Don Bosco en Park Frankendael
Bestemmingsplan - Gemeente Amsterdam
Vastgesteld op 03-04-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan "Don Bosco en Park Frankendael" van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Oost.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.M1102BPSTD-VG01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan-huis-verbonden beroep
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.
1.6 archeologische waarde
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.7 basisassortiment van een tuincentrum
de artikelen die van oudsher bij tuincentra, hoveniersbedrijven en kwekerijen verkrijgbaar zijn, bestaande uit:
- levend materiaal, waaronder tuinplanten, bloemen & planten, bomen, dieren en bloembollen & zaden;
- dood materiaal, waaronder gereedschap, decoratie buitenhuis, decoratie binnenhuis (sfeer en interieur), klein onderhoud, dierbenodigdheden, tuinartikelen en tuinmeubelen, seizoensartikelen, groot onderhoud, streekeigen agrarische producten zoals appels, peren, honing etc.
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 bedrijf aan huis
het, onder voorwaarden, uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
- a. die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie A of B, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving; en
- b. geen horeca of detailhandel zijnde, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit, in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.
1.10 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.11 bestaand
- a. bij bebouwing: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning;
- b. bij gebruik: gebruik zoals dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijbehorende bouwwerken
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk, met dak.
1.15 bijzondere bouwlaag
kelder, souterrain en kap.
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen.
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 consumentverzorgende dienstverlening
persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.
1.24 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied; architectonische waarde wordt hieronder mede begrepen.
1.25 dagrecreatie
vormen van recreatief gebruik die hoofdzakelijk plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang, zoals o.a. fietsen, wandelen en rondleidingen door het gebied.
1.26 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling voor de verkoop, het verkopen en leveren van goederen en diensten voor eindgebruikers.
1.27 dienstverlening
het verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek. Onder te verdelen in:
- maatschappelijke dienstverlening;
- zakelijke dienstverlening;
- consumentverzorgende dienstverlening.
1.28 evenementen
het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg of het openbaar water, met uitzondering van:
- een manifestatie in de zin van de Wet openbare manifestaties;
- een optocht;
- het organiseren van een voetbalwedstrijd van het betaald voetbal;
- markten als bedoeld in de Gemeentewet.
1.29 extensief dagrecreatief gebruik
extensieve vorm van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, zoals picknicktafels, banken en informatieborden, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte.
1.30 erf
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 horeca-inrichtingen
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
1.33 horeca van categorie 1
horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van kleine eetwaren, snacks en/of ter plaatse opgewarmde etenswaren al dan niet in combinatie met alcoholvrije drank (cafetaria's, snackbars, shoarmazaken, thee- en koffiehuizen, lunchrooms, broodjeszaken en ijssalons).
1.34 horeca van categorie 2a
horeca-inrichtingen die uitsluitend toegankelijk zijn voor leden van een vereniging (sociëteiten), en/of het verhuren van zalen aan gezelschappen al dan niet in combinatie met het verstrekken van eten en drinken (zalen verhuurbedrijf).
1.35 horeca van categorie 2b
horeca-inrichtingen voor het gelegenheid geven tot dansen in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende of -vrije drank en kleine etenswaren (dancings, discotheek).
1.36 horeca van categorie 3
horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse (cafés, bars, pubs).
1.37 horeca van categorie 4
horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van zowel ter plaatse bereide maaltijden als alcoholhoudende of -vrije drank al dan niet in combinatie met etenswaren (restaurants, eetcafés, café-restaurants, grand-cafés).
1.38 horeca van categorie 5
horeca-inrichtingen waar de gelegenheid wordt geboden voor overnachting (hotels, pensions).
1.39 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.40 kantoor
een ruimte welke door zijn indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden.
1.41 kap
een bijzondere bouwlaag waarvan de dakconstructie bestaat uit ten minste één hellend dakvlak.
1.42 maatschappelijke dienstverlening
het verlenen van diensten op het gebied van gezondheidszorg, sociaal-cultureel, welzijn, woonzorg, kinderopvang, onderwijs en educatie, sport, religie, overheid en vergelijkbare gebieden, waaronder mede ondergeschikte nevenfuncties ten behoeve van de diensten worden begrepen.
1.43 markten
markt als bedoeld in de Gemeentewet.
1.44 monumentale boom
een boom die op een 'monumentale bomenlijst' van de gemeente is opgenomen.
1.45 nevenassortiment van een tuincentrum
niet levend nevenassortiment van een tuincentrum, waaronder wonen (klein meubelen), wellness (sauna's en zwembaden) en bijbehorende accessoires, tuingerelateerd speelgoed alsmede buitenkoken, hondentrimsalon, workshops en maximaal 250 m² niet geclusterd overig assortiment.
