KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Droogmakerij
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Kerngebied Veenweide
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Veenweidegebied
Artikel 6 Bedrijf
Artikel 7 Cultuur En Ontspanning
Artikel 8 Cultuur En Ontspanning - Vuurtoreneiland
Artikel 9 Gemengd
Artikel 10 Groen
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Kantoor
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Maatschappelijk - Religie
Artikel 15 Natuur
Artikel 16 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 17 Recreatie - Jachthaven
Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 19 Sport
Artikel 20 Tuin
Artikel 21 Verkeer
Artikel 22 Water
Artikel 23 Wonen
Artikel 24 Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1
Artikel 25 Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2
Artikel 26 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 27 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 28 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 29 Waarde - Archeologie - 4
Artikel 30 Waarde - Archeologie - 5
Artikel 31 Waarde - Archeologie - 6
Artikel 32 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 33 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 34 Antidubbeltelregel
Artikel 35 Algemene Bouwregels
Artikel 36 Algemene Gebruiksregels
Artikel 37 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 38 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 39 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 40 Overgangsrecht
Artikel 41 Slotregel
Bijlage 1 Maximaal Oppervlak Aan Bedrijfsgebouwen
Bijlage 2 Standaard Svb
Bijlage 3 Afmetingen Woonschepen, Bedrijfsvaartuigen En Pleziervaartuigen

Landelijk Noord

Bestemmingsplan - Stadsdeel Noord

Vastgesteld op 26-06-2013 - deels onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Landelijk Noord van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Noord.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.N0910BPSTD-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.4 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 agrarische activiteiten bij wijze van hobby (hobbyboeren)

agrarische activiteiten, voornamelijk bij wijze van liefhebberij, niet zijnde bedrijfsmatig.

1.7 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  1. a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;
  2. b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond;
  3. c. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
  4. d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  5. e. sierteelt: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
  6. f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
  7. g. bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
  8. h. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
  9. i. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
  10. j. boomkwekerij: de teelt van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
  11. k. paardenfokkerij: het fokken, trainen en verzorgen van paarden.

1.8 agrarisch deeltijdbedrijf

een marktgeoriënteerd agrarisch bedrijf waarbij de arbeidsbehoefte minder is dan een halve arbeidskracht, er sprake is van een continuïteit in de bedrijfsvoering en het gebruik van het perceel en de bebouwing in overwegende mate op het agrarisch gebruik gericht is.

1.9 agrarisch loonbedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van landbouwwerktuigen of -apparatuur.

1.10 archeologisch rapport

rapport, zoals bedoeld in artikel 39, lid 2 Monumentenwet 1988, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur in voldoende mate is vastgesteld.

1.11 automatenhal

een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee spelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld.

1.12 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 bed & breakfast

het verstrekken van logies met ontbijt, met dien verstande dat dit bij woningen, geen bedrijfswoningen zijnde, uitsluitend in het hoofdgebouw is toegestaan.

1.14 bedrijf

het bedrijfsmatig (industrieel) vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen.

1.15 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.16 bedrijfsvaartuig

een vaartuig, daaronder begrepen een object, gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep waarbij bewoning van het vaartuig niet is toegestaan.

1.17 bestaand gebruik

het op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezige gebruik.

1.18 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.19 bestaand (in het geval van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde)

gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.23 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.24 bodemverstoring

elke vorm van grondverzet.

1.25 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.26 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.28 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.30 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.31 buitenrijbaan

een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.

1.32 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

1.33 clustersteiger

een steiger voor meerdere boten.

1.34 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.35 consumentverzorgende dienstverlening

persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.

1.36 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid.

1.37 dagelijks bestuur

het dagelijks bestuur van het stadsdeel Noord.

1.38 dagrecreatie

activiteiten gericht op ontspanning in de vrije tijd zoals sport en spel, natuurbeleving, amusement en uitstapjes, die uitsluitend plaatsvinden binnen een tijdsbestek van een dag, zonder overnachting.

1.39 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) van het dak is (zijn) geplaatst.

1.40 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat detailhandel in volumineuze goederen hiertoe niet wordt gerekend.

1.41 detailhandel in volumineuze goederen

een detailhandelsbedrijf te onderscheiden in de volgende categorieën:

  1. a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  2. b. detailhandel in zeer volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen.

1.42 dienstverlening

het verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek, onder te verdelen in:

  1. 1. consumentverzorgende dienstverlening;
  2. 2. maatschappelijke dienstverlening.

1.43 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.44 extra woning

elke woning meer dan één.

1.45 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.46 geldwisselkantoor

een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld.

1.47 geluidshinderlijke inrichtingen

bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.

1.48 gevoelige functies ten opzichte van landbouwbedrijven

  1. a. objecten categorie I:
    1. 1. bebouwde kom met stedelijk karakter;
    2. 2. ziekenhuis, sanatorium en internaat;
    3. 3. objecten voor verblijfsrecreatie;
  2. b. objecten categorie II:
    1. 1. bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omvang in een overigens agrarische omgeving;
    2. 2. objecten voor dagrecreatie;
  3. c. objecten categorie III:
    1. 1. verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon- of recreatiefunctie verleent;
  4. d. objecten categorie IV:
    1. 1. woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn;
  5. e. objecten categorie V:
    1. 1. woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn.

1.49 groenvoorzieningen

ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, taluds, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.50 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.51 horeca I

fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.52 horeca II

nachtzaak (dancing, discotheek, sociëteit, zaalaccommodatie, nachtcafé en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.53 horeca III

café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.54 horeca IV

restaurant (restaurant, koffie- en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.55 horeca V

hotel (waaronder begrepen hotel, motel, jeugdherberg, bed & breakfast en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.56 kampeerboerderij

een agrarisch gebouw dat aan zijn oorspronkelijke functie onttrokken is of een nieuw gebouw op een voormalig agrarisch bouwvlak dat geschikt is gemaakt voor recreatief nachtverblijf van groepen.

1.57 kampeermiddel

  1. a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  2. b. enig ander onderkomen of enige ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.58 kampeerterrein

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, op daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

1.59 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten, al dan niet met ondergeschikte baliefunctie, op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.60 kap

een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.

1.61 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.62 kleinschalig kamperen

een kampeerterrein bij een agrarisch bedrijf voor ten hoogste 15 kampeermiddelen en ten hoogste 3 trekkershutten, uitsluitend in gebruik gedurende de periode van 1 april tot 1 november.

1.63 kleinschalige natuurontwikkeling

de aanleg van riet- en schraallanden, moerasjes, poelen en plas-draszones, en de realisatie van natuurvriendelijke oevers.

1.64 kinderboerderij

een terrein waarop ter wille van kinderen dieren worden gehouden.

