Rembrandtpark
Bestemmingsplan - Amsterdam
Vastgesteld op 19-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Rembrandtpark met identificatienummer NL.IMRO.0363.F1009BPSTD-VG01 van de Gemeente Amsterdam, stadsdeel Nieuw-West;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels nadere regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis-verbonden beroep:
dienstverlenende beroepen, bedrijven zoals bedoeld in artikel 17.3 van deze regels en medische dan wel paramedische praktijken, die in een woning worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate, dat wil zeggen minimaal 60% van het bruto vloeroppervlakte, haar woonfunctie behoudt, en welke een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die geen onevenredige afbreuk doet aan de woonfunctie;
1.6 akoestisch onderzoek:
de bepaling van de geluidsbelasting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.7 andere geluidsgevoelige gebouwen:
geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in de Wet geluidhinder, niet zijnde woningen;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingspercentage:
een op de plankaart of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat mag worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend;
1.10 bedrijfsvaartuig:
een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt en is bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.14 bijgebouw:
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw;
1.15 bijzondere bouwlaag:
kelders en souterrains;
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.18 bouwhoogte:
de hoogte van de bebouwing met inbegrip van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-inrichtingen, lichtkappen en dergelijke ondergeschikte delen van gebouwen;
1.19 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen;
1.20 bouwspeelplaats:
educatieve speelvoorziening welke voorziet in verschillende activiteiten voor kinderen, zoals bijvoorbeeld hutten bouwen en knutselen;
1.21 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.22 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.23 bruto vloeroppervlak (bvo):
de totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc;
1.24 dagelijks bestuur:
het dagelijks bestuur van stadsdeel Nieuw-West;
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, het verkopen, het verhuren of leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van ondergeschikte detailhandel;
1.26 dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verlenen van economische diensten aan bedrijven en/of personen met rechtstreeks contact met het publiek (baliefunctie), waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, schoenmakers, fietsenmakers en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, niet zijnde garagebedrijven, kantoor, detailhandel, horeca, geldwisselkantoor, telefoneerinrichtingen, internetcafés en/of seksinrichtingen;
1.27 dove gevel:
- a. een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, zonder te openen delen en met een in de Wet geluidhinder bedoelde karakteristieke geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), of;
- b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.28 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.29 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.30 geluidsbelasting in dB(A) en dB:
geluidbelasting als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.31 geluidsgevoelige gebouwen:
geluidsgevoelige gebouwen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.32 gevel:
een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, doch niet zijnde een dove gevel of een vliesgevel;
1.33 groen:
ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren;
1.34 horeca van categorie 1:
Een voorziening, uitsluitend zijnde een restaurant, café, lunchroom en/of ijssalon;
1.35 horeca van categorie 2:
Een voorziening, uitsluitend zijnde een snackbar, automatiek, loketverkooppunt en/of fastfoodrestaurant;
1.36 horeca van categorie 3:
Nachtzaken, discotheken, dancings, seksinrichtingen en/of overige voorzieningen, niet zijnde horeca van categorie 1 of horeca van categorie 2;
1.37 hotel:
een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken alsmede detailhandel (daaraan) ondergeschikt is;
1.38 internetcafé:
een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internetten (verbinding maken met dan wel het raadplegen van websites);
1.39 kantoor:
gebouw of deel van een gebouw waarin kantoorwerkzaamheden zoals administratie, bestuur, vergaderingen of andere bureauwerkzaamheden plaatsvinden;
1.40 kelder:
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend maaiveld is gelegen;
1.41 ligplaats:
een met een schip in het water aan de walkant ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen
1.42 maatschappelijke voorziening:
het verlenen van diensten op het gebied van gezondheidszorg, sociaal-cultureel, welzijn, woonzorg, kinderopvang, onderwijs en educatie, sport, overheid en vergelijkbare gebieden, waaronder mede ondergeschikte nevenfuncties ten behoeve van de diensten worden begrepen, met uitzondering van religie;
1.43 maatvoeringsvlak:
een op de plankaart aangegeven vlak dat binnen een bestemmingsvlak de grens aangeeft tussen verschillende bouwhoogten;
1.44 nutsvoorziening:
gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding / riolering, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden;
1.45 omgevingsvergunning:
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.46 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.47 ondergeschikte horeca:
niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca van categorie 1, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, met dien verstande dat in geval van ondergeschikte horeca van categorie 1 en detailhandel, maximaal 20% van de verkoop vloeroppervlakte van de winkel tot maximaal 20 m² voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden;
1.48 passagiersvaartuig:
een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot:
- a. vervoer van personen;
- b. om beschikbaar te worden gesteld aan één of meer personen ten behoeve van varende recreatie;
1.49 peil:
- a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.50 pleziervaartuig:
een vaartuig dat gezien zijn inrichting en uitrusting niet bedoeld is voor (nagenoeg) permanente bewoning op een ligplaats, maar hoofdzakelijk wordt gebruikt en bestemd voor niet bedrijfsmatige varende recreatie;
1.51 short stay:
het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één (1) week en maximaal zes (6) maanden;
1.52 souterrain:
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 2 meter boven het peil is gelegen;
1.53 stationerend vaartuig:
- a. een vaartuig, daaronder begrepen een object dat afgemeerd is te water en niet tot enig andere categorie behoort;
- b. een schip, vaartuig of casco in aanbouw tot woonboot, pleziervaartuig, bedrijfsvaartuig, passagiersvaartuig of stationerend vaartuig als onder a. bedoeld.
