KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Cultuur En Ontspanning - Speeltuin
Artikel 5 Gemengd - 1
Artikel 6 Gemengd - 2
Artikel 7 Gemengd - 3
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Maatschappelijk
Artikel 10 Recreatie - 1
Artikel 11 Recreatie - 2
Artikel 12 Sport
Artikel 13 Tuin
Artikel 14 Verkeer
Artikel 15 Water
Artikel 16 Wonen
Artikel 17 Leiding - Gas
Artikel 18 Waterstaat - Waterkering
Artikel 19 Waarde - Archeologische Verwachting 1
Artikel 20 Waarde - Archeologische Verwachting 2
Artikel 21 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 22 Anti-dubbeltelregel
Artikel 23 Voorrangsregel
Artikel 24 Algemene Bouwregels
Artikel 25 Algemene Gebruiksregels
Artikel 26 Algemene Aanduidings Regels
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 28 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
Artikel 29 Toegelaten Overschrijdingen
Artikel 30 Toegelaten Bedrijven
Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 32 Overgangsrecht
Artikel 33 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Inrichtingen
Bijlage 1 Archeologisch Bureauonderzoek Amsteldorp Eo, Bma
Bijlage 2 Advies Ev Lpg Gooiseweg 10, Dmb
Bijlage 3 Externe Veiligheid Spoor Amsterdam, Aviv
Bijlage 4 Memo Dmb Spoorvervoer Brandbare Gassen Haven En Risico’s Ter Hoogte Van Ruimtelijke Plannen
Bijlage 5 Nota Inspraak En Overleg, Stadsdeel Oost
Bijlage 6 Rapport Gr Buisleiding, Gasunie
Bijlage 7 Nota Van Beantwoording Zienswijze

Amsteldorp, Julianapark, De Wetbuurt, Drieburg

Bestemmingsplan - Gemeente Amsterdam

Onherroepelijk op 02-03-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 het plan

het bestemmingsplan Amsteldorp, Julianapark, De Wetbuurt, Drieburg van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Oost als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.U0904BPSTD.VG01;

1.2 de verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan Amsteldorp, Julianapark, De Wetbuurt, Drieburg;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 achtergevel

oorspronkelijke achterzijde van een gebouw;

1.6 afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.7 ambulante handel

markthandel, straathandel aan de openbare weg of het water, vanaf een staanplaats of een ligplaats, alsmede het venten;

1.8 archeologisch rapport:

rapport, zoals bedoeld in artikel 39, lid 2 Monumentenwet 1988, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

1.9 automatenhal

iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek;

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.12 bedrijfsvaartuig

een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten;

1.13 bedrijven

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.14 bestemmingsgrens

een op de verbeelding aangegeven lijn die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak

een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.17 beperkt kwetsbaar object

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.18 bestaand

  1. a. bij bebouwing: Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  2. b. bij gebruik: gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of uitgevoerd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan;

1.19 bodemverstoring

elke vorm van grondverzet;

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel en gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.22 bouwhoogtescheidingslijn

een op de verbeelding aangegeven lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bouwvlak waarop verschillende hoogten zijn toegelaten;

1.23 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen;

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten, tenzij in de regels anders bepaald;

1.25 bouwwerk

elke constructie van enige omvang welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in en/of op de grond;

1.26 bijzondere bouwlaag

kelders, souterrains, dakopbouwen;

1.27 dagelijks bestuur

het dagelijks bestuur van stadsdeel Oost, gemeente Amsterdam;

1.28 dakopbouw

een dakopbouw is een bijzondere bouwlaag die geplaatst wordt op een gedeelte van het onderliggende platte dak van een woning of woongebouw, ten behoeve van één of meer van de daaronder gelegen woningen, ter vergroting van de woonruimte;

1.29 dakterras

een buitenruimte op het platte dak van een gebouw met bijbehorende afrastering en vloerconstructie ten dienste van de bewoners van de erop aansluitende woning(en);

1.30 dakuitbouw

een uitbouw van een kap;

1.31 dakverdieping

een bijzondere bouwlaag, die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven, en waarvan ten minste twee wanden onder een hoek van tenminste 10 graden met de verticaal zijn geplaatst, met dien verstande dat bij gesloten bouwblokken alleen de wand aan de straatzijde een helling moet hebben;