1.46 nutsvoorziening
een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.47 ondergeschikte horeca
een horeca-activiteit die ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdactiviteit en waarvan de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit.
1.48 overkapping
een overkapt ander bouwwerk dat bestaat uit niet meer dan twee wanden.
1.49 peil
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
- b. als in het water wordt gebouwd: het plaatselijk aan te houden waterpeil;
- c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.50 schooltuin
het niet-bedrijfsmatig kweken van gewassen en het recreatief buitenverblijf met uitzondering van verblijfsrecreatie ten behoeve van onderwijs- en educatieve doeleinden.
1.51 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
- a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- b. een seksbioscoop of sekstheater;
- c. een seksautomatenhal;
- d. een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar, dan wel in combinatie met een sekswinkel; een escortbedrijf wordt niet onder een seksinrichting verstaan.
1.52 short stay
het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste een week en maximaal zes maanden.
1.53 souterrain
een bijzondere bouwlaag waarvan de vloer onder het gemiddeld aangrenzend peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,50 meter boven peil is gelegen.
1.54 tuincentrum
grootschalige detailhandelscentra met een breed aanbod aan 'levende en niet levende huis- en tuingerelateerde artikelgroepen in het basissortiment en met daarbij behorende nevenassortiment.
1.55 volkstuin
een particuliere tuin, die ingericht is danwel gebruikt wordt als moestuin en/of siertuin, gesitueerd op een in het plan daarvoor bestemd, niet bij de woning (woonadres) van de eigenaar/gebruiker van de volkstuin gesitueerd, perceel, met bijbehorende voorzieningen.
1.56 voorgevel
de zijde of zijden vanwaar het gebouw hoofdzakelijk toegankelijk is en/of de zijde(n) die georiënteerd is/zijn op een verkeersbestemming;
1.57 wonen
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden, met dien verstande dat groepswonen wordt beschouwd als één huishouden indien daarbij sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van verbondenheid tussen de bewoners.
1.58 woning
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwde oppervlakte
van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 m boven peil, met dien verstande, dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 brutovloeroppervlakte van een bouwwerk
de bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten als het product van de afstand tussen de buitenzijde van de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de scheidende bouwmuren.
2.9 verkoopvloeroppervlakte
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen rechtstreeks ten dienste staan van de uitstraling en verkoop van goederen ten dienste van detailhandelsfuncties met inbegrip van de daarbij behorende (openbare) ruimten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Detailhandel
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag, het souterrain en/of kelder;
- b. wonen, uitsluitend ter plaatse van de tweede bouwlaag en hoger;
- c. een aan-huis-verbonden beroep en bedrijf aan huis, uitsluitend ter plaatse van de tweede bouwlaag en hoger;
- d. short stay, uitsluitend ter plaatse van de tweede bouwlaag en hoger;
- e. ondergeschikte horeca;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' tevens voor dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag, het souterrain en/of kelder;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1' tevens voor horeca van categorie 1, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag, het souterrain en/of kelder;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor kantoor, uitsluitend ter plaatse van de tweede bouwlaag;
- i. bij deze bestemming behorende tuinen en erven, paden en wegen, nutsvoorzieningen, groen en water.
3.2 Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen door de aanduidingen 'dienstverlening' en 'horeca van categorie 1' als bedoeld in lid 3.1 onder f en g te schrappen indien het gebruik van de gronden ter plaatse voor één van deze functies langer dan een jaar is beëindigd.
Artikel 4 Detailhandel - Tuincentrum
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel - Tuincentrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een tuincentrum;
- b. ondergeschikte horeca;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning;
- d. bij deze bestemming behorende tuinen en erven, parkeervoorzieningen, wegen, voet- en fietspaden, nutsvoorzieningen, groen en water.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Ondergeschikte horeca
Voor de functie als bedoeld in artikel 4.1 onder b geldt dat maximaal 10% van het verkoopvloeroppervlak van het tuincentrum gebruikt mag worden voor ondergeschikte horeca.
4.3.2 Nevenassortiment
Voor de functie als bedoeld in artikel 4.1 onder a geldt dat het nevenassortiment van een tuincentrummaximaal 20% van het verkoopvloeroppervlak mag bedragen.
Artikel 5 Gemengd - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel uitsluitend op de eerste bouwlaag, het souterrain en/of kelder;
- b. dienstverlening uitsluitend op de eerste bouwlaag, het souterrain en/of kelder;
- c. kantoor uitsluitend op de eerste bouwlaag, het souterrain en/of kelder;
- d. een aan-huis-verbonden beroep en bedrijf aan huisshort stay
- e. short staywonen
- f. wonenondergeschikte horeca
- g. ondergeschikte horeca;
- h. bedrijfsactiviteiten van milieucategorie A en B zoals opgenomen in de bijlage 'Staat vanBedrijfsactiviteiten' uitsluitend op de eerste bouwlaag, het souterrain en/of kelder;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten' is geen detailhandel toegestaan;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening uitgesloten' is geen maatschappelijkedienstverlening toegestaan;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3/4': tevens voor horeca van categorie 3 en horeca van categorie 4 uitsluitend op de eerste bouwlaag, het souterrain en/of kelder;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' een garagebedrijf uitsluitend op de eerste bouwlaag, het souterrain en/of kelder;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is geen wonen toegestaan op de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
- n. bij deze bestemming behorende tuinen en erven, paden en wegen, nutsvoorzieningen, groen en water.
