Nieuwendam Zuid II
Bestemmingsplan - Amsterdam
Vastgesteld op 19-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan Nieuwendam-Zuid II van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Noord;
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.N0902BPSTD-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanbouw
Een bijbehorend bouwwerk, zijnde een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat. Een gebouw dat onderscheiden wordt van, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan-huis-gebonden-beroepen
Een dienstverlenend beroep, dat in een woning (alleen in het hoofdgebouw) door de bewoner zelf wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 achtererf
Het gedeelte van de tuin van een woning dat achter de achtergevelrooilijn ligt.
1.8 achtergevel
De oorspronkelijke gevel aan de achterzijde van een pand.
1.9 archeologisch rapport
Rapport, zoals bedoelt in artikel 39, lid 2 Monumentenwet 1988, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het dagelijks bestuur in voldoende mate is vastgesteld.
1.10 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bedrijf
Inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, groothandel, opslag en/of transport, waarbij maximaal 40% van het vloeroppervlakte mag worden gebruikt voor een bijbehorend kantoor.
1.12 bedrijfsvloeroppervlakte
De totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.13 bedrijfswoning/dienstwoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.14 bedrijfsboot
Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten.
1.15 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.16 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.18 bijgebouw
Een bijbehorend bouwwerk, zijnde een op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw.
1.19 bijzondere bouwlaag
Kelder, souterrain en kap.
1.20 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.21 bodemverstoring
Elke vorm van grondverzet.
1.22 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.23 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van bijzondere bouwlagen.
1.24 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 consumentverzorgende dienstverlening
Persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.
1.27 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.28 detailhandel in volumineuze goederen
Detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, landbouwwerktuigen, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair.
1.29 dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord.
1.30 dove gevel
- a. een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, zonder te openen delen en met een in de Wet geluidhinder bedoelde karakteristieke geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), of
- b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.31 galerie
Een vorm van maatschappelijke (culturele) voorzieningen met expositie- en tentoonstellingsruimten waar kunstobjecten worden getoond die tevens kunnen worden gekocht.
1.32 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.33 geluidbelasting in dB(A) of dB
Geluidbelasting als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.34 geluidgevoelige bestemmingen
Geluidsgevoelige gebouwen en terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
1.35 groothandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen voor de aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.36 hoofdgebouw
Een pand, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.37 horeca van categorie I
Fastfood, waaronder automatiek, snackbar, loketverkoop en fastfoodrestaurants.
1.38 horeca van categorie II
Nachtzaken, zalenverhuur, waaronder dancings, discotheken, nachtcafés en sociëteiten.
1.39 horeca van categorie III
Cafés, waaronder bars en eetcafés.
1.40 horeca van categorie IV
Restaurants, waaronder koffiehuizen, lunchrooms en ijssalons.
1.41 horeca van categorie V
Hotels en pensions.
1.42 industrie
Het bedrijfsmatig industrieel vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen.
1.43 kampeerterrein
Een terrein om te kamperen met een tent, tentwagen, kampeerauto of een caravan.
1.44 kantoor
Een gebouw of deel van een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden.
1.45 kap
Een bijzondere bouwlaag die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven welke uit tenminste twee hellende vlakken bestaat, die elkaar al dan niet snijden.
1.46 kapvorm
De hoofdvorm van de kap, zoals een zadeldak of mansardedak, niet zijnde een plat dak.
1.47 kelder
Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de daarboven gelegen bouwlaag niet boven het aansluitende maaiveld is gelegen.
1.48 kinderdagverblijf
Een gebouw of deel van een gebouw waar jonge kinderen gedurende de dag worden opgevangen en verzorgd.
1.49 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.50 ligplaats
De ruimte welke door een woonschip, bedrijfsboot, passagiersboot, plezierboot en/of stationerendvaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, kan worden ingenomen.
1.51 maatschappelijke voorzieningen
Medische, sociale, educatieve, onderwijs, culturele, religieuze, overheid en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen.
1.52 nutsvoorzieningen
Gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden.
1.53 ondersteunende horeca
horeca van categorie IV die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie, waarbij:
- a. het totale vloeroppervlak ten behoeve van de ondersteunende horeca niet meer dan 25% van het totale vloeroppervlakte mag bedragen;
- b. de ondersteunende horeca uitsluitend via de hoofdfunctie bereikbaar is.