1.65 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.66 landhoofd

het punt waar een brug fysiek verbonden is met de waterkant.

1.67 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

1.68 ligplaats

een met een schip in het water aan de walkant ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen.

1.69 maatschappelijke dienstverlening

het verlenen van publieksgerichte diensten op het gebied van overheids-, educatieve, welzijns-, (para)medische, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, sociaal-culturele voorzieningen.

1.70 maatschappelijke nevenfunctie

een nevenfunctie bestaande uit een educatieve, culturele, sociale of vergelijkbare maatschappelijke voorziening, alsmede voorzieningen ten behoeve van kinderdagverblijven en kinderopvang en van conferentieruimtes.

1.71 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.72 neventak/nevenfunctie

een van de hoofdfunctie afwijkende functie die ondergeschikt is aan en uitgeoefend wordt naast de hoofdfunctie, veelal ter ondersteuning van het agrarische bedrijf en gericht op de beleefbaarheid van het landschap.

1.73 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.74 objecten

een voorwerp of vaartuig dat in, op of boven het water is aangebracht of afgemeerd, niet zijnde een woonboot, bedrijfsvaartuig, een passagiersvaartuig of pleziervaartuig.

1.75 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.

1.76 paardenbak

een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd, onoverdekt stuk grond, kennelijk ingericht en bedoeld voor het africhten en/of trainen van paarden, het uitoefenen van de paardensport, dan wel het vrij laten loslopen van paarden, meestal als uitloop van een stal.

1.77 paardenstalling

het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden; onder paardenstalling worden geen maneges verstaan.

1.78 paddock

een omheinde, onoverdekte ruimte waar één of meerdere paarden ter ontspanning en naar eigen inzicht vrij kunnen bewegen.

1.79 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.80 platte afdekking

een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van het grondoppervlak van het gebouw beslaat.

1.81 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.82 prostitutie

het bedrijfsmatig – of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt – gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen met een ander, nader te onderscheiden in:

  1. a. raamprostitutie: prostitutie waarbij de seksueel-erotische dienstverlening zichtbaar vanaf de openbare weg wordt aangeboden;
  2. b. bordeelprostitutie: prostitutie waarbij de seksueel-erotische dienstverlening in een besloten daarvoor ingerichte of bedoelde ruimte wordt aangeboden.

1.83 recreatief medegebruik

gebruik van gronden gericht op (extensieve) dagrecreatie waarbij het gebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de gronden.

1.84 recreatievaartuig

motorboten, speedboten, zeiljachten, roeiboten, kano's en/of rubberboten ten behoeve van de recreatievaart.

1.85 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend te worden gebruikt door personen, die hun hoofdverblijf elders hebben, gedurende een gedeelte van het jaar.

1.86 restaurant

een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.

1.87 risicovolle inrichtingen

inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.88 rijksbeschermd dorpsgezicht

het gebied dat door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de minister van Infrastructuur en Milieu bij een daartoe strekkend besluit is aangewezen als rijksbeschermd dorpsgezicht in de zin van de artikel 35 van de Monumentenwet 1998.

1.89 ruwvoedergewassen

gewassen, zoals gras, maïs, voederbieten, luzerne, die in de volle grond worden geteeld en waarvan de opbrengst is bestemd als voer voor landbouwhuisdieren.

1.90 seksinrichting

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betalingen handelingen en/of voorstellingen kunnen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard; hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhalen en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijken inrichtingen.

1.91 Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.92 short stay

het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van ten minste één week en maximaal zes maanden.

1.93 telefoneerinrichting of belhuis

een voor publiek toegankelijke ruimte waarvan de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen.

1.94 verbeelding

digitale of analoge kaart van het bestemmingsplan met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden, zijn aangegeven.

1.95 volkstuinen

gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.

1.96 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf in de omvang van ten minste één volledige arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang.

1.97 voorgevel

de gevel aan de naar de weg gekeerde zijde van de woning, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven.

1.98 voorgevelrooilijn

de lijn in het verlengde van de voorgevel of in het verlengde van de op de verbeelding aangegeven voorgevel.

1.99 waterkering

natuurlijke of kunstige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.

1.100 watervogelfarm

een bedrijf gericht op de teelt, het houden en het verzorgen van watervogels.

1.101 wonen

permanent verblijf, waarbij de mate van zelfstandigheid en samenlevingsverband niet relevant zijn.

1.102 woonschip

een vaartuig, daaronder begrepen een object te water dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, nader te onderscheiden in:

  1. a. woonark: een woonschip, niet zijnde een woonboot of een woonvaartuig, dat feitelijk niet geschikt is om mee te varen;
  2. b. woonboot: een woonschip die aan de romp en de opbouw herkenbaar is al een schip, met een (grotendeels) authentiek karakter;
  3. c. woonvaartuig: een woonschip met een casco dat herkenbaar is als een van origine varend schip, waaronder begrepen een dekschuit, met een gehele of gedeeltelijke opbouw;
  4. d. buitencategorie woonschip: een boot die niet als woonschip gebouwd is met een individuele verschijningsvorm, niet zijnde woonboot of woonvaartuig.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 breedte van een woonschip

de afstand van de buitenste vaste delen van de woonboot van bakboord naar stuurboord gemeten.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 hoogte van een woonschip

vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.

2.9 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.10 lengte van een woonschip

de afstand van de voorkant van het voorste vaste deel tot de achterkant van het achterste vaste deel van de woonboot.

2.11 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.12 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Droogmakerij

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Droogmakerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van een agrarisch (deeltijd)bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 7 sub a, b en k;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1': uitsluitend een paardenbak, paddock en mestopslag met bijbehorende paardenstal annex hooiopslag;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': tevens een agrarisch loonbedrijf, voor zover voorkomend in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en (aanlandingsplekken van) bruggen;

alsmede voor:

  1. e. de in tabel 3.1 genoemde nevenfuncties, met dien verstande dat binnen het bouwvlak in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  2. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 5', tevens de nevenfunctie houtzagerij met een maximumoppervlak van 400 m²;
  3. g. behoud, versterking en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;

met dien verstande dat:

  1. h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  2. i. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken (bestaand en nieuw) in gebruik voor nevenfuncties binnen het bouwvlak ten hoogste 500 m²bedraagt.

Tabel 3.1 Toegestane nevenfuncties

nevenfunctie binnen bouwvlak buiten bouwvlak
horeca IV * -
verkoop agrarische producten
kaasmakerijen e.d.
* -
wandel- of fietspaden over het boerenland * *
paardenbak (zonder overkapping) * -
verhuur van kano's, fietsen en soortgelijke vervoermiddelen voor extensieve recreatie * -
overnachtingsmogelijkheden, zoals boerenkamers, bed & breakfast * -
kleinschalig kamperen (max. 450 m2 aan gronden binnen bouwvlak, max. 4 binnen plangebied) * -
maatschappelijke nevenfuncties * -
galerie of museum * -
extensieve sport- en spelvormen op het boerenland (zoals boerengolf) * *

* Wel toegestaan.

