Osdorp Midden Noord
Bestemmingsplan - Amsterdam
Vastgesteld op 04-07-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Osdorp Midden Noord van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Nieuw-West.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.F1107BPSTD-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels nadere regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 automatenhal
iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek.
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 bebouwingspercentage
een met een maatvoeringsaanduiding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat mag of ten minste moet worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend.
1.8 bedrijfsvaartuig
een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt en bestemd is voor bedrijfsmatige activiteiten.
1.9 belwinkel
een gelegenheid waar één van de voornaamste activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet.
1.10 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.13 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.14 bouwhoogte
de hoogte van de bebouwing met inbegrip van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-inrichtingen, lichtkappen en dergelijke ondergeschikte delen van gebouwen.
1.15 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen.
1.16 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.17 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.18 dagelijks bestuur
het dagelijks bestuur van stadsdeel Nieuw-West.
1.19 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, het verkopen, het verhuren of leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.20 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals makelaarkantoren, bankfilialen, reisbureaus, wasserettes, kappers en schoonheidssalons, niet zijnde belwinkels of geldwisselkantoren.
1.21 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.22 gebouwde parkeervoorzieningen
parkeervoorzieningen die inpandig zijn gerealiseerd, danwel op maaiveld worden gerealiseerd maar door overkapping of overbouwing uit het zicht van de openbare weg worden gerealiseerd.
1.23 geluidsgevoelige bestemmingen
geluidgevoelige maatschappelijke voorzieningen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit Geluidhinder, zijnde:
- a. ziekenhuizen en verpleeghuizen;
- b. onderwijsgebouwen;
- c. verzorgingshuizen;
- d. psychiatrische inrichtingen;
- e. medisch centra;
- f. poliklinieken;
- g. medische kleuterdagverblijven.
1.24 horeca van categorie 1
broodjeszaak, lunchroom, patisserie, theehuis, traiteur, ijssalon en vergelijkbare horeca.
1.25 horeca van categorie 2
automatiek, café, café-restaurant, restaurant, eetcafé, grill-room, shoarmazaak, pizzeria, snackbar en vergelijkbare horeca.
1.26 horeca van categorie 3
bar, bar-dancing, dancing, discotheek, dansschool, nachtclub, zalenexploitatie.
1.27 huisgebonden beroepen
kantoren, bedrijven als bedoeld in artikel 25.3 van deze regels, maatschappelijke voorzieningen en medische dan wel paramedische praktijken die in een woning worden uitgeoefend, waarbij:
- a. de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, en het huisgebonden beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die geen onevenredige afbreuk doet aan de woonfunctie van de betreffende woning en de omliggende woningen in dezelfde straat;
- b. maximaal 40% van het bruto vloeroppervlak van de woning voor het huisgebonden beroep gebruikt mag worden.
1.28 kwetsbare bestemmingen
- a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens als bedoeld in onderdeel b, onder a;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen, of;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object, of
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en;
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten.
1.29 kelder
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen.
1.30 ligplaats
de ruimte welke door een woonboot en/of bedrijfsvaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, kan worden ingenomen.
1.31 luchthavenindelingbesluit
het luchthavenindelingbesluit Schiphol (Stb. 2002, 591), gewijzigd 31-08-2004 (Stb. 2004, 425)
1.32 maatschappelijke voorzieningen
overheids-, ouderen-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, waaronder kinderdagverblijven.
1.33 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarbinnen maatvoeringsaanduidingen gelden.
1.34 nutsvoorzieningen
gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding / riolering, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden.
1.35 omgevingsvergunning
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.36 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.37 ondersteunende detailhandel
niet zelfstandige detailhandel die binnen een gebouw met een andere hoofdfunctie gevestigd is waarbij:
- a. het betreffende gebouw in overwegende mate haar hoofdfunctie behoudt;
- b. de ondersteunende detailhandel een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die geen onevenredige afbreuk doet aan de hoofdfunctie van het gebouw;
- c. maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van het gebouw voor ondersteunende detailhandel gebruikt mag worden.
1.38 ondersteunende horeca
niet zelfstandige horeca categorie 1 of horeca categorie 2, zoals een kantine, die binnen een gebouw met een andere hoofdfunctie gevestigd is waarbij
- a. het betreffende gebouw in overwegende mate zijn hoofdfunctie behoudt;
- b. de ondersteunende horeca een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die geen onevenredige afbreuk doet aan de hoofdfunctie van het gebouw;
- c. maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van het gebouw voor ondersteunende horeca gebruikt mag worden.
1.39 ongebouwde parkeervoorzieningen
niet-inpandige parkeervoorzieningen die worden gerealiseerd op maaiveld.