1.54 omgevingsvergunning
Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.55 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.56 opslag
Het bedrijfsmatig opslaan en verpakken en verhandelen van goederen voor zover voortvloeiende uit het opslaan en verpakken van goederen, niet zijnde detailhandel.
1.57 passagiersboot
Een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot vervoer van personen en/of om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie.
1.58 plezierboot
Een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie.
1.59 productiegebonden detailhandel
Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces.
1.60 prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.61 seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.62 short stay
Het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één week en maximaal zes maanden.
1.63 souterrain
Een bijzondere bouwlaag waarbij de onderzijde of bovenzijde van de vloer onder het peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,50 meter boven het peil is gelegen.
1.64 stationerend vaartuig
Onder een stationerend vaartuig wordt verstaan:
- a. een vaartuig, daaronder begrepen een object dat afgemeerd is te water en niet tot enig andere in dit artikel genoemde categorie behoort;
- b. een schip, vaartuig of casco in aanbouw tot woonboot, plezierboot, bedrijfsboot, passagiersboot of stationerend vaartuig als onder a bedoeld.
1.65 stille zijde
Een bouwkundige constructie, niet zijnde een dak, die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht met een maximale geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai van gezoneerde wegen van 48 dB en een maximale geluidbelasting vanwege spoorweglawaai van gezoneerde spoorwegen van 55 dB in geval van wonen en 53 dB in geval van overige geluidsgevoelige bestemmingen.
1.66 telefoneerinrichting of belhuis
Een voor publiek toegankelijke ruimte waarvan de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen.
1.67 transport
Het bedrijfsmatig vervoeren van goederen en/of personen.
1.68 verkeersareaal
Gronden die in gebruik zijn als verkeersruimte voor al dan niet gemotoriseerd verkeer, bestaande uit rijwegen, fiets- en voetpaden, niet zijnde autowegen of autosnelwegen.
1.69 vliesgevel
een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met een geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw, waarbij de afstand tussen de vliesgevel en de gevel van het gebouw ten minste 0,5 meter bedraagt.
1.70 voorerf
Het gedeelte van de tuin van een woning dat ligt tussen de voorgevel van de woning en de openbare weg of het openbare groen.
1.71 voorgevelrooilijn
De lijn die evenwijdig aan de weg de voorgevel van het hoofdgebouw raakt.
1.72 voorkeursgrenswaarde
De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege industrieterreinen, wegen en spoorwegen op geprojecteerde woningen binnen zones, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.73 waterhuishoudkundige voorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder mede begrepen (natuurlijke) oevers, kademuren, sluizen, gemalen, bergbezinkbassins, duikers en dammen.
1.74 wonen
Permanent verblijf, waarbij de mate van zelfstandigheid en samenlevingsverband niet relevant is.
1.75 woonschip
Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet, nader te onderscheiden in:
- a. woonark;
- b. woonboot;
- c. woonvaartuig.
1.76 woonark
Een woonschip, niet zijnde een woonboot of een woonvaartuig, dat feitelijk niet geschikt is om mee te varen.
1.77 woonboot
Een woonschip dat aan de romp en de opbouw herkenbaar is al een schip, met een (grotendeels) authentiek karakter.
1.78 woonvaartuig
Een woonschip met een casco dat herkenbaar is als een van origine varend schip, waaronder begrepen een dekschuit, met een gehele of gedeeltelijke opbouw.
1.79 zakelijke dienstverlening
Het verlenen van diensten die bestaan uit het verlenen van economische of commerciële diensten aan derden, waarvan de uitoefening geschiedt in een rechtstreeks contact met het publiek, zoals banken, reisbureaus.
1.80 zij-erf
Het gedeelte van de tuin van een woning dat ligt naast de zijgevel van een woning, tussen de voorgevel en de achtergevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwingspercentage
Een met een maatvoeringsaanduiding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat mag of ten minste moet worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, tenzij anders in de regels is bepaald.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.5 peil
- a. Voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
- b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
- c. ten aanzien van boten en vaartuigen dient als volgt te worden gemeten:
- 1. hoogte van een woonschip: de afstand tussen de waterlijn en het hoogste punt van de woonboot, met uitzondering van ondergeschikte onderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen;
- 2. breedte van een woonschip: de afstand van de buitenste vaste delen van de woonboot van bakboord naar stuurboord gemeten;
- 3. lengte van een woonschip: de afstand van de voorkant van het voorste deel tot de achterkant van het achterste vaste deel van de woonboot.
