KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Horeca - Voorlopig
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Artikel 5 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
Artikel 7 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Doelstelling
1.3 Bevoegdheden
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Het Plangebied
2.1 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
2.2 Beschrijving Van Het Project
2.3 Geldend Planologisch Kader
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Beleid Europa, Rijk, Provincie En Regio
3.2 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Bodem
4.2 Cultuurhistorie En Archeologie
4.3 Ecologie
4.4 Externe Veiligheid
4.5 Geluid
4.6 Luchtkwalilteit
4.7 Milieueffectrapportage
4.8 Verkeer En Parkeren
4.9 Water
Hoofdstuk 5 Het Ruimtelijk Kader
5.1 Luchthavenindelingsbesluit Schiphol
5.2 Ruimtelijk-functionele Aspecten
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Algemeen
6.2 Planvorm
6.3 Artikelgewijze Toelichting
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.1 Algemeen
8.2 Overleg Met Betrokken Overheden (Art. 3.1.1. Bro) En Gemeentelijke Adviseurs
Bijlage 1 Besluit B&w Vrijgave Ontwerpbestemmingplan
Bijlage 2 Kennisgeving Ter Visie Leggen Ontwerpbestemmingsplan
Bijlage 3 Kennisgeving Voorbereiding Bestemmingsplan

Bestemmingsplan IJssalon

Bestemmingsplan - gemeente Amsterdam

Onherroepelijk op 14-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan IJssalon van de gemeente Amsterdam.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.K1201BPGST-OH01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.4 bedrijfsvloeroppervlakte

De totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimten, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieve ruimten en dergelijke.

1.5 bestaande bebouwing of gebruik

Bebouwing of gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.6 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.7 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.8 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.9 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.10 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.11 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.12 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.13 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren

1.14 brutovloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.

1.15 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.16 groenvoorziening

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.17 horeca I

Fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.18 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.19 openbare ruimte

Rijwegen, voet- en fietspaden, pleinen, groenvoorzieningen en water, met in begrip van bij deze voorzieningen behorende nutsvoorzieningen, bermen, taluds, waterlopen en waterbouwkundige kunstwerken, ondergrondse afvalsystemen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.20 peil

Onder het peil wordt verstaan:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;

1.21 planregels

De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan 'bestemmingsplan IJssalon'.

1.22 verbeelding

De verbeelding van het bestemmingsplan.

1.23 wet

Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 de brutovloeroppervlakte van een gebouw

de bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Horeca - Voorlopig

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - voorlopig' aangewezen gronden zijn voorlopig bestemd voor:

a. horeca I

met de daarbij behorende

  1. a. bedrijfsruimten zoals bijvoorbeeld koelcel, opschepkeuken;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. openbare ruimte

3.2 Bouwregels

Op en onder de in de in lid 3.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht, met dien verstande dat:

  1. a. gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht;
  2. b. het bouwvlak geheel mag worden bebouwd;
  3. c. de maximale bouwhoogte van het gebouw maximaal 5 meter aan de oostzijde bedraagt aflopend naar maximaal 4 meter aan de westzijde;
  4. d. de maximale bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 5 meter aan de oostzijde bedraagt aflopend naar maximaal 4 meter aan de westzijde;

3.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  1. a. voor de functie 'Horeca 1' is uitsluitend gebruik als ijssalon toegestaan;
  2. b. voor de uitoefening van de horeca-activiteiten, zijnde in hoofdzaak de verkoop van consumptie-ijs, geldt dat de verkoop uitsluitend mag plaatsvinden vanuit het hoofdgebouw.

3.4 Geldigheidstermijn van de voorlopige bestemming

De voorlopige bestemming als bedoeld in lid 3.1 geldt voor ten hoogste vijf jaar, gerekend vanaf 1 maart 2012.

