KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Verkeer - 1
Artikel 5 Leiding - Gas
Artikel 6 Leiding - Riool
Artikel 7 Leiding - Water
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Planbeschrijving
1.2 Geldend Planologisch Kader
1.3 Bevoegdheden
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
Hoofdstuk 3 Het Ruimtelijk Kader
Hoofdstuk 4 Milieu
Hoofdstuk 5 Externe Veiligheid
5.1 Algemeen
5.2 Resultaten Onderzoeken
5.3 Groepsrisicoverantwoording
5.4 Uitvoeringsbeleid Externe Veiligheid Gemeente Amsterdam
5.5 Conclusie
Hoofdstuk 6 Bodem
6.1 Algemeen
6.2 Resultaten Onderzoek
6.3 Conclusie - Aanbevelingen
Hoofdstuk 7 Juridische Planbeschrijving
7.1 Algemeen
7.2 Planvorm
7.3 Artikelgewijze Toelichting
Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid
8.1 Wetgeving Grex
Hoofdstuk 9 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
9.1 Overleg Met Betrokken Overheden (Art. 3.1.1. Bro)
9.2 Behandeling Van Zienswijzen
Bijlage 1 Externe Veiligheidsrisico's Hogedruk Aardgasleidingen, Wijziging Leidingen Amstelkwartier, Odnzkg
Bijlage 2 Advies Externe Veiligheid Amstelkwartier Fase 2, Brandweer Amsterdam-amstelland, 13 Februari 2012
Bijlage 3 Bodemonderzoek
Bijlage 4 Saneringsonderzoek
Bijlage 5 Advies Ab

Wijzigingsplan Amstelkwartier tweede fase, gasleiding

Wijzigingsplan - gemeente Amsterdam

Vastgesteld op 08-02-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het Wijzigingsplan Amstelkwartier tweede fase, gasleiding met identificatienummer NL.IMRO.0363.M1504BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam.

1.2 antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de wel of niet in de techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.3 antennedrager

Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de vestiging van een antenne.

1.4 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.5 bedrijf

Inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, groothandel, internetverkoop opslag en/of transport.

1.6 bestaande bebouwing of gebruik

Bebouwing of gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.7 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.8 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.10 bouwen

De grens van een bouwvlak.

1.11 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.12 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.13 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.14 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.15 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die deze zaken kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.16 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.17 geldwisselkantoor

Een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld.

1.18 groenvoorziening

Ruimten in de open lucht, zoals (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren.

1.19 kwetsbare objecten

Objecten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) waaronder in ieder geval worden begrepen objecten waarbinnen op elk moment meer dan 50 mensen tegelijkertijd aanwezig zijn (die ieder tevens ten minste 8 uur per etmaal aanwezig zijn) en waarvan het brutovloeroppervlakte per persoon kleiner of gelijk is aan 30 m2, met uitzondering van kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 1, lid 2, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

1.20 maaiveld

De hoogte van het afgewerkte bouwterrein.

1.21 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.22 openbare ruimte

Rijwegen, voet- en fietspaden, pleinen, groenvoorzieningen en water, met in begrip van bij deze voorzieningen behorende nutsvoorzieningen, bermen, taluds, waterlopen en waterbouwkundige kunstwerken, ondergrondse afvalsystemen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.23 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.24 peil

Onder het peil wordt verstaan:

  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang, tenzij anders is bepaald;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende ophogingen, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
  • indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil

1.25 prostitutie

Het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding.

1.26 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.

1.27 seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijke inrichtingen.

1.28 smartshop

Een winkel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in psychotrope stoffen.

1.29 telefooninrichting / belhuis

Een voor publiek toegankelijk ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen.

1.30 verblijfsgebied

Een verblijfsgebied is een aaneengesloten gebied waar het doen van verplaatsingen bij het gebruik van de weg ondergeschikt is aan andere functies waarvoor dit gebied geschikt is, zoals ontmoeten van mensen, of spelen door kinderen.

1.31 waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.32 weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen of trambanen zijnde, waaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de minimum bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf peil tot aan het punt van het gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, waaraan de bouwhoogte ten minste moet voldoen, waarbij in ieder geval geldt dat de omhullende gevel van een gebouw aan deze minimum bouwhoogte moet voldoen.

2.7 de bouwhoogte van een antenne-installatie

Tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; als de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. openbare groenvoorzieningen;
  2. b. water en watergangen;
  3. c. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. d. voet- en fietspaden;
  2. e. toegangs- en ontsluitingswegen;
  3. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. g. ondergrondse infrastructuur.

3.2 Bouwregels

Op en onder de in 3.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gerealiseerd worden met een maximale hoogte van 5 meter.

Artikel 4 Verkeer - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen;
  2. b. in- en uitritten ten behoeve van gebouwde parkeervoorzieningen;
  3. c. pleinen en daarmee vergelijkbare verblijfsgebieden;

met de daarbij behorende:

  1. d. andere verkeerskundige voorzieningen;
  2. e. geluid- en luchtschermen;
  3. f. nutsvoorzieningen;
  4. g. ondergrondse infrastructuur.

4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale hoogte van 8 meter.

Artikel 5 Leiding - Gas

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de al dan niet ondergronds gelegen:

  1. a. aardgastransportleiding waarbij een belemmerde strook geldt van 4 meter, ter weerzijde uit het hart van de leiding;

met dien verstande, dat indien deze bestemming samenvalt met andere bestemmingen, deze andere bestemmingen ondergeschikt zijn aan de bestemming Leiding - Gas;

met de daarbij behorende:

  1. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

Binnen de belemmerde strook van de leiding mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leiding.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in 5.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' samenvalt, mits:

  1. a. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
  2. b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' geheel of gedeeltelijk kan worden gewijzigd en/of verwijderd, indien:

  1. a. er sprake is van het verwijderen dan wel verleggen van een bestaande leiding;
  2. b. geen afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding en de plaatsgebonden risicocontour 10-6 gelegen is binnen de zone(s). Alvorens toepassing te verlenen aan deze regel wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de leiding.

Artikel 6 Leiding - Riool

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor afvalwater transportleidingen.