1.54 stille zijde:
een bouwkundige constructie, niet zijnde een dak, die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht met een maximale geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai van gezoneerde wegen van 48 dB en een maximale geluidbelasting vanwege spoorweglawaai van gezoneerde spoorwegen van 55 dB in geval van wonen en 53 dB in geval van overige geluidsgevoelige bestemmingen;
1.55 telefoneerinrichting of belwinkel:
een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoneergesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen;
1.56 verblijfsgebied:
een niet voor gemotoriseerd verkeer openbaar toegankelijke en ongebouwde ruimte, tevens bestemd voor groen;
1.57 verkeersareaal:
gronden die als verkeersruimte worden gebruikt, bestaande uit rijwegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen;
1.58 vliesgevel:
een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met een geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw, waarbij de afstand tussen de vliesgevel en de gevel van het gebouw ten minste 0,5 meter bedraagt;
1.59 voorkeurgrenswaarde:
de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege industrieterreinen, wegen en spoorwegen op geprojecteerde woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen binnen zones, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.60 voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer (bus, tram, metro, trein) zoals rails, busbanen, haltevoorzieningen, bovenleidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het openbaar vervoer;
1.61 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder mede begrepen (natuurlijke) oevers, duikers en dammen;
1.62 woonboot:
een vaartuig met een (nagenoeg) voortdurende woonfunctie. Hiertoe behoren woonschepen, woonarken en woonvaartuigen, alsmede een woonboot waarvoor een vergunning voor aanbouw is verleend, alsmede een casco waarvoor een vergunning is verleend het casco tot woonboot op te bouwen of te verbouwen.
- a. een woonschip: een vaartuig dat aan romp en opbouw herkenbaar is als een van oorsprong varend schip en dat gebruikt wordt als of bestemd is tot woning;
- b. een woonark: een object te water, dat niet herkenbaar is als een van oorsprong varend schip en dat gebruikt wordt als of bestemd is tot woning;
- c. een woonvaartuig: een onderstuk van een schip met daarop een opbouw, waarop nagenoeg (voortdurend) wordt gewoond.
1.63 wonen:
permanente huisvesting, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van ruimten, waarbij de mate van zelfstandigheid en samenlevingsverband niet relevant is;
1.64 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 brutovloeroppervlakte van een gebouw
de bebouwde oppervlakte van alle afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.
2.5 bebouwingspercentage:
een met een maatvoeringsaanduiding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat mag of ten minste moet worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend;
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. kantoren;
- c. hotel;
- d. logies ten behoeve van studenten;
- e. bedrijven;
- f. consumentverzorgende dienstverlening;
- g. detailhandel;
- h. horeca van categorie 1;
- i. ondergeschikte horeca;
- j. terrassen ten behoeve van horeca;
- k. congresfaciliteiten;
- l. bedrijfswoning/dienstwoning;
- m. bergingen en andere nevenruimten;
- a. groen;
- b. water;
- c. verkeersareaal;
- d. parkeren.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. voor detailhandel geldt:
- 1. maximum aantal vestigingen: 1 per bestemmingsvlak;
- 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 150 m2;
- b. voor horeca van categorie 1 geldt:
- 1. maximum bruto vloeroppervlak: 200 m2 per bestemmingsvlak;
- c. voor logies ten behoeve van studenten geldt:
- 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - studentenlogies';
- 2. maximum aantal studentenlogies: 128;
- d. voor bedrijfswoning/dienstwoning geldt:
- 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- e. voor geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder geldt:
- 1. niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen geluidsgevoelige gebouwen'.