1.32 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.33 dienstverlening

een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verlenen van economische diensten aan consumenten met rechtstreeks contact met het publiek (baliefunctie), waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken, schoenmakers, fietsenmakers en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, niet zijnde garagebedrijven, kantoren, seksinrichtingen, raamprostitutie, automatenhallen, telefooninrichtingen of geldwisselkantoren. Onder te verdelen in:

  1. a. consument verzorgende dienstverlening zoals kapperszaken, schoonheidsinstituten en consultatiebureaus, niet zijnde kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang;
  2. b. zakelijke dienstverlening, zoals fotostudio's, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken, schoenmakers, fietsenmakers;

1.34 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;

1.35 evenement

het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg of het openbaar water, met uitzondering van:

  1. a. een manifestatie in de zin van de Wet openbare manifestaties;
  2. b. een optocht;
  3. c. het organiseren van een voetbalwedstrijd van het betaald voetbal;
  4. d. markten als bedoeld in de Gemeentewet;

1.36 gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.37 geldwisselkantoor

een kantoor of gelegenheid waarvan één van de voornaamste activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig wisselen van geld of waardepapieren;

1.38 geluidsgevoelige bestemmingen

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder:

  1. a. onderwijsgebouwen;
  2. b. ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  3. c. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijze andere gezondheidszorggebouwen dan bedoel onder 2;
  4. d. delen van het gebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten maken voor de toepassing van de wet geen deel uit van een onderwijsgebouw.

1.39 hoofdgebouw

een gebouw dat door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de

bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een perceel kan worden aangemerkt;

1.40 horeca

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; de volgende categorieën horeca-instellingen worden onderscheiden:

1 horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van kleine eetwaren, snacks en/of ter plaatse opgewarmde etenswaren al dan niet in combinatie met alcoholvrije drank (cafetaria's, snackbars, shoarmazaken, thee- en koffiehuizen, lunchrooms, broodjeszaken en ijssalons);

2a horeca-inrichtingen die uitsluitend toegankelijk zijn voor leden van een vereniging (sociëteiten), en/of het verhuren van zalen aan gezelschappen al dan niet in combinatie met het verstrekken van eten en drinken (zalen verhuurbedrijf);

2b horeca-inrichtingen voor het gelegenheid geven tot dansen in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende of -vrije drank en kleine etenswaren (dancings, discotheek);

3 horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse (cafés, bars, pubs);

4 horeca-inrichtingen voor het zowel bedrijfsmatig verstrekken van zowel ter plaatse bereide maaltijden als alcoholhoudende of -vrije drank al dan niet in combinatie met etenswaren (restaurants, eetcafés, café-restaurants, grand-cafés);

5 horeca-inrichtingen waar de gelegenheid wordt geboden voor overnachting (hotels, pensions);

1.41 huis gebonden beroep of bedrijf

Aan huis verbonden beroep

De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten.

Aan huis verbonden bedrijf

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hiermee wordt wel een bed & breakfast, maar geen detailhandel of horeca bedoeld.

1.42 internetcafé

een voor publiek toegankelijke ruimte waar de hoofdactiviteit wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internetten (het raadplegen van websites);

1.43 kantoor

gebouw of deel van een gebouw waarin kantoorwerkzaamheden zoals administratie, bestuur, vergaderingen of andere bureauwerkzaamheden plaatsvinden;

1.44 kap

een constructie van hellende dakvlakken samenkomend in een nok;

1.45 kas

een bedrijfsgebouw van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de teelt of veredeling van gewassen dat door de zon verwarmd wordt;

1.46 kelder

bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag onder dan wel gelijk aan het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen en die gebruikt kan worden ten dienste van de functie van de daarboven gelegen functies;

1.47 kwetsbaar object

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.48 ligplaats

de ruimte welke door een woonboot en/of bedrijfsvaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, kan worden ingenomen;

1.49 maatschappelijke voorzieningen

overheids-, sociaal-culturele, medische, onderwijs-, religieuze, recreatieve en sportvoorzieningen en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, niet zijnde kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang;