Artikel 7 Leiding - Water

De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een hoofdtransportleiding voor drinkwater.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

Op en onder in het bestemmingsplan begrepen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, waarbij het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden danwel de maximale hoogte te overschrijden ten behoeve van:

  1. a. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen, technische installaties en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter;
  2. b. gevelaccenten en kroonlijsten, overstekende daken, erkers, balkons en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1/10 van de breedte van de aangrenzende straat met een maximum van 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,20 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,50 meter langs een rijweg danwel 2,40 meter boven een rijwielpad of voetpad, dat geen deel uitmaakt van de bedoelde strook van 1,50 meter;
  3. c. hijsinrichtingen;
  4. d. trappenhuizen, liftinstallaties, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties en vergelijkbare ondergeschikte bouwwerken, mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter en deze worden gebouwd op tenminste 2 meter afstand van de gevellijn;
  5. e. dakterrassen met hekwerken mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,50 meter en deze worden gebouwd op tenminste 2 meter afstand van de gevellijn.

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Aanvulling algemeen gebruiksverbod

De in dit plan begrepen gronden en bebouwing mogen uitsluitend worden gebruikt met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. het is verboden de gronden en bebouwing te gebruiken dan wel laten te gebruiken in strijd met de bestemming;
  2. b. onder verboden gebruik wordt in elk geval begrepen het gebruik, dan wel laten gebruiken van gronden en bebouwing ten dienste van:
    1. 1. telefoneerinrichting of belhuis, automatenhal, prostitutiebedrijf, seksinrichting, geldwisselkantoor, smartshop, partycentra;
    2. 2. de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan;
    3. 3. inrichting en bedrijf als aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
    4. 4. het gebruik van water en aangrenzende gronden ten behoeve van woonboten en andere vaartuigen.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, is het bevoegd gezag bevoegd:

  1. a. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels van dit wijzigingsplan ten behoeve van gebouwen voor nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximale brutovloeroppervlakte van 30 m²;
  2. b. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels van dit wijzigingsplan ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstatkundige werken;
  3. c. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels van dit wijzigingsplan ten behoeve van geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer bedraagt dan 2 meter;
  4. d. met een omgevingsvergunning af te wijken van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen die met ten hoogste 2,5 meter mogen worden overschreden ten behoeve van uitkragingen, bordessen, buitentrappen, galerijen, luifels, erkers, balkons, technische installaties, onder meer ten behoeve van de opwekking en/of besparing van energie en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen;
  5. e. met een omgevingsvergunning af te wijken van de in de regels toegestane maximale bouwhoogte, die mag worden overschreden ten behoeve van:
    1. 1. lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, dakopbouwen tot ten hoogste 5 meter en deze worden gebouwd op tenminste 2 meter afstand van de gevellijn;
    2. 2. schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, antennes, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties, onder meer ten behoeve van de opwekking en/of besparing van energie, en zendmasten ten behoeve van mobiele telefonie tot ten hoogste 7 meter en deze worden gebouwd op tenminste 2 meter afstand van de gevellijn;
  6. f. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels ten behoeve van bouwwerken voor het opwekken van duurzame energie en bouwwerken voor de besparing van energie mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de bouwhoogte mag maximaal 4 meter bedragen;
    2. 2. de brutovloeroppervlakte mag maximaal 15 m2 bedragen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

12.2 Ontheffing

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 12.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 12.1 met maximaal 10%.

12.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 12.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 12.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 12.4, is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Wijzigingsplan Amstelkwartier tweede fase, gasleiding.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Op de grens van Amstelkwartier tweede fase en Amstelkwartier derde fase, binnen Overamstel, ligt een gasleiding. De te verleggen gasleiding ligt voornamelijk onder de Amstelstroomlaan.

Het gebied Overamstel, waar het plangebied deel van uitmaakt, wordt getransformeerd van een "traditioneel" werkgebied naar een gemengd grootstedelijk woon-werkgebied. Deze transfo rmatie is een complex proces, dat niet in één keer gerealiseerd kan worden. Om deze stapsgewijze transformatie voor elkaar te krijgen, is het gebied Overamstel opgedeeld in deelgebieden, die elk een logisch geheel vormen. Voor alle deelgebieden zijn nieuwe bestemmingsplannen opgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.M1504BPSTD-VG01_0001.png"

Overzicht deelgebieden Overamstel

Voor Amstelkwartier, fase 2 is een bestemmingsplan opgesteld, waarmee een transformatie van het gebied beoogd wordt. Het plan voorziet in een uit te werken woonbestemming, waarmee maximaal 700 woningen gerealiseerd worden. Op de grens van Amstelkwartier, fase 2 en Amstelkwartier fase 3 ligt een hogedruk aardgasleiding van 16 inch, 40 bar.

Om de woningbouwontwikkelingen in Amstelkwartier tweede fase mogelijk te maken is het verplaatsen van twee gasontvangstations (GOS) en een Gasexpansieturbine (GET) naar de reeds aanwezige Gasverdeelstation (GVS) noodzakelijk. Aanvullend dient een deel van de bestaande gasleiding verlegd te worden en wordt een deel van het leidingstelsel overbodig.

Met behulp van dit wijzigingsplan wordt een deel van het nieuwe leidingtracé van de gasleiding vastgelegd en wordt een deel van het bestaande trace weg bestemd. Het verplaatsen van de twee GOSSEN en het GET vormt geen onderdeel van dit wijzigingsplan, aangezien het nog niet duidelijk is hoe deze verlegd worden.

1.1 Planbeschrijving

1.1.1 Beschrijving en ligging plangebied

De gasleiding ligt op de grens van Amstelkwartier tweede fase en Amstelkwartier derde fase, binnen Overamstel. De te verleggen gasleiding ligt onder de Amstelstroomlaan. Het gebied is gunstig gelegen binnen de ring en ligt centraal tussen de drie grootstedelijke centra van Amsterdam: het centrum, de Zuidas en het Centrumgebied Zuidoost. Dicht bij de stad, maar ook dicht bij het groene buitengebied van de Amstelscheg. Daarnaast vormt het een overgang van de stad naar het Amstelbusinesspark en Amstel III.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.M1504BPSTD-VG01_0002.png"

Plangebied

1.1.2 Verleggen gasleiding

Dit wijzigingsplan maakt de verlegging van de gasleiding mogelijk tot aan de gasleiding, die naar het bestaande GVS loopt. De verlegging betreft de leidingdelen W-534-01, deel 1 en W-534-04, deel 1 (beide 406 mm, 40 bar). De leiding wordt in beperkte mate in noordelijke richting verplaatst en de aanwezige 'knik', wordt 'recht getrokken'. Hierdoor vindt er een optimalisatie plaats van het kabels- en leidingentracé onder de Amstelstroomlaan, waardoor de aansluiting op de leidingen van de toekomstige woningen die aan de 'ooststrook' gerealiseerd worden, eenvoudiger wordt.