- Niet toegestaan.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Ten behoeve van extra woonruimte

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de voor de bedrijfswoning geldende maximale oppervlaktemaat, teneinde het mogelijk te maken de oppervlakte van de woning te vergroten ten behoeve van de huisvesting van een rustende boer of in het kader van mantelzorg met inachtneming van het volgende:

  1. a. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruik gemaakt indien sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en de extra woonruimte noodzakelijk is voor de huisvesting van een rustende boer of ten behoeve van mantelzorg;
  2. b. uitbreiding van de woning dient plaats te vinden aansluitend aan de bestaande woning in de vorm van een aanbouw;
  3. c. de oppervlakte van de aanbouw bedraagt ten hoogste 40 m²;
  4. d. het aantal bouwlagen van de aanbouw bedraagt ten hoogste 1.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Het is niet toegestaan gronden en of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de teelt van ruwvoeder voor meer dan 10% van de gronden behorende bij een in het plangebied gelegen bedrijf waarbij de gronden in gebruik zijn en de teelt bedoeld is voor de eigen bedrijfsvoering. Dit betreft zowel gronden die in eigendom zijn als gronden die langdurig via huur of pacht deel uitmaken van het bedrijf.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Kerngebied Veenweide

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Kerngebied Veenweide' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van een agrarisch (deeltijd)bedrijf, zoals genoemd in artikel 1 lid 7 sub b en k;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': tevens een intensieve veehouderij, met dien verstande dat dierenverblijven ten behoeve van intensieve veehouderij uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - intensieve veehouderij;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 3': uitsluitend een watervogelfarm;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en (aanlandingsplekken van) bruggen;

alsmede voor:

  1. e. de in tabel 4.1 genoemde nevenfuncties, met dien verstande dat binnen het bouwvlak in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  2. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 3', de nevenfunctie kinderdagverblijf;
  3. g. behoud, versterking en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;

met dien verstande dat:

  1. h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  2. i. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken (bestaand en nieuw) in gebruik voor nevenfuncties binnen het bouwvlak ten hoogste 500 m²bedraagt.

Tabel 4.1 Toegestane nevenfuncties

nevenfunctie binnen bouwvlak buiten bouwvlak
horeca IV * -
verkoop agrarische producten
kaasmakerijen e.d.
* -
wandel- of fietspaden over het boerenland * *
paardenbak (zonder overkapping) * -
verhuur van kano's, fietsen en soortgelijke vervoermiddelen voor extensieve recreatie * -
overnachtingsmogelijkheden, zoals boerenkamers, bed & breakfast * -
kleinschalig kamperen (max. 450 m2 aan gronden binnen bouwvlak, max. 4 binnen plangebied) * -
maatschappelijke nevenfuncties * -
galerie of museum * -
extensieve sport- en spelvormen op het boerenland (zoals boerengolf) * *

* Wel toegestaan.

- Niet toegestaan.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Ten behoeve van extra woonruimte

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de voor de bedrijfswoning geldende maximale oppervlaktemaat, teneinde het mogelijk te maken de oppervlakte van de woning te vergroten ten behoeve van de huisvesting van een rustende boer of in het kader van mantelzorg met inachtneming van het volgende:

  1. a. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruik gemaakt indien sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en de extra woonruimte noodzakelijk is voor de huisvesting van een rustende boer of ten behoeve van mantelzorg;
  2. b. uitbreiding van de woning dient plaats te vinden aansluitend aan de bestaande woning in de vorm van een aanbouw;
  3. c. de oppervlakte van de aanbouw bedraagt ten hoogste 40 m²;
  4. d. het aantal bouwlagen van de aanbouw bedraagt ten hoogste 1.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Het is niet toegestaan gronden en of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de teelt van ruwvoeder voor meer dan 10% van de gronden behorende bij een in het plangebied gelegen bedrijf waarbij de gronden in gebruik zijn en de teelt bedoeld is voor de eigen bedrijfsvoering. Dit betreft zowel gronden die in eigendom zijn als gronden die langdurig via huur of pacht deel uitmaken van het bedrijf.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Veenweidegebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Veenweidegebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van een agrarisch (deeltijd)bedrijf, zoals genoemd in artikel 1 lid 7 sub b en k;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens jeugd- en kinderopvang met bijbehorende voorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'pad': tevens wandel- en fietspaden;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 2': uitsluitend een mestbak met bijbehorende overkapping;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en (aanlandingsplekken van) bruggen;

alsmede voor:

  1. f. de in tabel 5.1 genoemde nevenfuncties, met dien verstande dat binnen het bouwvlak in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  2. g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van horecacategorie 4': horeca IV;
  3. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 5': zaalverhuur;
  4. i. behoud, versterking en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;

met dien verstande dat:

  1. j. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  2. k. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken (bestaand en nieuw) in gebruik voor nevenfuncties binnen het bouwvlak ten hoogste 500 m²bedraagt.

Tabel 5.1 Toegestane nevenfuncties

nevenfunctie binnen bouwvlak buiten bouwvlak
horeca IV * -
verkoop agrarische producten
kaasmakerijen e.d.
* -
wandel- of fietspaden over het boerenland * *
paardenbak (zonder overkapping) * -
verhuur van kano's, fietsen en soortgelijke vervoermiddelen voor extensieve recreatie * -
overnachtingsmogelijkheden, zoals boerenkamers, bed & breakfast * -
kleinschalig kamperen (max. 450 m2 aan gronden binnen bouwvlak, max. 4 binnen plangebied) * -
maatschappelijke nevenfuncties * -
galerie of museum * -
extensieve sport- en spelvormen op het boerenland (zoals boerengolf) * *

* Wel toegestaan.

