Betondorp
Bestemmingsplan - Gemeente Amsterdam
Vastgesteld op 05-06-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan
het bestemmingsplan Betondorp van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Oost als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.M1103BPDSTD-VG01;
1.2 de verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan Betondorp;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 afmeervoorziening
een plaats gelegen in een vaarweg, bedoeld voor het ligplaats nemen met schepen c.q. recreatievaartuigen, niet zijnde woonschepen, voor een bepaalde periode;
1.6 ambulante handel
markthandel, straathandel aan de openbare weg of het water, vanaf een staanplaats of een ligplaats, alsmede het venten;
1.7 automatenhal
iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek;
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bed & breakfast
een bedrijf, dat met behoud van de woonfunctie door ten minste de hoofdbewoner in een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in het verstrekken van nachtverblijf voor maximaal 4 personen voor korte tijd, waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten ondergeschikt is;
1.10 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.11 bedrijfsvaartuig
een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten;
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 beperkt kwetsbaar object
object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.15 bestaand
- a. voor bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, dan wel mag worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (of de Woningwet);
- b. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.16 bijzondere bouwlaag
kelders, souterrains, dakuitbouwen en kap;
1.17 binnenschip
een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor interlokaal dan wel internationaal bedrijfsmatig vervoer van goederen te water waarop de wet vervoer binnenvaart van toepassing is;
1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.19 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen;
1.21 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.22 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.24 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 Dagelijks Bestuur:
het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Oost, gemeente Amsterdam;
1.26 dakopbouw:
een dakopbouw is een terug liggende bouwlaag die geplaatst wordt op een gedeelte van het onderliggende platte dak van een woning of woongebouw, ten behoeve van één of meer van de daaronder gelegen woningen, ter vergroting van de woonruimte;
1.27 dakuitbouw
een uitbouw van een (schijn)kap, waarbij de aansluiting van de uitbouw op het dakvlak onder de nok van het dak blijft;
1.28 dakterras
een buitenruimte op een plat dak met bijbehorende afrastering en vloerconstructie ten dienste van de bewoners van de erop aansluitende woning(en);
1.29 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.30 dienstverlening
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verlenen van diensten, onder te verdelen in:
- a. consument verzorgende dienstverlening, zoals kapperszaken en schoonheidsinstituten;
- b. zakelijke dienstverlening, zoals fotostudio's, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken;
- c. maatschappelijke dienstverlening: het verlenen van diensten op het gebied van gezondheidszorg, sociaal-cultureel, welzijn, sport, religie, overheid en vergelijkbare gebieden, waaronder mede ondergeschikte nevenfuncties ten behoeve van de diensten worden begrepen, niet zijnde kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang;
1.31 extensief recreatief medegebruik
recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden;
1.32 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.33 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.34 gevoelige bestemmingen
functies als bedoeld in artikel 3 van het Besluit gevoelige bestemmingen;
1.35 hoofdgebouwen
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.36 horeca
- a. horeca I: een bedrijf of inrichting gericht op de verkoop van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren, het verstrekken van alcoholvrije dranken en/of het verstrekken van consumptie-ijs, zoals een fastfoodrestaurant, cafetaria, snackbar, shoarmazaken, lunchroom, koffie-theehuis of ijssalon;
- b. horeca IIa: een bedrijf of inrichting gericht op de verhuur van zalen aan gezelschappen, al dan niet in combinatie met het verstrekken van eten en drinken en/of een gelegenheid alleen toegankelijk voor leden, zoals een zalenverhuurbedrijf of sociëteit;
- c. horeca IIb: een bedrijf of inrichting welke de gelegenheid biedt om te dansen, zoals een dancing of discotheek;
- d. horeca III: een bedrijf of inrichting gericht op het verstrekken van sterke alcoholische dranken, zoals een café of bar;
- e. horeca IV: een bedrijf of inrichting gericht op het verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden, inclusief (alcoholische) dranken, zoals een restaurant, eetcafé of bistro;
- f. horeca V: een bedrijf of inrichting gericht op het aanbieden van logies, zoals een hotel of pension;
1.37 huis gebonden beroep of bedrijf
aan huis verbonden beroep:
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;
aan huis verbonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hiermee wordt wel een bed & breakfast, maar geen detailhandel of horeca bedoeld;
1.38 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten met een administratief karakter, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.39 kap
een bijzondere bouwlaag waarvan de dakconstructie bestaat uit ten minste één hellend dakvlak;
1.40 kelder
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 m boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;
1.41 kwetsbaar object
- a. woningen, hieronder begrepen woonwagens en woonschepen;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.42 ligplaats
een plaats in het water bestemd of aangewezen om door een woonboot en/of bedrijfsvaartuig bij verblijf te worden ingenomen;
1.43 nutsvoorziening
een voorziening ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water en elektriciteit, de telecommunicatie, en openbaar vervoer, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
1.44 onderdoorgang
een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke oppervlakte overdekt, bestaande uit een dakconstructie en twee wanden, waar geen gebouwen worden opgericht behoudens ten behoeve van de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies;