1.40 passagiersvaartuig
een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot:
- a. vervoer van personen;
- b. om beschikbaar te worden gesteld aan één of meer personen ten behoeve van varende recreatie.
1.41 peil
- a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.42 pleziervaartuig
een vaartuig dat gezien zijn inrichting en uitrusting niet bedoeld is voor (nagenoeg) permanente bewoning op een ligplaats, maar hoofdzakelijk wordt gebruikt en bestemd voor niet bedrijfsmatige varende recreatie.
1.43 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.44 prostitutiebedrijf
een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt.
1.45 seksinrichting
een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, sekstheater, seksautomatenhal en sekswinkel.
1.46 short stay
het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één week en maximaal zes maanden.
1.47 smartshop
een smartshop is een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
1.48 souterrain
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 2,0 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen.
1.49 stationerend vaartuig
- a. een vaartuig, daaronder begrepen een object dat afgemeerd is te water en niet tot enig andere categorie behoort;
- b. een schip, vaartuig of casco in aanbouw tot woonboot, pleziervaartuig, bedrijfsvaartuig, passagiersvaartuig of stationerend vaartuig als onder a bedoeld.
1.50 stille zijde
een gevel of geveldeel, niet zijnde een plat dak of een vliesgevel, die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht of een afgeschermde buitenruimte, met een maximale geluidsbelasting per geluidsbron vanwege:
- a. wegverkeerslawaai van 48 dB;
- b. industrielawaai van 50 dB(A);
- c. spoorweglawaai van 55 dB.
1.51 tramvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het tramverkeer, zoals rails, bovenleidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het tramverkeer.
1.52 verkeersareaal
gronden die als verkeersruimte worden gebruikt, bestaande uit rijwegen, ongebouwde parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen.
1.53 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder mede begrepen (natuurlijke) oevers, duikers en dammen.
1.54 woonboot
een vaartuig met een (nagenoeg) voortdurende woonfunctie. Hiertoe behoren woonschepen, woonarken en woonvaartuigen, alsmede een woonboot waarvoor een vergunning voor aanbouw is verleend, alsmede een casco waarvoor een vergunning is verleend het casco tot woonboot op te bouwen of te verbouwen.
- a. een woonschip: een vaartuig dat aan romp en opbouw herkenbaar is als een van oorsprong varend schip en dat gebruikt wordt als of bestemd is tot woning;
- b. een woonark: een object te water, dat niet herkenbaar is als een van oorsprong varend schip en dat gebruikt wordt als of bestemd is tot woning;
- c. een woonvaartuig: een onderstuk van een schip met daarop een opbouw, waarop nagenoeg (voortdurend) wordt gewoond.
1.55 woonwerkwoning
een woning waarbij minimaal 40% van het oppervlak is ingericht en wordt gebruikt als ruimte voor (creatieve) bedrijven of kantoren.
1.56 zorgcentrum
een gebouw of gedeelte van een gebouw waar een specifieke doelgroep zoals ouderen woont die algemene en medische verzorging geniet en waar naast ruimten voor verzorging tevens bij het zorgcentrum behorende ruimten zoals behandelkamers, een winkel, restaurant, kapper en overige nevenruimten bij zijn inbegrepen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwingspercentage:
het bebouwingspercentage wordt bepaald door projectie van de bebouwing in het bestemmingsvlak of bouwvlak, tenzij anders in de regels is bepaald, de kelders en souterrains niet mee te rekenen.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
in meters vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het betrokken bouwwerk, tenzij in deze regels anders is bepaald.
2.3 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.5 brutovloeroppervlakte van een gebouw
de bebouwde oppervlakte van alle afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Gemengd-1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen in alle bouwlagen;
- b. ruimten ten behoeve van de uitoefening van huisgebonden beroepen;
- c. short stay in alle bouwlagen;
- d. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van geluidsgevoelige bestemmingen, in de eerste en tweede bouwlaag;
- e. gebouwde parkeervoorzieningen met bijbehorende in- en uitritten;
- f. bergingen en andere nevenruimten;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. dakterrassen;
- i. (dak)tuinen en erven;
- j. verkeersareaal;
- k. water.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Gemengd-2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd-2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel in de eerste bouwlaag;
- b. dienstverlening in de eerste bouwlaag;
- c. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van geluidsgevoelige bestemmingen, in de eerste bouwlaag;
- d. horeca van categorie 1 en horeca van categorie 2 in de eerste bouwlaag;
- e. woningen in de tweede en hoger gelegen bouwlagen;
- f. ruimten ten behoeve van de uitoefening van huisgebonden beroepen;
- g. short stay in de tweede en hoger gelegen bouwlagen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. bergingen en andere nevenruimten;
- j. verkeersareaal;
alsmede voor:
- k. een belwinkel in de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding "belwinkel";
5.2 Bouwregels
5.3 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd om, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen zodat één of meerdere aanduidingen "belwinkel" zoals bedoeld in lid 5.1 wordt verwijderd, met dien verstande dat uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien het betreffende gebruik als belwinkel langer dan één jaar is beëindigd.
