk: gezondheid, sociaal welzijn, klimaatadaptatie en natuur. Aan de hand van 4 principes komen deze thema's terug, namelijk:
- De gemeente zorgt voor genoeg gevarieerd groen voor iedereen;
- Groen draagt bij aan zoveel mogelijk opgaven;
- De stad wordt natuurinclusief aangelegd en beheerd;
- Aan groen werken we samen.
4.4 Conclusie
Met onderhavig paraplubestemmingsplan kan bestaande gerealiseerde bouwhoogte die in het kader van stedelijke vernieuwing is gerealiseerd (lees stedenbouwkundig eindresultaat) qua bestemming worden vastgelegd. Tevens is er vanuit beleid de ambitie om verharding in binnentuinen te beperken opdat beter kan worden ingespeeld op verandering van het klimaat.
Het voorliggende bestemmingsplan is een partiele herziening van het bestemmingsplan en heeft slechts een aanvullende werking op de bestaande bestemmingsplannen en voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen/mogelijkheden voor bouwen. Het bestemmingsplan brengt geen veranderingen teweeg die in strijd zijn met rijksbeleid, provinciaal beleid of gemeentelijk beleid.
Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten .
5.1 Archeologie En Cultuurhistorie
Op grond van artikel 3.1.6 lid 5 onder a van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving te worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.
5.2 Bescherming Dier- En Plantensoorten En Natuur
In de Wet natuurbescherming zijn gebieden aangewezen die onderdeel uitmaken van de Europese ecologische hoofdstructuur, ook wel Natura 2000-gebieden genoemd. Indien een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt in of in de nabijheid van een Natura 2000 gebied, moet worden onderzocht of de ontwikkeling significante effecten heeft op de beschermde habitats in de natuurgebieden.
De Wet natuurbescherming bevat ook verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten. Bij ontwikkelingen in een gebied of de sloop van gebouwen dient een natuurscan te worden uitgevoerd om de soorten en gebiedsstatus in kaart te brengen.
5.3 Milieueffectrapportage
Het bestemmingsplan voorziet niet in een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in het Besluit m.e.r. en leidt niet tot significante nieuwe emissies of nieuwe verkeersaantrekkende werking. Het bestemmingsplan geeft daarom geen aanleiding tot het uitvoeren van een m.e.r.
5.4 Emissies, Hinder En Milieuzonering Bedrijven
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Uit oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid wordt rekening gehouden met o.a. luchtkwaliteit en geluidhinder door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen). Door milieuzonering worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.
5.5 Watertoets, De Keur En Grondwater
De watertoets is wettelijk verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening, waarin is bepaald dat de betrokken waterbeheerders moeten worden geraadpleegd bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning die in strijd is met het bestemmingsplan. De watertoets is een instrument om dergelijke ruimtelijke plannen te toetsen op de mate waarin rekening wordt gehouden met waterhuishoudkundige aspecten. Het gaat daarbij onder meer om aspecten als waterkwaliteit, waterkwantiteit (ruimte voor water) en veiligheid (bescherming tegen overstroming).
De Keur is de waterschapsverordening van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV)/Hoogheemraadschap van Rijnland(HHR)/Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). De regels in de Keur beschermen de waterkeringen en watergangen. Voor werkzaamheden rond water of een dijk is een vergunning van het waterschap nodig. Bijvoorbeeld bij de aanleg van leidingen, lozingen op het oppervlaktewater, het plaatsen van bouwwerken of het onttrekken van grondwater.
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) is de waterbeheerder in dit plangebied. De regels zijn vastgelegd in de Keur AGV 2019. Zonder ontheffing op de Keur zijn werkzaamheden aan en/of op waterstaatkundige werken, watergangen en keringen verboden.