1.45 ondergeschikte horeca
niet-zelfstandige horeca, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdfunctie en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdfunctie;
1.46 passagiersvaartuig
een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot:
- a. vervoer van personen, of
- b. om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie;
1.47 peil
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
- b. als in het water wordt gebouwd: het plaatselijk aan te houden waterpeil;
- c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.48 pleziervaartuig
een vaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor sport- en vrijetijdsdoeleinden;
1.49 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin handelingen of vertoningen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
- a. een prostitutiebedrijf: een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen met anderen tegen een materiële vergoeding;
- b. erotisch getinte vermaaksfunctie: Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische / pornografische aard, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een erotische videotheek, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, wel of niet in combinatie met elkaar;
1.50 short stay
het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste een week en maximaal zes maanden;
1.51 souterrain
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,5 m boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;
1.52 tramvoorziening
voorzieningen ten behoeve van het tramverkeer, zoals rails, bovenleidingen, dienstgebouwen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het tramverkeer;
1.53 verkoopvloeroppervlakte
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;
1.54 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
1.55 waterstaatsdoeleinden
voorzieningen ten behoeve van waterbeheersing en waterhuishouding in de ruimste zin;
1.56 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden (met dien verstande dat groepswonen wordt beschouwd als één huishouden).
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.7 horizontale diepte:
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
2.8 bebouwingspercentage
een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak of bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
- b. kantoren in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
- c. dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
- d. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in artikel 19.2 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
- e. ondergeschikte horeca;
- f. maximaal het bestaande aantal woningen in de tweede bouwlaag en hoger;
- g. aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger;
- h. short-stay in de tweede bouwlaag en hoger;
- i. een onderdoorgang voor verkeer ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
- j. ter plaatse van de aanduiding 'horeca 1' is horeca van categorie I als bedoeld in artikel 1.35toegestaan in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'horeca 3' is horeca van categorie III als bedoeld in artikel 1.35toegestaan in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. groen;
- n. water en kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
- o. fiets- en voetpaden;
met de daarbij behorende tuinen en erven, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten en laad- en losvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op en onder de in 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Gemengd - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. maatschappelijke en zakelijke dienstverlening;
- c. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in artikel 19.2;
- d. kinderdagverblijven en/of buitenschoolse opvang of daaraan gelijk te stellen gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk -1';
- e. kinderdagverblijven en/of buitenschoolse opvang of daaraan gelijk te stellen gebruik in de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 2';
- f. ondergeschikte horeca;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. groen;
- i. water en kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
- j. fiets- en voetpaden;
met de daarbij behorende tuinen en erven, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten en laad- en losvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op en onder de in 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
4.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen;
- b. fiets- en/of voetpaden;
- c. speelvoorzieningen;
- d. speelvoorziening bestaande uit grote verharde oppervlakten ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening';
- e. kinderdagverblijven en/of buitenschoolse opvang of daaraan gelijk te stellen gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 2';
- f. extensief recreatief medegebruik;
- g. water, waterstaatsdoeleinden en oevervoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
- j. objecten van beeldende kunst;
- k. bestaande bergingen ter plaatse van bouwvlakken;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
Op en onder de in 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke dienstverlening;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' onderwijsvoorzieningen;
- c. ondergeschikte horeca;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groen;
- f. water en kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
- g. fiets- en voetpaden;
- h. openbare ruimte;
- i. speelvoorzieningen;
met de daarbij behorende tuinen en erven, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, in- en uitritten en laad- en losvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op en onder de in 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming "Maatschappelijk" te wijzigen in "Gemengd – 1" of "Gemengd – 2" mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de omliggende bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering of ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- b. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik niet onevenredig toeneemt;
- c. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, danwel een vóór vaststelling van het wijzigingsplan vastgestelde hogere grenswaarde, niet wordt overschreden;
- d. het wijzigingsplan niet in betekenende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
- e. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is;
- f. de wijziging niet voorziet in een nieuwe gevoelige bestemming als bedoeld in artikel 1.34.