1.50 nutsvoorzieningen

een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.51 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.52 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde, en werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.53 ondersteunende horeca

een horeca-activiteit die ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdactiviteit en waarvan de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit en er een, al dan niet vrij-toegankelijke, sanitaire ruimte aanwezig is;

1.54 oorspronkelijke bouwhoogte

een bouwhoogte zoals deze is weergegeven in de bouwvergunning voor de oprichting van het gebouw;

1.55 oorspronkelijke gevel

een gevel zoals deze is weergegeven in de bouwvergunning voor de oprichting van het gebouw;

1.56 passagiersvaartuig

een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot:

  1. a. vervoer van personen;
  2. b. om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie;

1.57 peil

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
  2. b. als in het water wordt gebouwd: het plaatselijk aan te houden waterpeil;
  3. c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.58 pleziervaartuig

een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie;

1.59 prostitutiebedrijf

een bedrijf waar prostitutie één van de activiteiten vormt;

1.60 schijnkap

kap waarvan de goothoogte aan de straatzijde lager is gelegen dan de goothoogte aan de niet-straatzijde;

1.61 schoolwerktuin

bij een school behorende en ten behoeve van het biologie-onderwijs ingerichte tuin, waarin door de leerlingen gewerkt wordt;

1.62 seksinrichting

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, - automatenhal en -winkel;

1.63 short stay

het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste een week en maximaal zes maanden;

1.64 speelvoorziening

voorzieningen ten behoeve van spel: speeltuinen, speelplekken en speelterreinen;

1.65 stationerend vaartuig

  1. a. een vaartuig, daaronder begrepen een object dat afgemeerd is te water en niet tot enig andere categorie behoort;
  2. b. een schip, vaartuig of casco in aanbouw tot woonboot, pleziervaartuig, bedrijfsvaartuig of passagiersvaartuig;

1.66 souterrain

een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen en die gebruikt kan worden ten dienste van de daarboven gelegen functies;

1.67 telefoneerinrichting of belhuis

een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de voornaamste activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet;

1.68 tramvoorzieningen

tramrails, bovenleidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het tramverkeer;

1.69 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdbouw;

1.70 verkoopvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.71 volkstuin

een aaneengesloten stuk grond waarop voor particulier gebruik, op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld;

1.72 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

1.73 waterkering

een strook grond die het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie;

1.74 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.75 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

1.76 woonark

een woonboot, niet zijnde een woonschip of woonvaartuig die feitelijk niet geschikt is om mee te varen;

1.77 woonboot

een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet. Onder te verdelen in:

  1. a. woonark;
  2. b. woonschip;
  3. c. woonvaartuig.

1.78 woonschip

een woonboot die aan de romp en de opbouw herkenbaar is als een schip, met een (grotendeels) authentiek karakter;

1.79 woonvaartuig

een woonboot met een casco dat herkenbaar is als een van origine varend schip, waaronder begrepen een dekschuit, met een gehele of gedeeltelijke opbouw.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 straatnamen en huisnummers

voor zover in deze planregels straatnamen en huisnummers worden vermeld, gelden de straatnamen en huisnummers zoals aangegeven in de ondergrond van de verbeelding.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de horizontale diepte van een aan- of uitbouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd (vertikaal) op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk

De bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten als het product van de

afstand tussen de buitenzijde van de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de

scheidende bouwmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, met inachtname van het bepaalde in artikel 30;
  2. b. in afwijking van 3.1.a zijn ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening" uitsluitend nutsvoorzieningen toegestaan;
  3. c. in afwijking van 3.1.a is ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf" tevens een aannemersbedrijf toegestaan;
  4. d. in afwijking van 3.1.a is ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf" tevens een gemeentewerf met afvalsorteerstation en weegbrug toegestaan;
  5. e. met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen
  6. f. en erven, bergingen en andere nevenruimten, ongebouwde en gebouwde parkeer
  7. g. voorzieningen en in- en uitritten, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water
  8. h. lopen en waterpartijen.