Grondwateroverlast dient te worden voorkomen. Bij nieuwe ontwikkelingen moet vaak met geohydrologisch onderzoek zijn aangetoond dat wordt voldaan aan de grondwaternorm en dat in omliggende, bestaande wijken de grondwaterstand niet verslechterd. In overleg met Waternet kan worden bepaald of en zo ja wat voor geohydrologisch onderzoek nodig is voor concrete ondergrondse ontwikkelingen.
Het paraplubestemmingsplan 'Grondwaterneutrale Kelders' (onherroepelijk, vastgesteld 2021-10-07) is overigens nog onverkort van kracht op onderhavig plangebied.
Dit (paraplu)bestemmingsplan borgt middels voorwaarden dat bij het verlenen van omgevingsvergunningen voorwaarden worden opgelegd waardoor kelders (onderkeldering) en souterrains vrijwel grondwaterneutraal worden uitgevoerd.
5.6 Externe Veiligheid
Het "Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen" (BEVI) legt veiligheidsnormen op aan inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd of opgeslagen (waaronder LPG-tankstations), die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. In het BEVI is bepaald dat bij het opstellen van ruimtelijke plannen, zoals een bestemmingsplan, met zoneringen externe veiligheid rekening gehouden moet worden indien het plangebied binnen het invloedsgebied van een BEVI-inrichting ligt (art.2, lid 2a).
De Wet basisnet regelt de wijze van vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, per spoor en over de binnenwateren. Doel van het basisnet is om een duurzaam evenwicht te bieden tussen de belangen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de infrastructuur, de ruimtelijke ontwikkelingen langs die infrastructuur en de veiligheid voor omwonenden. Het basisnet is een netwerk van infrastructuur (wegen, hoofdspoorwegen en vaarwegen) die voor het doorgaande vervoer van gevaarlijke stoffen van belang is.
5.7 Het Luchthavenindelingbesluit Schiphol
Het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) bevat ruimtelijke beperkingen die gesteld worden in verband met de luchthaven Schiphol. Deze beperkingen worden enerzijds gesteld vanwege externe veiligheidsrisico's en geluidbelasting vanwege het luchtverkeer. Anderzijds hebben de beperkingen te maken met waarborgen van veilig luchtverkeer (beperking aan hoogte en aan functies die vogels aantrekken). Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moeten de toetshoogtes van het LIB in acht worden genomen.
5.8 Bodemkwaliteit
Op grond van de Regeling omgevingsrecht moet bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning een onderzoeksrapport met betrekking tot verontreiniging van de bodem worden ingediend. Dat onderzoek moet zijn uitgevoerd door een persoon of een instelling die daartoe is erkend op grond van het Besluit bodemkwaliteit.
5.9 Conclusie
Met onderhavig paraplubestemmingsplan kan bestaande gerealiseerde bouwhoogte die in het kader van stedelijke vernieuwing is gerealiseerd (lees stedenbouwkundig eindresultaat) qua bestemming worden vastgelegd. Tevens is er vanuit beleid de ambitie om verharding in binnentuinen te beperken opdat beter kan worden ingespeeld op verandering van het klimaat.
Het voorliggende bestemmingsplan is een partiele herziening van het bestemmingsplan en heeft slechts een aanvullende werking op de bestaande bestemmingsplannen en voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen en/of mogelijkheden voor bouwen. Het bestemmingsplan brengt geen veranderingen teweeg met negatieve gevolgen voor archeologie en cultuurhistorie, flora en fauna en overige milieu- en omgeving gerelateerde onderwerpen.
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Werking Bestemmingsplan
6.1.1 Algemeen
Dit bestemmingsplan bestaat uit een GML-bestand, regels en een toelichting. Het GML-bestand bevat de digitale verbeelding (plankaart), waaraan de regels zijn gekoppeld. Deze vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het (juridisch deel van het) bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding heeft een functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse regels artikelsgewijs worden besproken.
6.1.2 Planregels
In de standaarden voor vergelijkbaarheid, de SVBP 2012, is voorgeschreven hoe de regels van het bestemmingsplan dienen te worden opgebouwd. Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid zijn de regels van dit bestemmingsplan conform de SVBP in hoofdstukken geplaatst. Daarbij is een vaste volgorde aangehouden.