Artikel 4 Groen-1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen;
- b. schoolwerktuinen;
- c. kinderboerderij;
- d. bouwspeelplaats;
- e. speelvoorzieningen;
- f. voet- en rijwielpaden;
- g. fietsenstallingen;
- h. water;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. bedrijfswoning/dienstwoning;
- l. parkeren;
- m. bruggen;
- n. vlonders.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. voor schoolwerktuinen geldt:
- 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-schoolwerktuinen';
- b. voor de kinderboerderij geldt:
- 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
- c. voor de bouwspeelplaats geldt:
- 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-bouwspeelplaats';
- d. voor bedrijfswoning/dienstwoning geldt:
- 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- e. voor het gemaal geldt:
- 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemaal';
- f. voor parkeren geldt:
- 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- g. voor water geldt:
- 1. minimum oppervlakte water binnen de bestemmingen Groen-1 en Groen-2: 55.000 m2.
4.4 Omgevingsvergunning voor het aanleggen
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van de in lid 4.1 en 5.1 genoemde gronden te wijzigen door het toestaan van horeca van categorie I, met dien verstande dat elders binnen de bestemming Groen-1 bebouwing verdwijnt en dat voldaan dient te worden aan de volgende bepalingen:
- a. maximum bebouwingsoppervlakte horeca van categorie I: 120 m²;
- b. maximaal aantal vestigingen horeca van categorie I: 1;
- c. minimale afstand horeca van categorie I ten opzichte van woningen: 50 meter;
- d. het wijzigingsplan dient getoetst te worden op landschappelijke inpasbaarheid;
- e. het wijzigingsplan dient milieutechnisch aanvaardbaar te zijn;
- f. het wijzigingsplan dient economisch uitvoerbaar te zijn.
Artikel 5 Groen-2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. voet- en rijwielpaden;
- d. fietsenstallingen;
- e. water;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. parkeren;
- h. bruggen;
- i. vlonders.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. voor parkeren geldt:
- 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- b. voor water geldt:
- 1. minimum oppervlakte water binnen de bestemmingen Groen-1 en Groen-2: 55.000 m2.
5.4 Omgevingsvergunning voor het aanleggen
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van de in lid 5.1 en 4.1 genoemde gronden te wijzigen door het toestaan van horeca van categorie I, met dien verstande dat elders binnen de bestemming Groen-1 bebouwing verdwijnt en dat voldaan dient te worden aan de volgende bepalingen:
- a. maximum bebouwingsoppervlakte horeca van categorie I: 120 m²;
- b. maximaal aantal vestigingen horeca van categorie I: 1;
- c. minimale afstand horeca van categorie I ten opzichte van woningen: 50 meter;
- d. het wijzigingsplan dient getoetst te worden op landschappelijke inpasbaarheid;
- e. het wijzigingsplan dient milieutechnisch aanvaardbaar te zijn;
- f. het wijzigingsplan dient economisch uitvoerbaar te zijn.
Artikel 6 Groen-3
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. fietsenstallingen;
- d. water;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Horeca
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. hotel;
- b. horeca van categorie 1;
- c. congresfaciliteiten;
- d. parkeren;
- e. groen.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 7.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. voor horeca van categorie 1 geldt:
- 1. maximum bruto vloeroppervlak: 1.000 m2.
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. bergingen en andere nevenruimten;
- c. groen.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Verkeer-1
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersareaal;
- b. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer;
- c. parkeren;
- d. verblijfsgebied;
- e. groen;
- f. water;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 9.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. voor het gemaal geldt:
- 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemaal'.
Artikel 10 Verkeer-2
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersareaal;
- b. snelweg inclusief op- en afritten;
- c. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer;
- d. parkeren.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 10.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. situering parkeren, trambanen met bijbehorende halteplaatsen en verkeersareaal:
- 1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang'.
Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen.