2.6 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens de NEN 2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijf met inbegrip van bijbehorend kantoor, kantine(s);
- b. productiegebonden detailhandel;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. bergingen en andere nevenruimten;
- e. bedrijfserven;
- f. tuinen;
- g. verkeersareaal;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
- k. bedrijfswoning/dienstwoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- l. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- m. een gasopvangstation ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gasopvangstation".
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het dagelijks bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2.3 voor het bouwen van antennemasten ten behoeve van data- of telecommunicatieverkeer met een maximale bouwhoogte van 30 meter of, indien er sprake is van gebruik door tenminste drie telecomaanbieders maximaal 37,50 meter.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. bedrijven zijn toegestaan die vallen onder de categorieën 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels horende Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4' tevens bedrijven toegestaan die vallen onder categorie 3.2, 4.1 en 4.2 van de Staat vanbedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein, met dien verstande dat:
- 1. het aan de Nieuwendammerdijk 538-542 uitsluitend een bedrijf betreft dat valt onder de SBI code 351, zijnde een Scheepsbouw- en reparatiebedrijf;
- 2. het aan de Nieuwendammerkade 1-3 uitsluitend een bedrijf betreft dat valt onder de SBI code 24, zijnde een bedrijf ter vervaardiging van chemische producten;
- c. maximaal 30% van de vloeroppervlakte per bedrijf mag worden gebruikt ten behoeve van kantoor.
3.5 Afwijking van de gebruiksregels
Het dagelijks bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat:
- a. niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de categorieën 1, 2 of 3.1 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- b. in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1, 2 of 3.1 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- c. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1, 2 of 3.1 meer milieuhinder veroorzaakt.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:
- a. aan de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein bedrijven en/of bedrijfsvormen kunnen worden toegevoegd;
- b. de in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein opgenomen bedrijven en bedrijfssoorten kunnen worden ingedeeld bij een andere categorie.
Artikel 4 Gemengd-1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonwerkwoningen
- b. bedrijven;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. bergingen en andere nevenruimten;
- e. siertuinen, niet zijnde moestuinen;
- f. (bedrijfs)erven;
- g. verkeersareaal;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
- k. een woning of bedrijfswoning/dienstwoning ter plaatse van de aanduiding "wonen".
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het dagelijks bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.2.3 bepaalde voor het bouwen van antennemasten ten behoeve van data of telecommunicatieverkeer met een maximale bouwhoogte van 30 meter of, indien er sprake is van gebruik door tenminste drie telecomaanbieders maximaal 37,50 meter.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. voor woonwerkwoningen geldt dat minimaal 50% van de vloeroppervlakte moet zijn ingericht en moet worden gebruikt als ruimte voor bedrijven;
- b. uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die vallen onder de categorieën 1, 2 of 3.1 van de bij deze regels horende Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein;
- c. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - woonwerkwoningen' is geen woonwerkwoningen toegestaan.
- d. voor parkeren geldt:
- 1. parkeernorm: minimaal 1,5 parkeerplaats per woonwerkwoning;
- 2. aan de parkeernorm dient te worden voldaan binnen het bestemmingsvlak.
4.5 Afwijking van de gebruiksregels
Het dagelijks bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.4 bepaalde voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat:
- a. niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de categorieën 1, 2 of 3.1 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- b. in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1, 2 of 3.1 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- c. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1, 2 of 3.1 meer milieuhinder veroorzaakt.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:
- a. aan de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein bedrijven en/of bedrijfsvormen kunnen worden toegevoegd;
- b. de in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein opgenomen bedrijven en bedrijfssoorten kunnen worden ingedeeld bij een andere categorie.
Artikel 5 Gemengd-2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag;
- b. kantoren in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag;
- c. consumentverzorgende dienstverlening in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag;
- d. maatschappelijke voorzieningen met uitzondering van geluidgevoelige bestemmingen in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag;
- e. wonen inclusief ruimten voor aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatigeactiviteiten in alle lagen, met dien verstande dat ter plaatse van de Nieuwendammerdijk 2, 4 en 6, Meeuwenlaan 140 en Waddenweg 2 en 2a wonen alleen is toegestaan op de tweede en hoger gelegen bouwlagen;
- f. bergingen en andere nevenruimten;
- g. tuinen;
- h. (bedrijfs)erven;
- i. horeca van categorie I en horeca van categorie IV in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie I of IV';
- j. horeca van categorie III en horeca van categorie IV in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie III of IV';
- k. detailhandel in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- l. verkeersareaal;
- m. groenvoorzieningen;
- n. speelvoorzieningen;
- o. water;
- p. waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
- q. bedrijf, kantoor, consumentverzorgende dienstverlening of maatschappelijke voorzieningen met uitzondering van geluidgevoelige bestemmingen in alle bouwlagen, uitsluitend ter plaatse van Nieuwendammerdijk 262 en 297.