3.5 Definitieve bestemming

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Afwijkingsregels

  1. a. Indien niet op grond van een andere bepaling van deze voorschriften ontheffing kan worden verleend, dan kan het bevoegd gezag afwijken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan, ten behoeve van:
    1. 1. geringe afwijkingen worden toegestaan welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer bedraagt dan 1 meter;
    2. 2. De in de voorschriften toegestane maximale bouwhoogte met ten hoogste 1 meter mag worden overschreden ten behoeve van verwarmings- en koelinstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen;
    3. 3. De op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrenzen met ten hoogste 1 meter mag worden overschreden ten behoeve van uitkragingen, bordessen, buitentrappen, galerijen, luifels, erkers, en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen;

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10% zijn .
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan IJssalon

De volledige naam is de aanhaaltitel.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In verband met werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn was het noodzakelijk om een ter plaatse aanwezige ijskraam te verplaatsen gedurende deze werkzaamheden. Het gerealiseerde gebouw paste niet in het geldende bestemmingsplan en daarom is voor de duur van de werkzaamheden ten behoeve van de Noord/Zuidlijn een tijdelijke vrijstelling verleend voor de duur van maximaal 5 jaar. Het gebouw is opgericht en ingebruik genomen op 1 maart 2007. Deze termijn is afgelopen op 1 maart 2012. De werkzaamheden ten behoeve van de Noord/Zuidlijn zijn echter nog niet gereed, daarom is verzocht de ijssalon langer te kunnen behouden en gebruiken.

1.2 Doelstelling

Gelet op de huidige wet- en regelgeving is het noodzakelijk een bestemmingsplan in procedure te brengen dat voorziet in een goede planologische en juridische regeling voor het gebied. De doelstelling is dat dit bestemmingsplan beoogt hierin te voorzien.

Het nieuwe bestemmingsplan 'IJssalon' is in hoofdzaak een conserverend bestemmingsplan en voorziet in behoud van de bestaande ijssalon voor de duur van maximaal vijf jaar. Hiervoor is een voorlopige bestemming opgenomen. De definitieve bestemming voorziet in het terugbrengen van de bestemming naar de situatie zoals die er was voordat tijdelijke vrijstelling werd verleend, en zoals die op basis van het geldende bestemmingsplan nu reeds is toegestaan.

Het bestemmingsplan 'IJssalon' zal de komende tien jaar het toetsingskader zijn voor het verlenen van omgevingsvergunningen.

1.3 Bevoegdheden

Het gebied is gelegen binnen het Groot Stedelijk Project Noord/Zuidlijn. De verantwoordelijkheid voor het opstellen van het bestemmingsplan ligt bij de centrale stad. De gemeenteraad is bevoegd tot het vaststellen van het bestemmingsplan.

1.4 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit acht hoofdstukken. Hier wordt in het kort de inhoud van deze hoofdstukken beschreven.

Na dit eerste inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plangebied.

In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van het relevante ruimtelijk beleid van Europa, het Rijk, de provincie Noord-Holland, de regio en de gemeente Amsterdam. Hierna worden in hoofdstuk 4 de uitgangspunten voor het plangebied uiteengezet.

In hoofdstuk 5 worden sectorale onderwerpen nader toegelicht door een uitleg te geven van een aantal omgevingsaspecten, waaronder luchtkwaliteit, geluidshinder, water, archeologie en ecologie in relatie tot de eigenschappen van het plangebied, de randvoorwaarden die volgen uit de omgevingsaspecten en de geformuleerde uitgangspunten voor het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 geeft een directe toelichting op de planopzet van het bestemmingsplan. Ten slotte wordt in hoofdstuk 7 en 8 ingegaan op de uitvoerbaarheid. Hierbij wordt onder meer aandacht besteed aan hoe burgers, instanties en andere belanghebbenden bij de totstandkoming van het plan zijn betrokken. Het bestemmingsplan IJssalon bestaat uit een verbeelding en planregels met de daarbij behorende toelichting. Op de plankaart is de beoogde bestemming in het plangebied weergegeven. Deze bestemming is gerelateerd aan de in de planregels opgenomen juridische regeling. De plankaart en de planregels vormen samen de bestemmingsplanregeling zoals deze door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De toelichting geeft de achtergronden (relevant beleid, resultaten van onderzoeken) en de onderbouwing bij de bestemmingsplanregeling.