Artikel 6 Gemengd-3
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd-3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven als bedoeld in 25.3 van deze regels;
- b. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van geluidsgevoelige bestemmingen;
- c. kantoren;
- d. dienstverlening;
- e. gebouwde parkeervoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. bergingen en andere nevenruimten;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. (dak)tuinen en erven;
- j. verkeersareaal;
- k. groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen;
- e. afvalinzamelingssystemen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. (groene) oevervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Horeca
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een hotel met inbegrip van bijbehorende ruimten als een lobby, restaurant, kantoorruimten, vergaderzalen, bergingen en andere nevenruimten in alle bouwlagen;
- b. maatschappelijke voorzieningen met uitzondering van geluidsgevoelige bestemmingen in de eerste bouwlaag;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. (dak)tuinen en erven;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. verkeersareaal;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Maatschappelijk-1
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een kinderboerderij met bijbehorende dierenweiden, stallen, bergingen, kantoorruimte en andere nevenruimten;
- b. ondersteunende horeca;
- c. ondersteunende sociaal-culturele maatschappelijke voorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. (dak)tuinen en erven;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 9.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. maximum bruto vloeroppervlak ondersteunende horeca: 90 m2.
Artikel 10 Maatschappelijk-2
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk-2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen met uitzondering van geluidsgevoelige bestemmingen
- b. ondersteunende horeca;
- c. bergingen en andere nevenruimten;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. een dienstwoning;
- f. (dak)tuinen en erven;
- g. groenvoorzieningen;
- h. verkeersareaal;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Maatschappelijk-3
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk-3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een zorgcentrum;
- b. maatschappelijke voorzieningen, met inbegrip van bijbehorende bergingen en andere nevenruimten;
- c. ondersteunende horeca;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. (dak)tuinen en erven;
- f. groenvoorzieningen;
- g. verkeersareaal;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
Artikel 12 Maatschappelijk-4
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk-4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen met inbegrip van geluidsgevoelige bestemmingen;
- b. bijbehorende schoolpleinen en speelvoorzieningen;
- c. gebouwde parkeervoorzieningen met bijbehorende in- en uitritten;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. (dak)tuinen en erven;
- f. groenvoorzieningen;
- g. verkeersareaal;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
Artikel 13 Tuin-1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en voetpaden.
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Tuin-2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin-2 aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met inbegrip van bijbehorende bergingen en voetpaden.
14.2 Bouwregels
Artikel 15 Verkeer-1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersareaal;
- b. groenvoorzieningen;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. afvalinzamelingssystemen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
Artikel 16 Verkeer-2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer-2 aangezezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tramvoorzieningen;
- b. verkeersareaal;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. afvalinzamelingssystemen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
Artikel 17 Verkeer-3
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer-3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. fiets- en voetpaden;
- b. groenvoorzieningen;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen;
- e. afvalinzamelingssystemen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.2 Bouwregels
Artikel 18 Water
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. (groene) oevervoorzieningen;
alsmede voor:
- e. bruggen en verkeersareaal ter plaatse van de aanduiding "brug";
- f. steigers, vlonders, trappen en balkons ter plaatse van de aanduiding "steiger".
18.2 Bouwregels
18.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 18.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. als verboden gebruik als bedoeld in artikel 25.1 lid 1 van deze regels wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in lid 18.1 genoemde gronden als ligplaats voor woonboten, passagiersvaartuigen, pleziervaartuigen, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen
- b. het bepaalde onder a is niet van toepassing voor de gronden die zijn voorzien van de aanduiding "steiger".
Artikel 19 Wonen
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen met inbegrip van bijbehorende bergingen en andere nevenruimten;
- b. ruimten ten behoeve van uitoefening van huisgebonden beroepen;
- c. short stay;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. (dak)tuinen en erven;
- f. gebouwde parkeervoorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en de kelder ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";
- g. bedrijven zoals bedoeld in artikel 25.3 van deze regels en maatschappelijke voorzieningen in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd-2".