- r. een kinderdagverblijf in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd - kinderdagverblijf".
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder f en g ten einde een afwijking van de bestaande kapvorm te realiseren met dien verstande dat:
- a. de afwijking niet meer dan 10 graden bedraagt ten opzichte van de bestaande kapvorm zoals op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig was, alsmede;
- b. geen onevenredige inbreuk wordt gedaan op de cultuurhistorische waarden waarbij het dagelijksbestuur alvorens gebruik te maken van deze bevoegdheid, advies inwint bij de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die vallen onder de categorieën A en B van de bij deze regels horende Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- b. in aanvulling op artikel 37.1 van deze regels is het in ieder geval verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken ten dienste van aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning.
5.5 Afwijking van de gebruiksregels
Het dagelijks bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.4 bepaalde voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat:
- a. niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de categorieën A of B een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- b. in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën A of B een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- c. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën A of B meer milieuhinder veroorzaakt.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Gemengd-3
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven;
- b. bergingen en andere nevenruimten;
- c. (bedrijfs)erven;
- d. verkeersareaal;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het dagelijks bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2.3 bepaalde voor het bouwen van antennemasten ten behoeve van data of telecommunicatieverkeer met een maximale bouwhoogte van 30 meter of, indien er sprake is van gebruik door tenminste drie telecomaanbieders maximaal 37,50 meter.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 6.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die vallen onder de categorieën 1, 2 of 3.1 van de bij deze regels horende Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein.
6.5 Afwijking van de gebruiksregels
Het dagelijks bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 6.4 bepaalde voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat:
- a. niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de categorieën 1, 2 of 3.1 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- b. in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1, 2 of 3.1 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
- c. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1, 2 of 3.1 meer milieuhinder veroorzaakt.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. recreatieve voorzieningen gericht op natuurbeleving, zoals een natuurtuin met bijbehorende voorzieningen zoals een informatiecentrum en beheerdersonderkomen;
- c. fiets en voetpaden;
- d. speelvoorzieningen;
- e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeersvoorzieningen en erven;
- f. water;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
- h. nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening";
- i. een terras behorend bij horeca van categorie III of horeca van categorie IV ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie III of IV".
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Kantoor
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. ateliers;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. tuinen en erven;
- e. verkeersareaal;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. water;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Maatschappelijk-1
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen, met inbegrip van geluidgevoelige bestemmingen;
- b. ondersteunende horeca;
- c. school- en speelpleinen;
- d. bergingen en andere nevenruimten;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. tuinen en erven;
- g. verkeersareaal;
- h. groenvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. water;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Maatschappelijk-2
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen, met uitsluiting van geluidgevoelige bestemmingen;
- b. ondersteunende horeca;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. bergingen en andere nevenruimten;
- e. tuinen en erven;
- f. verkeersareaal;
- g. groenvoorzieningen;
- h. speelvoorzieningen;
- i. water;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
- k. een bedrijfswoning/dienstwoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning".
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Recreatie-1
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een kampeerterrein met inbegrip van daarbij behorende toilet- en doucheruimten, receptie, trekkershutten, groepsaccommodatie, ondersteunende horeca en detailhandel;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. bergingen en andere nevenruimten;
- d. verkeersareaal;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. water;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 11.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. voor de in lid 11.1 toegestane ondersteunende horeca en detailhandel samen geldt een maximum vloeroppervlakte van 250 m2;
- b. het maximum aantal trekkershutten als bedoeld in lid 11.1 bedraagt 30;
- c. het maximum aantal groepsaccommodaties als bedoeld in lid 11.1 bedraagt 1.