Hoofdstuk 2 Het Plangebied

2.1 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied

Het plangebied omvat de ijssalon en is gelegen aan de westkant van het Scheldeplein, hoek Wielingenstraat en Europaplein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.K1201BPGST-OH01_0002.jpg"

Figuur 1: Globale ligging plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.K1201BPGST-OH01_0003.jpg"

Figuur 2: Begrenzing plangebied

2.2 Beschrijving Van Het Project

Het gebouw betreft een verkooppunt voor consumptie-ijs. De ijssalon is dagelijks geopend

De ijssalon heeft een bouwhoogte van circa 5 meter aan de voorzijde, aflopend naar de achterzijde tot circa 4 meter en een brutovloeroppervlak van ruim 25 m2.

Voor een termijn van vijf jaar, gerekend vanaf 1 maart 2012, zal middels een voorlopige bestemming worden voorzien in continuering van de nu reeds, op basis van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) gerealiseerde, aanwezige situatie.

Na afloop van deze termijn zal de situatie in overeenstemming moeten worden gebracht met de van toepassing zijnde voorschriften van het bestemmingsplan (de definitieve bestemming). In de definitieve bestemming is min of meer dezelfde regeling getroffen als in het geldende bestemmingsplan "RAI e.o.". Overeenkomstig het bestemmingsplan "RAI e.o." betreft het een situatie die onder de huidige bestemmingsplan systematiek zou vallen onder een bestemming 'Verkeer', waarbinnen een inrichting en gebruik als openbare ruimte is toegestaan.

2.3 Geldend Planologisch Kader

Het geldende bestemmingsplan ter plaatse is het bestemmingsplan "RAI e.o", vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam op 2 november 1988, en door Gedeputeerde Staten van Noord Holland (gedeeltelijk) goedgekeurd op 3 mei 1989. De gronden zijn aangewezen voor "Openbare ruimte behorende bij tentoonstellings- en congresruimte".

De bouw van een ijssalon op deze gronden is in strijd met het geldende bestemmingsplan. Op 11 mei 2006 is er op grond van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling verleend voor het oprichten van een gebouw ten verkoop van ijs en het tijdelijk hebben daarvan voor de duur van vijf jaar. Na het verstrijken van deze termijn dient de met het bestemmingsplan strijdige situatie in de vorige toestand hersteld te worden of in overeenstemming met het bestemmingsplan gebracht te worden.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Beleid Europa, Rijk, Provincie En Regio

Het plan is gelegen binnen de contouren van bijlage 4 Hoogtebeperkingen (artikel 2.2.2 LIB). Het bouwplan is inhoudelijk niet in strijd met het LIB overeenkomstig de verklaring van VROM (kenm VINW/20070116901/KM, d.d. 16 februari 2007); er geldt geen aanhoudingsplicht (hoogte bouwplan lager dan hoogte genoemd in LIB, dan wel inpandige wijziging).Voorts is er op het schaalniveau van deze bouwaanvraag geen specifiek ruimtelijk beleid van Europa, rijk, regio en provincie van toepassing.

3.2 Gemeentelijk Beleid

In Amsterdam worden regelmatig grote (en kleine) projecten uitgevoerd waarbij ondernemers geconfronteerd worden met hinder in verband met deze werkzaamheden. De gemeente streeft ernaar deze hinder zoveel mogelijk te beperken voor belanghebbenden en gebruikers van een gebied.