19.2 Bouwregels
Artikel 20 Woongebied
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen in alle bouwlagen;
- b. ruimten ten behoeve van de uitoefening van huisgebonden beroepen;
- c. short stay in alle bouwlagen;
- d. maatschappelijke voorzieningen in de eerste bouwlaag;
- e. bedrijven zoals bedoeld in artikel 25.3 van deze regels in de eerste bouwlaag;
- f. kantoren in de eerste bouwlaag;
- g. dienstverlening in de eerste bouwlaag;
- h. bergingen en andere nevenruimten;
- i. ongebouwde en gebouwde parkeervoorzieningen met bijbehorende in- en uitritten in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag;
- j. (dak)tuinen en erven;
- k. verkeersareaal;
- l. groenvoorzieningen;
- m. speelvoorzieningen;
- n. nutsvoorzieningen;
- o. afvalinzamelingssystemen;
alsmede voor:
- p. maatschappelijke voorzieningen in alle bouwlagen ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk";
- q. bedrijven zoals bedoeld in artikel 25.3 van deze regels, kantoren en dienstverlening in alle bouwlagen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd-1".
20.2 Bouwregels
20.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 20.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. Ten aanzien van de op grond van lid 20.1 toegestane parkeervoorzieningen geldt dat deze ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage uitgesloten" niet zijn toegestaan in het souterrain en de eerste bouwlaag, maar uitsluitend in de kelder;
- b. het maximum aantal woningen in de als Woongebied bestemde bestemmingsvlakken samen bedraagt 1.000;
- c. het maximum brutovloeroppervlak dienstverlening, bedrijven en kantoren in de als Woongebiedbestemde bestemmingsvlakken samen bedraagt 10.500 m2;
- d. het maximum brutovloeroppervlak gebouwde parkeervoorzieningen in de als Woongebied bestemde bestemmingsvlakken samen bedraagt 40.000 m2;
- e. de woningen als bedoeld in lid 20.1 mogen slechts worden gebouwd als elke woning wordt voorzien van tenminste één stille zijde.
Artikel 21 Leiding - Gas
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen.
21.2 Bouwregels
Binnen deze dubbelbestemming mogen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd. Voor de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de maximale hoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen.
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het dagelijks bestuur(omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of vanwerkzaamheden), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
- 1. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
- 2. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
- 3. het verrichten van grondroeractiviteiten (b.v. het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
- 4. diepploegen;
- 5. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
- 6. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
- 7. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
- 8. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair
- 9. Het indrijven van voorwerpen in de bodem
- b. Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in onder a, wint het dagelijks bestuurschriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
- c. De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in onder a zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen vermeld onder b.
- d. Het onder a vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
- 1. voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
- 2. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
- 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- 4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
- 5. worden uitgevoerd t.b.v. van de instandhouding van de leiding(en).
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 22 Anti-dubbelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 23 Algemene Bouwregels
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden:
- a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
- b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
- c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1.0 m en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een rijweg, 2,4 m boven een rijwielpad en 2,4 m boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 m.
Artikel 24 Algemene Aanduidingsregels
24.1 Luchtvaartverkeerzone - functie
Binnen de aangeven aanduiding “luchtvaartverkeerszone - lib artikel 2.2.3 (vogels)” geldt de volgende bepalingen:
- a. De toegestane functies dienen te worden getoetst aan hetgeen is bepaald in artikel 2.2.1 lid 4 van het “luchthavenindelingbesluit”, met dien verstande dat geen woningen, woonwagens, gebouwen met een onderwijsfunctie of gebouwen met een gezondheidszorgfunctie zijn toegestaan;
- b. In afwijking van het bepaalde in sub a is geen toetsing aan hetgeen is bepaald in artikel 2.2.2 lid 4 van het “luchthavenindelingbesluit” vereist voorzover sprake is van een bestaand gebruik zoals bedoeld in artikel 2.2.1 lid 5 van het “luchthavenindelingbesluit ”;
- c. In afwijking van het bepaalde in sub 1 is geen toetsing aan hetgeen is bepaald in artikel 2.2.1 lid 4 van het “luchthavenindelingbesluit” vereist voorzover voor het betreffende (deel van) het gebied met de bovenbedoelde nadere aanduiding een besluit tot afwijking van het “luchthavenindelingbesluit ” als bedoeld in artikel 8.9 lid 3 van de Wet Luchtvaart is genomen.
24.2 Luchtvaartverkeerzone - beperking bouwhoogte
Binnen de aangeven aanduiding “luchtvaartverkeerszone - lib artikel 2.2.2 (hoogte)” geldt dat de toegestane bouwhoogte dient te worden getoetst aan hetgeen is bepaald in artikel 2.2.2 van het “luchthavenindelingbesluit”.