In het eerste hoofdstuk worden de begrippen en wijze van meten behandeld. Deze hebben als doel begrippen in de regels te verklaren en eenduidige richtlijnen te geven op basis waarvan de bouwmaten die zijn opgenomen in de regels dienen te worden gemeten. In het tweede hoofdstuk zijn de regels opgenomen die van toepassing zijn op het plangebied. Het derde en vierde hoofdstuk omvat een aantal regels, die niet op een bepaalde bestemming betrekking hebben, maar voor het gehele bestemmingsplan gelden. Het overgangsrecht en de anti-dubbelregel zijn opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening met de verplichting deze over te nemen in het bestemmingsplan.
6.1.3 Verbeelding
Op grond van artikel 1.2.3 lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening moeten alle bestemmingsplannen in elektronische vorm worden vastgesteld. Daarnaast moet er een versie van het vastgestelde plan in analoge vorm worden gemaakt. Mocht tussen de inhoud van het analoge plan en van de elektronische weergave of van het plan in de digitale vorm en de papieren weergave een verschillende uitleg mogelijk zijn, dan prevaleert de elektronische weergave of plan in digitale vorm. Als er tussen beide vormen van het plan een verschillende uitleg mogelijk is, prevaleert het digitale plan.
Als ondergrond voor de plankaart is een recente topografische kaart gehanteerd. Daarmee kan exact worden bepaald waar het plan is gelegen en hoe begrenzingen lopen. Om de goede leesbaarheid van de plankaart te waarborgen is gekozen voor een schaal van 1:1000. De kaarten zijn voorts voorzien van een legenda en een noordpijl. Het plangebied van het bestemmingsplan is aan de hand van een plangrens (bolletjeslijn) op de analoge verbeelding weergegeven.
6.1.4 Toelichting
De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemming en overige regels. In de toelichting wordt ook een relatie met het relevante beleid gelegd en een gebiedsbeschrijving gegeven. Op basis van het beleid en de gebiedsbeschrijving zijn vervolgens de uitgangspunten voor het bestemmingsplan geformuleerd.
6.2 Artikelgewijze Toelichting
6.2.1 Algemeen
De partiele herziening ziet feitelijk op twee onderwerpen:
- Het inregelen van de maximale bouwoogtes.
- Een regeling die verharding en (aan)bouwen in achter- en binnentuinen planologisch beperkt.
Door de te ruime bouwvolumes die nu nog gelden in een aantal bestemmingsplannen is er een stedenbouwkundig risico. De zo zorgvuldig ontwikkelde buurten kunnen aan uitstraling en kwaliteit verliezen. Dit risico doet zich voor in de bestemmingsplannen:
- Kolenkitbuurt (10 juli 2007),
- Kolenkitbuurt Midden Gebied (14 februari 2013),
- Kolenkitbuurt Blok 5 (14 februari 2013)
- Laan van Spartaan (13 december 2007)
Het dagelijks bestuur van stadsdeel West hecht veel waarde aan het belang van open binnentuinen en wil het stadsdeelbestuur dat deze zo groen mogelijk blijven. Met het beperken van de bouwvolume is ook een regeling doorgevoerd die verharding en (aan)bouwen in achter- en binnentuinen planologisch beperkt. Hier voor wordt in het bestemmingsplan Kolenkitbuurt is een extra dubbelbestemming Waarde-Landschap toegevoegd.
6.2.2 Wijziging planregel Kolenkitbuurt (10 juli 2007)
De planregels zijn reeds eerder gewijzigd en wel op 5 juni 2012 in Paraplubestemmingsplan Stadsdeel West (5 juni 2012) middels artikel IX. De toen doorgevoerde wijzigingen zijn betrokken bij deze herziening, in die zin dat de doorgevoerde wijzigingen integraal onderdeel uitmaken van het bestemmingsplan Kolenkitbuurt. Bij nummeringen en opsommingen is dus ook geanticipeerd op de eerder doorgevoerde wijzigingen.