De tijdelijke huisvesting van de ijssalon beperkt de overlast voor de exploitant, de bedrijfsvoering kan ongehinderd worden voortgezet gedurende de werkzaamheden. De tijdelijke locatie bevindt zich recht tegenover de oorspronkelijke locatie. Na de tijdelijke situatie zal de ijssalon op of nabij de oorspronkelijke plaats gehuisvest worden. Deze locatie ligt buiten het gebied van onderhavig bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Bodem

Het bestemmingsplan voorziet ten aanzien van de voorlopige bestemming niet in een ontwikkeling waaruit werkzaamheden in de grond, grondverzet of andere ten aanzien van bodem relevante werkzaamheden uit voort kunnen vloeien. Van onderzoek naar de bodemkwaliteit is om deze reden afgezien.

Wat betreft de definitieve bestemming kan worden opgemerkt dat de rechthebbende van de op basis van de voorlopige bestemming verleende tijdelijke bouwvergunning verplicht is na afloop de situatie met het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen. Eventuele verontreinigingen in de bodem die zijn ontstaan als gevolg van het bestaande gebruik dienen door de hierboven bedoelde rechthebbende te worden verwijderd.

4.2 Cultuurhistorie En Archeologie

Monumentenwet

De Monumentenwet 1988 biedt bescherming aan de bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten. Per 1 september 2007 is de wijziging van de Monumentenwet 1988 ten behoeve van de archeologische monumentenzorg (Wet op de archeologische monumentenzorg) in werking getreden. Daarin is bepaald dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten (art. 38a.1 van de Monumentenwet 1988). Met dit artikel heeft de wetgever het bestemmingsplan als het instrument bij uitstek aangewezen voor de bescherming van archeologische waarden. Dat betekent dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan niet alleen rekening moet worden gehouden met bekende monumenten, maar ook met de omstandigheid dat in bepaalde terreinen nog archeologische resten in de bodem kunnen worden aangetroffen. Om zo tijdig mogelijk hierop te kunnen anticiperen is het nodig de archeologische verwachting van een gebied in kaart te brengen door middel van een archeologisch bureauonderzoek.

In het belang van de archeologische monumentenzorg kan in een bestemmingsplan voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verplicht worden gesteld. Ook kan in een bestemmingsplan in het belang van de archeologische monumentenzorg bepaald worden dat de aanvrager van zo een vergunning een rapport dient over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van B&W in voldoende mate is vastgesteld.

Verder kan in het belang van de archeologische monumentenzorg worden bepaald dat de aanvrager van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een rapport dient over te leggen als bedoeld in artikel 39, tweede lid en kan worden bepaald dat aan zo een vergunning voorschriften kunnen worden verbonden als bedoeld in artikel 39, derde lid, van de Monumentenwet 1988.

Archeologie Amsterdam

In aansluiting op het rijks- en provinciaal beleid besteedt de gemeente specifieke aandacht aan vroegtijdige inpassing van archeologie in de ruimtelijke ordeningsprocessen. Uitgangspunt hierbij is een kwalitatief adequaat beheer van het cultureel erfgoed met aandacht voor een efficiënte voortgang van bouwprocessen en kostenbeheersing.

Het archeologiebeleid is gebaseerd op het principe dat zowel bij vaststelling van een nieuw bestemmingsplan als bij bodemverstorende (bouw)activiteiten altijd een nadere waardestelling nodig is van de aanwezige archeologische verwachting in de vorm van een archeologisch bureauonderzoek. Dit bureauonderzoek behelst een specificatie van eventuele archeologische waarden binnen een specifiek plangebied en een advies met betrekking tot het daarbij behorende beleid. Bij de formulering van het beleid staat altijd de balans tussen het archeologische belang ten opzichte van de voortgang van het ruimtelijke ontwikkelingsproces centraal.

Onderhavig bestemmingsplan legt een bestaande situatie vast middels een voorlopige bestemming, en het daarna terugbrengen in oorspronkelijke staat middels de definitieve bestemming, valt niet te verwachten dat er zich, vanuit oogpunt van regelgeving op het gebied van cultuurhistorie en archeologie, belemmeringen zouden kunnen voordoen. Op grond daarvan is geen nader onderzoek verricht.