Aan weerszijden van de leiding geldt een belemmeringsstrook van 4 meter (gerekend vanuit het hart van de leiding), waarbinnen geen nieuwe bebouwing is toegestaan. Met het verleggen van de gasleiding wordt de afstand van de gasleiding tot de toekomstige woningen van Amstelkwartier, 2-de fase, overal gelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.M1504BPSTD-VG01_0003.png"

Huidige en nieuwe ligging gasleiding

1.2 Geldend Planologisch Kader

Ter plaatse geldt het op 27 november 2013 vastgestelde bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase'. De gasleiding ligt binnen de vigerende bestemmingen 'verkeer -1', 'groen' en 'wonen - uit te werken'. Zowel het bestaande tracé van de gasleiding, als het toen beoogde nieuwe tracé, heeft in het bestemmingsplan de bestemming 'leiding - gas' gekregen. Het nieuwe tracé van de gasleiding ligt anders dan voorzien is in het bestemmingsplan en kan uitsluitend verlegd worden door gebruik te maken van een wijzigingsbevoegdheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.M1504BPSTD-VG01_0004.png"

Ligging en beoogde ligging van de gasleiding in bestemmingsplan Amstelkwartier tweede fase (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

Het bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase' voorziet in een mogelijke verlegging van de gasleiding, onder de Amstelstroomlaan (nabij Amstelkwartier, derde fase). Er is in artikel 29.3 de volgende wijzigingsbevoegdheid opgenomen:

Het bevoegd gezag is bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen, met dien verstande dat binnen de bestemmingen Verkeer - 1 en 2, Groen, Wonen - uit te werken en Bedrijf de situering van de dubbelbestemming "Leiding - Gas" gewijzigd en/of verwijderd wordt mits geen afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding en de plaatsgebonden risicocontour 10-6 gelegen is binnen de zone(s). Alvorens toepassing te verlenen aan deze regel wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de leiding.

Door gebruik te maken van de hiervoor genoemde wijzigingsbevoegdheid kan de gasleiding verlegd worden.

1.3 Bevoegdheden

Bij Raadsbesluit van 13 juli 2005 is het gebied Overamstel aangewezen tot grootstedelijk project. Het project Overamstel betreft een complex en uniek project, dat vraagt om een eenduidige bevoegdhedenverdeling. De voorbereidingsprocedure ligt, ook na 1 januari 2015, bij de centrale stad. Voor grootstedelijke gebieden geldt dat de voorbereiding stedelijk plaats vindt. Het ontwerp wijzigingsplan wordt door het college van B&W vrij gegeven voor ter inzage legging en het college van B&W stelt het wijzigingsplan ook vast.

Op grond van de Verordening op de bestuurscommissie moet advies worden ingewonnen bij de bestuurscommissie (het AB) als het college van burgemeester en wethouders voornemens is een besluit te nemen waarbij de belangen van één of meer stadsdelen zijn betrokken.

1.4 Leeswijzer

Het 'wijzigingsplan Amstelkwartier tweede fase, gasleiding' bestaat uit de verbeelding (plankaart) en planregels met de daarbij behorende toelichting. Op de verbeelding is de beoogde bestemming in het plangebied weergegeven. Deze bestemming is gerelateerd aan de in de planregels opgenomen juridische regeling. De verbeelding en de planregels vormen samen de planregeling, zoals deze door de stadsdeelraad wordt vastgesteld. De toelichting geeft de achtergronden (relevant beleid, resultaten van onderzoeken) en de onderbouwing bij de planregeling.

Voor het beleidskader, het ruimtelijke kader en de meeste milieuaspecten wordt in de hoofdstukken 2 t/m 4 verwezen naar de betreffende hoofdstukken van bestemmingsplan Amstelkwartier tweede fase.

Hoofdstuk 5 en 6 beschrijven de milieuaspecten die relevant zijn voor de verlegging van de gasleiding, namelijk 'externe veiligheid' en 'bodem'. De juridische planbeschrijving vindt plaats in hoofdstuk 7. De hoofdstukken 8 en 9 behandelen de economische en maatschappelijke haalbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

In het bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase' wordt het relevante rijksbeleid, provinciale beleid, het regionale beleid en het gemeentelijke beleid uitgebreid uiteen gezet in hoofdstuk 3 van de toelichting. Voor het voorliggende wijzigingsplan is er geen ander actueel beleid van toepassing, dan zoals besproken in het genoemde bestemmingsplan. Voor een overzicht van het beleidskader wordt daarom verwezen naar hoofdstuk 3 van de toelichting van bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase' (met identificatienummer NL.IMRO.0363.M1103BPGST-VG01).

Hoofdstuk 3 Het Ruimtelijk Kader

Voor wat betreft de ruimtelijk-functionele aspecten en de stedenbouwkundige aspecten van de herontwikkeling van Overamstel wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase' (met identificatienummer NL.IMRO.0363.M1103BPGST-VG01).

Hoofdstuk 4 Milieu

De hoofdstukken 5 t/m 16 van bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase' (met identificatienummer NL.IMRO.0363.M1103BPGST-VG01) behandelt alle aspecten die een rol spelen bij de herontwikkeling van Overamstel. Met dit wijzigingsplan wordt een verlegging van de bestaande gasleiding mogelijk gemaakt. Voor de verplaatsing van de gasleiding zijn de volgende milieuaspecten van belang:

  • externe veiligheid;
  • milieuhinder bedrijvigheid;
  • bodem;
  • archeologie;
  • duurzaamheid.

Voor de milieuaspecten wordt verwezen naar de betreffende hoofdstukken in de toelichting van het bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase'. In aanvulling hierop wordt in dit hoofdstuk nader ingegaan op:

  1. 1. externe veiligheid;
  2. 2. bodem.

Hoofdstuk 5 Externe Veiligheid

5.1 Algemeen

Voor een uitgebreide beschrijving van de externe veiligheidsaspecten die spelen bij de herontwikkeling van Overamstel wordt verwezen naar hoofdstuk 9 van bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase'. Ook voor een beschrijving van het beleid en regelgeving wordt naar het bestemmingsplan verwezen. Dit hoofdstuk beperkt zich tot het beschrijven van de risico's van het verleggen van een deel van de gasleiding.