De huidige bebouwing is vaak aan de hand van een omgevingsvergunning opgericht. De omgevingsvergunning gebruikte echter niet al het gegeven volume. Omdat de huidige uitstraling en stedenbouwkundige kwaliteit behouden moet blijven is er voor gekozen om de bouwvolumes in zoverre te beperken dat er voor is gekozen om de bestaande bouwhoogte in te regelen als maximale bouwhoogte.
6.2.3 Wijziging Kolenkitbuurt Midden Gebied (14 februari 2013),
De huidige bebouwing is vaak met een omgevingsvergunning opgericht. De omgevingsvergunning gebruikte echter niet al het gegeven volume. Omdat de huidige uitstraling en stedenbouwkundige kwaliteit behouden moet blijven is er voor gekozen om de bouwvolumes in zoverre te beperken dat er voor is gekozen om de bestaande bouwhoogte in te regelen als maximale bouwhoogte.
6.2.4 Wijziging Kolenkitbuurt Blok 5 (14 februari 2013)
De huidige bebouwing is vaak met een omgevingsvergunning opgericht. De omgevingsvergunning gebruikte echter niet al het gegeven volume. Omdat de huidige uitstraling en stedenbouwkundige kwaliteit behouden moet blijven is er voor gekozen om de bouwvolumes in zoverre te beperken dat er voor is gekozen om de bestaande bouwhoogte in te regelen als maximale bouwhoogte.
6.2.5 Wijziging Laan van Spartaan (13 december 2007)
De planregels zijn reeds eerder gewijzigd en wel op 5 juni 2012 in Paraplubestemmingsplan Stadsdeel West (5 juni 2012) middels artikel X. De toen doorgevoerde wijzigingen zijn betrokken bij deze herziening, in die zin dat de doorgevoerde wijzigingen integraal onderdeel uitmaken van het bestemmingsplan Kolenkitbuurt. Bij nummeringen en opsommingen is dus ook geanticipeerd op de eerder doorgevoerde wijzigingen.
6.2.6 DubbelHoofdbestemmingen Artikel 32 Waarde - landschap
Voor het bestemmingsplan Kolenkitbuurt (10 juli 2007) geldt verder dat de voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor uitsluitend instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarde. Deze dubbelbestemming ligt over alle gronden met de bestemming Tuin, voor zover er geen ondergrondse (parkeer)voorzieningen en/of gebouwen aanwezig zijn. Ook kan Waarde-Landschap betrekking hebben op een andere bestemming, buiten een bouwvlak en/of achter de achtergevelrooilijn. Daar waar deze dubbelbestemming geldt, is het niet toegestaan om vergunningsvrij te bouwen of om meer dan 50% van de gronden te verharden. Door middel van een omgevingsvergunning kan onder voorwaarde hiervan worden afgeweken.
Hoofdstuk 7 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Exploitatieplan
Ruimtelijke ontwikkelingen gaan in de regel gepaard met gemeentelijke investeringen in gemeenschappelijk te gebruiken voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, waarvan de gemeente de kosten kan en mag verhalen op de ontwikkelaar(s). Alhoewel er reeds lange tijd gemeentelijke instrumenten bestaan voor kostenverhaal, bleken deze telkens tekort te schieten, waardoor gemeenten uiteindelijk bleven zitten met gemaakte kosten die niet meer te verhalen waren. Een nieuw instrument, de Grondexploitatiewet (Grex), dient om het risico van grondexploitatie voor gemeenten te verkleinen.
De Grex is als aparte wet tot stand gekomen, maar uiteindelijk ingepast in de Wro en is daarmee sinds 1 juli 2008 van kracht. In de Grex wordt de verdeling van kosten en opbrengsten bij de ontwikkeling van een bouwlocatie geregeld, voor het geval dat de gemeente niet de ontwikkelende partij is. In de fase van de bouwplantoetsing zal de aanvraag omgevingsvergunning ook moeten worden getoetst aan een op grond van de Grex opgesteld exploitatieplan, tenminste: als het noodzakelijk was een exploitatieplan op te stellen.