- Niet toegestaan.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Ten behoeve van extra woonruimte

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de voor de bedrijfswoning geldende maximale oppervlaktemaat, teneinde het mogelijk te maken de oppervlakte van de woning te vergroten ten behoeve van de huisvesting van een rustende boer of in het kader van mantelzorg met inachtneming van het volgende:

  1. a. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruik gemaakt indien sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en de extra woonruimte noodzakelijk is voor de huisvesting van een rustende boer of ten behoeve van mantelzorg;
  2. b. uitbreiding van de woning dient plaats te vinden aansluitend aan de bestaande woning in de vorm van een aanbouw;
  3. c. de oppervlakte van de aanbouw bedraagt ten hoogste 40 m²;
  4. d. het aantal bouwlagen van de aanbouw bedraagt ten hoogste 1.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Het is niet toegestaan gronden en of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de teelt van ruwvoeder voor meer dan 10% van de gronden behorende bij een in het plangebied gelegen bedrijf waarbij de gronden in gebruik zijn en de teelt bedoeld is voor de eigen bedrijfsvoering. Dit betreft zowel gronden die in eigendom zijn als gronden die langdurig via huur of pacht deel uitmaken van het bedrijf.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 7': uitsluitend een watersportbedrijf toegestaan, voor zover voorkomend in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, waaronder ook opslag en reparatie van pleziervaartuigen wordt verstaan;

alsmede voor:

  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': tevens een tankstation voor zover voorkomend in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': tevens een aannemersbedrijf, voor zover voorkomend in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  3. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': tevens een aannemersbedrijf, voor zover voorkomend in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  4. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': tevens een diervoederbedrijf, voor zover voorkomend in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  5. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 4': tevens een meubelmakerij, voor zover voorkomend in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  6. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 6': tevens een botenbouw- en reparatiebedrijf (inclusief werkplaats);
  7. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 8': tevens een provinciaal wegen- en verkeerssteunpunt voor zover voorkomend in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  8. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water, laad- en losruimte en (aanlandingsplekken van) bruggen;

met dien verstande dat:

  1. k. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', geen bedrijfswoningen zijn toegestaan.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt:

  1. a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor opslag van enigerlei materiaal dat direct zichtbaar is vanaf de openbare weg;
  2. b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor zelfstandige kantoorruimte;
  3. c. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor kantoorruimte tot meer dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfsruimte.

Artikel 7 Cultuur En Ontspanning

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatste van de aanduiding 'kinderboerderij': een kinderboerderij;
  2. b. ter plaatste van de aanduiding 'speeltuin': een speeltuin;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 1': tentoonstellingruimtes, vergaderruimtes, horeca IV, en/of een oefenlocatie waar tevens zaalverhuur is toegestaan;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water, (ontsluitings)wegen en (aanlandingsplekken van) bruggen.

7.2 Bouwregels

Artikel 8 Cultuur En Ontspanning - Vuurtoreneiland

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en Ontspanning - Vuurtoreneiland aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kleinschalige culturele en dagrecreatieve activiteiten;

alsmede voor:

  1. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt, naast de aanduidingen op de verbeelding, tevens het volgende:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bestaande oppervlakte van bouwwerken geldt als maximumoppervlakte voor bouwwerken;
  3. c. de bestaande goot- en bouwhoogte van bouwwerken geldt als maximum goot- en bouwhoogte voor bouwwerken.

Artikel 9 Gemengd

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kleinschalige bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. detailhandel;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en (aanlandingsplekken van) bruggen.

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'steiger': een steiger voor één of meerdere boten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'terras': een terras ten dienste van een horecabestemming;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals water en (aanlandingsplekken van) bruggen.

10.2 Bouwregels

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'terras' een overkapping toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 12 m2 en een bouwhoogte van 3 m.

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1': een restaurant met kleinschalige bed & breakfastvoorziening;
  2. b. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2': een restaurant;
  3. c. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 3': een hotel met daaraan ondergeschikt een café en restaurant;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en (aanlandingsplekken van) bruggen.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en (aanlandingsplekken van) bruggen.

12.2 Bouwregels

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen inzake zorg en welzijn, openbare dienstverlening, verenigingsleven, jeugd- en kinderopvang, onderwijs en bibliotheken;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1': uitsluitend een dierenverzorgingscentrum;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 2': uitsluitend een muziektent;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij': uitsluitend een zorgboerderij;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en (aanlandingsplekken van) bruggen;

met dien verstande dat:

  1. f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan.

13.2 Bouwregels

Artikel 14 Maatschappelijk - Religie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Religie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': een begraafplaats;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en (aanlandingsplekken van) bruggen.

14.2 Bouwregels

Artikel 15 Natuur

15.1 Bestemmingomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  2. b. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen en recreatief medegebruik;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - fluisterboten': een recreatiebedrijf in fluisterboten, met een maximum van 3 fluisterboten;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, ontsluitingswegen, wandel- en fietspaden, water en (aanlandingsplekken van) bruggen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. agrarisch medegebruik ten dienste van de bestemming.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - fluisterboten' ten hoogste 1 steiger is toegestaan.

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Recreatie - Dagrecreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen': volkstuinen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en (aanlandingsplekken van) bruggen.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.

Artikel 17 Recreatie - Jachthaven

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een jachthaven;
  2. b. watersporten;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, steigers, water en (aanlandingsplekken van) bruggen;

en tevens daaraan ondergeschikt:

  1. d. dienstverlening en horeca ten behoeve van de jachthaven en watersport;

met dien verstande dat:

  1. e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan.

17.2 Bouwregels

Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie in recreatiewoningen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, water en (aanlandingsplekken van) bruggen.

18.2 Bouwregels

18.3 Specifieke gebruiksregel

Permanente bewoning van de recreatiewoning is niet toegestaan.

Artikel 19 Sport

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie': tevens extensief recreatief medegebruik;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water, (ontsluitings)wegen en (aanlandingsplekken van) bruggen.

19.2 Bouwregels

Artikel 20 Tuin

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, alsmede voor bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, parkeervoorzieningen, water, (ontsluitings)wegen en (aanlandingsplekken van) bruggen.

20.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
  2. b. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m.

Artikel 21 Verkeer

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. rijwegen, voet- en fietspaden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'pad': uitsluitend wandel- en fietspaden;
  4. d. bestaande loopplanken, steigers en afmeervoorzieningen ten behoeve van ligplaatsen zoals genoemd in lid 22.1 onder b t/m f;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groenvoorzieningen, water, (aanlandingsplekken van) bruggen en parkeervoorzieningen.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en geldt het volgende:

  1. a. de bouwhoogte van de windturbine als bedoeld in lid 21.1 onder b mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte;
  2. b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

Artikel 22 Water

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. waterhuishoudkundige doeleinden (waterveiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit,) beroepsscheepsvaart, beroepsvisserij en recreatieve doeleinden;
  3. c. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1': een ligplaats voor een woonark, woonboot of buitencategorie woonschip, inclusief drijvende objecten, inclusief aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  4. d. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 2': een ligplaats voor een woonboot of buitencategorie woonschip, inclusief drijvende objecten, inclusief aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  5. e. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 3': een ligplaats voor een woonvaartuig, woonboot of buitencategorie woonschip, inclusief drijvende objecten, inclusief aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  6. f. ter plaatste van de aanduidingen 'specifieke vorm van water - 4a' en 'specifieke vorm van water - 4b': een ligplaats voor een bedrijfsvaartuig, woonboot of buitencategorie woonschip, inclusief drijvende objecten;
  7. g. bestaande loopplanken, steigers en afmeervoorzieningen ten behoeve van ligplaatsen zoals genoemd onder b t/m f;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'steiger': een steiger, niet zijnde steigers behorende bij woonboten, buitencategorie woonboten, woonarken en woonvaartuigen, voor één of meerdere boten.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen, geen damwanden en geen terrassen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van het volgende:

  1. a. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer bedraagt ten hoogste 6 m;
  2. b. de breedte van bruggen ten behoeve van de ontsluiting van percelen met de bestemming Agrarisch met waarden - Droogmakerij, Agrarisch met waarden - Kerngebied Veenweide, Agrarisch met waarden - Veenweidegebied en Bedrijf bedraagt maximaal 4 m en ter plaatse van een landhoofd maximaal 8 m, met dien verstande dat deze maten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5 m' ten hoogste 5 m en 8 m bedragen;
  3. c. de breedte van bruggen ten behoeve van de ontsluiting van bouwvlakken met de bestemming Agrarisch met waarden - Droogmakerij, Agrarisch met waarden - Kerngebied Veenweide, Agrarisch met waarden - Veenweidegebied bedraagt maximaal 5 m en ter plaatse van een landhoofd maximaal 10 m;
  4. d. de breedte van overige bruggen bedraagt maximaal 3 m en ter plaatse van een landhoofd maximaal 6 m;
  5. e. het aantal steigers ter plaatse van de aanduiding 'steiger' bedraagt per aanduidingsvlak ten hoogste 1;
  6. f. voor de bijbehorende objecten, zoals bedoeld in lid 22.1 onder b t/m f, geldt het volgende:
    1. 1. het object behoort bij een woonschip of bedrijfsvaartuig waarvoor vergunning is verleend en dient zich direct langszij het betreffende woonschip of bedrijfsvaartuig te bevinden;
    2. 2. de huidige ligplaats dient fysiek voldoende ruimte voor het object te bieden (ten opzichte van de naastliggende boten, de steiger enzovoort);
    3. 3. het object mag maximaal 30% van de ruimte tussen wal en woonschip of bedrijfsvaartuig in beslag nemen, waarbij ten minste 3 m vrij water vanaf de oever dient te bestaan;
    4. 4. de oppervlakte van het object mag maximaal 70% zijn van de oppervlakte van het woonschip of bedrijfsvaartuig waar het bij hoort, met een maximum van 80 m²;
    5. 5. de hoogte van het object mag maximaal 1,5 m zijn;
    6. 6. het object mag voor niet meer dan 10 m² van het oppervlak worden bebouwd tot de hoogte van het woonschip of bedrijfsvaartuig, met een maximum van 3 m;
    7. 7. het object dient voor toegang naar het woonschip of bedrijfsvaartuig en mag niet worden gebruikt voor enige vorm van opslag.

22.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1' zijn ligplaatsen ten behoeve van woonarken toegestaan, waarbij woonarken vervangen mogen worden door woonarken, woonboten of buitencategorie woonschepen, met dien verstande dat per aanduidingsvlak ten hoogste 1 woonark, woonboot of buitencategorie woonschip is toegestaan.
  2. b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1' gelden voor woonarken de bestaande maten als ten hoogste toelaatbaar, zoals opgenomen in bijlage 3.
  3. c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1' gelden voor woonboten of buitencategorie woonschepen de volgende maatvoeringbepalingen:
    1. 1. lengte: ten hoogste 35 m;
    2. 2. breedte: ten hoogste 6 m;
    3. 3. hoogte: ten hoogste 3 m, waarbij over ten hoogste 20% van de lengte de hoogte 4,5 m mag bedragen.
  4. d. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 2' zijn ligplaatsen ten behoeve van woonboten toegestaan, waarbij woonboten vervangen mogen worden door woonboten en buitencategorie woonschepen, met dien verstande dat per aanduidingsvlak ten hoogste 1 woonboot of buitencategorie woonschip is toegestaan.
  5. e. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 2' gelden voor woonboten of buitencategorie woonschepen de volgende maatvoeringbepalingen:
    1. 1. lengte: ten hoogste 35 m;
    2. 2. breedte: ten hoogste 6 m;
    3. 3. hoogte: ten hoogste 3 m, waarbij over ten hoogste 20% van de lengte de hoogte 4,5 m mag bedragen;

met dien verstande dat van reeds vergunde ligplaatsen met afwijkende maten op het moment van inwerkingtreding de bestaande maten als ten hoogste toelaatbaar gelden, zoals opgenomen in bijlage 3.

  1. f. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 3' zijn ligplaatsen ten behoeve van woonvaartuigen toegestaan, waarbij woonvaartuigen vervangen mogen worden door woonvaartuigen, woonboten of buitencategorie woonschepen, met dien verstande dat per aanduidingsvlak ten hoogste 1 woonvaartuig, woonboot of buitencategorie woonschip is toegestaan.
  2. g. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 3 gelden voor woonvaartuigen de bestaande maten als ten hoogste toelaatbaar, zoals opgenomen in bijlage 3.
  3. h. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 3' gelden voor woonboten of buitencategorie woonschepen de volgende maatvoeringbepalingen:
    1. 1. lengte: ten hoogste 35 m;
    2. 2. breedte: ten hoogste 6 m;
    3. 3. hoogte: ten hoogste 3 m, waarbij over ten hoogste 20% van de lengte de hoogte 4,5 m mag bedragen.
  4. i. Uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van water - 4a' en 'specifieke vorm van water - 4b' zijn ligplaatsen ten behoeve van bedrijfsvaartuigen toegestaan, waarbij bedrijfsvaartuigen vervangen mogen worden door bedrijfsvaartuigen, woonboten of buitencategorie woonschepen, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 4a' ten hoogste 2 bedrijfsvoertuigen zijn toegestaan, uitsluitend ten behoeve van een tankstation voor schepen, of ten hoogste 1 woonboot of buitencategorie woonschip;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 4b' ten hoogste 1 bedrijfsvoertuig is toegestaan, uitsluitend ten behoeve van een aannemersbedrijf, of ten hoogste 1 woonboot of buitencategorie woonschip.
  5. j. Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van water - 4a' en 'specifieke vorm van water 4b' gelden voor bedrijfsvaartuigen de bestaande maten als ten hoogste toelaatbaar, zoals opgenomen in bijlage 3.
  6. k. Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van water - 4a' en 'specifieke vorm van water 4b' gelden voor woonboten of buitencategorie woonschepen de volgende maatvoeringbepalingen:
    1. 1. lengte: ten hoogste 35 m;
    2. 2. breedte: ten hoogste 6 m;
    3. 3. hoogte: ten hoogste 3 m, waarbij over ten hoogste 20% van de lengte de hoogte 4,5 m mag bedragen.
  7. l. Voor bijbehorende objecten bij woonschepen en bedrijfsvaartuigen geldt een maximum van 1 per woonschip of bedrijfsvaartuig.
  8. m. Het is niet toegestaan gronden en een woonschip tot meer dan 40% van het oppervlak van het woonschip te gebruiken ten dienste van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
  9. n. Het is niet toegestaan een woonschip of bijbehorend opbject te gebruiken of te laten gebruiken voor opslag als zodanig dan wel ten behoeve van bedrijfs- of handelsdoeleinden.
  10. o. Het is niet toegestaan de gronden en bebouwing te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van aanleg- en/of terrasvlonders alsmede boothuizen al dan niet in of boven water.