5.2 Resultaten Onderzoeken

De externe veiligheidsrisico's van het verleggen van de hogedruk aardgasleiding is onderzocht (bijlage 1). Onderzocht is of voldaan wordt aan de grenswaarde van het plaatsgebonden risico en wat de hoogte van het groepsrisico is in de bestaande en de nieuwe situatie.

5.2.1 Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebebonden risico van de leiding is nergens hoger dan de grenswaarde van 10-6 per jaar. Er wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico.

5.2.2 Groepsrisico

Het invloedsgebied van de verlegde gasleiding wordt in onderstaande verbeelding weergegeven. afbeelding "i_NL.IMRO.0363.M1504BPSTD-VG01_0005.png"

Invloedsgebied verlegde gasleiding

De beoogde ontwikkeling van Amstelkwartier, 2-de fase ligt deels binnen de 1 - 100% letaliteitszone en deels binnen de 100% letaliteitszone. De orienteatieaaarde voor het groepsrisico wordt in de huidige en toekomstige situatie niet overschreden. Het groepsrisico neemt ten opzichte van de huidige situatie wel met meer dan 10% toe.

In de aangeleverde gegevens van de gasleiding is een deklaag van één meter opgenomen. De leiding ligt nu en in de toekomst dieper, namelijk onder het grondwater. De toename van het groepsrisico dat berekend is, is daarom een theorietische toename die in de toekomstige situatie niet plaats vindt. Het is zeer waarschijnlijk dat door de diepere ligging, het groepsrisico niet toeneemt. Omdat het berekende groepsrisico toeneemt, is er een verantwoording opgesteld. Deze verantwoording is als bijlage 2 toegevoegd bij dit wijzigingsplan. Het advies van de brandweer vormt hier een onderdeel van.

5.3 Groepsrisicoverantwoording

Uit onderzoek blijkt dus dat het GR ter hoogte toeneemt als gevolg van de beperkte verlegging van de hogedruk aardgasleiding (uitgaande van 1 meter deklaag). In de regelgeving wordt dit als een aandachtspunt beschouwd en wordt een verantwoording van het groepsrisico voorgeschreven.

Op basis van de risicoanalyse is door de regionale brandweer advies uitgebracht (bijlage 2). Dit advies is als input gebruikt bij het opstellen van de verantwoording en de beoordeling van de veiligheidssituatie. De wijzigingen van de leiding zijn van een beperkte invloed, hierdoor blijft het advies van de brandweer met kenmerk 000021/RoEv-2013 van 14 juni 2013 van kracht.

De invulling van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag neemt daarmee de verantwoordelijkheid voor het zogenaamde "restrisico" dat overblijft na eventueel genomen risico reducerende maatregelen.

Hieronder volgt een beschrijving van de aspecten die conform artikel 12 van het Bevb onderdeel uitmaken van de verantwoording van het groepsrisico voor buisleidingen.

a. de aanwezige en de op grond van het besluit te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken;

Het aantal binnen het invloedsgebied aanwezige personen is weergegeven in het onderzoek van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Op grond van het besluit neemt het aantal personen niet toe.

b. het groepsrisico per kilometer buisleiding op het tijdstip waarop het besluit wordt vastgesteld en de bijdrage van de in dat besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogtevan het groepsrisico, vergeleken met de lijn die de kans weergeeft op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-4 per jaar en de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-6 per jaar;

Het groepsrisico is weergegeven in het onderzoek van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.

c t/m e.

De te overwegen maatregelen die de Brandweer voorstelt in het advies worden overwogen in het verdere verloop van de realisatie van de verlegging van de buisleiding. Daarbij moet in overweging worden genomen dat de uiteindelijke diepteligging van de buisleiding een grote rol speelt in de hoogte van het groepsrisico in het gebied. In het komende proces van realisatie zal er bij de Gasunie op worden aangedrongen een diepteligging te kiezen die een positief effect heeft op de hoogte van het groepsrisico. Daarnaast zal met aanvullende berekeningen worden verkend of maatregelen zoals strikte voorwaarden nog toegevoegde waarde hebben.

f. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval;

Punt 3 onder paragraaf 5.2 van het brandweeradvies zal binnen 80 meter van de buisleiding worden overwogen waar het nieuwe ontwikkelingen betreft.

g. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken, om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet. Hiervoor wordt verwezen naar het Rampenplan gemeente Amsterdam.

5.4 Uitvoeringsbeleid Externe Veiligheid Gemeente Amsterdam

Het uitvoeringsbeleid streeft naar een groepsrisico lager dan de oriëntatiewaarde. De afweging voor een (toename van een) overschrijding van de oriëntatiewaarde moet als specifiek beslispunt aan het bevoegd gezag ter besluitvorming worden voorgelegd.

Met de verlegging van de gasleiding wordt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet overschreden. Het plan voldoet daarmee, behalve aan de wettelijke eisen, aan het uitgangspunt van het uitvoeringsbeleid om te streven naar groepsrisico's lager dan de oriëntatiewaarde.

Het uitvoeringsbeleid streeft naar extra bescherming van beperkt zelfredzame personen (zoals kinderen, ouderen en minder validen). Ongevalsscenario's bij buisleidingen zijn snelle scenario's die minder mogelijkheden geven voor mensen om zichzelf in veiligheid te brengen. Daarom stelt het uitvoeringsbeleid dat nieuwe objecten specifiek bedoeld voor beperkt zelfredzame personen bij voorkeur gesitueerd moeten worden buiten de 100%-letaliteitsgrens van hoge druk aardgasleidingen (in dit geval 80 meter) waardoor aardgas onder hoge druk wordt vervoerd. Uitgangspunt hierbij is dat er op deze afstand meer mogelijkheden zijn om mensen in veiligheid te brengen bij een eventueel ongeval. Daarnaast zal er afschermende werking optreden door andere bebouwing en zullen mensen binnen gebouwen beschermd zijn tegen warmtestraling.

In het bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase' is juridisch geborgd dat voor de directe bestemmingen die zijn gelegen binnen de 100% letaliteitszone van de gasleidingen en de GOS/GET geen vestiging van objecten voor minder zelfredzamen mogelijk is. Binnen de uit te werken bestemmingen die zijn gelegen in de 100% letaliteitszone kunnen objecten voor minder zelfredzame personen alleen mogelijk worden gemaakt als bij de uitwerking blijkt dat risico's aanvaardbaar zijn en geaccepteerd door het bevoegd gezag. Het bestemmingsplan voldoet hiermee aan de uitgangspunten van het uitvoeringsbeleid van de gemeente Amsterdam.