In artikel 6.12 lid 1 Wro is geregeld, dat bij elk voorgenomen bouwplan, zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, een exploitatieplan verplicht is. Ter illustratie: dat geldt al bij de bouw van één woning. Echter: er gelden wel uitzonderingen op de noodzaak een exploitatieplan op te stellen, zoals geregeld in artikel 6.12 lid 2 Wro. De belangrijkste uitzondering is, dat een exploitatieplan niet noodzakelijk is, als het kostenverhaal van de grondexploitatie "reeds anderszins is verzekerd".
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Het bestemmingsplan is bovenal gericht op behoud van de bestaande (planologische)situatie. Het opstellen van een exploitatieplan is derhalve niet noodzakelijk.
7.2 Inspraak
Een ontwerpbestemmi9ngsplan ligt gedurende een periode van 6 weken voor een ieder ter inzage. De aankondiging van de ter inzagelegging vindt plaats via de gebruikelijke kanalen als www.overheid.nl en een aankondiging op de website van de gemeente Amsterdam. In deze periode kan een ieder zienswijzen naar voren brengen. Ook na deze periode is er nog gelegenheid voor het naken van een afspraak en overleg. Dit omdat vaststelling van het bestemmingsplan niet zal plaatsvinden binnen één jaar na ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
7.3 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro En Ambtelijk Vooroverleg
Conform het bepaalde in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vindt overleg plaats met "de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn". Dit overleg zal tegelijkertijd aanvangen met de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
In een eerder stadium is het concept-ontwerpbestemmingsplan voorgelegd aan Bureau Monumenten en Archeologie, de projectteams van de Kolenklitbuurt en R&D planologie. Gelijktijdig met het artikel 3.1.1 Bro overleg wordt het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de (overige nog) relevante adviescommissies en vakgroepen.
Bijlage 1 Toelichting In Pdf
Bijlage 2 Groenpercentage En Vergroeningspotentieel Particuliere Tuinen
bijlage 2 Groenpercentage en vergroeningspotentieel particuliere tuinen
Bijlage 3 Hva Hittebestendige Stad
bijlage 3 HvA Hittebestendige stad
Bijlage 4 Advies Ggd
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Algemene Bepalingen
1.1 Herziening
Het bestemmingsplan partiele herziening bouwvolume en verharding Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan met identificatienummer NL.IMRO.0363.E2302BPSTD-OW01 van de gemeente Amsterdam.
1.2 Bestemmingsplannen
Voor zover planregels hieronder niet zijn gewijzigd blijven alle planregels, die in de bestemmingsplannen
- "BP_Kolenkitbuurt'', waarvoor op ruimtelijke plannen als volgt de datum is bepaald: onherroepelijk (10 juli 2007)
- "Kolenkitbuurt Middengebied'', waarvoor op ruimtelijke plannen als volgt de datum is bepaald: onherroepelijk (14 februari 2013)
- "Kolenkitbuurt Blok 5'', waarvoor op ruimtelijke plannen als volgt de datum is bepaald: onherroepelijk (14 februari 2013)
- "BP_Laan van Spartaan'', waarvoor op ruimtelijke plannen als volgt de datum is bepaald: onherroepelijk (13 december 2007 )
zijn vastgesteld, van kracht.
Artikel 2 Begrippen
2.1 plan:
Het bestemmingsplan 'Partiele herziening beperken Bouwvolume, Bouwhoogte en Verharding Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan' met identificatienummer NL.IMRO.0363.E2302BPSTD-OW01 van de gemeente Amsterdam.
2.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
2.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
2.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
2.5 aanduidingsvlak
Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.