Artikel 12 Recreatie-2
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. volkstuinen met bijbehorende volkstuinhuisjes;
- b. bij de volkstuinen behorende verenigingsgebouwen
- c. parkeervoorzieningen;
- d. bergingen, sanitaire voorzieningen en andere nevenruimten;
- e. verkeersareaal;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. water;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
Artikel 13 Recreatie-3
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een jachthaven met inbegrip van bijbehorende voorzieningen als sanitair, ondersteunende horeca, kantoor, bergingen en andere nevenruimten;
- b. voorzieningen ten behoeve van de opslag van en onderhoud aan plezierboten;
- c. steigers en ligplaatsen voor een plezierboten;
- d. verkeersareaal;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. water;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 13.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. in afwijking van het bepaalde in artikel 1.53 van deze regels is uitsluitend ter plaatse van Nieuwendammerkade 284 bij ondersteunende horeca naast horeca van categorie IV ook horeca vancategorie III toegestaan;
- b. maximum aantal vestigingen ondersteunende horeca: 1 per bestemmingsvlak;
- c. maximum vloeroppervlakte: 350 m2 per vestiging.
Artikel 14 Sport
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportvelden, waaronder tennisbanen, inclusief bijbehorende voorzieningen als een clubgebouw met een kantine, kleedruimten, bergingen en andere nevenruimten;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. verkeersareaal;
- d. groenvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. water;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de verharding van de gronden zoals bedoeld onder 14.1, waaronder niet wordt begrepen het bebouwen van de gronden, gelden de volgende bepalingen:
- a. de gronden mogen voor maximaal 100% worden verhard ten behoeve van sportuitoefening;
- b. de gronden mogen voor maximaal 20% worden verhard ten behoeve van parkeervoorzieningen en verkeersareaal.
Artikel 15 Tuin-1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voor- en zijtuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. erven;
- c. voetpaden;
- d. groenvoorzieningen;
alsmede voor:
- e. parkeervoorzieningen, uitsluitend indien deze ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan zijn gerealiseerd.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de hoogte en positionering van de bebouwing als bedoeld in lid 15.2.3 teneinde het individuele karakter van de bestaande panden te behouden.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 15.1 genoemde gronden geldt de volgende regel:
- a. in aanvulling op Artikel 37 van deze regels is het in ieder geval verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken voor het plaatsen van een overkapping grenzend aan de bestemming Verkeer.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het dagelijks bestuur is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 15.1 onder e ongebouwde parkeervoorzieningen toe te staan op voorwaarde dat het beeld van de voortuin qua verhouding tussen verharding en groenvoorziening niet onevenredig wordt aangetast.
Artikel 16 Tuin-2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. achtertuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. erven;
- c. voetpaden;
alsmede voor:
- d. consumentverzorgende dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding "gemengd";
- e. parkeervoorzieningen, uitsluitend indien deze ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan zijn gerealiseerd.
16.2 Bouwregels
16.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 16.1 genoemde gronden geldt de volgende regel:
- a. de bijgebouwen als bedoeld in lid 16.2.2 mogen uitsluitend worden gebruikt als nevenruimte behorend bij de woning, danwel in overeenstemming met het toegestane gebruik van de eerste bouwlaag van de direct aangrenzende hoofdbebouwing.
Artikel 17 Tuin-3
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voortuinen;
- b. erven;
- c. voetpaden.
17.2 Bouwregels
Artikel 18 Tuin-4
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin-4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. zijtuinen en achtertuinen;
- b. erven;
- c. voetpaden.
18.2 Bouwregels
Artikel 19 Tuin-5
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin-5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voortuinen, zijtuinen en achtertuinen;
- b. erven;
- c. voetpaden.
19.2 Bouwregels
Artikel 20 Tuin-6
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin-6 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen behorende bij woonboten;
- b. erven;
- c. voetpaden;
20.2 Bouwregels
Artikel 21 Verkeer
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersareaal;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. water;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen.
21.2 Bouwregels
Artikel 22 Wonen-1
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- c. short stay;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. bergingen en andere nevenruimten;
- f. tuinen en erven;
- g. groenvoorzieningen;
- h. speelvoorzieningen;
- i. water;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
- k. een kinderdagverblijf in het souterrain en de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd - kinderdagverblijf";
- l. maatschappelijke voorzieningen in het souterrain en de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk";
- m. bedrijf, kantoor, consumentverzorgende dienstverlening of maatschappelijke voorzieningen met uitzondering van geluidgevoelige bestemmingen in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding "gemengd".
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.2.2 onder f en g ten einde een afwijking van de bestaande kapvorm te realiseren met dien verstande dat:
- a. de afwijking niet meer dan 10 graden bedraagt ten opzichte van de bestaande kapvorm zoals op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig was, alsmede;
- b. geen onevenredige inbreuk wordt gedaan op de cultuurhistorische waarden waarbij het dagelijksbestuur alvorens gebruik te maken van deze bevoegdheid, advies inwint bij de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 22.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. in aanvulling op artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het in ieder geval verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken ten dienste van aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot meer dan 40% van het vloeroppervlakte van het hoofdgebouw van de woning.