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 23 Wonen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - schuur': uitsluitend een schuur;
  3. c. short stay;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast': tevens een bed & breakfast met ten hoogste 4 logiesruimtes en bijbehorende voorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van horecacategorie 4': horeca IV;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, (ontsluitings)wegen, water en (aanlandingsplekken van) bruggen.

23.2 Bouwregels

23.3 Specifiek gebruiksregels

  1. a. Op de gronden met de bestemming Wonen is – in samenhang daarmee – ook het gebruik toegestaan van gedeelten van hoofdgebouwen voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw.
  2. b. Paardenbakken zijn niet toegestaan, uitgezonderd bestaande paardenbakken waarvan de bestaande maten als ten hoogste toelaatbaar zijn.

Artikel 24 Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 380 kV.

24.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 24.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 113 m;
  2. b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2 sub b, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels. Van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikgemaakt indien het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV.

25.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 25.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 45 m;
  2. b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 sub b, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels. Van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikgemaakt indien het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Archeologie - 1

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

26.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 26.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de dubbelbestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. voor zover met betrekking tot de in lid 26.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen een archeologisch rapport te overleggen;
  2. b. aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  3. c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. die het normale onderhoud betreft;
    2. 2. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

26.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 26.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 26.1 aanwezig zijn.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 26.1 genoemde bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. op en onder de in lid 26.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
    2. 2. het aanbrengen van drainage;
    3. 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
    4. 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    5. 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
    6. 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  2. b. de aanvrager van een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen;
  3. c. de onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 26.1 niet onevenredig schaden;
  4. d. aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  5. e. het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. die het normale onderhoud betreft;
    2. 2. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - Archeologie - 1 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:

  1. a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

Artikel 27 Waarde - Archeologie - 2

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

27.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 27.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de dubbelbestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. voor zover met betrekking tot de in lid 27.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen een archeologisch rapport te overleggen;
  2. b. aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  3. c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. in of op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 2', indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 50 m² en een kleinere diepte dan 0,5 m onder maaiveld;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

27.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 27.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 27.1 aanwezig zijn.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 27.1 genoemde bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. op en onder de in lid 27.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
    2. 2. het aanbrengen van drainage;
    3. 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
    4. 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    5. 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
    6. 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  2. b. de aanvrager van een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen;
  3. c. de onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 27.1 niet onevenredig schaden;
  4. d. aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  5. e. het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. in of op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 2', indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 50 m² en een kleinere diepte dan 0,5 m onder maaiveld;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

27.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - Archeologie - 2 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:

  1. a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

Artikel 28 Waarde - Archeologie - 3

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie-3' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

28.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 28.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de dubbelbestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. voor zover met betrekking tot de in lid 28.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een archeologisch rapport te overleggen;
  2. b. aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  3. c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. in of op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 3', indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 100 m² en een kleinere diepte dan 0,5 m onder maaiveld;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

28.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 28.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 28.1 aanwezig zijn.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 28.1 genoemde bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. op en onder de in lid 28.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
    2. 2. het aanbrengen van drainage;
    3. 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
    4. 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    5. 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
    6. 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  2. b. de aanvrager van een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen;
  3. c. de onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 28.1 niet onevenredig schaden;
  4. d. aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  5. e. het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. in of op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 3', indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 100 m² en een kleinere diepte dan 0,5 m onder maaiveld;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

28.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - Archeologie - 3 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:

  1. a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

Artikel 29 Waarde - Archeologie - 4

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

29.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 29.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de dubbelbestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. voor zover met betrekking tot de in lid 29.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een archeologisch rapport te overleggen;
  2. b. aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  3. c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. in of op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 4', indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m² en een kleinere diepte dan 0,5 m onder maaiveld;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

29.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 29.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 29.1 aanwezig zijn.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 29.1 genoemde bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. op en onder de in lid 29.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
    2. 2. het aanbrengen van drainage;
    3. 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
    4. 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    5. 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
    6. 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  2. b. de aanvrager van een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen;
  3. c. de onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 29.1 niet onevenredig schaden;
  4. d. aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  5. e. het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. in of op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 4', indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m² en een kleinere diepte dan 0,5 m onder maaiveld;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

29.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - Archeologie - 4 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:

  1. a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

Artikel 30 Waarde - Archeologie - 5

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

30.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 30.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de dubbelbestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. voor zover met betrekking tot de in lid 30.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een archeologisch rapport te overleggen;
  2. b. aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  3. c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. in of op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 5', indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m² en een kleinere diepte dan 0,5 m onder maaiveld;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

30.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 30.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 30.1 aanwezig zijn.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 30.1 genoemde bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. op en onder de in lid 30.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
    2. 2. het aanbrengen van drainage;
    3. 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
    4. 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    5. 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
    6. 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  2. b. de aanvrager van een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen;
  3. c. de onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 30.1 niet onevenredig schaden;
  4. d. aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  5. e. het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. in of op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 5', indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m² en een kleinere diepte dan 0,5 m onder maaiveld;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

30.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de Waarde - Archeologie - 5 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:

  1. a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

Artikel 31 Waarde - Archeologie - 6

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 6' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

31.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 31.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de dubbelbestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. voor zover met betrekking tot de in lid 31.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een archeologisch rapport te overleggen;
  2. b. aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  3. c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. in of op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 6', indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m² en dieper dan de waterbodem;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

31.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in lid 31.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 31.1 aanwezig zijn.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 31.1 genoemde bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. op en onder de in lid 31.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
    2. 2. het aanbrengen van drainage;
    3. 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
    4. 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    5. 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
    6. 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  2. b. de aanvrager van een aanlegvergunning zoals bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen;
  3. c. de onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 31.1 niet onevenredig schaden;
  4. d. aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  5. e. het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. in of op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 6', indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m² en dieper dan de waterbodem;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

31.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - Archeologie - 6 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:

  1. a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

Artikel 32 Waarde - Cultuurhistorie

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden.

De bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

32.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 32.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende te beschermen waarden:

  1. a. ten aanzien van het beschermde dorpsgezicht Durgerdam:
    1. 1. het specifieke dijkdorpkarakter bestaande uit: het lint van (grotendeels) houten huizen gekoppeld aan een dijklichaam, de tussenruimten tussen de huizen waardoor de zijkanten van de panden te zien zijn en daarmee de extra (bakstenen) onderverdieping en het achterliggende polderland;
    2. 2. het karakteristieke – door strekdammen omarmde – haventje;
  2. b. ten aanzien van het beschermde dorpsgezicht Ransdorp:
    1. 1. de gotische kerktoren als middelpunt;
    2. 2. de lage woonhuisbebouwing om de kerk;
    3. 3. de bijzonder ingedeelde openbare ruimte bij de Kerkelandersloot;
    4. 4. bebouwing niet direct op de rooilijn en erfafscheidingen langs de voortuinen die de scheiding vormen tussen openbaar en privé;
    5. 5. karakteristieke doorzichten naar het ommeland;
  3. c. ten aanzien van het beschermde dorpsgezicht Holysloot:
    1. 1. de ruimtelijke structuur van het dorp en de directe relatie met het omringende gebied;
    2. 2. de kerktoren als blikvanger.

32.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie', overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meerderde bestemmingsvlakken met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.

Artikel 33 Waterstaat - Waterkering

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het in stand houden en het onderhoud van de waterkering met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemming(en).

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 34 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 35 Algemene Bouwregels

35.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

35.2 Afstanden van woningen tot landbouwbedrijven

Onverminderd hetgeen in hoofdstuk 2 is bepaald, dient ten minste de volgende afstand in acht genomen te worden tussen landbouwbedrijven en gevoelige objecten:

inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden
minimumafstand tot objecten categorie I en II 100 m 50 m
minimumafstand tot objecten categorie III, IV en V 50 m 25 m

35.3 Toegelaten overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en/of bouwgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

  1. a. hijsinrichtingen en ander ondergeschikte delen van gebouwen mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2 m voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  2. b. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 m;
  3. c. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een rijweg, 2,4 m boven een fietspad en 2,2 m boven een voetpad, voor zover dit fietspad of voetpad geen deel uitmaakt van de bedoelde strook van 1,5 m.

35.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. a. het bouwen van ondergrondse ruimten is uitsluitend toelaatbaar op agrarische bouwvlakken;
  2. b. de bouw van ondergrondse ruimte behorende bij en dienstbaar aan de woning is uitsluitend toelaatbaar voor zover zich op het bouwvlak een woning bevindt;
  3. c. de ondergrondse ruimte mag uitsluitend vanuit de binnenzijde van het gebouw waaronder het wordt gerealiseerd, toegankelijk zijn;
  4. d. per bouwvlak is één ondergrondse ruimte toegestaan;
  5. e. het oppervlak van het deel van de ondergrondse ruimte niet gelegen direct onder de woning mag ten hoogste 50 m² bedragen.

Artikel 36 Algemene Gebruiksregels

36.1 Algemeen gebruiksverbod

Tot gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:

  1. a. het is verboden de in het bestemmingsplan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken of in gebruik geven op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming of de daarbij behorende regels;
  2. b. de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken of in gebruik geven ten dienste voor inrichtingen en bedrijven als aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, nr. 143);
  3. c. onder verboden gebruik wordt in ieder geval begrepen:
    1. 1. automatenhal, prostitutiebedrijf, seksinrichting, geldwisselkantoor, smartshop, transferwinkel, telefoneerinrichting, belhuis, detailhandel in volumineuze goederen, opslag en verkoop van motorbrandstoffen, opslag en verkoop van vuurwerk en/of gevaarlijke stoffen;
    2. 2. de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan;
    3. 3. het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
  4. d. het gebruik van bijgebouwen als woonruimte.

36.2 Toegelaten milieuhindercategorieën

  1. a. Slechts functies die in de van deze regels deel uitmakende 'Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' (Standaard SvB) vallen onder de in de toepasselijke regels aangegeven milieuhindercategorieën zijn toegestaan, tenzij elders in deze regels anders aangegeven.
  2. b. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd af te wijken van het bepaalde onder a voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een functie die:
    1. 1. niet in de 'Standaard SvB' voorkomt en niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen onder de toegestane categorieën;
    2. 2. al dan niet na uitbreiding of wijziging in de 'Standaard SvB' valt onder één categorie hoger dan toegestaan, mits de desbetreffende functie niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen onder de toegestane categorieën.

Artikel 37 Algemene Aanduidingsregels

37.1 Wro-zone-wijzigingsgebied 1

In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt dat het Dagelijks Bestuur ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone-wijzigingsgebied 1' de bestemming Wonen kunnen wijzigen in de bestemming Maatschappelijk met inachtneming van het volgende:

  1. a. de functie mag uitsluitend binnen het bouwvlak plaatsvinden;
  2. b. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
  3. c. indien de bestemming Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Maatschappelijk dient de bestemming van het gehele bouwvlak gewijzigd te worden in de bestemming Maatschappelijk;
  4. d. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, binnen het bestemmingsvlak dan wel dient op andere wijze te worden zeker gesteld dat in de parkeerbehoefte kan worden voorzien.

37.2 Wro-zone-wijzigingsgebied 2

Het Dagelijks Bestuur is ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone-wijzigingsgebied 2' bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden - Veenweidegebied te wijzigen ten behoeve van de vervolgfunctie wonen, met inachtneming van het volgende:

  1. a. de bestaande agrarische bebouwing dient geheel gesloopt te worden;
  2. b. het aantal nieuw te bouwen woningen bedraagt ten hoogste 4;
  3. c. de bestemming van het gehele bouwvlak dient gewijzigd te worden in de bestemmingen Wonen, Wonen met de specifieke bouwaanduiding - 3, Tuin en/of Agrarisch met waarden - Veenweidegebied zonder bouwvlak;
  4. d. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;

mits aangetoond kan worden dat het (bouw)plan waartoe deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast:

  1. e. niet lijdt tot een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde op de in het (bouw)plan zelf voorziene bebouwing en de omliggende (geluidsgevoelige) bebouwing als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel er een ontheffing kan worden verleend van de voornoemde voorkeursgrenswaarde;
  2. f. niet in betekende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  3. g. in voldoende mate bijdraagt aan watercompensatie;
  4. h. door middel van een flora- en faunaonderzoek dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;
  5. i. voldaan moet worden aan het bepaalde in de Wet bodembescherming;
  6. j. nadere toetsing plaatsvindt in het kader van externe veiligheid;
  7. k. het Dagelijks Bestuur wint, alvorens gebruik te maken van deze wijzigingsbevoegdheid, advies in bij de waterbeheerder.