2.6 verbeelding
De verbeelding van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Herziening Bestemmingsplanregels Bp_kolenkitbuurt (10 Juli 2007), Zoals Eerder Gewijzigd Bij Paraplubestemminkondgsplan Stadsdeel West (5 Juni 2012) Middels Artikel Ix
Het bestemmingsplan Kolenkitbuurt 2007 wordt als volgt gewijzgd
3.1 Aanduidingen en verbeelding (overige-zone - regeling vastleggen gerealiseerd bouwvolume)
De op de plankaart van het bestemmingsplan Kolenkitbuurt opgenomen aanduidingen
- Bouwhoogte (maximaal)
- Goothoogte (maximaal)
- Goot / bouwhoogte (maximaal)
komen te vervallen en worden vervangen door de gebiedsaanduiding 'overige-zone - regeling vastleggen gerealiseerd bouwvolume' die is geprojecteerd over de gehele verbeelding behorende bij deze Partiele herziening bouwvolume en verharding Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan.
3.2 Wijze van meten (artikel 2)
3.3 Hoogteaanduidingen (artikel 3)
3.4 Woondoeleinden I (WI) (artikel 5)
3.5 Woondoeleinden II (W II) (artikel 6)
3.6 Woondoeleinden III (W III) (artikel 7)
3.7 Woondoeleinden IV (W IV) (artikel 8)
3.8 Centrumdoeleinden I (C I) (artikel 9)
3.9 Centrumdoeleinden II (C II) (artikel 10)
3.10 Centrumdoeleinden III (C III) (artikel 11)
3.11 Centrumdoeleinden IV (C IV) (artikel 12)
3.12 Centrumdoeleinden V (C V) (artikel 13)
3.13 Centrumdoeleinden VI (C VI) (artikel 14)
3.14 Centrumdoeleinden VII (C VII) (artikel 15)
3.15 Maatschappelijke doeleinden (M) (artikel 16)
3.16 Bedrijfsdoeleinden en Maatschappelijke doeleinden (BM) (artikel 18)
3.17 Bedrijfsdoeleinden en Maatschappelijke doeleinden (B) (artikel 19)
3.18 Tuinen (T) (artikel 20)
Aan artikel 20 wordt een vijfde lid toegevoegd. Lid 5 komt als volgt te luiden: bouwwerken vergunningsvrije bouwwerken en bouwwerken die zijn gerealiseerd dan wel kunnen worden gerealiseerd met een omgevingsvergunning zijn uitsluitend toegestaan, waar deze ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan konden worden gerealiseerd en waar ook de bestemming Waarde - Landschap (artikel 32) van toepassing is.
3.19 Herziening/Toevoeging bestemming Waarde - Landschap
Na artikel 31 wordt, onder vernummering van de artikelen 32 tot en met 39 van het plan een artikel ingevoegd luidende:
Artikel 32 Waarde - Landschap
32.1 Bestemmingsomschrijving
- De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor uitsluitend instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarde.
- De dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' is primair ten opzichte van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen.
32.2 Bouwregels
Op en onder de in artikel 32.1 genoemde gronden mogen geen gebouwen worden opgericht, anders dan de gebouwen die op grond van artikel 20 zijn toegestaan. Deze gronden dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.
32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.3.1 Verbodsregel
Het is verboden op en onder de in artikel 16 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning nieuwe verharding aan te brengen.
32.3.2 Afwijken van de verbodsregel
Het bevoegd gezag kan, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, en in afwijking van het bepaalde in artikel 32.2, een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, verlenen ten behoeve van verharding van de gronden indien:
- aangetoond wordt dat het waterbergend vermogen van de tuin minstens 60 millimeter per uur bedraagt; én
- de gronden binnen deze bestemming niet voor meer dan 50% worden verhard, waarbij de oppervlakte van bebouwde gronden als verharding wordt meegerekend.
3.20 Gebruik van gronden en bouwwerken / toegelaten overschrijdingen (artikel 32)
Artikel 32 lid 6 (na vernummering artikel 33 lid 6) komt te vervallen.