24.3 Geluidszones
- a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding "geluidszone - industrie - Schiphol" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein “Schiphol” op geluidsgevoelige bestemmingen.
- b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie - Schiphol' de volgende regel:
- 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelige bestemming, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein “Schiphol” op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Artikel 25 Algemene Gebruiksregels
25.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
25.2 Verbodsregels
Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25.1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en bebouwing:
- a. ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder bijlage I onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
- b. als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
- c. als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden;
- d. als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop;
- e. als ligplaats voor woonboten, passagiers vaartuigen, bedrijfsvoertuigen, stationerende vaartuigen, pleziervaartuigen en bijboten;
- f. ten behoeve van een seksinrichting, prostitutiebedrijf, belwinkel, smartshop en automatenhal, behoudens de in Hoofdstuk 2 toegestane belwinkels.
25.3 Toegelaten bedrijven
- a. Voor zover bedrijven zijn toegestaan, mogen de gronden en gebouwen worden uitsluitend worden gebruikt voor bedrijven welke vallen onder milieucategorie A, zoals weergegeven in de bij deze regels horende Staat van bedrijfsactivteiten;
- b. In geval van activiteiten die bouwkundig afgescheiden zijn van woningen en maatschappelijke voorzieningen, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze voorschriften behorende Staatvan bedrijfsactivteiten vallen onder de categorieën A en B;
- c. Het dagelijks bestuur is bevoegd om in afwijking van het bepaalde onder a en b een omgevingsvergunning te verlenen, met dien verstande dat het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf is toegestaan dat:
- 1. niet in de Staat van bedrijfsactivteiten voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten milieucategorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- 2. in de Staat van bedrijfsactivteiten voorkomt en valt onder één of meer milieucategorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten milieucategorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- 3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van bedrijfsactivteiten valt onder één of meer milieucategorieën hoger dan toegelaten, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten milieu categorieën, meer milieuhinder veroorzaakt.
25.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:
- a. aan de Staat van bedrijfsactivteiten bedrijven en/of bedrijfsvormen kunnen worden toegevoegd;
- b. de in de Staat van bedrijfsactivteiten opgenomen bedrijven en bedrijfssoorten kunnen worden ingedeeld bij een andere milieucategorie.
25.5 Doelmatigheidsbepaling
Het dagelijks bestuur verleent een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in lid 25.1wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 26 Algemene Afwijkingsregels
Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het dagelijks bestuur bevoegd om in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan ten behoeve van:
- a. het bouwen van de volgende bebouwing:
- 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m², alsmede;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 10% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
- b. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
- c. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
- d. bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen of grenzen van maatvoeringsvlakken met ten hoogste 2 meter worden overschreden ten behoeve van balkons, luifels, erkers, toegangsportalen, tochtportalen, brandtrappen, ventilatiekanalen, overstekende daken en vergelijkbare onderdelen van gebouwen;
- e. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met ten hoogste:
- 1. 5 meter worden overschreden ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde, antennes en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen;
- 2. 10 meter worden overschreden ten behoeve van windmolens;
- 3. 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en algemene technische ruimten;
- 4. 2 meter worden overschreden ten behoeve van de aanleg van daktuinen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 27 Overgangsrecht
27.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 28 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Osdorp Midden Noord.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactivteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactivteiten
Bijlage 2 Vaststellingsbesluit 4 Juli 2012
Bijlage 2 Vaststellingsbesluit 4 juli 2012
Bijlage 1 Verslag Inspraakavond
Bijlage 1 Verslag inspraakavond
Bijlage 2 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 2 Archeologisch onderzoek
Bijlage 3 Flora- En Faunaonderzoek
Bijlage 3 Flora- en faunaonderzoek
Bijlage 4 Bodemonderzoek Reimerswaalbuurt
Bijlage 4 Bodemonderzoek Reimerswaalbuurt
Bijlage 5 Geohydrologisch Onderzoek
Bijlage 5 Geohydrologisch onderzoek
Bijlage 6 Luchtkwaliteitonderzoek
Bijlage 6 Luchtkwaliteitonderzoek
Bijlage 7 Onderzoek Externe Veiligheid Gasleiding
Bijlage 7 Onderzoek externe veiligheid gasleiding
Bijlage 8 Brandweeradvies
Bijlage 9 Quick Scan Ecologie Hotel Reimerswaalstraat
Bijlage 9 Quick scan ecologie hotel Reimerswaalstraat
Bijlage 10 Schaduwstudie Uitbreiding Hotel Reimerswaalstraat
Bijlage 10 Schaduwstudie uitbreiding hotel Reimerswaalstraat