22.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 23 Wonen-2
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- c. short stay;
- d. bergingen en andere nevenruimten;
- e. tuinen en erven;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. water;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen.
23.2 Bouwregels
23.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 23.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. in aanvulling op artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het in ieder geval verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken ten dienste van aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot meer dan 40% van het vloeroppervlakte van het hoofdgebouw van de woning.
Artikel 24 Wonen-3
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- c. short stay;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. bergingen en andere nevenruimten;
- f. tuinen en erven;
- g. groenvoorzieningen;
- h. speelvoorzieningen;
- i. water;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen.
24.2 Bouwregels
24.3 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
- a. in aanvulling op artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het in ieder geval verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken ten dienste van aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot meer dan 40% van het vloeroppervlakte van het hoofdgebouw van de woning.
Artikel 25 Water
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding "brug" tevens voor bruggen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'haven' tevens voor steigers en ligplaatsen ten behoeve van een plezierboot;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats 1' tevens voor een ligplaats voor een woonschip in de vorm van een woonboot, woonark en woonvaartuig met inbegrip van:
- 1. bijbehorende bergingen en steigers;
- 2. ruimten voor aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 3. ligplaatsen voor een plezierboot of onderhoudsvaartuig;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats 2' tevens voor een ligplaats voor een woonschip in de vorm van een woonark met inbegrip van:
- 1. bijbehorende bergingen en steigers;
- 2. ruimten voor aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 3. ligplaatsen voor een plezierboot of onderhoudsvaartuig;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats 3' tevens voor een ligplaats voor een woonschip in de vorm van een woonboot met inbegrip van:
- 1. bijbehorende bergingen;
- 2. ruimten voor aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 3. ligplaatsen voor een plezierboot of onderhoudsvaartuig;
- 4. steigers, met dien verstande dat alleen steigers zijn toegestaan die op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan krachtens een omgevingsvergunning aanwezig zijn, danwel gebouwd kunnen worden.
25.2 Bouwregels
25.3 Specifieke gebruiksregels
25.4 Afwijking van de gebruiksregels
Het dagelijks bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.3.2 teneinde ter plaatse van de "specifieke vorm van water - woonschepenligplaats 2" een woonark toe te staan met een constructiehoogte van maximaal 4 meter, op voorwaarde dat:
- a. er minimaal 30 centimeter vrije ruimte gehanteerd dient te worden gehanteerd onder de woonark ten opzichte van de minimale diepte, en;
- b. naar het oordeel van het dagelijks bestuur de hoogte geen onevenredige afbreuk doet aan de omgeving.
Artikel 26 Leiding - Gas (Dubbelbestemming)
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen. De bestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
26.2 Bouwregels
- a. Op of onder de in lid 26.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bedoelde leiding(en);
- b. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, zijn uitsluitend toelaatbaar indien de veiligheid met betrekking tot de leiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten.
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op de tot Leiding - Gas (dubbelbestemming) bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het dagelijks bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoerenvan een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
- 1. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
- 2. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
- 3. het aanbrengen van diepgewortelde beplanting en of bomen;
- 4. het vellen of rooien van houtgewas
- 5. het wijzigen van het maaiveldniveau door ophoging.
- b. Het onder 26.3 onder a vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
- 1. welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de gasleiding;
- 2. die op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
- c. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 26.3 onder a zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de gasleidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan;
- d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 26.3 onder a wordt het advies ingewonnen van de leiding beheerder / directeur van het energiebedrijf.
Artikel 27 Waarde - Archeologie - 1 (Dubbelbestemming)
27.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 1 (dubbelbestemming)' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie - 1 (dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
27.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 27.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Voor zover met betrekking tot de in lid 27.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen.
- b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 100 m2 en een kleinere diepte dan 0,50 meter onder maaiveld;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
27.3 Nadere eisen
Het dagelijks bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 27.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 27.1 aanwezig zijn.
27.4 Omgevingsvergunning
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 27.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Op en onder de in lid 27.1 lid genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het dagelijks bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geenbouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
- 2. het aanbrengen van drainage;
- 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
- 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
- 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- b. De aanvrager van een vergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen.