- c. bruggen;
- d. verkeersareaal.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 11.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. voor verkeersareaal: geldt:
- 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug'.
Artikel 12 Wonen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-verbonden beroep;
- c. short stay;
- d. bergingen en andere nevenruimten.
12.2 Bouwregels
Artikel 13 Leiding - Riool
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ' Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor waterleidingen met bijbehorende voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Omgevingsvergunning voor het aanleggen
Artikel 14 Waterstaat - Waterkering
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 16 Algemene Bouwregels
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
- a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
- b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
- c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een rijwielpad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.
Artikel 17 Algemene Gebruiksregels
17.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de Bestemmingsomschrijving.
17.2 Gebruiksverbod
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 17.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en/of bebouwing ten dienste van:
- 1. inrichtingen en bedrijven die worden begrepen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
- 2. automatenhallen, seksinrichtingen, raam- resp. straatprostitutie en prostitutiebedrijven, telefoneerinrichtingen of belwinkel, geldwisselkantoren en internetcafés;
- d. Het dagelijks bestuur verleent een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in deze regels van het plan wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
17.3 Toegelaten bedrijven
Voor zover bedrijven zijn toegestaan, mogen de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de volgende categorieën bedrijven:
- a. in geval van activiteiten die aanpandig zijn aan woningen, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze voorschriften behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder de milieucategorie A;
- b. Het dagelijks bestuur is bevoegd in afwijking van het bepaalde in a een omgevingsvergunning te verlenen met dien verstande dat het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf is toegestaan dat:
- niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van Bedrijfsactiviteiten valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën, meer milieuhinder veroorzaakt.
Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - industrie - Westpoort' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein “Westpoort” op geluidsgevoelige gebouwen.
- b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - industrie - Westpoort' de volgende regel:
- 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig gebouw, mag slechts worden gebouwd en/of gebruikt indien de geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein 'Westpoort' op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels
Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het dagelijks bestuur bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan, met dien verstande dat:
- a. in het plangebied de volgende bebouwing wordt toegestaan:
- 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m², alsmede;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 2% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
- b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
- c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
- d. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan in bedoeld onder c, mogen met ten hoogste 4 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen, glazenwasserinstallaties en centrale verwarmingsinstallaties en ten hoogste 5 meter ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, kunstwerken, antennes, informatieborden en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen en ten hoogste 12 meter ten behoeve van windturbines en ten hoogste 16 meter ten behoeve van ooievaarspalen;
- e. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2,5 meter ten behoeve van balkons en 5 meter ten behoeve van bordessen, erkers, galerijen, luifels, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen.
Artikel 20 Overige Regels
20.1 Voorrangsregeling
Voor zover de in het bestemmingsplan aangegeven bestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
- a. in de eerste plaats de regels in artikel 14 Waterstaat - Waterkering'
- b. in de tweede plaats de regels in artikel 13 'Leiding - Riool';
- c. in de derde plaats de regels in de medebestemming.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Rembrandtpark van stadsdeel Nieuw-West van de gemeente Amsterdam.
Bijlagen
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 1 Nota Van Beantwoording Inspraak, D.d. 29 Mei 2012
Bijlage 1 Nota van beantwoording inspraak, d.d. 29 mei 2012
Bijlage 2 Nota Van Beantwoording Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro, D.d. 9 Mei 2012
Bijlage 2 Nota van beantwoording overleg ex artikel 3.1.1 Bro, d.d. 9 mei 2012
Bijlage 3 Nota Van Beantwoording Zienswijzen, D.d. 19 September 2012
Bijlage 3 Nota van beantwoording zienswijzen, d.d. 19 september 2012
Bijlage 4 Advies Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (Tac), Maart 2012
Bijlage 4 Advies Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC), maart 2012
Bijlage 5 Externe Veiligheid A10 West Rembrandtpark, D.d. 23 Februari 2012, Kenmerk 11208
Bijlage 5 Externe veiligheid A10 West Rembrandtpark, d.d. 23 februari 2012, kenmerk 11208
Bijlage 6 Brandweeradvies Amsterdam-amstelland, D.d. 1 Mei 2012, Kenmerk 0000014/roev-2012
Bijlage 6 Brandweeradvies Amsterdam-Amstelland, d.d. 1 mei 2012, kenmerk 0000014/RoEv-2012