Voor de vaststelling en de uitvoering van het bestemmingsplan zijn, voor zover betreft cultuurhistorie en archeologie, geen belemmeringen te verwachten.

4.3 Ecologie

Twee wettelijke regelingen zijn van belang:

  1. 1. de Natuurbeschermingswet 1998 (NBW 1998) voor de gebiedsbescherming;
  2. 2. de Flora- en faunawet (FFW) voor de soortenbescherming.

Daarnaast zijn waardevolle gebieden uit de ecologische hoofdstructuur beschermd op basis van beleid, zoals het Structuurschema Groene Ruimte of het provinciale ecologische beleid. De effecten van de ontwikkeling op beschermde natuurgebieden en beschermde soorten moeten worden onderzocht en getoetst aan de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet.

In onderhavig bestemmingsplan wordt een bestaande situatie vastgelegd in een voorlopige bestemming. Na afloop van de termijn wordt het terrein teruggebracht in de oorspronkelijke staat en definitieve bestemming. Vanuit oogpunt van regelgeving op het gebied van soortenbescherming zullen zich naar verwachting geen belemmeringen voordoen. Op grond daarvan is geen nader onderzoek verricht naar natuur en flora- en fauna.

Het plangebied ligt buiten speciale beschermingszones, en externe werking van het plan op dergelijke gebieden is niet aannemelijk. Het plangebied ligt niet in de Ecologische hoofdstructuur, en evenmin in de Hoofdgroenstructuur van de gemeente Amsterdam. Op grond daarvan kan worden geconstateerd dat niet valt te verwachten dat er zich vanuit oogpunt van regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming, belemmeringen zouden kunnen voordoen, daarom is geen nader onderzoek verricht.

Natuur en landschap vormen geen belemmeringen voor vaststelling en uitvoering van het bestemmingsplan.

4.4 Externe Veiligheid

Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving voor het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoorwegen, buisleidingen); en het gebruik van luchthavens. Bij externe veiligheid gaat het om het binnen aanvaardbare grenzen houden van risico's bij de productie, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Het plan ligt niet binnen het invloedgebied van een weg, spoor- of waterweg, buisleiding of bedrijf. het plan ligt ook niet binnen een veiligheidsafstand van een gasontvangststation of van een andere inrichting waar gevaarlijke stoffen gebezigd worden.

Externe veiligheid vormt om deze redenen geen belemmering voor het plan.

4.5 Geluid

Een van de grondslagen voor de ruimtelijke afweging is de Wet geluidhinder (Wgh). De Wet geluidhinder bevat geluidnormen en richtlijnen met betrekking tot de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. Op grond van de Wet geluidhinder gelden zones rond geluidbronnen met een grote geluiduitstraling, zoals (spoor)wegen en industrieterreinen. De belangrijkste bestaande geluidzones bevinden zich langs bestaande wegen en spoorwegen, rond grote bestaande industrieterreinen en rondom bestaande luchtvaartterreinen. In het gebied bevinden zich geen geluidgevoelige bestemmingen.

In de omgeving van het gebied bevinden zich woningen, namelijk aan de overzijde van het Scheldeplein op een afstand van resp. 50 meter en 75 meter. De ijssalon heeft geen beschikking over een terras. De bijdrage van het geluid afkomstig van de ijssalon zal volledig opgaan in het bestaande omgevingsgeluid van bijvoorbeeld de wegen rondom de ijssalon. De geluidbijdrage van de ijssalon is verwaarloosbaar.

In het kader van geluid zijn geen belemmeringen te constateren voor het bestemmingsplan IJssalon.