- c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 27.1 niet onevenredig schaden.
- d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 100 m2 en een kleinere diepte dan 0,50 meter onder maaiveld;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
27.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming “Waarde -Archeologie - 1 (dubbelbestemming)' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
Artikel 28 Waarde - Archeologie - 2 (Dubbelbestemming)
28.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 2 (dubbelbestemming)' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie - 2 (dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
28.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 28.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Voor zover met betrekking tot de in lid 28.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen.
- b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m2 en dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
28.3 Nadere eisen
Het dagelijks bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 28.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 28.1 aanwezig zijn.
28.4 Omgevingsvergunning
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 28.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Op en onder de in lid 28.1 lid genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het dagelijks bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geenbouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
- 2. het aanbrengen van drainage;
- 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
- 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
- 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- b. De aanvrager van een vergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen.
- c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 28.1 niet onevenredig schaden.
- d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m2 en dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
28.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming “Waarde -Archeologie - 2 (dubbelbestemming)' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
Artikel 29 Waarde - Archeologie - 3 (Dubbelbestemming)
29.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 3 (dubbelbestemming)' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie - 3 (dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
29.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 29.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Voor zover met betrekking tot de in lid 29.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen.
- b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 en dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
29.3 Nadere eisen
Het dagelijks bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 29.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid Bestemmingsomschrijving aanwezig zijn.
29.4 Omgevingsvergunning
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 27.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Op en onder de in lid 29.1 lid genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het dagelijks bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geenbouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
- 2. het aanbrengen van drainage;
- 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
- 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
- 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- b. De aanvrager van een vergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen.
- c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 29.1 niet onevenredig schaden.
- d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 en dieper dan de waterbodem;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
29.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming “Waarde -Archeologie - 3 (dubbelbestemming)' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
Artikel 30 Waarde - Archeologie - 4 (Dubbelbestemming)
30.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 4 (dubbelbestemming)' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie - 4 (dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
30.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 30.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Voor zover met betrekking tot de in lid 30.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen.
- b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 en een kleinere diepte dan 4,00 meter minus NAP;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
30.3 Nadere eisen
Het dagelijks bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 30.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 30.1 aanwezig zijn.
30.4 Omgevingsvergunning
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 27.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Op en onder de in lid 30.1 lid genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het dagelijks bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geenbouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
- 2. het aanbrengen van drainage;
- 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
- 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
- 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- b. De aanvrager van een vergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen.
- c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 30.1 niet onevenredig schaden.
- d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 en een kleinere diepte dan 4,00 meter minus NAP;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
30.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming “Waarde -Archeologie - 4 (dubbelbestemming)' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
Artikel 31 Waarde - Archeologie - 5 (Dubbelbestemming)
31.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 5 (dubbelbestemming)' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie - 5 (dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
31.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 31.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Voor zover met betrekking tot de in lid 31.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen.
- b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 en een kleinere diepte dan 2,00 meter onder maaiveld;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
31.3 Nadere eisen
Het dagelijks bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 31.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 31.1 aanwezig zijn.
31.4 Omgevingsvergunning
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 27.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Op en onder de in lid 31.1 lid genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het dagelijks bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geenbouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
- 2. het aanbrengen van drainage;
- 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
- 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
- 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- b. De aanvrager van een vergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen.
- c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 31.1 niet onevenredig schaden.
- d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 en een kleinere diepte dan 2,00 meter onder maaiveld;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
31.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming “Waarde -Archeologie - 5 (dubbelbestemming)' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
Artikel 32 Waarde - Archeologie - 6 (Dubbelbestemming)
32.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 6 (dubbelbestemming)' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie - 6 (dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
32.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 32.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Voor zover met betrekking tot de in lid 27.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen.
- b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 en 1 meter beneden maaiveld;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
32.3 Nadere eisen
Het dagelijks bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 32.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 32.1 aanwezig zijn.
32.4 Omgevingsvergunning
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 27.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Op en onder de in lid 32.1 lid genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het dagelijks bestuur (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geenbouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
- 2. het aanbrengen van drainage;
- 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
- 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
- 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- b. De aanvrager van een vergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen.
- c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 32.1 niet onevenredig schaden.
- d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
- 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied een kleiner oppervlak dan 10.000 m2 en 1 meter beneden maaiveld;
- 2. die het normale onderhoud betreft;
- 3. die reeds in uitvoering is op het moment van het van kracht worden van dit plan.