5.5 Conclusie

Het plaatsgebonden risico van de te verleggen gasleiding vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van bestemmingsplan Amstelkwartier tweede fase. Het berekende groepsrisico, waarbij rekening wordt gehouden met een afdeklaag van 1 meter, neemt toe met de verplaatsing van de aardgasleiding. Het groepsrisico blijft wel onder de oriëntatiewaarde. De kans op een ongeval wordt daarmee aanvaardbaar laag geacht.

Bij de verlegging van de gasleiding wordt door het bevoegd gezag met de Gasunie en Liander afgestemd over de meest veilige oplossing/inrichting. Te denken valt hierbij aan markerings- en beschermingsmaatregelen van de gasleiding.

Op basis van de hoogte van het berekende risico's in combinatie met de mogelijke maatregelen ter beperking van risico's wordt de verlegging van de gasleiding aanvaardbaar geacht.

Hoofdstuk 6 Bodem

6.1 Algemeen

Voor een uitgebreide beschrijving van de regelgeving en de reultaten van het verrichte bodemonderzoek ten behoeve van de herontwikkeling van Amstelkwartier wordt verwezen naar hoofdstuk 11 van bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase'. Dit hoofdstuk beperkt zich tot het beschrijven van de bodemaspecten die van belang zijn voor het verleggen van de gasleiding.

6.2 Resultaten Onderzoek

In het kader van het MER voor het gebied Overamstel is als deelrapportage een bodemonderzoek uitgevoerd door Ontwikkelbedrijf Gemeente Amsterdam (augustus 2012). Onderzoek is gedaan naar de effecten van de diverse ontwikkelingen in Overamstel op de bodem, er is een beeld geschetst van de kwaliteit van de bodem en er wordt ingegaan op de aanwezige verontreinigingen. Het bodemonderzoek en het saneringsonderzoek zijn bijgevoegd als bijlagen (bijlagen 3 en 4).

De Dienst Milieu en Bouwtoezicht heeft conform de Wet bodembescherming (Wbb) in een beschikking (nr. AM0363/08178/B40 d.d. 28 juli 2009) vastgelegd dat er ter plaatse van de voormalige Zuidergasfabriek sprake is van een 'ernstig geval van bodemverontreiniging waarvan de sanering binnen 4 jaar moet zijn begonnen'. In een saneringsonderzoek is onderzocht welk type saneringsvariant als beste kan worden uitgewerkt in een saneringsplan.

De genoemde bodemverontreiniging is een erfenis van de Zuidergasfabriek, die in de vorige eeuw zo'n 50 jaar op dit terrein heeft gestaan. Uit ruim 500 verrichte boringen is gebleken dat de vervuiling grotendeels bestaat uit olie- en teerachtige verbindingen (minerale olie, mengsels van benzeenverbindingen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen, cyanide en zware metalen).Het type en de omvang van de vervuiling is bekend van andere gasfabrieken in het land. Het voormalige terrein van de Zuidergasfabriek komt ongeveer overeen met de terreingrenzen van Amstelkwartier tweede fase.
afbeelding "i_NL.IMRO.0363.M1504BPSTD-VG01_0006.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0363.M1504BPSTD-VG01_0007.png"

Verontreinigde locaties in Overamstel

Tussen 2008 en 2011 is een aantal onderzoeken gedaan naar de bodemverontreiniging. Naast historisch archiefonderzoek werden honderden monsters genomen van de bodem en het grondwater onder (en rondom) het Zuidergasfabriekterrein. De resultaten zijn in 2011 gepubliceerd in de “Verkenning Bodemsanering Zuidergasfabriek”. Na publicatie zijn bovendien nog extra metingen verricht, mede op aandringen van omwonenden, naar de bodemkwaliteit buiten het terrein, het water in de Amstel en de toplaag van het toekomstig park. De hoofdconclusies van alle rapportages zijn in het 'Saneringsonderzoek Zuidergasfabriek' (zie bijlage) als volgt samengevat:

  • er is een aanzienlijke bodemverontreiniging, maar het meeste bevindt zich op circa 6 meter diepte;
  • het noordoostelijk terreindeel is het meest vervuild, de zuidwesthoek is er veel beter aan toe;
  • mensen komen er in de huidige situatie niet mee in contact;
  • de vervuiling is binnen de grenzen van het fabrieksterrein gebleven;
  • ook in de toekomst is ondergrondse verspreiding niet te verwachten;
  • in het haventje aan de Amstel kan ook nu al worden gezwommen zonder gezondheidsrisico's ten gevolge van de verontreiniging van de waterbodem;
  • de toplaag van het toekomstige park is slechts hier en daar verontreinigd.

Er is geen gevaar voor mens en dier. Daarbij laten de onderzoeken zien dat een ingrijpende aanpak, waarbij alle bomen en monumenten tegen de vlakte gaan, onnodig is. Toch moet er worden gesaneerd, want als Amstelkwartier tweede fase wordt herontwikkeld stelt dat hogere eisen aan de bodem: er worden diepe parkeerkuipen gegraven, bewoners gaan spitten in hun tuinen, er worden kabels en leidingen ingegraven en kinderen stoppen aarde in hun mond.

Saneringsonderzoek
Bij de traditionele aanpak van gasfabrieksaneringen koos men meestal voor een 'bronverwijderingsvariant'. Daarbij werden de meest verontreinigde plekken zeer diep uitgegraven en naar speciale depots afgevoerd. Ook de bovenste laag van het maaiveld werd verwijderd en vervangen door schone grond. In de afgelopen 10 jaar begon men daar echter op terug te komen. Om de volgende redenen:

  • De aanpak is buitengewoon kostbaar;
  • Het is een zeer ingrijpende en langdurige operatie;
  • De graafwerkzaamheden en vele duizenden vrachtwagenritten zijn hinderlijk voor omwonenden;
  • De operatie laat een kaal maanlandschap achter;
  • Ondanks alle moeite is het veelal onmogelijk alle verontreiniging weg te halen;
  • Het is achteraf vaak niet erg duidelijk welk milieurisico er nu precies is weggenomen;
  • De risico's van de verontreiniging waren ook met eenvoudige beheermaatregelen weg te nemen.