4.6 Luchtkwalilteit

De toepasselijke wet- en regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer, ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd, die op 15 november 2007 in werking is getreden. Het project betreft een kleinschalig horecavoorziening, de extra verkeersbewegingen ten gevolge van dit project zijn gering. Het project is van tijdelijke aard, na verloop van de bij de voorlopige besemming opgenomen termijn vervalt de voorlopige bestemming en gaat de definitieve bestemming, 'verkeer' gelden. Gelet hierop, kan worden aangenomen dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Luchtkwaliteit is daarom geen beperking voor het oprichten van de ijssalon. Het project mag zonder verdere toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit worden uitgevoerd.

4.7 Milieueffectrapportage

Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang een volwaardige plaats in bepaalde plan- en besluitvormingsprocessen te geven. Enerzijds maakt het opstellen van een milieueffectrapport (MER) de initiatiefnemer bewust van de milieugevolgen en anderzijds kan de overheid diverse milieugevolgen in samenhang met elkaar en op een voor de burger transparante wijze bij de besluitvorming betrekken.

Het project betreft een kleinschalige horecavoorziening voor een beperkte termijn. Gelet op de aard en de omvang van het project zijn de verwachte bezoekersaantallen per jaar relatief gering. Het project zal geen grote nadelige gevolgen voor het milieu hebben op grond waarvan het opstellen van een mer noodzakelijk is.

4.8 Verkeer En Parkeren

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de voortzetting van een bestaande situatie. Bezoekers van de ijssalon komen met de fiets of te voet. Bezoekers die met de auto komen maken gebruik van bestaande parkeerplaatsen die voldoende in de directe omgeving aanwezig zijn. Er zijn geen overlaststituaties bekend.

4.9 Water

Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze doet verslag van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de huishoudkundige situatie. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten.

Het gehele plangebied valt onder het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). Het beheer voor het hoogheemraadschap AGV wordt uitgevoerd door Waternet.

Het bestemmingsplan voorziet voor de periode waarvoor de tijdelijke bestemming van toepassing is niet in een vergroting van het verhard oppervlak of tot het dempen van water. Na afloop van die termijn zal de betreffende bebouwing moeten worden verwijderd, en zal de situatie in overeenstemming moeten worden gebracht met de dan (en ook nu reeds) geldende bestemming 'Verkeer'. In onderhavig plangebied is geen sprake van toename van verharding of nieuwbouw.

Hoofdstuk 5 Het Ruimtelijk Kader

5.1 Luchthavenindelingsbesluit Schiphol

Het oorspronkelijke Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) stamt uit 2002, en is op 31 augustus 2004 gewijzigd in werking getreden. Het LIB is een Algemene Maatregel van Bestuur, die gebaseerd is op artikel 8.4 van de Wet luchtvaart.

Met het LIB wordt in kaartmateriaal een zogenaamd beperkingengebied vastgesteld. Het LIB bevat voor dat beperkingengebied regels waarbij beperkingen zijn gesteld ten aanzien van de bebouwing en het gebruik van gronden, voor zover die beperkingen noodzakelijk zijn met het oog op de veiligheid en de geluidsbelasting in verband met de nabijheid van de luchthaven.

Het gehele plangebied IJssalon ligt binnen het beperkingengebied voor hoogte rond Schiphol (aangegeven op bijlage 4 van het LIB) met een hoogte van 150 meter. De maximaal toegestane bouwhoogtes zoals deze overeenkomstig voorliggend bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt, blijven hier ruim onder.

5.2 Ruimtelijk-functionele Aspecten

5.2.1 Bestaande situatie

De ijssalon op het Scheldeplein is een kleinschalige horecavoorziening voor de verkoop van consumptieijs. De ijssalon is dagelijks geopend.

De ijssalon heeft een bouwhoogte van circa 5 meter aan de voorzijde aflopend naar circa 4 meter aan de achterzijde. Het brutovloeroppervlak is ongeveer 25 m2

De eigenaar heeft een staanplaatsvergunning voor de verkoop van ijs op deze locatie.