5.2 Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Gemengd - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. dienstverlening;
- c. kantoor;
- d. ondergeschikte horeca;
- e. bedrijfsactiviteiten van milieucategorie A en B zoals opgenomen in de bijlage 'Staat vanBedrijfsactiviteiten';
- f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3/4/5': tevens voor horeca van categorie 3, horeca van categorie 4 en/of horeca van categorie 5;
- g. bij deze bestemming behorende tuinen en erven, paden en wegen, nutsvoorzieningen, groen en water.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de functie als bedoeld in artikel 6.1 onder d geldt dat per detailhandelsvestiging maximaal 20% van de verkoopvloeroppervlakte van de hoofdfunctie gebruikt mag worden voor ondergeschikte horecamet een maximum van 20 m².
Artikel 7 Gemengd - 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlening;
- b. kantoor;
- c. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
- d. bij deze bestemming behorende tuinen en erven, parkeervoorzieningen, wegen, voet- en fietspaden, nutsvoorzieningen, groen en water.
7.2 Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
7.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 3 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de functie als bedoeld in artikel 7.1 onder c geldt een maximum bruto vloeroppervlak per detailhandelsvestiging van 300 m².
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen;
- b. extensief dagrecreatief gebruik;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens voor evenementen en markten;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens voor kinderopvang;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' een monumentale boom;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'terras': tevens voor terrassen ten behoeve van de nabijgelegen horecavoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- h. ondergrondse vuilcontainers met bijbehorende bovengrondse voorzieningen;
- i. recreatieve voorzieningen en speelvoorzieningen;
- j. voet- en fietspaden;
- k. in- en uitritten;
- l. bestaande parkeervoorzieningen;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. water, bruggen, duikers en oevervoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
Artikel 9 Horeca
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca van categorie 4;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2a': tevens voor horeca van categorie 2a.
9.2 Bouwregels
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke dienstverlening;
- b. ondergeschikte horeca;
- c. bij deze bestemming behorende speelvoorzieningen, tuinen en erven, paden en wegen, nutsvoorzieningen, groen en water.
10.2 Bouwregels
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
10.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de functie als bedoeld in artikel 10.1 onder b geldt dat maximaal 10% van het vloeroppervlak gebruikt mag worden voor ondergeschikte horeca.
Artikel 11 Recreatie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. schooltuinen;
- b. dagrecreatie;
- c. lig- en speelweiden;
- d. bestaande parkeervoorzieningen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens een bedrijfswoning;
- f. bij deze bestemmingen behorende tuinen en erven, paden en wegen, nutsvoorzieningen, groen en water.
11.2 Bouwregels
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
Artikel 12 Recreatie - Volkstuin
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Volkstuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. volkstuinen;
- b. dagrecreatie;
- c. bestaande parkeervoorzieningen;
- d. bij deze bestemmingen behorende tuinen en erven, paden en wegen, nutsvoorzieningen, groen en water.
12.2 Bouwregels
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
Artikel 13 Tuin - 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen en erven;
- b. groen en water;
- c. voetpaden;
- d. in- en uitritten;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' in ieder geval nutsvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bestemming en ten behoeve van de aangrenzende bestemmingen worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
Artikel 14 Tuin - 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen en erven;
- b. groen en water;
- c. voetpaden;
- d. in- en uitritten.
14.2 Bouwregels
Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
Artikel 15 Tuin - 3
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen en erven;
- b. groen en water;
- c. voetpaden;
- d. in- en uitritten.
15.2 Bouwregels
Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
Artikel 16 Verkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en pleinen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg;
- e. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen zoals groen- en speelvoorzieningen, water, nutsvoorzieningen met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
16.2 Bouwregels
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
Artikel 17 Water
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterwegen;
- b. waterkering;
- c. waterberging;
- d. waterhuishouding;
- e. waterstaatkundige werken;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor een brug;
- g. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen en groen.
17.2 Bouwregels
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
Artikel 18 Wonen
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. een aan-huis-verbonden beroep en bedrijf aan huis;
- c. short stay;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - berging': uitsluitend bergingen ten behoeve van de woonfunctie;
- e. aan de functie onder a gebonden, uitsluitend gebouwde, parkeervoorzieningen.