Herziening bestemmingsplanregels Kolenkitbuurt Midden Gebied
Artikel 4 Herziening Bestemmingsplanregels Kolenkitbuurt Middengebied (14 Februari 2013)
4.1 Aanduidingen en verbeelding (overige-zone - regeling vastleggen gerealiseerd bouwvolume)
De op de plankaart van het bestemmingsplan Kolenkitbuurt Midden Gebied opgenomen aanduidingen
- maatvoering - maximum bouwhoogte
- maatvoering - maximum bebouwingspercentage
komen te vervallen en worden vervangen door de gebiedsaanduiding 'overige-zone - regeling vastleggen gerealiseerde bouwvolume' die is geprojecteerd over de gehele verbeelding behorende bij deze Partiele herziening bouwvolume en verharding Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan
4.2 Begrippen (artikel 1)
4.3 Wijze van meten (artikel 2)
4.4 Gemengd-1 (artikel 3)
4.5 Gemengd-2 (artikel 4)
4.6 Maatschappelijk (artikel 6)
4.7 Wonen (artikel 9)
Artikel 5 Herziening Bestemmingsplanregels Kolenkitbuurt Blok 5 (14 Februari 2013)
5.1 Aanduidingen en verbeelding (overige-zone - regeling vastleggen gerealiseerd bouwvolume)
De op de plankaart van het bestemmingsplan Kolenkitbuurt Blok 5 opgenomen aanduiding 'maatvoering - maximum bouwhoogte' komt te vervallen en wordt vervangen door de gebiedsaanduiding 'overige-zone - regeling vastleggen gerealiseerde bouwvolume' die is geprojecteerd over de gehele verbeelding behorende bij deze Partiele herziening bouwvolume en verharding Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan
5.2 Begrippen (artikel 1)
5.3 Wijze van meten (artikel 2)
5.4 Wonen (artikel 6)
Artikel 6 Herziening Bestemmingsplanregels Bp_laan Van Spartaan (13 December 2007, Zoals Eerder Gewijzigd Bij Paraplubestemmingsplan Stadsdeel West (5 Juni 2012) Middels Artikel X
6.1 Aanduidingen en verbeelding (overige-zone - regeling vastleggen gerealiseerd bouwvolume)
De op de plankaart van het bestemmingsplan Kolenkitbuurt opgenomen aanduidingen
- Bouwhoogte (maximaal - minimaal)
- Bouwhoogte (maximaal)
- Bouwhoogte (maximaal) / bouwhoogte minimaal
- Bebouwingspercentage
komen te vervallen en worden vervangen door de gebiedsaanduiding 'overige-zone - regeling vastleggen gerealiseerde bouwvolume' die is geprojecteerd over de gehele verbeelding behorende bij deze Partiele herziening bouwvolume en verharding Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan
6.2 Begripsbepalingen (artikel 1)
6.3 Hoogteaanduidingen (artikel 3)
6.4 Woondoeleinden (artikel 6)
6.5 Centrumdoeleinden I (C I) (artikel 7)
5.5.1 De eerste regel van Artikel 7, lid 4 (bouwvoorschriften) wordt als volgt gewijzigd: Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en voor de opgenomen aanduidingen Bouwhoogte (maximaal - minimaal), Bouwhoogte (maximaal), Bouwhoogte (maximaal) / bouwhoogte minimaal, Bebouwingspercentage gelden de gebiedsaanduidingen van de verbeelding en de volgende bepalingen.
6.6 Centrumdoeleinden II (CII) (artikel 8)
6.7 Gebruik van gronden en bouwwerken / toegelaten overschrijdingen
Artikel 16 lid 6 komt te vervallen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
[De volgende gebiedsaanduidingen kent de SVBP2012]
8.1 Wetgevingszone
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig ontheffing verlenen van het gestelde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- Het gestelde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het gestelde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Partiele herziening beperken Bouwvolume, Bouwhoogte en Verharding Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan
De volledige naam is de aanhaaltitel.