Ook bij een relatief ernstige bodemverontreiniging blijkt het bijna altijd gunstiger om te werken met een schone leeflaag en de vervuiling te laten zitten waar hij zit. Daarom stelt de gemeente Amsterdam voor om bij de sanering van de Zuidergasfabriek een andere koers te varen en in principe meteen al in te zetten op een sanering op basis van het aanbrengen van een leeflaag, met zo min mogelijk bronverwijdering.

6.3 Conclusie - Aanbevelingen

In het saneringsonderzoek is niet alleen het aanbrengen van een schone leeflaag op het terrein onderzocht, maar ook of er beheermaatregelen denkbaar zijn. In onderstaande tabel staan de maatregelen samengevat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.M1504BPSTD-VG01_0008.png"

Basismaatregelen leeflaagsanering

Sanering oost- en weststrook
Uit het saneringsonderzoek blijkt dat het niet zinvol is om bovengenoemde leeflaag als een dikke plak over heel Amstelkwartier tweede fase uit te spreiden; op bepaalde plekken is juist minder (of meer) aan leeflaag gewenst. Bovendien laat het onderzoek zien dat het op specifieke plekken juist wel wenselijk is om de verontreiniging een stukje uit te graven en af te voeren. Die van plek-tot-plek variërende aanpak heeft een paar sterke argumenten:

  • het ene gebiedsdeel is een stuk minder verontreinigd dan het andere;
  • aan een tuin stelt men hogere bodemkwaliteitseisen dan onder een parkeergarage;
  • behoud van de volwassen bomen en monumentale panden is een breed gedragen wens. Rond deze objecten is voorzichtig maatwerk vereist.

Voor straten en de aanleg van nutsvoorzieningen (het verleggen van de gasleiding) wordt als saneringsmogelijkheden genoemd:

  • ontgraven, in depot zetten en keuren bovenste 1 meter;
  • terugplaatsen gezeefde grond met concentraties < I-waarde;
  • verwijderen drijflagen en obstakels tot 1,5 meter diepte;
  • vooraanleg riolering.

Gevolgen werkzaamheden gasleiding

Een deel van de verontreiniging zit aan de grond gebonden (immobiel) en een ander deel is opgelost in het grondwater en kan zich met het grondwater verplaatsen (mobiel). De kabels en leidingen, welke nodig zijn voor de herontwikkeling van Amstelkwartier worden in de 1 meter schone leeflaag gelegd. De te verleggen hogedrukaardgasleiding van 40 bar ligt dieper, namelijk onder het grondwater.

Ten behoeve van het verplaatsen van de hogedrukaardgasleiding, wordt voorafgaand aan de werkzaamheden de vervuilde grond afgegraven. Na het verleggen van de gasleiding wordt er schone grond teruggebracht. Gezien de ligging van de gasleiding onder het grondwater, zal de grond waar de gasleiding in ligt op den duur weer (licht) vervuild zijn. Het verontreinigde grondwater heeft geen gevolgen voor de schoon aan te brengen leeflaag van 1 meter, omdat deze boven het grondwater ligt.

Gezien de te nemen saneringsmaatregelen, zijn er geen beperkingen van de bodemkwaliteit voor het verleggen van de gasleiding.

Hoofdstuk 7 Juridische Planbeschrijving

7.1 Algemeen

Bij het opstellen van het voorliggende wijzigingsplan is uitgegaan van de eisen die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aan bestemmingsplannen stellen. De Wro en Bro leggen onder meer verplichtingen op ten aanzien van de opzet en de presentatie van bestemmingsplannen en wijzigingsplannen. Hieruit vloeit onder andere voort, dat bestemmingsplannen uitwisselbaar moeten zijn. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) is op het voorliggende plan toegepast, om aan genoemde wettelijke verplichting te voldoen. Ook een aantal algemene bepalingen welke in hoofdstuk 3 en 4 van de regels is opgenomen (bijvoorbeeld de Overgangsregels), zijn voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening.

Het (juridische deel van het) wijzigingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels vergezeld van een toelichting. De verbeelding visualiseert de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het wijzigingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het wijzigingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemmingen en overige regels. In de toelichting wordt ook een relatie met het relevante beleid gelegd en een gebiedsbeschrijving gegeven. Op basis van het beleid en de gebiedsbeschrijving zijn vervolgens de uitgangspunten voor het bestemmingsplan geformuleerd.

Waar de overige hoofdstukken van deze toelichting de achtergronden van het wijzigingsplan belichten, geeft dit hoofdstuk een toelichting op de planregels en de verbeelding. Uitgelegd wordt wat de bedoeling en strekking is van de verschillende onderdelen van de regels en de verbeelding. Daartoe worden in paragraaf 7.3 de regels per artikel toegelicht. Aangezien alle onderdelen van de verbeelding verbonden zijn met één of meer regels, wordt daarbij ook de verbeelding toegelicht.

7.2 Planvorm

Het voorliggende wijzigingsplan betreft een uitwerking van de wijzigingsbevoegdheid, zoals deze is opgenomen in bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase' (met identificatienummer NL.IMRO.0363.M1103BPGST-VG01).

7.3 Artikelgewijze Toelichting

Het (juridisch deel van het) wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding heeft een functie van visualisering van de bestemmingen. De (digitale) verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het wijzigingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1: inleidende regels; met daarin definities en de wijze van meten en berekenen.
  • Hoofdstuk 2: bestemmingsregels; die het hart van ieder bestemmingsplan of wijzigingsplan vormen. Ze zijn opgebouwd uit een bestemmingsomschrijving, waarin een omschrijving wordt gegeven van de aan de grond toegekende functies. De hoofdfuncties worden als eerste genoemd. Verder kunnen in de bestemmingsomschrijving ook impliciet bij de bestemming behorende functies worden genoemd ("met de daarbij behorende"), bijvoorbeeld erf, paden, toegangswegen etc. Per bestemming worden bouwregels gegeven, waarin voor alle bouwwerk en de van toepassing zijnde bouwbepalingen worden geregeld. Waar nodig worden specifieke gebruiksregels gegeven. Daarin kunnen aanvullingen of afwijkingen van de algemene gebruiksregels worden gegeven.
  • Hoofdstuk 3: algemene regels; deze hebben betrekking op in beginsel alle voorafgaande regels. Hierbij gaat het onder meer om de anti-dubbeltelbepaling, algemene gebruiksregels, algemene bouwregels algemene afwijkingsbevoegdheid.
  • Hoofdstuk 4: overgang- en slotregels.

De regels in hoofdstuk 1 en de algemene regels in hoofdstuk 3 gelden voor het wijzigingsplan als geheel. Zij werken door in de diverse bestemmingen.