32.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het dagelijks bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming “Waarde -Archeologie - 6 (dubbelbestemming)' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
Artikel 33 Waarde - Cultuurhistorie (Dubbelbestemming)
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de bescherming van de in stand te houden en de te versterken cultuurhistorische waarden;
- b. de bestemming Waarde - Cultuurhistorie (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
33.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 33.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen. De volgende te beschermen waarden dienen in acht genomen te worden:
- a. de typerende lintbebouwingstructuur met enkele verbindingen naar het benedendijkse land;
- b. het groene en waterrijke karakter dat gedragen wordt door het zicht op de water- en groenpartijen;
- c. hoogteverschillen met het omringende land, met de typerende doorkijkjes tussen de dijkpanden.
Artikel 34 Waterstaat - Waterkering (Dubbelbestemming)
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor dijken en kaden met een waterkerende functie.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 35 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 36 Algemene Bouwregels
36.1 Overschrijding bestemmings- en bouwgrenzen
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
- a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
- b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
- c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1,5 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een fietspad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit fietspad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.
36.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het 'Overgangsrecht bouwwerken' zoals opgenomen in dit plan niet van toepassing.
Artikel 37 Algemene Gebruiksregels
37.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
37.2 Gebruiksverbod
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 37.1 wordt in elk geval begrepen :
- a. inrichtingen die worden begrepen onder bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor), met uitzondering van de bedrijven welke op grond van artikel 3.4 sub b van deze regels zijn toegestaan;
- b. detailhandel in volumineuze goederen;
- c. opslag en verkoop van motorbrandstoffen;
- d. opslag en verkoop van vuurwerk en/of gevaarlijke stoffen;
- e. automatenhallen;
- f. seksinrichting en prostitutiebedrijven;
- g. telefoneerinrichting of belhuis;
- h. geldwisselkantoren;
- i. het opslaan of bergen van gebruikte, afgedankte danwel aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en/of stoffen en/of materialen behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
- j. het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
Artikel 38 Algemene Aanduidingsregels
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - Industrie' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 'Johan van Hasseltkanaal Oost' op woningen en andere geluidgevoeligebestemmingen.
- b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - Industrie' de volgende regel:
- 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidgevoelige bestemmingen, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein 'Johan van Hasseltkanaal Oost' op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Artikel 39 Algemene Afwijkingsregels
Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het dagelijks bestuur bevoegd om in overeenstemming met artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan ten behoeve van:
- a. het bouwen van de volgende bouwwerken:
- 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum vloeroppervlakte van 100 m², alsmede;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 2% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend.1
- b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
- c. bouwwerken waarbij de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 1 meter wordt vergroot, met dien verstande dat dit niet van toepassing is op de gebouwen met de bestemming Gemengd-2 en Wonen-1;
- d. bouwwerken waarbij de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan in bedoeld in c, met ten hoogste 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, schoorstenen, glasbewassingsinstallaties, vlaggenmasten, ventilatie-inrichtingen en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen;
- e. bouwwerken waarbij de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 3 meter ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 40 Overgangsrecht
40.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
40.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
40.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
Artikel 41 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Nieuwendam-Zuid II.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Bedrijven Nieuwendammerkade
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek bedrijven Nieuwendammerkade
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek industrielawaai
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 4 Overzicht Hogere Waarden Wet Geluidhinder
Bijlage 4 Overzicht hogere waarden Wet geluidhinder
Bijlage 5 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 5 Archeologisch onderzoek
Bijlage 6 Advies Brandweer
Bijlage 7 Onderzoek Externe Veiligheid Gasleiding
Bijlage 7 Onderzoek externe veiligheid gasleiding
Bijlage 8 Tac Advies
Bijlage 9 Advies Woonschepenlocaties Nieuwendam Zuid
Bijlage 9 Advies woonschepenlocaties Nieuwendam Zuid
Bijlage 10 Cultuurhistorische Verkenning En Advies
Bijlage 10 Cultuurhistorische Verkenning en Advies
Bijlage 11 Nota Van Inspraak En Overleg
Bijlage 11 Nota van inspraak en overleg
Bijlage 12 Nota Van Beantwoording Zienswijzen
Bijlage 12 Nota van beantwoording zienswijzen
Bijlage 13 Db Besluit Hogere Waarden Wet Geluidhinder, 7 Mei 2013
Bijlage 13 DB besluit hogere waarden Wet geluidhinder, 7 mei 2013