Artikel 7 Tuin
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. groen;
- c. voetpaden;
- d. in- en uitritten;
- e. bestaande aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen, dakterrassen welke uitsluitend mogen worden gebruikt conform en ten dienste van het toegestane gebruik van het direct aangrenzende hoofdgebouw;
- f. bestaande bergingen ter plaatse van bouwvlakken.
7.2 Bouwregels
Op en onder de in artikel 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de bestemming.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 7.1, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor ten behoeve van een kinderdagverblijf en-/of buitenschoolse opvang.
7.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming "Tuin" bij beëindiging van het gebruik van de gronden als tuin, te wijzigen in de bestemming "Groen".
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en pleinen waarbij het bestaande aantal rijstroken als maximaal aantal rijstroken geldt;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. ongebouwde parkeervoorzieningen;
- d. in- en uitritten;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. groen;
- g. water;
- h. laad- en losvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
- k. terrassen;
- l. een overkapping ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
- m. bestaande bergingen;
- n. bestaande ambulante handel;
met de bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
Op en onder de in 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Artikel 9 Water
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen;
- c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. kunstwerken ten behoeve van waterbouw;
- f. een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug'.
9.2 Bouwregels
Op en onder de in artikel 9.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
9.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 9.1, wordt in elk geval gerekend het gebruik:
- a. als ligplaats ten behoeve van passagiersvaartuigen, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen;
- b. als ligplaats ten behoeve van woonboten;
- c. het dempen van water.
Artikel 10 Wonen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maximaal het bestaande aantal woningen;
- b. aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven;
- c. short-stay;
- d. groen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. een onderdoorgang voor verkeer ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, bergingen en andere nevenruimten en in- en uitritten.
10.2 Bouwregels
Op en onder de in artikel 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming:
10.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 11 Waarde - Archeologische Verwachting 1
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
Op en onder de in 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. voor zover met betrekking tot de in 11.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen;
- b. aan de omgevingsvergunning, als bedoeld onder a, kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 100 m2 en een kleinere diepte dan 0,5 m onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
11.3 Nadere eisen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in 11.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden, zoals bedoeld in 11.1 aanwezig zijn.
11.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
11.5 Wijzigingsregels
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming "Waarde – Archeologische Verwachting - 1" geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 12 Waarde - Archeologische Verwachting 2
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
12.2 Bouwregels
Op en onder de in 12.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. voor zover met betrekking tot de in 12.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen;
- b. aan de omgevingsvergunning, als bedoeld onder a, kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m2 en een kleinere diepte dan 2 m onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
12.3 Nadere eisen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in 12.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden, zoals bedoeld in 12.1 aanwezig zijn.
12.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
12.5 Wijzigingsregels
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming "Waarde – Archeologische Verwachting - 2" geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 13 Waarde - Archeologische Verwachting 3
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
13.2 Bouwregels
Op en onder de in 13.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. voor zover met betrekking tot de in 13.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen;
- b. aan de omgevingsvergunning, als bedoeld onder a, kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 of indien het water betreft dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
13.3 Nadere eisen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in 13.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden, zoals bedoeld in 13.1 aanwezig zijn.
13.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
13.5 Wijzigingsregels
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming "Waarde – Archeologische Verwachting - 3" geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 14 Waarde - Cultuurhistorie
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de in de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
14.2 Bouwregels
Op en onder de in artikel 14.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd in aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), met dien verstande dat de hoofdvorm van de bouwwerken, gevelindeling, (goot-)hoogte, dakhelling en nokrichting, zoals die bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan gehandhaafd dient te worden.
14.3 Afwijking bouwregels
Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2, met dien verstande dat:
- a. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in de toelichting weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied;
- b. er een advies is verkregen van Bureau Monumenten & Archeologie (BMA).
14.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" te wijzigen door de bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" te verkleinen of te verwijderen, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen cultuurhistorische waarden aanwezig zijn.