18.2 Bouwregels
Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
18.3 Specifieke gebruiksregels
Aan-huis-verbonden beroepen en -bedrijven
Binnen de in dit plan gelegen gronden is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en bedrijfaan huis toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels gelden:
- a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 40 m²;
- b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- c. detailhandel is niet toegestaan, behoudens productiegebonden detailhandel;
- d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
18.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming Wonen te wijzigen in de bestemmingen Maatschappelijk.
Artikel 19 Waarde - Archeologie 1
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. waarden.
19.2 Regels samenvallende bestemmingen
19.3 Bouwregels
Op en onder de in 19.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. voor zover met betrekking tot de in 19.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen;
- b. aan de omgevingsvergunning, als bedoeld onder a, kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders/ dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 100 m2 of een kleinere diepte dan 0,5 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
19.4 Nadere eisen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in 19.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden, zoals bedoeld in 19.1 aanwezig zijn.
19.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
19.6 Wijzigingsregels
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming Waarde -Archeologie 1 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 20 Waarde - Archeologie 2
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. waarden.
20.2 Regels samenvallende bestemmingen
20.3 Bouwregels
Op en onder de in 20.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. voor zover met betrekking tot de in 20.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen;
- b. aan de omgevingsvergunning, als bedoeld onder a, kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders/ dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m2 of een kleinere diepte dan 2 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
20.4 Nadere eisen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in 20.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden, zoals bedoeld in 20.1 aanwezig zijn.
20.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
20.6 Wijzigingsregels
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming Waarde -Archeologie 2 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 21 Waarde - Archeologie 3
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. waarden.
21.2 Regels samenvallende bestemmingen
21.3 Bouwregels
Op en onder de in 21.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. voor zover met betrekking tot de in 21.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen;
- b. aan de omgevingsvergunning, als bedoeld onder a, kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders/ dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 of een kleinere diepte dan 0,5 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
21.4 Nadere eisen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in 21.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden, zoals bedoeld in 21.1 aanwezig zijn.
21.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
21.6 Wijzigingsregels
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming Waarde -Archeologie 3 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 22 Waarde - Archeologie 4
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. waarden.
22.2 Regels samenvallende bestemmingen
22.3 Bouwregels
Op en onder de in 22.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. voor zover met betrekking tot de in 22.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen;
- b. aan de omgevingsvergunning, als bedoeld onder a, kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders/ dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 of dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
22.4 Nadere eisen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in 22.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden, zoals bedoeld in 22.1 aanwezig zijn.
22.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
22.6 Wijzigingsregels
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming Waarde -Archeologie 4 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 23 Waterstaat - Waterkering
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. waterkering;
- b. de waterhuishouding;
met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden.
23.2 Bouwregels
23.3 Afwijken van de bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 25 Algemene Bouwregels
25.1 Ondergronds bouwen
Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels
26.1 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 27 Algemene Gebruiksregels
27.1 Verboden gebruik
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. gebruik van gronden ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
- b. gebruik van gronden ten behoeve van automatenhallen, seksinrichtingen, prostitutiebedrijven, telefooninrichtingen, internetcafés en geldwisselkantoren, één en ander behoudens de op grond van hoofdstuk 2 toegestane seksinrichtingen;
- c. gebruik van gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
- d. gebruik van gronden als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden;
- e. gebruik van gronden als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop.
Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels en/of gebruiksregels kan worden verleend, kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van het plan zodat:
- a. in het plangebied de volgende bebouwing wordt toegestaan:
- 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum vloeroppervlak van 25 m2, met dien verstande dat slechts mag worden gebouwd in de openbare ruimte indien is aangetoond dat situering van nutsvoorzieningen in bestaande bebouwing niet mogelijk is, alsmede
- 2. waterbergbezinkbassins, alsmede
- 3. gebouwen ten behoeve van tramvoorzieningen, met een maximum bouwhoogte van 5 meter en een maximum vloeroppervlak van 25 m2, alsmede
- 4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, erfafscheidingen, straatmeubilair, geluidwerende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies.
- b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
- c. de in de planregels toegestane maximale bouwhoogten in geringe mate worden overschreden, mits de betrokken bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
- d. de in de planregels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld onder c, met ten hoogste 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en technische ruimten, zoals centrale verwarmingsinstallaties of koelinstallaties, en ten hoogste 5 meter ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, antennes en voorzieningen voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen en windmolens;
- e. de bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen.
Artikel 29 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.
Artikel 30 Toegelaten Overschrijdingen
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en/of bouwgrenzen te overschrijden:
- a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
- b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
- c. ten behoeve van koekoeken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,5 meter;
- d. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, reclameborden, lichtbakken, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een fietspad en 2,2 meter boven een voetpad, voor zover dit fiets- of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
31.1 Overgangsrecht bouwwerken
31.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 32 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplanDon Bosco en Park Frankendael.