5.2.2 Projectbeschrijving

Voor een termijn van vijf jaar, gerekend vanaf 1 maart 2012, zal middels een voorlopige bestemming worden voorzien in continuering van de nu reeds, op basis van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) gerealiseerde, aanwezige situatie.

Na deze termijn zal de situatie in overeenstemming moeten worden gebracht met de van toepassing (geworden) zijnde voorschriften van onderhavig bestemmingsplan (de definitieve bestemming). Daarin is min of meer dezelfde regeling getroffen als in het bestemmingsplan 'RAI e.o'. In de definitieve regels zijn de gronden aangewezen als 'Verkeer' en bestemd voor 'openbare ruimte' en 'groenvoorzieningen'.

Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving

6.1 Algemeen

Waar de overige paragrafen van deze bestemmingsplantoelichting de achtergronden van het bestemmingsplan belichten, geeft deze paragraaf een toelichting op de bestemmingsplanregels. Uitgelegd wordt wat de bedoeling en strekking is van de verschillende onderdelen van de regels. Daartoe worden in deze paragraaf de regels per artikel toegelicht.

Het (juridisch deel van het) bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding heeft een functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse regels artikelsgewijs worden besproken.

De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemming en overige regels. In de toelichting wordt ook een relatie met het relevante beleid gelegd en een gebiedsbeschrijving gegeven. Op basis van het beleid en de gebiedsbeschrijving zijn vervolgens de uitgangspunten voor het bestemmingsplan geformuleerd.

6.2 Planvorm

Het bestemmingsplan geeft aan de bestaande situatie een voorlopige bestemming. Na verlopen van de maximale termijn van vijf jaar vervalt de voorlopige bestemming en wordt een definitieve bestemming aan de gronden gegeven.

6.3 Artikelgewijze Toelichting

6.3.1 Toelichting op de verbeelding

De ondergrond van de verbeelding is een recente topografische kaart. Hiermee is precies bepaald waar het plan ligt en hoe het is begrensd. De verbeelding is voorzien van een noordpijl en een legenda. De begrenzing van de verbeelding is weergegeven met een bolletjeslijn.

6.3.2 Toelichting op de bestemmingen

In deze paragraaf worden de niet voor zichzelf sprekende en bijzondere juridische aspecten van de bestemmingsbepalingen toegelicht. Het beleid wordt niet toegelicht, maar de wijze van regelen.

HOOFDSTUK 1 - INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

Artikel 1 geeft, in alfabetische volgorde, een omschrijving van een aantal begrippen die in de regels worden gebruikt. Hiermee wordt formeel vastgelegd wat wel en wat niet onder het betreffende begrip moet worden verstaan. Dit artikel is dus primair bedoeld om begrippen duidelijk te begrenzen en niet om de gedachten achter de gebruikte termen uit te leggen. Daarvoor is juist deze toelichting bedoeld. In deze toelichting worden gehanteerde begrippen waar nodig uitgelegd.

Artikel 2 Wijze van meten

Met dit artikel wordt aangegeven op welke wijze moet worden beoordeeld in hoeverre een initiatief past binnen de minima en maxima die door de overige regels worden aangegeven.

HOOFDSTUK 2 - BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Horeca - voorlopig

Dit artikel regelt in hoofdlijnen drie aspecten, namelijk de voorlopige bestemming (lid 3.1), de geldigheidstermijn van de voorlopige bestemming (lid 3.4) en de definitieve bestemming lid 3.5). De redactie van dit artikel en de leden is conform het SVBP 2008.

Voorlopige bestemming

In lid 3.1 is de bestaande situatie, overeenkomstig het huidige gebruik vastgelegd en voorlopig bestemd als Horeca - 1. Lid 3.2 geeft de bouwregels aan. Het huidige gebouw past geheel binnen deze regels en in de Specifieke gebruiksregels, lid 3.3 is geregeld dat binnen de functie Horeca I, uitsluitend het gebruik als ijssalon is toegestaan. De horeca-activiteiten omvat in hoofdzaak bestaan uit de verkoop van consumptie-ijs. In lid 3.4 is de termijn van de voorlopige bestemming vastgesteld op vijf jaar, gerekend vanaf 1 maart 2012. Na deze termijn vervalt de voorlopige bestemming en krijgen de gronden de bestemming de oorspronkelijke bestemming, Verkeer, terug.