De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het wijzigingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemming en overige regels.
Hoofdstuk 1 bevat een tweetal artikelen. In artikel 1 wordt een aantal in de regels en/of op de verbeelding voorkomende begrippen ter wille van de duidelijkheid en rechtszekerheid voorzien van een definitie. Artikel 2 geeft een uitleg van de wijze waarop de begrenzing van de verschillende bestemmingen, de bouwhoogte van bouwwerken en de oppervlakte van bouwwerken wordt gemeten.

Hieronder volgt per opgenomen artikel een toelichting. Daar waar het betreffende artikel vanwege de erin opgenomen regeling dit vraagt zal uitgebreid worden ingegaan op die regeling. Voor de overige artikelen wordt volstaan met een meer beperkte uitleg.

Begrippen
Artikel 1 geeft, in alfabetische volgorde, een omschrijving van een aantal begrippen dat in de regels wordt gebruikt. Hiermee wordt formeel vastgelegd wat wel en niet onder het betreffende begrip moet worden verstaan. Dit artikel is dus primair bedoeld om begrippen duidelijk te begrenzen en niet om de gedachten achter de gebruikte termen uit te leggen. Daarvoor is juist deze toelichting bedoeld. In deze toelichting worden gehanteerde begrippen waar nodig uitgelegd. De gehanteerde omschrijving van de begrippen komt overeen met de wijze waarop deze in andere actuele Amsterdamse (grootstedelijke) bestemmingsplannen wordt omschreven.

Wijze van meten
Met artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze moet worden beoordeeld in hoeverre een initiatief past binnen de minima en maxima die in de overige regels worden aangegeven.

Artikel 3 Groen
Het groen binnen het plangebied is als zodanig bestemd. Het groen is mede bestemd voor bermen en beplanting, paden, speelvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede voor verhardingen, geluidwerende voorzieningen en straatmeubilair. Het groen kan tevens worden gebruikt voor opstelplaatsen voor voertuigen van hulpdiensten.

De gronden aangewezen als Groen zijn bestemd voor openbare groenvoorzieningen, water- en watergangen en tuinen ten behoeve van woonboten. Ten behoeve van deze functies zijn voet- en fietspaden en nutsvoorzieningen toegestaan. Onder nutsvoorzieningen worden ook de stroomkosten ten behoeve van de woonboten begrepen. Op de gronden zijn alleen bouwwerken geen gebouwen toegestaan ten behoeve van de bestemming, echter, in de tuinen ten behoeve van de woonboten mogen bergingen worden gebouwd.

De voor Groen bestemde gronden zijn tevens bestemd voor tuinen en bergingen ten behoeve van de langs de oever gelegen woonboten. Tuinen en bergingen kunnen uitsluitend gerealiseerd worden wanneer hiervoor een privaatrechtelijke overeenkomst met het bevoegd gezag is gesloten.

Artikel 4 Verkeer - 1
De stadsstraat (Amstelstroomlaan) en binnenstraten in het plangebied hebben de bestemming Verkeer - 1 gekregen. Deze straten zijn zowel voor het gemotoriseerd verkeer als het langzaam verkeer toegankelijk.

Artikel 5 Leiding - Gas

Vanwege de het plangebied aanwezige gasleiding en de in het plangebied te realiseren/verleggen gasleiding is een dubbelbestemming Leiding - Gas opgenomen. Deze dubbelbestemming legt beperkingen op aan de overige bestemmingen. Deze dubbelbestemming is primair ten opzichte van de overigens geldende bestemmingen.

Het Besluit externe veiligheid buisleiding (Bevb) stelt algemene regels voor de inhoud van bestemmingsplannen. Zo is het verplicht om in bestemmingsplannen de ligging van buisleidingen weer te geven. Hierbij wordt ook een belemmeringstrook (strekkende tot 4 meter aan weerszijden) meegenomen.

Conform het Bevb geldt een geclausuleerd bouwverbod voor secundaire bestemmingen binnen de belemmeringstrook. Er kan alsnog toestemming verleend worden voor het bouwen als de veiligheid met betrekking tot de buisleiding niet wordt geschaad. Verder is een omgevingsvergunning verplicht gesteld voor de uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, die de buisleiding kunnen beschadigen.

Binnen de bestemming Leiding-Gas is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee de leiding onder voorwaarden geheel of gedeeltelijk kan worden gewijzigd en/of verwijderd.

Artikel 6 en Artikel 7: Leiding riool en Leiding water

De voor Leiding - Riool en Leiding - water aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor afvalwater transportleidingen, respectievelijk een hoofdtransportleiding voor drinkwater.

Artikel 8 Antidubbeltelregel
Deze bepaling vormt evenals de overgangsbepaling een van de "standaardregels" die het Bro als verplicht op te nemen bepaling in een bestemmingsplan voorschrijft en komt dus geheel overeen met de tekst uit het Bro. Het moet verhinderen dat bouwpercelen, die slechts voor een bepaald deel mogen worden bebouwd, later alsnog kunnen worden volgebouwd. Nadat een eerste bouwwerk is gerealiseerd, moet deze bepaling voorkomen dat het overgebleven open terrein opnieuw als het totale bouwperceel kan worden beschouwd.

Artikel 9 Algemene bouwregels
Dit artikel maakt bepaalde, kleine overschrijdingen van bestemmingsvlakgrenzen en bebouwingsregels mogelijk zonder een afwijkingsprocedure. In het verleden waren voor zulke geringe overschrijdingen wel (toen nog ontheffings)procedures nodig. Maar in de praktijk bleken de in dit artikel opgesomde overschrijdingen altijd een ontheffing te krijgen. Daarom zijn ze in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt "bij wijze van recht". Dat komt de helderheid vooraf ten goede en kan de proceduredruk verminderen.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels
In dit artikel is een aantal algemeen geldende regels opgenomen. Dit kunnen bijvoorbeeld parkeernormen zijn of een maximaal toegestane bruto vloeroppervlakte per functie. Tevens wordt met dit artikel, in aanvulling op het algemene gebruiksverbod in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), benadrukt wat als strijdig gebruik binnen de bestemmingen wordt beschouwd.