3.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

Artikel 4 Cultuur En Ontspanning - Speeltuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en ontspanning - Speeltuin aangewezen gronden zijn bestemd voor speelvoorzieningen met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, bergingen en andere nevenruimten, groenvoorzieningen, ongebouwde parkeervoorzieningen, in- en uitritten en nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, consument verzorgende dienstverlening, zakelijke dienstverlening, kantoren en bedrijven met in acht name van artikel 30 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  2. b. maximaal het bestaande aantal woningen met inbegrip van aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger;
  3. c. shortstay;

alsmede voor:

  1. a. maximaal het bestaande aantal woningen in de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding "wonen";
  2. b. kinderdagverblijven en/of buitenschoolse opvang of daaraan gelijk te stellen gebruik ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk -1";
  3. c. horeca in de categorie 1 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding "Horeca van categorie 1";
  4. d. horeca in de categorie 4 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding "Horeca van categorie 4";

met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, bergingen en andere nevenruimten, groenvoorzieningen, ongebouwde parkeervoor-zieningen, in- en uitritten en nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

5.3 Afwijking van de bouwregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het be-paalde in artikel 5.2.1 onder e voor het toestaan van een groter brutovloeroppervlak, met dien verstande dat het Dagelijks Bestuur nadere eisen kan stellen aan de omvang en situe-ring teneinde een acceptabel woon- en leefklimaat te garanderen.

5.4 Gebruiksregels

Voor het in artikel 5.1 bedoelde gebruik gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

  1. a. voor de aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  2. b. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt tevens het bepaalde in artikel 30.

5.5 Afwijking van de gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Gemengd - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoor;
  2. b. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in artikel 30;
  3. c. een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";

met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, bergingen en andere nevenruimten, groenvoorzieningen, ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten en nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

6.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door het toevoegen van een aanduiding "maatschappelijke voorzieningen" op de bestemming Gemengd - 2 ten behoeve van het toestaan van maatschappelijke voorzieningen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de omliggende bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering of ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  2. b. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik niet onevenredig toeneemt;
  3. c. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel een vóór vaststelling van het wijzigingsplan vastgestelde hogere grenswaarde, niet wordt overschreden;
  4. d. het wijzigingsplan niet in betekenende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  5. e. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.

Artikel 7 Gemengd - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. consument verzorgende dienstverlening, zakelijke dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, kantoren en bedrijven met in acht name van artikel 30 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  2. b. maximaal het bestaande aantal woningen met inbegrip van aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger;
  3. c. short stay;

alsmede voor:

  1. d. maximaal het bestaande aantal woningen in de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding "wonen toegestaan";
  2. e. kinderdagverblijven en/of buitenschoolse opvang of daaraan gelijk te stellen gebruik ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk -1";

met dien verstande dat:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding "wonen uitgesloten" geen woningen zijn toegestaan.

met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, bergingen en andere nevenruimten, groenvoorzieningen, ongebouwde parkeervoor-zieningen en in- en uitritten en nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

7.3 Gebruiksregels

Voor het in artikel 7.1 bedoelde gebruik gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

  1. a. voor de aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  2. b. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt tevens het bepaalde in artikel 30.

7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat een aanduiding op de bestemming Gemengd - 3 ten behoeve van wonen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder kan worden toegevoegd, indien het betreffende gebruik zoals bedoeld in artikel 7.1 onder a, langer dan een jaar is beëindigd.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. plantsoenen;
  2. b. parken;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. extensief dagrecreatief gebruik;
  5. e. evenementen;
  6. f. waterlopen en waterpartijen;
  7. g. ondergrondse vuilcontainers met bijbehorende bovengrondse voorzieningen;

alsmede voor:

  1. h. een brug ter plaatse van de aanduiding "brug".

alsmede voor

  1. i. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, recreatieve voorzieningen en speelvoorzieningen, voet- en fietspaden en water, duikers en oevervoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang;

met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, groenvoorzieningen, openbare ruimte, ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten.

9.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

9.3 Afwijking van de gebruiksregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 9.1 voor het toestaan van ondersteunende horeca, met dien verstande dat de oppervlakte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 10% van het brutovloeroppervlak mag bedragen.

Artikel 10 Recreatie - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor volkstuinen met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, groenvoorzieningen, voetpaden, openbare ruimte, ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten.