Definitieve bestemming

In lid 3.5 wordt tot slot de definitieve bestemming geregeld. Deze definitieve bestemming is inhoudelijk gelijk aan de nu geldende bestemmingen namelijk 'Verkeer'.

HOOFDSTUK 3 - ALGEMENE REGELS

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt.

Artikel 5 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel worden algemene afwijkingsregels opgesmd. Er kan van de regels worden afgeweken bij geringe afwijkingen aan het gebouw. Hetzelfde geldt voor de op de verbeelding aagegeven bestemmings- of bouwgrenzen.

HOOFDSTUK 4 - OVERGANGS- EN SLOTREGEL

Artikel 6 Overgangsrecht

De overgangsregel is evenals de anti-dubbeltelregel overgenomen uit de standaardregels uit het Bro.

Artikel 7 Slotregel

De slotregel ten slotte geeft de officiële benaming van dit bestemmingsplan weer alsmede de datum van vaststelling door de gemeenteraad.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening kan de gemeenteraad bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen. Het betreft (o.a.) gevallen die daarvoor bij algemene maatregel van bestuur zijn aangegeven.

Het plan is geen aangewezen bouwplan als bedoeld in artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening jo artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening. Het vaststellen van een exploitatieplan is dus niet aan de orde. Bovendien zijn er voor de gemeente geen kosten verbonden aan de uitvoering van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

8.1 Algemeen

In het kader van het bestuurlijk overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het concept ontwerp bestemmingsplan verzonden aan:

  • Provincie Noord-Holland
  • Hoogheemraadschap AGV
  • Stadsdeel Zuid

Daarnaast zijn de stukken in het kader van het maatschappelijk overleg tevens verzonden aan:

  • Brandweer Amsterdam-Amstelland
  • Stadsregio Amsterdam

In de hierna volgende paragraaf wordt in samengevatte vorm de inhoud van de binnengekomen reacties weergegeven. Tevens is daarbij aangegeven op welke wijze met de reactie in het bestemmingsplan is rekening gehouden.

Participatie

Op grond van artikel 1.3.1 Bro is kennisgegeven van het voornemen voorliggend bestemmingsplan voor te bereiden. Daarbij is aangegeven dat er, aangezien het gaat om een bestaande situatie, is besloten in dat stadium van de procedure af te zien van het ter inzage leggen van de stukken en het bieden van gelegenheid tot het naar voren brengen van zienswijzen.

In het kader van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan zal een ieder de mogelijkheid hebben om een zienswijze in te dienen.

8.2 Overleg Met Betrokken Overheden (Art. 3.1.1. Bro) En Gemeentelijke Adviseurs

In het kader van het bestuurlijk overleg hebben wij bij e-mail een reactie ontvangen van Hoogheemraadschap AGV (Waternet), van de overige instanties hebben wij geen reactie ontvangen. Waternet merkt op dat er geen waterhuishoudkundige aspecten in het geding zijn en gaat akkoord met de inhoud van de waterparagraaf van onderhavig bestemmingsplan

Bijlage 1 Besluit B&w Vrijgave Ontwerpbestemmingplan

Bijlage 1 besluit B&W vrijgave ontwerpbestemmingplan

Bijlage 2 Kennisgeving Ter Visie Leggen Ontwerpbestemmingsplan

Bijlage 2 kennisgeving ter visie leggen ontwerpbestemmingsplan

Bijlage 3 Kennisgeving Voorbereiding Bestemmingsplan

Bijlage 3 kennisgeving voorbereiding bestemmingsplan