In dit artikel is ook de regeling inzake de Staat van Inrichtingen opgenomen. Deze 'Staat van Inrichtingen' maakt als bijlage deel uit van de regels van dit bestemmingsplan. Er is een afwijkingsbepaling opgenomen voor bedrijfssoorten die niet in de Staat van Inrichtingen voorkomen. Voorwaarde voor zo'n afwijking is dat het bedrijf ten hoogste een vergelijkbare milieubelasting heeft als andere bedrijven die in dat bestemmingsvlak zijn toegestaan en wél bekend zijn in de Staat van Inrichtingen. Ook in het kader van de vergunning c.q. melding op grond van de Wet milieubeheer kunnen eisen worden gesteld met betrekking tot aanvullende voorzieningen in de bedrijfsvoering.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Met deze regel kan het bevoegd gezag afwijken van onderdelen van de bestemmingsbepalingen, mocht dat in die bepalingen zelf niet geregeld zijn. Bedoeld worden onder meer bepalingen over specifieke doeleinden zoals antennes, liftopbouwen en overschrijding van bouw- of bestemmingsgrenzen. De overschrijdingen gaan in dit geval verder dan eerder in de 'Algemene bouwregels' en maken een afwegingsmoment noodzakelijk. Een afwijkingsbesluit kan echter nooit zover gaan dat de bestemming wordt veranderd.

Artikel 12 Overgangsrecht
In dit artikel zijn overgangsregels opgenomen, die evenals de anti-dubbeltelregel behoren tot de standaardregels uit het Bro.

Artikel 13 Slotregel
De slotregel ten slotte geeft de officiële benaming van het wijzigingsplan weer alsmede de datum van vaststelling door het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid

8.1 Wetgeving Grex

Ruimtelijke ontwikkelingen gaan in de regel gepaard met gemeentelijke investeringen in gemeenschappelijk te gebruiken voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, waarvan de gemeente de kosten kan en mag verhalen op de ontwikkelaar(s). Alhoewel er reeds lange tijd gemeentelijke instrumenten bestaan voor kostenverhaal, bleken deze telkens tekort te schieten, waardoor gemeenten uiteindelijk bleven zitten met gemaakte kosten die niet meer te verhalen waren. Een nieuw instrument, de Grondexploitatiewet (Grex), dient om het risico van grondexploitatie voor gemeenten te verkleinen.

De Grex is als aparte wet tot stand gekomen, maar uiteindelijk ingepast in hoofdstuk 6 van de nieuwe Wro en is daarmee sinds 1 juli 2008 van kracht. In de Grex wordt de verdeling van kosten en opbrengsten bij de ontwikkeling van een bouwlocatie geregeld, voor het geval dat de gemeente niet de ontwikkelende partij is. In de fase van de bouwplantoetsing zal de aanvraag omgevingsvergunning ook moeten worden getoetst aan een op grond van de Grex opgesteld Exploitatieplan, tenminste: als het noodzakelijk was een Exploitatieplan op te stellen.

In artikel 6.12 lid 1 Wro is geregeld, dat bij elk voorgenomen bouwplan, zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, een exploitatieplan verplicht is. Het verleggen van een gasleiding wordt niet aangemerkt als een bouwplan. Daarmee is er ook geen noodzaak tot het opstellen van een exploitatieplan.

Aanvullend wordt opgemerkt dat op 17 oktober 2012 de gemeenteraad van Amsterdam op basis van een businesscase, een grondexploitatie voor de sanering en ontwikkeling van Amstelkwartier 2e fase heeft vastgesteld. Daarbij heeft de gemeenteraad een krediet van circa € 21 miljoen ter beschikking gesteld om het eerste deel van de sanering van het terrein te kunnen uitvoeren. De belangrijkste in de grondexploitatie betrokken kostenposten zijn:

  • Sloop van de gebouwen;
  • Sanering landbodem;
  • Bouwrijp maken en aanleg (ondergrondse) infrastructuur;
  • Aanleg openbare ruimte.
  • bijdrage aan verplaatsing gasinfrastructuur;
  • Aanleg park;
  • Verwerving terrein.

Het saldo van de grondexploitatie sluit positief. Voor het verleggen van het eerste deel van de gasleiding zijn er afspraken gemaakt met de Gasunie: de kosten hiervan komen ten laste van de Gasunie. Daarmee is het verleggen van de gasleiding financieel gedekt. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar hoofdstuk 18 van bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase'.

Hoofdstuk 9 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

9.1 Overleg Met Betrokken Overheden (Art. 3.1.1. Bro)

Uit de nota van toelichting bij het Bro blijkt dat slechts bij hoge uitzondering, indien het duidelijk gaat om een herziening van geringe omvang dan wel van in planologisch opzicht ondergeschikt belang, geen overleg zal hoeven plaats te vinden. De beperkte verlegging van de gasleiding is aan te merken als een aanpassing van ondergeschikt belang.

Met het verleggen van de gasleiding zijn er geen provinciale belangen betrokken. Er zijn ook geen belangen van het hoogheemraadschap aanwezig. Gezien het ontbreken van hun belangen en hun betrokkenheid bij het opstellen van bestemmingsplan 'Amstelkwartier tweede fase' is het wijzigingsplan niet aan hen toegestuurd voor het wettelijke vooroverleg.

Het wijzigingsplan is in samenwerking met de Gasunie en de Brandweer Amsterdam-Amstelland tot stand gekomen. Gezien hen betrokkenheid bij de tot stand koming, is het wettelijke vooroverleg niet nodig.

9.2 Behandeling Van Zienswijzen

Nadat het college van Burgemeester en wethouders heeft ingestemd met de vrijgave van het ontwerp 'Wijzigingsplan Amstelkwartier tweede fase, gasleiding' heeft het plan gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost (AB Oost) is gevraagd advies uit te brengen over het ontwerpwijzigingsplan. AB Oost heeft ingestemd met het wijzigingsplan (bijlage 5).

Bijlage 1 Externe Veiligheidsrisico's Hogedruk Aardgasleidingen, Wijziging Leidingen Amstelkwartier, Odnzkg

Bijlage 1 Externe veiligheidsrisico's hogedruk aardgasleidingen, wijziging leidingen Amstelkwartier, ODNZKG

Bijlage 2 Advies Externe Veiligheid Amstelkwartier Fase 2, Brandweer Amsterdam-amstelland, 13 Februari 2012

Bijlage 2 Advies Externe veiligheid Amstelkwartier fase 2, Brandweer Amsterdam-Amstelland, 13 februari 2012

Bijlage 3 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Bodemonderzoek

Bijlage 4 Saneringsonderzoek

Bijlage 4 Saneringsonderzoek

Bijlage 5 Advies Ab

Bijlage 5 Advies AB