10.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

Artikel 11 Recreatie - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. schoolwerktuinen;

alsmede voor:

  1. b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";

met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, groenvoorzieningen,voetpaden, openbare ruimte, ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten.

11.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

Artikel 12 Sport

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. b. bestaande ondersteunende horeca;
  2. c. sportevenementen;

met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, groenvoorzieningen, openbare ruimte, ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten.

12.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 12.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

12.3 Afwijking van de gebruiksregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 12.1.onder b voor nieuwe ondersteunende horeca, met dien verstande dat:

  1. a. voor één sportveld de maximale oppervlakte voor ondersteunende horeca maximaal 150 m² mag bedragen;
  2. b. voor twee sportvelden de maximale oppervlakte voor ondersteunende horeca maximaal 225 m² mag bedragen;
  3. c. voor drie sportvelden de maximale oppervlakte voor ondersteunende horeca maximaal 300 m² mag bedragen;
  4. d. voor vier sportvelden of meer de maximale oppervlakte voor ondersteunende horeca 375 m² mag bedragen.

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming Sport te wijzigen in de bestemming Sport met een aanduiding maatschappelijk ten behoeve van het gebruik van de gronden voor sportgerelateerde maatschappelijke voorzieningen en sportgerelateerde buitenschoolseopvang, mits:

  1. a. Uit onderzoek is gebleken dat er geen milieubeperkingen aanwezig zijn die het gebruik onmogelijk maken;
  2. b. advies is verkregen van brandweer, leidingbeheerder en Dienst Milieu en Bouwtoezicht ten aanzien van de externe veiligheidsrisico's;
  3. c. voor de toevoeging van de sportgerelateerde maatschappelijke voorzieningen geen uitbreiding van het bebouwd oppervlak plaatsvindt.

Artikel 13 Tuin

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. voetpaden;
  4. d. in- en uitritten;

alsmede voor:

  1. e. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen welke uitsluitend mogen worden gebruikt conform en ten dienste van het toegestane gebruik van het direct aangrenzende hoofdgebouw;
  2. f. een aan-, / uitbouw ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - 1".

13.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 13.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van de daar genoemde bestemmingen, worden gebouwd met in achtneming van de volgende regels:

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een kinderdagverblijf en- / of buitenschoolse opvang.

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming Tuin bij beëindiging van het gebruik van de gronden als tuin, te wijzigen in de bestemming Groen.

Artikel 14 Verkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. rijwegen;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;
  4. d. bermen;

alsmede voor:

  1. e. openbare ruimte;
  2. f. evenementen;
  3. g. bestaande ambulante handel;
  4. h. groenvoorzieningen;
  5. i. speelvoorzieningen;
  6. j. nutsvoorzieningen;
  7. k. water, duikers en oevervoorzieningen;
  8. l. ondergrondse vuilcontainers met bijbehorende bovengrondse voorzieningen;
  9. m. terrassen;
  10. n. een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg en daarbij behorende detailhandel ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg";
  11. o. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg en daarbij behorende detailhandel ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg";
  12. p. detailhandel ter plaatse van de aanduiding "detailhandel".
  13. q. parkeergarages ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";
  14. r. bruggen;

met de bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 14.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

Artikel 15 Water

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterwegen;
  2. b. watergangen en waterlopen, waterpartijen, zoals sloten en beken;
  3. c. waterkering;
  4. d. waterberging;
  5. e. afwateringskanalen;
  6. f. waterhuishouding;
  7. g. waterstaatkundige werken;
  8. h. vijvers;

alsmede voor:

  1. i. een brug ter plaatse van de aanduiding "brug";
  2. j. nutsvoorzieningen;
  3. k. evenementen;

met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen bruggen, dammen en/of duikers.

15.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 15.1 mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

15.3 Specifieke gebruiksregels

In aanvulling op het algemene gebruiksverbod in artikel 25.1 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:

  1. a. ligplaatsen voor woonboten, passagiersvaartuigen, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen;
  2. b. het dempen van water.