Artikel 15 Waarde - Ecologie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Ecologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de wezenlijke waarden en kenmerken van de Ecologische Hoofdstructuur.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijking van de bouwregels
Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.1 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:
- a. daardoor de waarde, zoals bepaald in 15.1 niet worden geschaad;
- b. alvorens de omgevingsvergunning te verlenen, wint het Dagelijks Bestuur schriftelijk advies in bij de provinciaal ecoloog.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
Artikel 16 Waterstaat - Waterkering
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat – Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de kernzone, de beschermingszone en de buitenbeschermingszone van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.
16.2 Bouwregels
Het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen is, voor zover voor dat bouwen een vergunning krachtens de keur van het Waterschap is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
16.3 Specifieke gebruiksregels
Het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de in artikel 16.1 bedoelde gronden is, voor zover voor het uitvoeren van die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een vergunning krachtens de keur van het Waterschap is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
18.1 Toegestane overschrijdingen
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
- a. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 m;
- b. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 m en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een rijweg, 2,4 m boven een rijwielpad en 2,2 m boven een voetpad, voor zover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 m;
- c. tot ten hoogste 2 m ten behoeve van hijsinrichtingen.
18.2 Maximale maten
- a. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
- b. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in de voorgaande lid van dit artikel uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
18.3 Ondergronds bouwen
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
19.1 Verbodsregels
Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 10 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming. Onder verboden gebruik wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:
- a. bedrijven die worden begrepen onder bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
- b. automatenhallen, seksinrichtingen, belwinkels, smartshops, coffeeshops, internetcafés en geldwisselkantoren, één en ander behoudens de op grond van hoofdstuk 2 toegestane locaties;
- c. als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
- d. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- f. als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop.
19.2 Toegelaten bedrijven
Voor zover de gronden binnen het plangebied mogen worden gebruikt voor bedrijven, zijn slechts de volgende categorieën bedrijven toegestaan:
- a. in geval van activiteiten die aanpandig zijn aan woningen, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder categorie A;
- b. in geval van activiteiten die bouwkundig afgescheiden zijn van woningen, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder de categorieën A en B.
19.3 Afwijking
Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 19.2 voor het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van:
- a. een bedrijf dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder categorie B valt maar in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder categorie A een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- b. een bedrijf dat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de categorieën A en B een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt.
19.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:
- a. aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijven en/of bedrijfsvormen kunnen worden toegevoegd of geschrapt;
- b. de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen bedrijven en bedrijfssoorten kunnen worden ingedeeld bij een andere categorie.
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 Wro-zone - wijzigingsgebied 1
20.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 2
20.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 3
20.4 Wro-zone - wijzigingsgebied 4
20.5 Wro-zone - wijzigingsgebied 5
Artikel 21 Algemene Afwijkingsregels
Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan teneinde:
- a. in het plangebied de volgende bebouwing toe te staan:
- 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 m en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m2, alsmede;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, reclameobjecten, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies;
- b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 m bedraagt;
- c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 1 m wordt vergroot;
- d. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld in c, met ten hoogste:
- 1. 5 m worden overschreden ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde, antennes en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals windturbines en zonnepanelen;
- 2. 3 m worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en algemene technische ruimten;
- e. de bebouwingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 m ten behoeve van balkons, bordessen, luifels, buitentrappen, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde en andere ondergeschikte delen van gebouwen.
Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels
22.1 Wijzigingsregel wettelijke bepaling
Het Dagelijks Bestuur is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen te wijzigen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van vaststelling van het plan worden gewijzigd.
22.2 Wijzigingsregel bestemmingsgrenzen
Het Dagelijks Bestuur is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en/of andere grenslijnen en aanduidingen ten behoeve van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 2 m mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad.
Artikel 23 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige
bepalingen; - b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- f. de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsrecht
24.1 Overgangsregels voor bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het Dagelijks Bestuur kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.1a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 24.1a met maximaal 10%;
- c. Artikel 24.1a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbe-palingen van dat plan.
24.2 Overgangsregels voor gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 24.2a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 24.2a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. Artikel 24.2a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 25 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Betondorp van de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Oost.
Aldus vastgesteld in de stadsdeelraadsvergadering van 05 juni 2012.
De voorzitter, De griffier,
Bijlage 1 Staat Van Inrichtingen
Bijlage 1 Staat van inrichtingen
Bijlage 2 Toelichting Staat Van Inrichtingen
Bijlage 2 Toelichting Staat van inrichtingen
Bijlage 1 Advies Externe Veiligheid
Bijlage 1 Advies Externe Veiligheid
Bijlage 2 Archeologisch Onderzoek 2011
Bijlage 2 Archeologisch onderzoek 2011