Artikel 38 Algemene Afwijkingsregels

38.1 Algemene afwijkingsregel

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van:

  1. a. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 m bedraagt;
  2. b. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 6 m en een maximaal bruto vloeroppervlak van 100 m²;
  3. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, geluidswerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, duikers en andere waterstaatkundige werken, mits hiertoe niet meer dan 2% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
  4. d. bouwwerken waarbij de in de regels toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 0,3 m wordt vergroot;
  5. e. bouwwerken waarbij de in de regels toegestane maximale bouwhoogte, anders dan bedoeld in c, met ten hoogste 3 m worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, schoorstenen, glasbewassingsinstallaties en ventilatie-inrichtingen;
  6. f. de op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwvlakgrenzen met ten hoogste 3 m mag worden overschreden ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen, lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen.

Artikel 39 Algemene Wijzigingsregels

39.1 Wijziging van de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht het plan te wijzigen, in die zin, dat:

  1. a. nog niet opgenomen functies aan de 'Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' kunnen worden toegevoegd;
  2. b. in de 'Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' opgenomen functies kunnen worden ingedeeld bij een andere categorie.

39.2 Ten behoeve van de bestemming Horeca

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming Horeca, met inachtneming van het volgende:

  1. a. planwijziging wordt uitsluitend toegestaan voor percelen binnen de bebouwingsconcentraties van de kernen Durgerdam, Holysloot, Ransdorp en Zunderdorp;
  2. b. planwijziging wordt uitsluitend toegestaan indien de horecafunctie valt binnen de horecacategorie IV;
  3. c. de functie mag uitsluitend binnen het bouwvlak plaatsvinden;
  4. d. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
  5. e. de bestemming van het gehele bouwvlak dient gewijzigd te worden in de bestemming Horeca, en voorzien te worden van de aanduiding 'horeca van horecacategorie 4' waaruit blijkt dat alleen horeca vallend onder horecacategorie IV is toegestaan;
  6. f. per kern mag maximaal 2 maal gebruikgemaakt worden van deze wijzigingsbevoegdheid;
  7. g. parkeren ten behoeve van de nieuwe bestemming dient op eigen terrein en binnen het bestemmingsvlak plaats te vinden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 40 Overgangsrecht

40.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

40.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

40.3 Overgangsrecht ligplaatsen

  1. a. Het gebruik van de ligplaats Durgerdammerdijk 1006 voor een dekschuit met daarop een schuur, zoals opgenomen in bijlage 3, mag slechts worden voortgezet met inachtname van de volgende voorwaarden:
    1. 1. op de huidige locatie;
    2. 2. door de eigenaar ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
    3. 3. behorend bij de woonark 'Anita';
    4. 4. tot het moment dat deze weggehaald wordt.
  2. b. Het gebruik van de ligplaats Durgerdammerdijk 1012A voor een terras, zoals opgenomen in bijlage 3, mag slechts worden voortgezet met inachtname van de volgende voorwaarden:
    1. 1. op de huidige locatie;
    2. 2. door de eigenaar ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
    3. 3. behorend bij de woonvaartuig '74778';
    4. 4. tot het moment dat deze weggehaald wordt.
  3. c. Het gebruik van de ligplaats Durgerdammerdijk 1012B voor pleziervaartuig 'De Twee Gebroeders', zoals opgenomen in bijlage 3, mag slechts worden voortgezet met inachtname van de volgende voorwaarden:
    1. 1. door de eigenaar ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
    2. 2. tot het moment dat deze weggehaald wordt.

40.4 Overgangsrecht ruwvoeder

  1. a. Het gebruik van de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden -Veenweidegebied, in eigendom bij Damland Real Estate, voor het verbouwen van mais, in afwijking van het bepaalde in lid 5.4, mag slechts worden voortgezet met inachtname van de volgende voorwaarden:
    1. 1. op de huidige locatie;
    2. 2. door de gebruiker ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
    3. 3. tot het moment dat dit gebruik beëindigd wordt.

Artikel 41 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Landelijk Noord'.

Bijlage 1 Maximaal Oppervlak Aan Bedrijfsgebouwen

bestemming adres oppervlak bebouwing (m²)
Bedrijf Slochterweg 35/37/41 7.452
Slochterweg naast 35 443
Slochterweg 34 385
Nieuwe Gouw 25 620
Liergouw 88 1.367
Durgerdammerdijk achter 36 167
Durgerdammerdijk achter 105 78
Durgerdammerdijk achter 131 102
Dorpsstraat Holysloot naast 16 190
Dorpsstraat Holysloot achter 17 500
Bloemendalergouw 8 344
Bloemendalergouw 31 723
Dorpsweg Ransdorp achter 15 231
't Voorwerf 7 331
Achtergouwtje 1a 222
Durgerdammerdijk 188 240
Durgerdammerdijk 98/99A 592
Gemengd Durgerdammerdijk achter 41 90
Kantoor Dorpsweg Ransdorp 271
Maatschappelijk Termietergouw 12 740
Dorpsstraat Holysloot 11 111
Dorpsstraat Holysloot tegenover 32 27
Dorpsstraat Holysloot 40 239
Dorpsweg Ransdorp 19 314
Dorpsweg Ransdorp 29* 666
Dorpsweg Ransdorp 31* 544
Dorpsweg Ransdorp 33* 119
Dorpsweg Ransdorp 59 113
Dorpsweg Ransdorp voor 111 28
Termietergouw 4 175
Broekergouw 6 1265
Achterlaan naast 5 142
Durgerdammerdijk voor 67 26
Cultuur en Ontspanning Dorpsweg Ransdorp 57 352
speeltuin Torenven 0
kinderboerderij Achterlaan 0
speeltuin Dorpsstraat Holysloot 0
Maatschappelijk-Religie Durgerdammerdijk 76 210
Dorpsstraat Holysloot 30 128
Achterlaan 12 282
begraafplaats Dorpsweg Ransdorp 55 0
Horeca Durgerdammerdijk 73/73a 330
Dorpsstraat Holysloot 38 90
Dorpsweg Ransdorp 70 269
Recreatie - Jachthaven bij Poppendammergouw 357
Dorpsstraat Holysloot 8 631
Sport Durgerdammerdijk 75 509
Termietergouw 8 373

** Meerdere bouwvlakken.

Bijlage 2 Standaard Svb

Bijlage 2 Standaard SvB

Bijlage 3 Afmetingen Woonschepen, Bedrijfsvaartuigen En Pleziervaartuigen

Bijlage 3 Afmetingen woonschepen, bedrijfsvaartuigen en pleziervaartuigen