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal het bestaande aantal woningen;
  2. b. aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven;
  3. c. short stay;

alsmede voor:

  1. d. een onderdoorgang voor Verkeer ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang";
  2. e. inpandige parkeervoorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en- / of de kelder, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";

met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, bergingen en andere nevenruimten, ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten en nutsvoorzieningen;

16.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 16.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

16.3 Afwijking van de bouwregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel e voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. a. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte van het platte dak van het gebouw + 1,5 m;
  2. b. het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen ten behoeve van het behouden van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de directe omgeving, zulks met het oog op privacy, uitzicht en bezonning;

16.4 Gebruiksregels

Voor het in artikel 16.1 bedoelde gebruik gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

  1. a. voor de aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  2. b. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt tevens het bepaalde in artikel 30.

16.5 Afwijking van de gebruiksregels

Aan-huis-verbonden beroepen en - bedrijven

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.4 onder a, waarmee maximaal 40% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 80 m² ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen en - bedrijven gebruikt mag worden, met dien verstande dat:

  1. a. de bedrijfsactiviteit de parkeerdruk op de openbare ruimten niet nadelig beïnvloed;
  2. b. er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met de bedrijfsmatige activiteit;
  3. c. een kinderdagverblijf en / of een seksinrichting niet toegestaan is.

16.6 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een kinderdagverblijf en- / of buitenschoolse opvang.

Artikel 17 Leiding - Gas

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de aanduiding hartlijn Leiding - Gas;
  2. b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  3. c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
  4. d. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met 16) zijn voor Leiding - Gas aangewezen gronden geen nieuwe kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

17.2 Bouwregels

Op de onder artikel 17.1 genoemde gronden mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd;

17.3 Afwijking van de bouwregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 17.2 voor het toestaan van de in artikel 17.1 genoemde functies en het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van die functies, mits:

  1. a. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
  2. b. advies is verkregen van de leidingbeheerder.

17.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 18 Waterstaat - Waterkering

18.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat – Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de kernzone, de beschermingszone en de buitenbeschermingszone van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.

18.2 bouwregels

Het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen is, voor zover voor dat bouwen een vergunning krachtens de keur van het Waterschap is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.

18.3 specifieke gebruiksregels

Het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de in artikel 18.1 bedoelde gronden is, voor zover voor het uitvoeren van die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een vergunning krachtens de keur van het Waterschap is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.

Artikel 19 Waarde - Archeologische Verwachting 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische Verwachting 1 aangewezen gronden zijn naast de aangegeven bestemmingen tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

19.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 19.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. Voor zover met betrekking tot de in artikel 19.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen een archeologisch rapport te overleggen;
  2. b. Aan de vergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders/ dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  3. c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m² of een kleinere diepte dan 2 m onder maaiveld of;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft of;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

19.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in artikel 19.1 genoemde

archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in artikel 19.1 aanwezig zijn.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in artikel 19.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. Op en onder de in artikel 19.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 2 m onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
    2. 2. het aanbrengen van drainage;
    3. 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
    4. 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    5. 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
    6. 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
  2. b. De aanvrager van een omgevingsvergunning, zoals bedoeld onder a, dient een archeologisch rapport te overleggen;
  3. c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in artikel 19.1 niet onevenredig schaden;
  4. d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  5. e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m² of een kleinere diepte dan 2 m onder maaiveld of;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft of;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

19.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - Archeologische Verwachting - 1 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:

  1. a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

Artikel 20 Waarde - Archeologische Verwachting 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden die zijn aangewezen als Waarde - Archeologische Verwachting - 2 zijn naast de aangegeven bestemmingen tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

20.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. Voor zover met betrekking tot de artikel 20.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen een archeologisch rapport te overleggen;
  2. b. Aan de vergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders/ dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  3. c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 100 m² of een kleinere diepte dan 0,50 m onder maaiveld of;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft of;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

20.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in artikel 20.1 genoemde

archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in artikel 20.1 aanwezig zijn.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. Op en onder de in artikel 20.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 m onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
    2. 2. het aanbrengen van drainage;
    3. 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
    4. 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    5. 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
    6. 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
  2. b. De aanvrager van een omgevingsvergunning, zoals bedoeld onder a, dient een archeologisch rapport te overleggen;
  3. c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in artikel 20.1 niet onevenredig schaden;
  4. d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  5. e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 100 m² of een kleinere diepte dan 0,50 m onder maaiveld of;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft of;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - Archeologische Verwachting – 2 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:

  1. a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

Artikel 21 Waarde - Archeologische Verwachting 3

21.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden die zijn aangewezen als Waarde - Archeologische Verwachting 3 zijn naast de aangegeven bestemmingen tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

21.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 21.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. Voor zover met betrekking tot de in artikel 21.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen een archeologisch rapport te overleggen;
  2. b. Aan de vergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders/ dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  3. c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied een kleiner oppervlak dan 10.000 m² of een kleinere diepte dan 0,50 m onder maaiveld of;
    2. 2. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een ingreep in de waterbodem met een kleiner oppervlak dan 10.000 m² of;
    3. 3. die het normale onderhoud betreft of;
    4. 4. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

21.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter bescherming van de in artikel 21.1 genoemde

archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 1 aanwezig zijn.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in artikel 21.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. Op en onder de in artikel 21.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 m onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
    2. 2. het aanbrengen van drainage;
    3. 3. het aanleggen en verbreden van wateren;
    4. 4. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    5. 5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
    6. 6. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
  2. b. De aanvrager van een omgevingsvergunning, zoals bedoeld onder a, dient een archeologisch rapport te overleggen;
  3. c. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in artikel 21.1 niet onevenredig schaden;
  4. d. Aan de onder a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders / dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  5. e. Het bepaalde onder a en d is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    1. 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m² of een kleinere diepte dan 0,50 m onder maaiveld of;
    2. 2. die het normale onderhoud betreft of;
    3. 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - Archeologische Verwachting - 3 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:

  1. a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 22 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 23 Voorrangsregel

Voor zover de aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:

  1. a. in de eerste plaats de regels van artikel 17 (Leiding – Gas)
  2. b. in de tweede plaats de regels van artikel 18 (Water - Waterstaatkering);
  3. c. in de derde plaats de regels van de artikelen 19, 20 en 21 (Waarde- Archeologische Verwachting 1,2 en 3).

Artikel 24 Algemene Bouwregels

24.1 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  1. a. nieuwe ondergrondse bouwwerken zijn niet toegestaan;
  2. b. bij het berekenen van de bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen voor zover deze buiten de buitenwerkse gevelvlakken van een bovengronds gebouw gelegen zijn;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn afvalinzamelpunten, met een maximale bouwdiepte van 3,5 m, en randvoorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding (bergbezinkbassin) buiten bouwvlakken wel toegestaan.

24.2 Afwijking ondergronds bouwen

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepaling 24.1, voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil, onder de voorwaarde dat:

  1. a. gebouwd wordt binnen het bouwvlak;
  2. b. het gebruik ten dienste is van de functie van het erboven gesitueerde hoofdgebouw;
  3. c. aangetoond wordt dat de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  4. d. advies wordt gevraagd aan de waterbeheerder;
  5. e. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

24.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 25 Algemene Gebruiksregels

25.1 Verbodsregels

Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 16 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming. Onder verboden gebruik wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:

  1. a. ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder art. 2.4 van het "Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" (Stb.'93, nr.50, laatstelijk gewijzigd 7-2-'97, Stb. '97, nr. 74);
  2. b. ten behoeve van automatenhallen, seksinrichtingen, prostitutiebedrijven, belwinkels, internetcafés en geldwisselkantoren, één en ander behoudens de op grond van hoofdstuk 2 toegestane locaties;
  3. c. als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
  4. d. als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden;
  5. e. als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop.

25.2 Afwijking

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels, zoals genoemd in 25.1 wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 26 Algemene Aanduidings Regels

26.1 veiligheidszone - lpg

26.2 wro-zone - wijzigingsgebied

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding "wro-zone- wijzigingsgebied", het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat de gronden met deze bestemming worden gewijzigd in de bestemming "Maatschappelijk met een nadere aanduiding specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagopvang" ten behoeve van de bouw van een gebouw voor kinderdagopvang, tevens bestemd voor speeltuin waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

  1. a. de oppervlakte van het gebouw bedraagt maximaal 500 m²;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
  3. c. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
  4. d. er moet een groepsrisico verantwoording plaats vinden;
  5. e. er moet worden aangetoond dat het plan milieutechnisch uitvoerbaar is.

Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan teneinde:

  1. a. in het plangebied de volgende bebouwing wordt toe te staan:
    1. 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 m en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m², alsmede;
    2. 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, reclameobjecten, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 2% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
  2. b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 m bedraagt;
  3. c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 1 m wordt vergroot;
  4. d. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld in c, met ten hoogste:
    1. 1. 5 m worden overschreden ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde, antennes en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals windmolens en zonnepanelen;
    2. 2. 3 m worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en algemene technische ruimten;
  5. e. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 1,5 m ten behoeve van balkons, bordessen, luifels, buitentrappen, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde en andere ondergeschikte delen van gebouwen.

Artikel 28 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  4. d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.

Artikel 29 Toegelaten Overschrijdingen

29.1 Toegestane overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:

  1. a. tot ten hoogste 2 m ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  2. b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,3 m;
  3. c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 m en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een rijweg, 2,4 m boven een rijwiel-pad en 2,2 m boven een voetpad, voor zover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 m.

29.2 Maximale maten

  1. a. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in de voorgaande lid van dit artikel uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

Artikel 30 Toegelaten Bedrijven

30.1 Toegestane bedrijven

Voor zover de gronden binnen het plangebied mogen worden gebruikt voor bedrijven, zijn slechts de volgende categorieën bedrijven toegestaan:

  1. a. in geval van activiteiten die aanpandig zijn aan woningen, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder categorie A;
  2. b. in geval van activiteiten die bouwkundig afgescheiden zijn van woningen, maatschappelijke voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder de categorieën A en B.

30.2 Afwijking

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepaling 30.1 voor het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een bedrijf dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder categorie B valt maar in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder categorie A een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
  2. b. een bedrijf dat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de categorieën A en B een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt.

30.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:

  1. a. aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijven en/of bedrijfsvormen kunnen worden toegevoegd of geschrapt;
  2. b. de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen bedrijven en bedrijfssoorten kunnen worden ingedeeld bij een andere categorie.

Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels

  1. a. Het Dagelijks Bestuur is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bepalingen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, te wijzigen indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van vaststelling van het plan worden gewijzigd;
  2. b. Het Dagelijks Bestuur is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en/of andere grenslijnen en aanduidingen ten behoeve van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 2 m mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 32 Overgangsrecht

32.1 Overgangsregels voor bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het Dagelijks Bestuur kan eenmalig in afwijking van 32.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 32.1 met maximaal 10%;
  3. c. Artikel 32.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

32.2 Overgangsregels voor gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 32.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 32.2 onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. Artikel 32.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 33 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Amsteldorp, Julianapark, De Wetbuurt, Drieburg van de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Oost.

Aldus vastgesteld tijdens de vergadering van de stadsdeelraad.

Bijlage 1 Staat Van Inrichtingen

Bijlage 1 Staat van inrichtingen

Bijlage 1 Archeologisch Bureauonderzoek Amsteldorp Eo, Bma

Bijlage 1 Archeologisch bureauonderzoek amsteldorp eo, BMA

Bijlage 2 Advies Ev Lpg Gooiseweg 10, Dmb

Bijlage 2 Advies EV LPG Gooiseweg 10, DMB

Bijlage 3 Externe Veiligheid Spoor Amsterdam, Aviv

Bijlage 3 Externe Veiligheid spoor Amsterdam, AVIV

Bijlage 4 Memo Dmb Spoorvervoer Brandbare Gassen Haven En Risico’s Ter Hoogte Van Ruimtelijke Plannen

Bijlage 4 memo DMB spoorvervoer brandbare gassen haven en risico’s ter hoogte van ruimtelijke plannen

Bijlage 5 Nota Inspraak En Overleg, Stadsdeel Oost

Bijlage 5 Nota Inspraak en Overleg, Stadsdeel Oost

Bijlage 6 Rapport Gr Buisleiding, Gasunie

Bijlage 6 Rapport GR buisleiding, Gasunie

Bijlage 7 Nota Van Beantwoording Zienswijze

Bijlage 7 Nota van beantwoording zienswijze